Historisch Archief 1877-1940
Jf, 1577
DE AMSTEEDAMMBE
A°. 1907.
WEEKBLAD VOOB NEDEBLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
t * IL. ? i ! i
' ' "'?? ?;..--??.-<?:.'-.? - - ....-,-.?, -- ..... ,--,- i----,,-- ???"cn.-;-fórr^,-r.-sr--?- .-.. -- .,. i-,
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van 'dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). / ,
Abonnement per 3 maanden ...... f (USQi fr. >p. post ? 4,;65
?Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, * . , . , . n 'mail.,, 10.
-A&onderlijke Nummers aan >de iKiosken verkrögbaar , . . . -. ,» 'Ojlfi'/»
Zondag 15 September.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . . . . . ? 0.25.
Reclames per regel 4 . . T . . . . . . . V . . '?' . , 0.40>
Annonces uit Duitscbland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firm»
KUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Benige
^bezwaren tegen de voorgestelde Schepenwet,
?door .Tangens. KUNST EN LETTEREN:
Stedelijke tentoonstelling van kunstwerken
^van levende -meesters, door W. Steehhoff.
JEEtllLLEiPON : Een aanvaring, door Gerard
-J. Koekkoek. Uit het leven van een
hypo<choader, door J. Everts Jr., beo««3. door D.
Bles. i Freaken van Sybols, met .voorwoord
\van A. Binaerra Szn., beoord. doortP. B.
Wesiterdük. ^Een nieuwe Jezus-biognaphie, door
'Gustav Frenssen, beoord. door P. H.
Hugenholtz.'Jr,?tGEZONDEN. VOOsR DAMES:
jKatherinaBreschkowsky, met portr,,'d. J. K.
xv. d.*Veer. ^ALLERLEI, d. Caprice. UIT
aD-E NATUER, door E. Heimans.
\Verple^ging van krankzinnigen in Amstendam, in
? ond«n tijd, met af b. Herinneringen aan
Mauve", ,door Arina Hugenholtz.
Holjlandsche Teekenmaatschappij 1907.. il, door
iPlaasciiaert. iTeatoonstelling van
ambachtsi«n B^verheidskunst in den Hotgechen
JSJnnstkring, door T. Landré.
Vacsuitie%we«lde, door C,Thomassen. FIN ANGIEELE
HST Q-ECONOM18CHE KRONIEK, door.Ales.
.J. Hendrix en V. d. S. Groentjjd, door
TSJE. -DAMRUBfilEK.
ADVERTENTIBN.
de
vo«s?gestelde Sct«penwet.
Dat (de, zeelieden niet varwend zijn op bat
gebiefi -van Staatszorg voor hunne belangen,
kunnen wij ^als bekend vooronderstellen.;
in dit vw«ekWad werd reeds vroeger
meea-malen <qp, dezen iloestand: gewezen. Minder
bekeneen toch. voor de band liggend, zijn
hiervan , de , oorzaken.
Een, imisschien , :door de omstandigheden
«enigszins .gemotiveerde onverschilligheid
der zeelk-d&j, , het tet. voor korten tijd geheel
ontbrekende yereeijigingsleven, het gebrek
aan vakkennis (het oabekend, ,1$ aakt onbe
mind) »;an .volks vertegen wooft'igers en
regeering ^aap <de , ne zijde; ,<fe groote
sympathie -en /zorg vo*r de belangen van
handel en jEeed^rijen (ajjtds eeuwet de
troe, telkinderen ,der JNederlaadsche , regeering)
, en de vreea .om storend in het .Bedrijf te
i treden aan .de .andere züde, zijn, evenveel
..porzaken, dai we^nds -vele jaren .o#s met
,<een veroudende ,en ,in vele gevallae zér
wetgeving behejpö:i.
recht werd dap .ook .vsn een
veiblijverschyosel ^e^jirpken -- o. a. oot in
.dit weekblad «toen .wit de . troon rede, van
ItÜ-September 13Ag> bleek, dat 4e regeericg
föipdelijk inzag ciet ilange.r ten achter 4e
fcunjiöa blijven, eade zien* w:\jze \-erkondigde
dat .hert op den weg va* het -Staatsgezag
ligit, .teösn het verUr^n^gftfcn van,n»enschen- ,
lèr«ns;,/ioor het uitzenden van onzeewaar- '
dige q'f,ni3t behoorlijk (uitgeruste eii beladen
schepen, /te waken, jje .eens te ^taja in de
goede rriejiting dus.
