De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 15 september pagina 1

15 september 1907 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Jf, 1577 DE AMSTEEDAMMBE A°. 1907. WEEKBLAD VOOB NEDEBLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. t * IL. ? i ! i ' ' "'?? ?;..--??.-<?:.'-.? - - ....-,-.?, -- ..... ,--,- i----,,-- ???"cn.-;-fórr^,-r.-sr--?- .-.. -- .,. i-, Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van 'dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). / , Abonnement per 3 maanden ...... f (USQi fr. >p. post ? 4,;65 ?Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, * . , . , . n 'mail.,, 10. -A&onderlijke Nummers aan >de iKiosken verkrögbaar , . . . -. ,» 'Ojlfi'/» Zondag 15 September. Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . . . . . ? 0.25. Reclames per regel 4 . . T . . . . . . . V . . '?' . , 0.40> Annonces uit Duitscbland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firm» KUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Benige ^bezwaren tegen de voorgestelde Schepenwet, ?door .Tangens. KUNST EN LETTEREN: Stedelijke tentoonstelling van kunstwerken ^van levende -meesters, door W. Steehhoff. JEEtllLLEiPON : Een aanvaring, door Gerard -J. Koekkoek. Uit het leven van een hypo<choader, door J. Everts Jr., beo««3. door D. Bles. i Freaken van Sybols, met .voorwoord \van A. Binaerra Szn., beoord. doortP. B. Wesiterdük. ^Een nieuwe Jezus-biognaphie, door 'Gustav Frenssen, beoord. door P. H. Hugenholtz.'Jr,?tGEZONDEN. VOOsR DAMES: jKatherinaBreschkowsky, met portr,,'d. J. K. xv. d.*Veer. ^ALLERLEI, d. Caprice. UIT aD-E NATUER, door E. Heimans. \Verple^ging van krankzinnigen in Amstendam, in ? ond«n tijd, met af b. Herinneringen aan Mauve", ,door Arina Hugenholtz. Holjlandsche Teekenmaatschappij 1907.. il, door iPlaasciiaert. iTeatoonstelling van ambachtsi«n B^verheidskunst in den Hotgechen JSJnnstkring, door T. Landré. Vacsuitie%we«lde, door C,Thomassen. FIN ANGIEELE HST Q-ECONOM18CHE KRONIEK, door.Ales. .J. Hendrix en V. d. S. Groentjjd, door TSJE. -DAMRUBfilEK. ADVERTENTIBN. de vo«s?gestelde Sct«penwet. Dat (de, zeelieden niet varwend zijn op bat gebiefi -van Staatszorg voor hunne belangen, kunnen wij ^als bekend vooronderstellen.; in dit vw«ekWad werd reeds vroeger meea-malen <qp, dezen iloestand: gewezen. Minder bekeneen toch. voor de band liggend, zijn hiervan , de , oorzaken. Een, imisschien , :door de omstandigheden «enigszins .gemotiveerde onverschilligheid der zeelk-d&j, , het tet. voor korten tijd geheel ontbrekende yereeijigingsleven, het gebrek aan vakkennis (het oabekend, ,1$ aakt onbe mind) »;an .volks vertegen wooft'igers en regeering ^aap <de , ne zijde; ,<fe groote sympathie -en /zorg vo*r de belangen van handel en jEeed^rijen (ajjtds eeuwet de troe, telkinderen ,der JNederlaadsche , regeering) , en de vreea .om storend in het .Bedrijf te i treden aan .de .andere züde, zijn, evenveel ..porzaken, dai we^nds -vele jaren .o#s met ,<een veroudende ,en ,in vele gevallae zér wetgeving behejpö:i. recht werd dap .ook .vsn een veiblijverschyosel ^e^jirpken -- o. a. oot in .dit weekblad «toen .wit de . troon rede, van ItÜ-September 13Ag> bleek, dat 4e regeericg föipdelijk inzag ciet ilange.r ten achter 4e fcunjiöa blijven, eade zien* w:\jze \-erkondigde dat .hert op den weg va* het -Staatsgezag ligit, .teösn het verUr^n^gftfcn van,n»enschen- , lèr«ns;,/ioor het uitzenden van onzeewaar- ' dige q'f,ni3t behoorlijk (uitgeruste eii beladen schepen, /te waken, jje .eens te ^taja in de goede rriejiting dus. . Het iis wsar, reeds voiordiea werden we verrijkt ,mo, t <oen schipp«rÉW«it., 4oeh itierin waren