. Het iis wsar, reeds voiordiea werden we
verrijkt ,mo, t <oen schipp«rÉW«it., 4oeh itierin
waren zioav^ic belangen van Bekere ^jde
ontzien, 4at ,ö£rst het nageslaciii hiervan
de vruchten ap} plukken. Eeed« in 1-8*4
werd een v,ei<5pekschrift, door plai. 4Q'j
gezagvoerders .epjituurlieden oaderfceekend,
.aan de Regfeefing verzonden, oni wetteliji
\vast te stellen ^at het Nederlandsch
(ÖJploraa verpltótó ^«u. worden gesteld voor
se.zagvoerders en steurlieden op
Nederla»i«che koopvaardys^cfeepen, daar de beste
plaatsen op de koopvaardijvloot door
vyeeswlelingen waren Ikzet, en de markt
overViOard was van gfidijylomeerde
Jfederladd»«h,s stuurlieden.
In 186J. werd de schippsrswet door de
Staten-Geiueraal aangenomen en eerst in
1904 werd te in het Staatsblad afgekondigd.
De tijd tot voorbereiding ha4 dus niet
ontbroken, to^h kregen alle personen, die
slechts n dag in zekeren rang hadden
dient gedaan, onverschillig op welk vaartuig,
een dienstdiploma voor dien rang, voor hun
leven geldig ; naar j»en wil, vooral op aan
dringen van een Amsterdamsche reedery.
In plaats dus van verbetering, bracht deze
wet voor de gediplomeerden, in de eerste
twee jaar drie duizend nieuwe concurrenten.
Wel wordt dit thans beter, daar er geen
nieuwe bijkomen, doch het feit spreekt
voor zich zelf.
Maar ter zake ! Op deze troonrede volgde
den 24sten Augustus 1906 het K.B., waarbij
een staatscommissie werd benoemd, om te
onderzoeken op welke wijze een van rijks
wege uit te oefenen preventief toezicht op
koopvaardijschepen en
zeevisschersvaartuigen, ten einde scheepsrampen zooveel
doenlijk te voorkomen, ware in te richten;
van dat onderzoek verslag uit te brengen,
onder bijvoeging van een of meer voor
stellen van wettelijke bepalingen of toe
lichting. In genoemde commissie hadden
zitting, behalve de voorzitter en de
secretaris, n oud-marineofficier, twee
oudfezagvoerders in de kleine en vier dito in
e groote vaart, n oud-machinist en zeven
reeders, of in het reederijvak betrokkenen.
Met bekwamen spoed 'heeft de commissie
de ihaar 'Opgedragen taak -volbrachten reeds
den .gen Maart d.a.v. verscheen het verslag.
Sinds menige jaren werd door de
-Vereeniging van Nederlandsche Gezagvoerders
en Stuurlieden te Amsterdam en door de
Vereeniging voor de Zeevaart teJRotterdam
aangedrongen op een wettelijke regeling
ter voorkoming van scheepsrampen, en wij
hebben gegronde redenen .om .te gelooven,
dat dit vvoor ons zoo zeldzaam -spoedige
resultaat, in niet geringe mate aan het werken
van bovengenoemde vakvereenigingen is te
danken;; te meer daar van.elk
dezer\vereenigingen een bestuurslid zitting had inde
Commissie.