zioav^ic belangen van Bekere ^jde ontzien, 4at ,ö£rst het nageslaciii hiervan de vruchten ap} plukken. Eeed« in 1-8*4 werd een v,ei<5pekschrift, door plai. 4Q'j gezagvoerders .epjituurlieden oaderfceekend, .aan de Regfeefing verzonden, oni wetteliji \vast te stellen ^at het Nederlandsch (ÖJploraa verpltótó ^«u. worden gesteld voor se.zagvoerders en steurlieden op Nederla»i«che koopvaardys^cfeepen, daar de beste plaatsen op de koopvaardijvloot door vyeeswlelingen waren Ikzet, en de markt overViOard was van gfidijylomeerde Jfederladd»«h,s stuurlieden. In 186J. werd de schippsrswet door de Staten-Geiueraal aangenomen en eerst in 1904 werd te in het Staatsblad afgekondigd. De tijd tot voorbereiding ha4 dus niet ontbroken, to^h kregen alle personen, die slechts n dag in zekeren rang hadden dient gedaan, onverschillig op welk vaartuig, een dienstdiploma voor dien rang, voor hun leven geldig ; naar j»en wil, vooral op aan dringen van een Amsterdamsche reedery. In plaats dus van verbetering, bracht deze wet voor de gediplomeerden, in de eerste twee jaar drie duizend nieuwe concurrenten. Wel wordt dit thans beter, daar er geen nieuwe bijkomen, doch het feit spreekt voor zich zelf. Maar ter zake ! Op deze troonrede volgde den 24sten Augustus 1906 het K.B., waarbij een staatscommissie werd benoemd, om te onderzoeken op welke wijze een van rijks wege uit te oefenen preventief toezicht op koopvaardijschepen en zeevisschersvaartuigen, ten einde scheepsrampen zooveel doenlijk te voorkomen, ware in te richten; van dat onderzoek verslag uit te brengen, onder bijvoeging van een of meer voor stellen van wettelijke bepalingen of toe lichting. In genoemde commissie hadden zitting, behalve de voorzitter en de secretaris, n oud-marineofficier, twee oudfezagvoerders in de kleine en vier dito in e groote vaart, n oud-machinist en zeven reeders, of in het reederijvak betrokkenen. Met bekwamen spoed 'heeft de commissie de ihaar 'Opgedragen taak -volbrachten reeds den .gen Maart d.a.v. verscheen het verslag. Sinds menige jaren werd door de -Vereeniging van Nederlandsche Gezagvoerders en Stuurlieden te Amsterdam en door de Vereeniging voor de Zeevaart teJRotterdam aangedrongen op een wettelijke regeling ter voorkoming van scheepsrampen, en wij hebben gegronde redenen .om .te gelooven, dat dit vvoor ons zoo zeldzaam -spoedige resultaat, in niet geringe mate aan het werken van bovengenoemde vakvereenigingen is te danken;; te meer daar van.elk dezer\vereenigingen een bestuurslid zitting had inde Commissie. Bij oppervlakkige lezing maakt het verslag een giunstigen indruk, toch moeten .wij be kennen .dat sommige artikelen ? ons hebben teleurgesteld, .ja wij vreezen dat-een enkel artikel al het goede, dat ons hier in het vooruitzicht wordt gesteld,i totaal eclipseert. Het iis /zeer juist gezien, dat waar de reederyen .met buitenlandsche concurentie hebben /rekening te houden, men zorgt het bedrijf igeene onnoodige moeilijkheden in den weg te leggen. Toch komt het.ons,na aandachtige 'lezing van dit wetsontwerp, voor dat.de hoofdzaak hier wei-eens te.veel uit het oog .werd verloren, om laten wij het kind .bij.den ,naam noemen heiden reeders vooral niet te lastig te .maken. J moge het waar zijn dat, zooals de Minister opmerkt, weldra^c-gingen te voofzien/ajjq,om te komen tot internationale vaststelling van voorschriften betreffende de veilige vaart hiermee zijn wij niet geholpen. Afgezien >van 'het vage van deze belofte, zullen er dn ''t.gunstige geval weer jaren verloopen «er .resultaten bereikt worden; en is dit dass -slechts toekomstmuziek. De hoofdzaak is, dat ook al wordt dil wetsontwerp .aangenomen, er nog steeds scheepsramjiien mogelijk zijn, die.aan hon derderden hert lieven kunnen kosten en wat erger k hetgeen voorkomen kan worden. Het ik echter zooals alles in hel reederijvak een ^geldiiuaestie; nu is hel alleen maar (ie «vraag wat zwaarder weegt .het geldelijk \voordeel der reedennen ol imenschenleveiie. Waar zelfs een zaakkundige commissie iniet verder dan dete voorsstellen wensckt rte _gaan, en waar o.a. in ,een der dagbladen, .nog kort geleden, door een inzender openlijk werd verklaard, dat rampen als die .der Jierlin onvermijdelijk i(dAis noodig) zijn, om het voortbestaan van handel en beurs ite ii;arandeeren, trelaef ik ?niet, dat hierin vöorloopig verbetering zal kooaen. Dit neerat jiiet weg, dat de «a .dringend verbetering .behoeft. Vrelgens artikel 4a is de schipper verplicht aan boord te ihebben de noodig* reddiqgs- en veiligheid»aiiddelen, in verband raet den dienst waarin het schip wordt geJwuitkt, den aard en 4en,duur der voorgeaomeji reis en het aantal opvarenden en in ,de toelichting woedt dit nader om schreven. Het nioet gezegd dat de vojrgescfaiEetvep sloepsruimte v«ar vrachtschepen yoldoeinde ,-cs, terwijl ook alles, wat op de inricWaaig ,en het onderkoud betrekking heeft, oaus^Èurig is omschreven. Minder gelukkig ^ÜE. echter de voorgestelde be palingen wa,t betreft de passagiersschepen in de gnoote scaart, die meer .dan twaalf passagiers vwvjeren. Hier tooi), is alleen de grootte ':v.ap het achip in aanmerking genomen, en d#t dit geen juiste .maatstaf j.a, behoeft «Kei ..geen betoog. Een kleiner fehip met een ,grft,it aantal passagiers, bel»3eft volgens .he.t voorstel minder .sloepsrn'mte mee te vowezi dan een grooter schip mei minder pa^sagiejs, en hier onihreekt de geringste waarborg dat er voldoende sloegen aan boord ^pjUen zijn om alle .opvarei^den te kunnein .bergen. Het is algemeen hekeod dat geen eK'kel passagi^rschip, met heit toegestane maximum emigranfen aan boord, ^voldoende sloepe» Oieevaart Nu zijn er, weil is waar,reddingiboeien, es. ;.n sommige gevjallen vlotten aan iboord, docit niemand zal derven beweren, dat deze zoogenaamde reddingsmiddelen, zelf* bij maèii: ruw weer, voldoende kunnen wor<ien genoesfd. Het moge A* waar zijn, dat ook in aaiere landen de wetgeving hierin weinig verder gaat, en »og geen enkel land een wek heeft, die verpiicht dat voor eiken passagier voldoende s,rtieepsruimte moet aanwegig zijn; o. i, had de commissie een goed werk verricht, door het aantal passagiers an niet de grootte van het schip als maat»taf aan to nemen. Het is ons slechts te doen om hierop de aandacht te vestigen. Zooals gezegd, verwachtten wij hierin voorloopig geen verbe tering. Slechts een groote scheepsramp kan misschien aanleiding zijn, dat hierin spoe dig doch dan door een internationale regeling voorzien zal worden. Deze wetsvoorstellen zullen hierin vol strekt geen verbetering brengen, en waar in de practijk reeds verder wordt gegaan dan dit verslag voorstelt, had o. i. hier een meer afdoend voorstel verwacht kunnen worden. Wij beweerden hierboven, dat op geen enkel schip, dat emigranten vervoert, (indien het volle aantal passagiers aan boord is) voldoende sloepen aanwezig zijn om bij een ramp alle opvarenden te kunnen redden, en wij zouden dit gemakkelijk met bewijzen kunnen staven. Eveneens is het gesteld met sommige schepen, waarop nog wel door de Nederlandsch-Indische regee ring toezicht wordt gehouden ; wij bedoelen hier voornamelijk de passagierschepen in de N.