Bij oppervlakkige lezing maakt het verslag
een giunstigen indruk, toch moeten .wij be
kennen .dat sommige artikelen ? ons hebben
teleurgesteld, .ja wij vreezen dat-een enkel
artikel al het goede, dat ons hier in het
vooruitzicht wordt gesteld,i totaal eclipseert.
Het iis /zeer juist gezien, dat waar de
reederyen .met buitenlandsche concurentie
hebben /rekening te houden, men zorgt het
bedrijf igeene onnoodige moeilijkheden in
den weg te leggen. Toch komt het.ons,na
aandachtige 'lezing van dit wetsontwerp,
voor dat.de hoofdzaak hier wei-eens te.veel
uit het oog .werd verloren, om laten wij
het kind .bij.den ,naam noemen heiden
reeders vooral niet te lastig te .maken. J
moge het waar zijn dat, zooals de Minister
opmerkt, weldra^c-gingen te
voofzien/ajjq,om te komen tot internationale vaststelling
van voorschriften betreffende de veilige
vaart hiermee zijn wij niet geholpen.
Afgezien >van 'het vage van deze belofte,
zullen er dn ''t.gunstige geval weer jaren
verloopen «er .resultaten bereikt worden;
en is dit dass -slechts toekomstmuziek.
De hoofdzaak is, dat ook al wordt dil
wetsontwerp .aangenomen, er nog steeds
scheepsramjiien mogelijk zijn, die.aan hon
derderden hert lieven kunnen kosten en
wat erger k hetgeen voorkomen kan
worden. Het ik echter zooals alles in hel
reederijvak een ^geldiiuaestie; nu is hel
alleen maar (ie «vraag wat zwaarder weegt
.het geldelijk \voordeel der reedennen ol
imenschenleveiie. Waar zelfs een
zaakkundige commissie iniet verder dan dete
voorsstellen wensckt rte _gaan, en waar o.a. in
,een der dagbladen, .nog kort geleden, door
een inzender openlijk werd verklaard, dat
rampen als die .der Jierlin onvermijdelijk
i(dAis noodig) zijn, om het voortbestaan van
handel en beurs ite ii;arandeeren, trelaef ik
?niet, dat hierin vöorloopig verbetering zal
kooaen. Dit neerat jiiet weg, dat de «a
.dringend verbetering .behoeft.
Vrelgens artikel 4a is de schipper
verplicht aan boord te ihebben de noodig*
reddiqgs- en veiligheid»aiiddelen, in verband
raet den dienst waarin het schip wordt
geJwuitkt, den aard en 4en,duur der
voorgeaomeji reis en het aantal opvarenden
en in ,de toelichting woedt dit nader om
schreven. Het nioet gezegd dat de
vojrgescfaiEetvep sloepsruimte v«ar vrachtschepen
yoldoeinde ,-cs, terwijl ook alles, wat op de
inricWaaig ,en het onderkoud betrekking
heeft, oaus^Èurig is omschreven. Minder
gelukkig ^ÜE. echter de voorgestelde be
palingen wa,t betreft de passagiersschepen
in de gnoote scaart, die meer .dan twaalf
passagiers vwvjeren. Hier tooi), is alleen
de grootte ':v.ap het achip in aanmerking
genomen, en d#t dit geen juiste .maatstaf
j.a, behoeft «Kei ..geen betoog. Een kleiner
fehip met een ,grft,it aantal passagiers,
bel»3eft volgens .he.t voorstel minder
.sloepsrn'mte mee te vowezi dan een grooter schip
mei minder pa^sagiejs, en hier onihreekt
de geringste waarborg dat er voldoende
sloegen aan boord ^pjUen zijn om alle
.opvarei^den te kunnein .bergen.
Het is algemeen hekeod dat geen eK'kel
passagi^rschip, met heit toegestane maximum
emigranfen aan boord, ^voldoende sloepe»
Oieevaart Nu zijn er, weil is
waar,reddingiboeien, es. ;.n sommige gevjallen vlotten aan
iboord, docit niemand zal derven beweren,
dat deze zoogenaamde reddingsmiddelen,
zelf* bij maèii: ruw weer, voldoende kunnen
wor<ien genoesfd. Het moge A* waar zijn,
dat ook in aaiere landen de wetgeving
hierin weinig verder gaat, en »og geen
enkel land een wek heeft, die verpiicht dat
voor eiken passagier voldoende
s,rtieepsruimte moet aanwegig zijn; o. i, had de
commissie een goed werk verricht, door
het aantal passagiers an niet de grootte
van het schip als maat»taf aan to nemen.
Het is ons slechts te doen om hierop de
aandacht te vestigen. Zooals gezegd,
verwachtten wij hierin voorloopig geen verbe
tering. Slechts een groote scheepsramp kan
misschien aanleiding zijn, dat hierin spoe
dig doch dan door een internationale
regeling voorzien zal worden.
Deze wetsvoorstellen zullen hierin vol
strekt geen verbetering brengen, en waar
in de practijk reeds verder wordt gegaan
dan dit verslag voorstelt, had o. i. hier een
meer afdoend voorstel verwacht kunnen
worden. Wij beweerden hierboven, dat op
geen enkel schip, dat emigranten vervoert,
(indien het volle aantal passagiers aan
boord is) voldoende sloepen aanwezig zijn
om bij een ramp alle opvarenden te kunnen
redden, en wij zouden dit gemakkelijk met
bewijzen kunnen staven. Eveneens is het
gesteld met sommige schepen, waarop nog
wel door de Nederlandsch-Indische regee
ring toezicht wordt gehouden ; wij bedoelen
hier voornamelijk de passagierschepen in
de N.-I. Archipel varend, met soms hon
derden gouvernementspassagiers aan boord,
en de schepen die gebruikt worden voor
het transport van pelgrims naar Mekka.
Op n schip bleek het ons, dat elke sloep
plm. 100 personen moest bergen, terwijl
deze met 30 man volkomen beladen was;
en dan moet er met deze sloepen nog ge
manoeuvreerd kunnen worden. Dit is nu
volstrekt geen zeldzame uitzondering, en
in vele gevallen is de verhouding nog
ongunstiger. Hierbij moet men niet ver
geten dat, bij een scheepsramp, nog een
xzeer groote kans bestaat dat een of meer
dezer sloepen onbruikbaar worden. Com
mentaar overbodig.
Geenszins willen we beweren, dat het op
-schepen van vreemde nationaliteit hiermee
beter is gesteld, integendeel; doch we
wenschen slechts aan te toonen dat het
wetsvoorstel hetzij dan met reden hier
de belangen der reederijen boven die van
^het.algemeen stelt.
Gaarne bekennen wij echter dat deze
-wetsvoorstellen ons ook veel goeds kunnen
schenken. Het vaststellen van een maximum
laadlijn, de voorschrifsen omtrent uitrusting,
enz. zullen zeker den zeeman tot dankbaar
heid stemmen en aan vele verkeerdheden,
? die reeds lang een bron van rampen waren,
? een.einde maken.
.Een artikel hadden wij echter gaarne
\voorloopig gemist, en wel art. 42 dat voor
schrijft, dat het schip zal zijn behoorlijk
bemand en het personeel geschikt voor de
opgedragen taak. Zooals het daar staat,
-schijnt het vrij onschuldig; ja zelfs een
eerste eisch voor veilig varen. In het ont
werp van een algemeenen maatregel van
bestuur, artikel 28, wordt dit echter nader
omschreven, en zooverre het, onder art. l, 2
? en 5 genoemde, betreft, zal ieder hier zich wel
mede kunnen vereenigen. Iets anders is dit
echter met het onder 3 en 4 genoemde:
,De per-sonen aan wie uit den aard van hunne
betrekkingen aan boord, het uitkijken in
zee wordt opgedragen, moeten in het bezit
zijn van verklaringen van bevoegde
geneesheeren, inhoudende, dat zij de hiervoor
noodige gehoor- en gezichtsscherpte en
kleurenonderscheidings vermogen bezitten.
:Peze verklaringen mogen niet ouder zijn
dan twee jaar. Door onzen Minister worden
de regelen vastgesteld, waarnaar de boven
vermelde lichamelijke geschiktheid wordt
beoordeeld, en door wie dit behoort te ge
schieden.
Dit wil dus niet meer ot' minder zeggen,
dan dat eiken gezagvoerder en stuurman,
na aanneming dezer wetsvoorstellen, een
Damooles-zwaard boven het hoofd zal han
gen. Elke twee jaar zal hij een niet geringe
kans -beloopen, om te worden afgekeurd en
dus broodeloos te worden. Van kind af bij
iet *vak opgegroeid, zal hij eensklaps door
de wet uit zijn betrekking worden gerukt;
en terwijl geen schadevergoeding hem
«-acht, .zal hij buiten eigen schuld of
toedoeu, iets anders moeten zoeken, hetgeen
natuurlek te moeilijker wordt, naarmate
men langer bij het vak is.
Billijkheidshalve moeten wij toegeven,
dat het voeldoen aan zekere eisenen van
lichamelijke geschiktheid noodig is, doch
gaat het wetsvoorstel hier niet te ver ? We
moeten niet vergeten Jat reeds vür elk
examen een verplichte giezichts- en
gehoorkeuring is voorgeschreven, en de eischen,
om aan e«e keuring te voldoen, zijn be
paald zwaar te noemen. iKet behoeft wel
geen betoog, dat bij het oiider worden de
oogen der zeelieden er niet beter op worden.
Langdurig ingespannen uitkijken in slecht
weer of een tropische zonneschijn, doch
vooral het vtje nachtwerk aa» de luiken,
bij vaak onvoldoende verlichting, zijn de
hoofdoorzaken dat het gezichtsvermogen
der stuurlieden op zekeren leeftjjd ver
mindert. Op 45 a 50 jarigen leeftijd is het
gezichtsvermogen d<3r meesten daa ook,
ipewel nog ruim voldoende voor de praktijk,
niet meer zoo, dat aan de eischen van zulk
een keuring kan worden voldaan. Is het
m billijk, al deze menschen te dwingen,
zich om de twee jaar aan zulk een keuring
e onderwerpen (zooals het inspannende
uitzoeken van gelijk gekleurde katoentjeg
eaz.) en bij het niet aan de eischen voldoen,
dijgct ongeschikt te verklaren ? En hoe wil
meo een verplichte keuring van
gehoorgcherpte op den zelfden basis verdedigen?
Er komt eehter meer bij. Zooals wij hier
boven poogden aan te toonen, liggen de
oorzaken, die tot een afkeuring leiden, alle
in gebreken in en door den dienst ontstaan,
en het zou ons gemakkelijk vallen dit met
meerdere bewijzen te staven. De regeering
heeft echter tot nu toe gemeend, do zee
lieden uit te moeten sluiten van de onge
vallen- en ouderdomsverzekering; rest nu
de vraag: Heeft de regeering thans zedelijk
het recht den zeelieden, wegens lichaams
gebreken, niet door hun schuld ontstaan,
het verdere uitoefenen van hun beroep
onmogelijk te maken ?
Wij zijn overtuigd, dat bij zulk ruw in
grijpen van den Staat, bij een categorie
van arbeiders aan land, een storm van ver
ontwaardiging door het geheele land zou
jaan. Bij de tegenwoordige vaktoestanden
het een zeldzaamheid, als een zeeman
voldoende kan oversparen, om zich een
onbezorgden ouden dag te verschaffen.
Elke keuring zal dus meerdere zeelieden,
lie tot nu toe een voldoende, zij het ook
sescheiden, middel van bestaan hadden, in
zeer treurige omstandigheden brengen. Tijd
n plaats laten ons niet toe dit hier verder
;oe te lichten, doch ieder met de
vaktoastanden bekend, zal beamen dat de vooruit
zichten voor zulk een afgekeurden zeeman
hetzij stuurman of gezagvoerder in
de meeste gevallen wanhopig zijn.
De minister stelt een schepelingenwet in
het vooruitzicht. Zal deze wet hierin ver
betering brengen ? Wij hopen het van. harte,
doch waar deze wet nog slechts in de verre
toekomst ligt, wacht ons slechts heil van
publiciteit, opdat in alle lagen der maat
schappij het besef doordringe, dat hier een
groote onrechtvaardigheid wordt voorgesteld.
Moge dit schrijven de aandacht trekken
van die leden der volksvertegenwoordiging,
welke rechtvaardigheid en humaniteit stellen
boven kleinzielig partijbelang, opdat deze
hun stem zullen verheffen tegen dit artikel,
zoolang niet de toekomst van den aldus
uitgesloten zeeman verzekerd zij. En wan
neer dan tegen de verzekeringswetten voor
zeelieden, weer het conservatieve bezwaar
van internationale eoncurentie zal worden
opgeworpen, dat zij dan o.m. wijzen op den
hardnekkigsten concurent op
scheepvaartgebied Duitschland, dat reeds sinds jaren
Nederland, met een volledig stelsel van ver
zekeringswetten voor zeelieden, beschaamt.
Het land der zee" zoo zij het! Zeker,
volgaarne zullen wij dezen wensch onder
schrijven, doch dan talme de regeering niet
langer, en kome tot het inzicht, dat naast
de belangen der reederijon, die der zee
lieden dringend voorziening behoeven, op
dat niet langer met recht kan worden ge
zegd, zooals helaas thans het geval is:
De Nederlandsche zeeman draagt alle
lasten van het Nederlanderschap, doch van
de voordeelen is hij buitengesloten.
TAXGEXH.
Stedelie tentoonstelling yan tetweitayan
meesters.
(Voorbericht)
De Vierjaarlijksche" is geopend. Ze is
weer ondergebracht in het Stedelijk-Museum
en om haar af te zien, heeft men een heelen
reeks zalen te doorwandelen, alle met wei
voorziene wanden.
Om echter in de vlucht van een eerste
overzicht uit die bij honderdtallen uitgestalde
kunstwerken een greep doen van het belang
rijke of bezienswaardige, is even ondoenlijk
als het moeielijk is uit een neerdwarrelenden
zwerm papieren er ettelijke te kiezen en op te
vangen. Daar zijn er 814, die stuk voor stuk
officieel gerechtigd werden zich als kunst
werk" aan het publiek (en de critici) te
presenteeren en dus met gelijke rechten om
de aandacht vragen.
Ik kan aan deze voorloopige aankondiging
daarom niet meer toevoegen dan dat ik weet er
gezien te hebben in het midden der Eerezaal
een schilderij van Israëls, voorstellend een
naakte vrouw (een weinig gevaarlijk schoone!)
en zittend in een beduimeld landschap en
met een slang bij haar ineen ik dus Eva
in het Paradijs, een paar om het sujet op
merkelijke schilderijen (een levensgroot naakt
figuur en een landschap in blauw) van Suze
Robertson, eenige werken van Raffaëlli, een
pre-Kaphaëlitisch schilderij van Walter Crane,
een groot schilderstuk met levensgroote
naaktfiguren in welgekozen
onderscheidenheid van houding, uitkomende tegen een op
gobelinwerk geïnspireerd landschap en dat
zich zoowat voordoet als het sensatiestuk van
deze Vierjaarlijksche ; ik bekeek even een
portret van Veth, terloops opmerkend : geen
verrassing dit nieuwe werk, stuitte in wrevel
op een strandgezicht van Pieters zoo groot
een lap en zoo leeg van inhoud dat het
werk van Gorter er zeer behoorlijk naast
wordt ; 'k verwijlde wat langer voor een
schildery van Hart Nibbrig, die het ondernam
een heelen stoet landlieden een voor een
deugdelijk te typeeren (er was geen tijd meer
naar de Jan van Beers te gaan kijken in een
ander gedeelte van het museum). Verder
weet ik, dat er verschillende buitenlanders
inzonden, maar dat slechts zeer enkele van
de best-bekende binnenlanders er te vinden
zijn. Dan nog kan ik vertellen, dat de
plaatsingscommissie, zeer beleidvol in Je
uitvoering van haar bezwaarlijke taak (er
gaan echter veel makke schapen in een hok),
de werken der zoogenaamde Luministen in
een zaaltje bijeenbracht, waarschijnlijk opdat
ze de andere niet zouden bijten, dat er dezen
keer nu eens een afzonderlijke zaal werd
gereserveerd voor beeldhouwwerken (in alle
maten aanwezig) en dat men eindelijk, nog
versteld over zoo overvloedige kunstproductie,
belandt in kabinetten, om te ervaren dat ook
de Bouwkunst en Edelsmeedkunst" van onzen
tijd, wel degelijk bloeiende zijn.
Ik doorbladerde den catalogus een
adresboek gelijk zoo talrijk de namen
van kunstenaars, van schilders vooral.
En deze alle zijn geroepen de wereld deel
achtig te doen worden aan de weelde hunner
menschelijkheid, door middel der schilderij
die bestaat uit doek (ook wel een
panneeltje van hout of karton) en wat verf en
met medewerking van den lijstenmaker.
W. STBENHOFF.
uituiiiuiuiiiuiuiiuiiiuiiiiiiuuiiitmiimiimtiiiumtiiiiiimmiimnm
Uit het leven van een Hypochonder door
J. EVERTS Jr. Uitg. C. A. J. van
Dishoeck, Bussum 1907.
Een verdienstelijk boek is Evert's Hypo
chonder, zeer zeker zijn beste werk en wel
daarom te verkiezen boven zijn jongere wer
ken, wijl dit het eerste goede leesboek van
hem is.
Uitstekend noch best is dit boek te noe
men ; om uitstekend te zijn zou 't conceptie
plan minder primitief moeten wezen, on»
best te heten had het gaver, beter psychie»
doorwerkt moeten zyn: het is als leesboek
goed omdat het veel goeds en goede blad
zijden bevat, ondanks on-juistheden vrywet
een geheel is geworden, bovenal omdat het
in aangename en vrij goede st\jl is
geschrevenEr wordt veel gedacht en beweerd in dit
werk en de meningen die gegeven worden,
zowel als de denkbeelden, die opdoemen, z^jn
eentonig noch eenvormig of banaal, hoewe
ze niet treffen door nieuwe ziening, ontroeren
door schoonheid of verrassen door
eigen-persoonlikheid.
***
De titel is minder juist. Beter ware het
geweest aannemend schrijver's bedoeling;
om .een Hypochonder te geven zoo Vaa
een Hypochonder" de titel had mogen zijn.
Uit het leven", hieronder verstaat men
toch een belangrijke, zo niet voornaamst»
episode uit een leven, op-zich-zelf-staand al»
een geheel, maar niet willekeurige levens
fragmenten, gelijk in Everts'
Hypoehonderons gegeven worden. Zo het werkeiik .de
bedoeling was in de verhaalde voorvalleit
niet alleen een levensgedeelte- te verhalen,
doch het ingrijpend levensraoraent, een
psy«chologisch proses te geven, dan bleef het
bereiken onder het bedoelen.
*
*#
De dagboekvorm liet slechts gedeeltelifc
het slagen toe. De artiest zal niet; aantrekken
de patiënt in de Hypochonder niet hefc
abnormale en morbide maar de gevolgem
hiervan, zyn tengevolge- van. gesteldheid;
uitingen en daden» bovenal de inwerking;
van hem op zijn omgeving, hem ten opzichte
van zijn omgeving. Het verschil tussen de
artiest en de medicus ligt hierin, dat de
medicus het abnormale in elk mens apartt,
als iets plaatseliks erkent en de speciale
mens behandelt ter genezing, terwijl de ar
tiest de abnormaliteit ziet in een mens, als.
het abnormale in de mens, altijd blijvend,.
inwerkend op en vormend de maatschappij;
Het hypochondriese is juist gelegen irt
de daad-onredelikheid en niet in't
gedachteleven, zoals dit meer 't geval is bij een
neurasthenicus. Nu is 't verschil tussen roiran
en dagboek, dat de roman daadcomplicaties <
handeling en intrige erlangt, terwijl het
dagboek 't gedachteleven geeft. Is in de roraait
de gedachte om de daad te verklaren, in hefc
dagboek is de daad ondergeschikt aan de
gedachte of stemming. In vele opzichten d!ua
is 't dagboek tegengesteld aan de romac..
Hieruit blijkt de ongeschiktheid van de
dagboekvorm. Niet hoe een bypochonder
missend krities waarnemingsvermogen zijn.
omgeving ziet is van belang, maar zijit
handelen jegens haar; terwijl het essentiële
zit in 't kontrast tussen 't zijn en 't
door-hemgezien-worden van zijn omgeving, 't geen,
natuurlik geheel verloren gaat in 't dagboek»
waar wij alleen de personen krijgen, zoals
de gefingeerde schrijvende persoon ze zielr.
# *
*
Om dit boek naar verdienste te schattem
is 't nodig Everts' vorige werken met een enkel
woord te noemen. Hieruit zal blijken, dat dit
laatste boek op dezelfde gedachte-hoogte>
staat als zijn voorgaande werken, hoewel
beter geslaagd, dieper willend en belangrijker
en bovenal hoger reikend tot 't gestelde doel.
Everts publiceerde:
Jaar Titel Inhoud Onderwerp
1901 Eerste Werk Alle-dag-leven
Stadsnieuws ongeluk
(dodelik},.
Winteravond moord.
Kermis
Fabrieksleven
Ellende
1902 Samenleving Samenleving zelfmoord7.
Tegenslag moord.
1903 Klein Leven Klein Leven.
Nacht zelfmoord.
Einde id.
Zwemmen ongeluk
(dodelik)...
Om ie Zuid id.
Een saaie plan tot
zelfmoord.
Werkeloos moord.
Zondagavond.
Ouderdom.
Boerengezin.
1904 Reactie ..... plan tot
zelfmoord,
1905 Catastrophen bundel 12 2 met piots
kleine schet- linge doodi
een l ongeluk
(dodelik).
1907 Hypochonder . . . (bid. 236) gedachte
aan moord; eindigt met
gedachte aan de dood.
Eerste Werk werd door de pers met grote
welwillendheid ontvangen. Een krachtig wil
len dat pakte, sprak uit dat eerste werk. Zelfs
schreef Kloos:
in gedachte zag ik rijzen in hun.
strenge waarheid en schoonheid, de breeda
en rustig gebouwde werken, die de schrijver
dezer krachtige schetsen onooglijk mettertijd
bij machte zal wezen, te zetten omhoog, solied
en echt. Deze auteur is een waarachtig epicus."
Al wordt door het gecursiveerde de kracht
aan deze uitspraak ontnomen, en al geloof ik:
dat Kloos zich een weinig vergiste, de aan
haling bewijst, welke verwachtingen zijn eerste
werk opwekte.
Behalve de spontane uiting was in zijn
werk waar te nemen het
krachtloos-opstandige, 't machtloze gemopper tegen de rea
liteit, gegeven in Alle-dag-leven, doch sterker