-I. Archipel varend, met soms hon derden gouvernementspassagiers aan boord, en de schepen die gebruikt worden voor het transport van pelgrims naar Mekka. Op n schip bleek het ons, dat elke sloep plm. 100 personen moest bergen, terwijl deze met 30 man volkomen beladen was; en dan moet er met deze sloepen nog ge manoeuvreerd kunnen worden. Dit is nu volstrekt geen zeldzame uitzondering, en in vele gevallen is de verhouding nog ongunstiger. Hierbij moet men niet ver geten dat, bij een scheepsramp, nog een xzeer groote kans bestaat dat een of meer dezer sloepen onbruikbaar worden. Com mentaar overbodig. Geenszins willen we beweren, dat het op -schepen van vreemde nationaliteit hiermee beter is gesteld, integendeel; doch we wenschen slechts aan te toonen dat het wetsvoorstel hetzij dan met reden hier de belangen der reederijen boven die van ^het.algemeen stelt. Gaarne bekennen wij echter dat deze -wetsvoorstellen ons ook veel goeds kunnen schenken. Het vaststellen van een maximum laadlijn, de voorschrifsen omtrent uitrusting, enz. zullen zeker den zeeman tot dankbaar heid stemmen en aan vele verkeerdheden, ? die reeds lang een bron van rampen waren, ? een.einde maken. .Een artikel hadden wij echter gaarne \voorloopig gemist, en wel art. 42 dat voor schrijft, dat het schip zal zijn behoorlijk bemand en het personeel geschikt voor de opgedragen taak. Zooals het daar staat, -schijnt het vrij onschuldig; ja zelfs een eerste eisch voor veilig varen. In het ont werp van een algemeenen maatregel van bestuur, artikel 28, wordt dit echter nader omschreven, en zooverre het, onder art. l, 2 ? en 5 genoemde, betreft, zal ieder hier zich wel mede kunnen vereenigen. Iets anders is dit echter met het onder 3 en 4 genoemde: ,De per-sonen aan wie uit den aard van hunne betrekkingen aan boord, het uitkijken in zee wordt opgedragen, moeten in het bezit zijn van verklaringen van bevoegde geneesheeren, inhoudende, dat zij de hiervoor noodige gehoor- en gezichtsscherpte en kleurenonderscheidings vermogen bezitten. :Peze verklaringen mogen niet ouder zijn dan twee jaar. Door onzen Minister worden de regelen vastgesteld, waarnaar de boven vermelde lichamelijke geschiktheid wordt beoordeeld, en door wie dit behoort te ge schieden. Dit wil dus niet meer ot' minder zeggen, dan dat eiken gezagvoerder en stuurman, na aanneming dezer wetsvoorstellen, een Damooles-zwaard boven het hoofd zal han gen. Elke twee jaar zal hij een niet geringe kans -beloopen, om te worden afgekeurd en dus broodeloos te worden. Van kind af bij iet *vak opgegroeid, zal hij eensklaps door de wet uit zijn betrekking worden gerukt; en terwijl geen schadevergoeding hem «-acht, .zal hij buiten eigen schuld of toedoeu, iets anders moeten zoeken, hetgeen natuurlek te moeilijker wordt, naarmate men langer bij het vak is. Billijkheidshalve moeten wij toegeven, dat het voeldoen aan zekere eisenen van lichamelijke geschiktheid noodig is, doch gaat het wetsvoorstel hier niet te ver ? We moeten niet vergeten Jat reeds vür elk examen een verplichte giezichts- en gehoorkeuring is voorgeschreven, en de eischen, om aan e«e keuring te voldoen, zijn be paald zwaar te noemen. iKet behoeft wel geen betoog, dat bij het oiider worden de oogen der zeelieden er niet beter op worden. Langdurig ingespannen uitkijken in slecht weer of een tropische zonneschijn, doch vooral het vtje nachtwerk aa» de luiken, bij vaak onvoldoende verlichting, zijn de hoofdoorzaken dat het gezichtsvermogen der stuurlieden op zekeren leeftjjd ver mindert. Op 45 a 50 jarigen leeftijd is het gezichtsvermogen d<3r meesten daa ook, ipewel nog ruim voldoende voor de praktijk, niet meer zoo, dat aan de eischen van zulk een keuring kan worden voldaan. Is het m billijk, al deze menschen te dwingen, zich om de twee jaar aan zulk een keuring e onderwerpen (zooals het inspannende uitzoeken van gelijk gekleurde katoentjeg eaz.) en bij het niet aan de eischen voldoen, dijgct ongeschikt te verklaren ? En hoe wil meo een verplichte keuring van gehoorgcherpte op den zelfden basis verdedigen? Er komt eehter meer bij. Zooals wij hier boven poogden aan te toonen, liggen de oorzaken, die tot een afkeuring leiden, alle in gebreken in en door den dienst ontstaan, en het zou ons gemakkelijk vallen dit met meerdere bewijzen te staven. De regeering heeft echter tot nu toe gemeend, do zee lieden uit te moeten sluiten van de onge vallen- en ouderdomsverzekering; rest nu de vraag: Heeft de regeering thans zedelijk het recht den zeelieden, wegens lichaams gebreken, niet door hun schuld ontstaan, het verdere uitoefenen van hun beroep onmogelijk te maken ? Wij zijn overtuigd, dat bij zulk ruw in grijpen van den Staat, bij een categorie van arbeiders aan land, een storm van ver ontwaardiging door het geheele land zou jaan. Bij de tegenwoordige vaktoestanden het een zeldzaamheid, als een zeeman voldoende kan oversparen, om zich een onbezorgden ouden dag te verschaffen. Elke keuring zal dus meerdere zeelieden, lie tot nu toe een voldoende, zij het ook sescheiden, middel van bestaan hadden, in zeer treurige omstandigheden brengen. Tijd n plaats laten ons niet toe dit hier verder ;oe te lichten, doch ieder met de vaktoastanden bekend, zal beamen dat de vooruit zichten voor zulk een afgekeurden zeeman hetzij stuurman of gezagvoerder in de meeste gevallen wanhopig zijn. De minister stelt een schepelingenwet in het vooruitzicht. Zal deze wet hierin ver betering brengen ? Wij hopen het van. harte, doch waar deze wet nog slechts in de verre toekomst ligt, wacht ons slechts heil van publiciteit, opdat in alle lagen der maat schappij het besef doordringe, dat hier een groote onrechtvaardigheid wordt voorgesteld. Moge dit schrijven de aandacht trekken van die leden der volksvertegenwoordiging, welke rechtvaardigheid en humaniteit stellen boven kleinzielig partijbelang, opdat deze hun stem zullen verheffen tegen dit artikel, zoolang niet de toekomst van den aldus uitgesloten zeeman verzekerd zij. En wan neer dan tegen de verzekeringswetten voor zeelieden, weer het conservatieve bezwaar van internationale eoncurentie zal worden opgeworpen, dat zij dan o.m. wijzen op den hardnekkigsten concurent op scheepvaartgebied Duitschland, dat reeds sinds jaren Nederland, met een volledig stelsel van ver zekeringswetten voor zeelieden, beschaamt. Het land der zee" zoo zij het! Zeker, volgaarne zullen wij dezen wensch onder schrijven, doch dan talme de regeering niet langer, en kome tot het inzicht, dat naast de belangen der reederijon, die der zee lieden dringend voorziening behoeven, op dat niet langer met recht kan worden ge zegd, zooals helaas thans het geval is: De Nederlandsche zeeman draagt alle lasten van het Nederlanderschap, doch van de voordeelen is hij buitengesloten. TAXGEXH. Stedelie tentoonstelling yan tetweitayan meesters. (Voorbericht) De Vierjaarlijksche" is geopend. Ze is weer ondergebracht in het Stedelijk-Museum en om haar af te zien, heeft men een heelen reeks zalen te doorwandelen, alle met wei voorziene wanden. Om echter in de vlucht van een eerste overzicht uit die bij honderdtallen uitgestalde kunstwerken een greep doen van het belang rijke of bezienswaardige, is even ondoenlijk als het moeielijk is uit een neerdwarrelenden zwerm papieren er ettelijke te kiezen en op te vangen. Daar zijn er 814, die stuk voor stuk officieel gerechtigd werden zich als kunst werk" aan het publiek (en de critici) te presenteeren en dus met gelijke rechten om de aandacht vragen. Ik kan aan deze voorloopige aankondiging daarom niet meer toevoegen dan dat ik weet er gezien te hebben in het midden der Eerezaal een schilderij van Israëls, voorstellend een naakte vrouw (een weinig gevaarlijk schoone!) en zittend in een beduimeld landschap en met een slang bij haar ineen ik dus Eva in het Paradijs, een paar om het sujet op merkelijke schilderijen (een levensgroot naakt figuur en een landschap in blauw) van Suze Robertson, eenige werken van Raffaëlli, een pre-Kaphaëlitisch schilderij van Walter Crane, een groot schilderstuk met levensgroote naaktfiguren in welgekozen onderscheidenheid van houding, uitkomende tegen een op gobelinwerk geïnspireerd landschap en dat zich zoowat voordoet als het sensatiestuk van deze Vierjaarlijksche ; ik bekeek even een portret van Veth, terloops opmerkend : geen verrassing dit nieuwe werk, stuitte in wrevel op een strandgezicht van Pieters zoo groot een lap en zoo leeg van inhoud dat het werk van Gorter er zeer behoorlijk naast wordt ; 'k verwijlde wat langer voor een schildery van Hart Nibbrig, die het ondernam een heelen stoet landlieden een voor een deugdelijk te typeeren (er was geen tijd meer naar de Jan van Beers te gaan kijken in een ander gedeelte van het museum). Verder weet ik, dat er verschillende buitenlanders inzonden, maar dat slechts zeer enkele van de best-bekende binnenlanders er te vinden zijn. Dan nog kan ik vertellen, dat de plaatsingscommissie, zeer beleidvol in Je uitvoering van haar bezwaarlijke taak (er gaan echter veel makke schapen in een hok), de werken der zoogenaamde Luministen in een zaaltje bijeenbracht, waarschijnlijk opdat ze de andere niet zouden bijten, dat er dezen keer nu eens een afzonderlijke zaal werd gereserveerd voor beeldhouwwerken (in alle maten aanwezig) en dat men eindelijk, nog versteld over zoo overvloedige kunstproductie, belandt in kabinetten, om te ervaren dat ook de Bouwkunst en Edelsmeedkunst" van onzen tijd, wel degelijk bloeiende zijn. Ik doorbladerde den catalogus een adresboek gelijk zoo talrijk de namen van kunstenaars, van schilders vooral. En deze alle zijn geroepen de wereld deel achtig te doen worden aan de weelde hunner menschelijkheid, door middel der schilderij die bestaat uit doek (ook wel een panneeltje van hout of karton) en wat verf en met medewerking van den lijstenmaker. W. STBENHOFF. uituiiiuiuiiiuiuiiuiiiuiiiiiiuuiiitmiimiimtiiiumtiiiiiimmiimnm Uit het leven van een Hypochonder door J. EVERTS Jr. Uitg. C. A. J. van Dishoeck, Bussum 1907. Een verdienstelijk boek is Evert's Hypo chonder, zeer zeker zijn beste werk en wel daarom te verkiezen boven zijn jongere wer ken, wijl dit het eerste goede leesboek van hem is. Uitstekend noch best is dit boek te noe men ; om uitstekend te zijn zou 't conceptie plan minder primitief moeten wezen, on» best te heten had het gaver, beter psychie» doorwerkt moeten zyn: het is als leesboek goed omdat het veel goeds en goede blad zijden bevat, ondanks on-juistheden vrywet een geheel is geworden, bovenal omdat het in aangename en vrij goede st\jl is geschrevenEr wordt veel gedacht en beweerd in dit werk en de meningen die gegeven worden, zowel als de denkbeelden, die opdoemen, z^jn eentonig noch eenvormig of banaal, hoewe ze niet treffen door nieuwe ziening, ontroeren door schoonheid of verrassen door eigen-persoonlikheid. *** De titel is minder juist. Beter ware het geweest aannemend schrijver's bedoeling; om .een Hypochonder te geven zoo Vaa een Hypochonder" de titel had mogen zijn. Uit het leven", hieronder verstaat men toch een belangrijke, zo niet voornaamst» episode uit een leven, op-zich-zelf-staand al» een geheel, maar niet willekeurige levens fragmenten, gelijk in Everts' Hypoehonderons gegeven worden. Zo het werkeiik .de bedoeling was in de verhaalde voorvalleit niet alleen een levensgedeelte- te verhalen, doch het ingrijpend levensraoraent, een psy«chologisch proses te geven, dan bleef het bereiken onder het bedoelen. * *# De dagboekvorm liet slechts gedeeltelifc het slagen toe. De artiest zal niet; aantrekken de patiënt in de Hypochonder niet hefc abnormale en morbide maar de gevolgem hiervan, zyn tengevolge- van. gesteldheid; uitingen en daden» bovenal de inwerking; van hem op zijn omgeving, hem ten opzichte van zijn omgeving. Het verschil tussen de artiest en de medicus ligt hierin, dat de medicus het abnormale in elk mens apartt, als iets plaatseliks erkent en de speciale mens behandelt ter genezing, terwijl de ar tiest de abnormaliteit ziet in een mens, als. het abnormale in de mens, altijd blijvend,. inwerkend op en vormend de maatschappij; Het hypochondriese is juist gelegen irt de daad-onredelikheid en niet in't gedachteleven, zoals dit meer 't geval is bij een neurasthenicus. Nu is 't verschil tussen roiran en dagboek, dat de roman daadcomplicaties < handeling en intrige erlangt, terwijl het dagboek 't gedachteleven geeft. Is in de roraait de gedachte om de daad te verklaren, in hefc dagboek is de daad ondergeschikt aan de gedachte of stemming. In vele opzichten d!ua is 't dagboek tegengesteld aan de romac.. Hieruit blijkt de ongeschiktheid van de dagboekvorm. Niet hoe een bypochonder missend krities waarnemingsvermogen zijn. omgeving ziet is van belang, maar zijit handelen jegens haar; terwijl het essentiële zit in 't kontrast tussen 't zijn en 't door-hemgezien-worden van zijn omgeving, 't geen, natuurlik geheel verloren gaat in 't dagboek» waar wij alleen de personen krijgen, zoals de gefingeerde schrijvende persoon ze zielr. # * * Om dit boek naar verdienste te schattem is 't nodig Everts' vorige werken met een enkel woord te noemen. Hieruit zal blijken, dat dit laatste boek op dezelfde gedachte-hoogte> staat als zijn voorgaande werken, hoewel beter geslaagd, dieper willend en belangrijker en bovenal hoger reikend tot 't gestelde doel. Everts publiceerde: Jaar Titel Inhoud Onderwerp 1901 Eerste Werk Alle-dag-leven Stadsnieuws ongeluk (dodelik},. Winteravond moord. Kermis Fabrieksleven Ellende 1902 Samenleving Samenleving zelfmoord7. Tegenslag moord. 1903 Klein Leven Klein Leven. Nacht zelfmoord. Einde id. Zwemmen ongeluk (dodelik)... Om ie Zuid id. Een saaie plan tot zelfmoord. Werkeloos moord. Zondagavond. Ouderdom. Boerengezin. 1904 Reactie ..... plan tot zelfmoord, 1905 Catastrophen bundel 12 2 met piots kleine schet- linge doodi een l ongeluk (dodelik). 1907 Hypochonder . . . (bid. 236) gedachte aan moord; eindigt met gedachte aan de dood. Eerste Werk werd door de pers met grote welwillendheid ontvangen. Een krachtig wil len dat pakte, sprak uit dat eerste werk. Zelfs schreef Kloos: in gedachte zag ik rijzen in hun. strenge waarheid en schoonheid, de breeda en rustig gebouwde werken, die de schrijver dezer krachtige schetsen onooglijk mettertijd bij machte zal wezen, te zetten omhoog, solied en echt. Deze auteur is een waarachtig epicus." Al wordt door het gecursiveerde de kracht aan deze uitspraak ontnomen, en al geloof ik: dat Kloos zich een weinig vergiste, de aan haling bewijst, welke verwachtingen zijn eerste werk opwekte. Behalve de spontane uiting was in zijn werk waar te nemen het krachtloos-opstandige, 't machtloze gemopper tegen de rea liteit, gegeven in Alle-dag-leven, doch sterker

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl