Historisch Archief 1877-1940
1-0
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1577 '
leentngen in het loopend jaar zooveel moge
lijk beperkt zijn geworden, dat men het
Gharity beginna at home uit het oog kan ver
liezen.
Neemt men bijv. den toestand der Deutsche
Seichtbank einde Augustus 11., dan blpt
daaruit, dat hare noten-uitgifte reeds voor
' een bedrag van circa 20 millioen in ,de ter
men der belasting valt, waartegenover zij,
op hetzelfde tijdstip van 1906 nog over bijna
130 millioen vrije reserve had te beschikken.
En niettemin moe t zij in den vorigen herfst
den rente-voet tot 7 pCt. verborgen. Dit
zelfde geschiedde ook in 1900, doch toen
kon in den loop des jaars het disconto tot
5 pCt. worden teruggebracht, terwijl men in
dit jaar niet beneden de 5'A pCt. durfde
gaan.
En behalve de waarschijnlijkheid, dat ook
nu de ReichslMnk het disconto weder tot 7
pCt. zal moeten opvoeren, vreest men zelfs,
dat zij misschien aan de geldvraag niet zal
kunnen voldoen, zonder het bedrag te over
schrijden, waartoe haar recht tot
no'.en-uitgifte haar beperkt.
Ook de Oostenrijksch-Hongaarsche Bank
is einde Augustus 11. met 90 millioen kronen
in de Nottn-tteuer gekomen, doordien hare
biljetten-circulatie sedert den daaraan
voorafgeganen bankstaat met 116 millioen was
toegenomen. Iets dergelijks zou in het laatst
van den herfst of in den wintertijd geen
ongewoon verschijnsel zijn, maar bij de
enorme inkrimping van effecten-zaken inde
vorige maand valt het te meer op. .
Een surplus-reserve van slechte 1% mil-'
lioen, zooals de positie van de vereenigde
New-Yorksche banken op 7 dezer aantoont,
is aan den vooravond van het herfst-seizoen,
wanneer 30 & 35 miliioen Dollar voor de
oogstbewegicg naar het binnenland moet
?worden gezonden, niet ruim.
De toestand dezer reserve bij het begin
tot aan de bevrediging der oogstbehoeflen,
zooals zij zich in de laatste jaren heeft voor
gedaan, wordt door de navolgende cijfers
toegelicht: '
Begin der beweging: Surplus:
5 September 19<>3 D. 17,300,000.
20 Augustus 1904 58,620,000.
... -12 1905 12,850,000.
3 1906 14,120,000.
Einde der beweging: Surplus:
17 November 1903 D. 2,910,000.
20 October 1904 17,850,000.
8 Deeem'-er 1905 1,250,000.
9 November 1906 1,510,000.
Dus ia thans de mrplus-reserve weinig
meer dan de helft bij 't begin der
oognbeweging van 19,06. Alen herinnert zich nog
hoe buitengewoon moeilijk in dat jaar de
herfst campagne voor de geldmarkt is gewees',
de New-Yorksche banken moesten herhaal
delijk, in plaats van hare minitLum reserve,
in hare wekelijksche positie's een minus
vermelden.
En thans zijn ze voor de herfst-behotften
nog minder goed toegerust, terwijl de
gouduitvoeren uit Europa van meer bescheiden
omvang zullen zijn dan in 1906.
Ainerika's schuld aan Europa i?, ondanks
»lle beperking in het emitteeren van spoor
weg-leeningen in den gewonen vorm, dank
zij de ui'gifte van convertible bonds en notes,
in den loop van dit jaar niettemin verder
belangrijk toegenomen.
Maar met het oog cp de mogelijkheid van
moeielijkheden in de eigene omgeving, zijn
de Europeesche geldgevers, niettegenstaande
de verlokkende aanbiedingen, weinig geneigd
het wissel-papier, dat Amerika zelf niet kan
absorbeeren, te disconteeren, hoe gaarne
New-York dit ook zou willen doen drukken
op de schouders van Londen en Parijs, Am
sterdam, Brussel en Zürich.
Daar heeft men nog te veel Amerikaan-che
restanten in den vorm van participatie's in
onafgewikkelde garantie syndicaten of bij
de ontbinding van consoriia ongeplaatst ge
bleven stukken.
En bovendien, in tegenstelling met Amerika,
waar de hoogconjunctuur aan 't afnemen is,
ia de toestand van de industrie in Europa
over 't algemeen nog zeer bevred gend, zoo
niet gunstig, hetgeen op zich zelf voorzeker
een verblijdend verschijnsel mag heeten. In
Euitschland moge in eenigs branches wat
meer kalmte zijn ingetreden, andere takken
van nijverheid blijven zich daarentegen nog
steeds in een toestand van bloei verheugen.
Oostenrijk heeft in dit opzicht evenmin
te klagen; in de meeste bratches kunnen
de orders nauwelijks op tijd worden uitge
voerd en we: ken de fabrieken gestadig door,
evenals in Frankrijk. In Engeland neemt
uien hetzelfde gunstig verschijnsel waar ei
triomfantelijk verkondigen de voorstanders
van den vrijen handel, dat do Britscbe nij
verheid, ook zonder beschermende rechten,
nog altij i in alle takken van nijverheid met
het vasteland kan wedijveren en deze in
verschillende branches, vooral \vat den tex
tiel-arbeid aangaat, overtreft.
Voor al deze landen brengt deze gunstige
toestand de noodzakelijkheid met zich, reke
ning te houden niet de geldbehoeften harer
eigene nijverheid in het komend najaar. Ook
om deze reden zal Amerika voor hare
geldvraag in dezen herfst in Europa een minder
gewillig oor kunnen vinden.
In October echter wordt die buitengewone
vraag naar geld ten behoede van den katoen-,
tarwe- en maïsooget in de Ver. Staten van
Noord-Amerika geleidelijk minder, maar de
terugv'loeing naar de markt van de daardoor
in beslag genomen kapitalen, volgt slechts
langzaam en bovendien kooit dan weder
viaag voor Argentiniëen Brazilië.
Dientengevolge, alsook in verband met het
feit, dat zich in de indastrieele landen van
Europa nog geen leekenen voordoen van
verminderen den bloei op nij ?erheidsgebied,
kan men aannemen, dat de eisenen, aan de
geldmarkt in het laatste trimestre des jaars
te stellen, niet merkbaar kleiner zullen zijn.
Bovendien zijn de particuliere geldgevers
door de hooge rente, die zij sedert de tweede
helft van 1906 hebben kunnen bedingen,
verwend geworden en ongeneigd tot lagen
interest hun geld uit te zetten, hetgeen ge
noegzaam daaruit blijkt, dat 4 pCt.'s
emiseiën, zelfs stedelijke leeningen, die toch als
een soliede belegging mogen in aanmerking
komen, in dit jaar bij inschrijving
meer|ndeels niet werden volteekend.
V. D. S.
HiiiiiinmiiMliinillimMliminiiiimiiiiliiiiiiiiiiiiMiiiiiiimNiimiiiiilii
Groentijd.
Niettegenstaande er o rer den groent ijd bereids
een reuzenbcekwerk.vol
pakkendebizonderheden,samen te stellen zou zijn uit dagbladartikels,
brochures, handschriften en
vergaderingverelagen, waag ik het toch, nogmaals dit onder
werp aan te roeren, overtuigd, dat niet alleen
vele jongstudenten en a.s. studenten in deze
eerete helft vau September, den tijd der in
schrijvingen voor het noviciaat bij de Corpsen,
maar ook vele ouders en raadgever?, zoomede
vele oul studenten voldoende belangstelling
er voor koesteren. Bovendien komt het mij
voor, dat de Ne lerlandsche
studenten-groentljds beweging door de nieuwe regeling, Mei
j l. in het Amsterdamscfi, Studenten-Corps ge
troffen, een nieuwe phase is in gat reder.
* »
*
De ouderdom van het groentijdsbeginsel,
volgens hetwelk de nieuweling een periode
van beproeving en ontbolstering, van intense
kennismak ng vooral met personen, gebrui
ken en instellingen heeft door te maken
alvorens hij als gelijkgerechtigde in de
vereenigingen en gezelschappen 7-ijner makkers
wordt toegelaten, waarna hij eerst langzamer
hand ook als zoodanig wordt behandeld, die
ouderdom is uiteraard niet op te speurer.
Misschien heeft de eerste algemeene
studeateu-vereeniging geen groentijd gekend,
een feit is, dat er zich allengs n ontwik
kelde, dat daarmede tegelijk het
StudentenCorpa ontslo id, waarvan juist een groentijd
het karakteristiek kenmerk is; omgekeerd is
van de latere z.g. Bonden het eenige ken
merkende beginsel het negatieve van geen
groentijd."
Jongere corpsen vonden in't Leidschehun
voorbeeld. Ook te Amsterdam kwam en wel
op 18 Jan. J819 een ontgroen-senaat tot
stand onder de zinspreuk Me Praeter Modam,
welks leden, een 20-tal oudere jaars, zien
als echte, schoon zeif niet ontgroende,
veterani beschouwden, die het jus tonandi et
naugurandi over de vele zich aanmeldende
jongeren uitoefenden, zoodat reeds een maand
na de stichting de eerste novicii werden
ontgroend en in de vereeniging N. F. M.
opgenomen, waaruit zich het huidige A. S. C,
rechtstreeks ontwikkeld heeft.
Wel is te Leiden de groentijd wettelijk
afgeschaft geweest, is te Utrecht destijds een
Bond in het Corps opgegaan, ouder voor
waarde, dat de groentijd zou worden afge
schaft, wilden ook te Amsterdam soms
enkele radikilen hem verbannen, maar
feitelijk is hij steeds en overal geblever,; ja
van het zooveel jongere Delltfohe Corps
wordt zelfs be-veerd, dat daar het donderen
het hevigst plaats vinds terwijl ook in het
zeer jeugdige Corps aan de Vrije
Univereittit een feitelijke groentijd heerscht,
dien men zelfs reeds heeft willen regie
meuteeren.
Inderdaad, waar afschaffing tot heden on
doenlijk bleek, moest men plichten en rechten
van beide partijen, veterani en novicii, wel
gaan omschrijven, een rechtsspraak instellen,
hiermede en niet de leiding van het niviciaat
een college belasten. Voor Amsterdam ge
schiedde die reglementeering vooral in de
jaren 1829, 34, '42, '46, '55 en '69. Steeds
meer trachtte men buitensporigheden te v
jorkomen en te strall'en, bij de laatste regeürig
werd o. a. de duur tot 4 weken beperkt,
later tot ,%
Toch is er steeds, ook te Amsterdam, een
beduidend verzet tegen den groentijd blijven
bestaan, zoodat helaas ten steeds g'ooter
percentage der studenten buiten het corps
bleven, al zullen overdreven voorstellingen
van den groentijd, invloed van raadgevers,
maar vooral fiuancieele bezwaren hiertoe
meegewerkt hebben (Zie voor nadere
bizonderheden en cijfers mijn ingezonden stuk in
het iV. r. d. D, van 30 Jan. en mijn art. in
het nr. van 15 Juni j.l.)
Toen in Mei 1903 bij de fusie van de
Amst. Stud. Ver. en A. S. C. de groentijd
losgemaakt werd van het Corps, en beperkt
tot de Corpsgezelschappen, de leiding ei van
den Corps-Senaat werd ontnomen en gegeven
san twee commissies uit deze
gezelligheidsvereenigingen, rje van vrouwelijke stu
denien voor den groentijd der damej, ne
van manlijke voor dien der hceren, verloor
het Corps hierdoor feitelijk zijn karakter, en
veel van zijn prestige onder de overige
Corpsen. Maar het groentijdsregleoient zelf
werd weer verbeterd en door het opnemen
van vrouwen als volkomen gely'kgereehtigden
in het Corps en de Corp.-gezelschappen
(behalve in de sociëteit), 1) ter *ijl voor haar
volkomen de:eifde groentijdrbepp. golden,
kreeg en behield het A. S. C. een grooten
voorsprong en hiel-1 het zijn eervol epit .eton
Amsierdanisch" ia dat opzicht hoog.
Maar in het groentijdsreglement van 1903
stond nog dit art.:
De iiovili (ae) zijn verplicht den
Corpsleden, die langer dan 10 maanden H l zijn
geweest vau een of meer der Corpsgezel
schappen en nog zijn, gehoorzaamheid te
bewijzen."
Hieraan vooral en aan den daarop
gebaseerden geest van den groentijd zelf
begin van en richtinggever aan het
gezelligheidsleven is het ongetwijfeld te wijten,
dat het aantal corps! e den in engeren en
echteren zin zeer verre bleef beneden dat
van hen, die alleen lid v«n hun faculteit
waren, zoodat omstreeks 't begin van 1907
slechts een 25 pCt. der manlijke corpsleden
tevens lid vau de sociëteit N. I. A. waren.
Die gehoorzaamheid en het oulerwetsche
donderen waren niet meer van onzen tijd.
Andere tijden, andere geslachten, andere
zeden, andere wetten. Dat heeft m-n onder
de Amsterdaaische studenten begrepen. \V~e
leven in het teeken der democratie, en van
de gelijkstelling der menschen, ook bij
sexeverschil. Uit aile kringen en klassen komen
tegenwoordig onze academie-burgers, uit den
grooten en kleinen middenstand wel het
meest.
Deze. vooral te Amsterdam groote -maar
ook elders toenemende, groep van economisch
zwakkeren, bij wie nog geen studentikoza
familie tradities gelden, heeft recht op, heeft
behoefte aan kameraadschap en onderlinge
gezelligheid. Deze zijn zelfs een integreerend
deel van de studie, zullen tegen eenzijdigheid
en eenzelvigheid beschermen, zullen da
al
1) De consequenties van het eigen be
ginsel heelt het A. S. C. aanvaard. In
yereus" (roeisport) Sweelinck" (muziek),
A. S. T(ooueel). V., A. S. Z(ang) V. enz. enz.
zijn de dames als leden welkom. Alleen niet
op de kroeg ; zij hebben een eigen sociëteit
op het Singel bij het Koningsplein,
Geen der andere corpsen nog heeft de
vrouwelijke collega's als gelijken opgenomen,
terwijl het A. S. C. dat reeds in 1903 deed.
Zooals men weet uit de dagbladen hebben
de vreemde Corpsen hierom zelfs het
Anisterd. a.h.w. geboycot door het de
eikenniog te onthouden, (sic! in 19071).
gemeene menschen- en zakenkennisverhoogen.
Het is in het eigen belang der corpsen
ook, de toetreding te vergen akkelijken door
met den tijd rekening te houden, door ver
ouderde gebruiken sf te schaffen, door con
tributies e.d. te vei lagen en zoo de
concurreerende Bonden, evenals te Amsterdam,
onmogelijk te maken. Laten de corpsen zich
op zulk een voet inrichten, dat de groote
hoop der studenten er ia kan treden en er
zich thuis in voelen.
-X- *
Gelijk we boven zeiden, bleef de
gehoorzaamhtidseisch een groote belemmering voor
de toetreding tot en bijgevolg voor den bloei
van het A. S. C. Bij de groote Corps revo
lutie van Mei j.l. heeft ruen dien eifch
eindelijk laten vallen, is de groentijd geworden
tot een noviciaat, tot een verplichte, kennis
making rechtens op voet van gelijkheid.
Het woordje rechtens" wil niet anders
uitdrukken dan dat er feitelijk eenige onge
lijkheid blijft bestaan, evenals overal, waar
een jongere en in elk opzicht minder ervarene
tegenover ou leren komt te staan. De
Amsterdainsche gro-ntijd is dus niet een deftige
voorstel-par:ij geworden, waar gepaste grap
pen, ten koste van het groi-n desnoods, ge
bannen zijn, maar een tijd' van algeoaeene
leering en vermaak, waarbij ruwheden en
ongepistheden geweerd worden. Denovicius
zelf staat sterk door dit zijn recht op gelijk
heid, hem in zijn groenenboetje duidelijk
kenbaar gemaakt, hij kan met volkorren
gelijke munt terugbetalen, kan alles weigeren,
kan weggaan van de kamer van den s'uden t,
heeft zich daaromtrent slechts voordenSenaat,
die krachtens het reglement over zijn rechten
en belangen te waken hè-ft, te veran w >orden.
Te.-wijl de consequentie van het oude
gernorzaarnhu-ids- en donder-beginsel was, dat
zij, die nog geen 10 maanden geleden zelf
gedonderd" waren, nog geen
ontgroeningsrecht hadd<-n, is dit bij het n'euwe onnoodig
en ongewenscht. Juiat de op elkaar volgende
generaties hebben 't oieest belang bij onder
linge kennismakin* en er is geen reden meer,
de jongste Corpsleden uit te sluiten.
Een zeer belangrijk art. van het nieuwe
regl. is ook dit:
Hij die een der artt. van dit Reglement
heeft overtreden, kan door ieder die deze
overtreding heeft waargenomen of ter wiens
kennis deze is gekomen bij een der leden
van dsrj I. S. S. A. aangeklaagd worden."
Hierdcor is ieder in ds gelegenheid, in de
bres e springen voor een novicius (novicia),
die dat zelf niet durft of kan.
Maar dit geval zal zich weinig voor doen.
Immers het is de ernstige bedoeling der meer
derheid, het regl. loyaal na te leven; dit
groentetijdsregl. u langzamerhand zoo ge
groeid uit den wil, uit den geest van de
meerderheid.
De buitengewone gro ntijd van Mei jl.,
volgens de nieuwe regeling, waaraan zich
40 leden der oppositie onderwierpen, heeft
dat metterdaad bewesen, ook dat het op die
maaier geen ondj pruikenboel behoeft te
worden.
Als dit nr. verschijnt is de groentijd weer
beginnen in Amsterdam. Mogen velen, mogen
schier alle aankomenden zich er aan onder
werpen, of beter gezegd: hem meemaken.
Mogen zij, die .:ich nog bedachten, zich als
nog opgeven, moge dit schrijven daarbij -op
hen en hun raadgevers van eenigen invloed
zijn. Misschien o;>k kan Let er iets toe bij
dragen, de andere corpsen den weg van
Amsterdam te doen inslaan. Alleen dan is
een goede interacademia'e verhouding moge
lijk. Amsterdam kan nog mag teruggaan
en ... niemand wil hier reactie."
D. FULUAUER.
iHElTSJES
Na liet
Naar het Duitsch, van Ir. BAEK.
Het was in de saison mortn, den slappen
tijd voor de doktoren, waarin de nachtschel,
als een zoet kind, wel eens een nacht
doorslaapt, waarin de telefoon minder indringend
is, waarin de rieken weer in het volle bezit
vau hun gezoudhtid komen en de gezonden
wegsnellen en nieuwe krachten verzamelen,
om ongestoord hun gezondheid met nieuwe
zonden te kunnen belasten.
Het spreekuur was voorbij, de arme kerel,
wien den nacht van te voren volgens goede
DuiUche gewoonte en met echt Duitsche
kunstvaardigheid bloedige runen op hoofd en
ge/.icht waren geteekeud, had als laatste
patiënt mijn spieekkamer verlaten, mijn
rijtuig, dat anders met de regelmatigheid van
een uurwerk mij naar de oailig}.ende dorpen
bracht, was voor vandaag afbesteld. Bevrijd
vaa Aeseulaap;s lastige boe.en, haalde ik
verlicht adem ; genietende van het vooruit
zicht op een vrij uurtje, begon ik te droomen,
en mij te verdiepen in vervlogen tijden, in
de geheimzinnige raadselen der menechleid.
Hoor, wat was dat? Werd daar uie*, welis
waar zacht, maar toch duidelijk en beslist
aan de deur geklopt? Voordat ik tijd had,
op te staan, werd de deur al geopend en
weer gesloten, en meer z ve/end dan loopend
kwam een gedaante op mij toe, die, niet
tegenstaande mijn vertrouwdheid niet alle
mogelijke aardsche narigheid en ellende,
zoo'n griezeligeu indruk op mij maakte, dat
een koude rilling mij door het lichaam ging.
De dooden zijn niet gewoon, zich te la en
aandienen, dokter, maar, als zij verschijnen
hebben zij altijd een ernstige, dringende
zending te verrichten. Vergeef mij dus, als
ik u soms stoor!" Terwijl mijn zonderlinge
gast mij op deze wijze begroette en mij
toeknikte met iets op zijn somber, strak gelaat,
dat meer op een grijns dan een glimlach
geleek, en zich toen langzaam, vermoeid ei
zwaar liet neervallen op den gemakkelijken
stoel in den hoek, bad ik tijd, mij van den
eersten schrik te herstellen en hem wat
nauwkeuriger op te nomen.
Waarachtig het was Martin Geiszler,
de schoolmeester, die altijd een schraniere
spotachtige kerel en bovendien min of meer
een zonderling was geweest, en die diie
maanden geleden een lichte ontsteking van
den b inden darm had gekregen en na acht
dagen gestorven was, - door mij behandeld
eji naar zijn laatste rustplaats gebracht. Hij
scheen zoo mogelijk nog magerder te zijn
geworden dan vrceger, de vale huid bedekte
tenauwernood meer de tcherp uitstekende
gpitee en breede beenderen van zijn ge:icht,
dat bijna verdween in de omlijsüng van een
donkeren, slecht verzorgden baard ; zijn
glanslooze, bijna geheel witte oogen lagen akelig
diep in hun kassen; sijn ouderwetsche zwa'te
Zondagschejas, die men hem voor zyn laatsten
langen rustdag had aangetrokken, hing slob
berig om hem heen.
Na de beleefde maar besliste wijze, waarop
hij mij had aangesproken was elk conven
tioneel antwoord vooral tegenover een
doode.1 - ten e enen male ini-plaatst, en daar
mij niets beters inviel, zeide ik in alle
gemoedsiust: In mijn spreekksrner heb! ea
herhaaldelijk d jodzieke menschen gezeten,
zelf heb ik dikwijls genoeg bij een
ste.-fbed gestaan, ook bij een doode ben ik
wel eens geroepen, maar dat een overleden
patiënt mij nog eer.s de e'er aan doet,
bij mij te komen, ie iets nieuws,?maar dat
neemt niet weg, mijnheer Göiszler, dat het
mij aangenaam is, u weer te zien. En waar
mee kan ik u van dienst zijn?
U bent altijd een man naar mijn hart ge
weest, dokter, en het doet mij plezier, dat
ik mij niet in u heb vergist. U bent oprecht
en dapper, ik vertrouw dus, dat u ook
wel een oprecht woord zult kunnen ver
dragen : ik kom hier om u aan te klagen,
ik kom ah uw slachtoffer, pardon, de
dooden moet men la'en uitspreken ;" ging hij
haastig voort, toen ik, geërgerd door het ver
wijt, hetn in de rede wildu vallen.
U herinnert zich natuurlijk, dat ik drie
maanden geleden plotseling ziek werd en u
toen heb laten roepen. U ontdekte dadelijk
den aard van mijn ziekte ontsteking van
den b'inden darm in lichten graad en
hebt mij na acht dagen laten sterven. Daar
wij dooden niets anders te dqen hebben, dan
na te denken over alles wat gebeurd en niet
meer te veranderen is,?als wij tenminste niet
juist door een nieuw aangekomene worden
gestoord kwam ik op het denkbeeld, dat
mij vaadaag tot u brengt. Waarom hebt u
verzuimd, dokter, mij bijtijds te opereerrn
en den ziektehaard te verwijderen, om mij
het leven te redden? Met de juiste en bijtijds
gestelde diagnose in den zak ui jogt u iemand
toch niet laten sterven, indien de kans op
een gelukkiger atloop bestaat!"
Mijnheer Geiszler, weliswaar i? het mij
hoogst pijnlijk, u zoo tegen uw dok'er te
hooren spreken, maar toch hoop ik in
staat te zijn, u ook nog de rust van het graf
te kunnen bezorgen. Uw ziek'.e ging gepaard
met zu ko lichte symptomen, dat de bijna
aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
bestond, dat u den aanval te boven zoudt
komen. Toen uw toestand plotseling ver
ergerde. . ."
\Vas het te laat, dokter. Maar ik zeg u,
dat, wanneer het om leven of dood van een
zieke te dcen is, het volgens mij a meening
misdadig is, rel ening te houden met mogelijk
heden, zich te verlaten op waarschijnlijk
heden, dan grijpt men in met vaste,
ij-.eren hind."
Ik spreek uit ervaring, mij aheer Geiszler."
Niet uit zoo treurige ervaring als ik,
dokter.''
Goed, . wiit u mij wijs maken, dat u,
in de eerste dagen van uw lichte ziekte, er
toe had willen besluiten, u op mijn raad den
buik te laten op n snijden?"
Misschien wel, en misschien ook niet,
dokter. Maar in elk geval hadt u dan ten
volle uw püeht gedaan, en stond ik mis
schien niet als aanklager voor u..."
Misschien niet, mijnheer Geiszler, maar
misschien ook wel. Het opensnijden van den
buik is niet zonder gevaar, en menigeen, die
zich aan het mes hetft toevertrouwd, is het
niet te boven gekomen."
Mijn krachtig ge-tel zou dien schok
zeker wel h e'o oen doorstaan, u ziet. dat ze'.fs
het graf het met mij niet gemakkelijk hetfi".
Dan had uw krachtig gestel de ontsteking
ook moeten overwinnen. En dan vtrgeet u
nog iets, mijnheer Geiszler op dit punt zijn
de grootste autoiiteiten het nog niet met
elkaar tens/'
Dokter, zwijg in godsnaam over autori
teiten, anders word ik bepaald weer levend.
Die leeren jullie snijden en krabben en
branden aan allerlei ongeneeslijks, en een
des te diepzinniger en triomfantelijker ge
zicht zetten, naar mate jullie meer in het
duister noekt en rondtast. Maar waar zekere
hulp te verleenen is, laten ze jullie in den
steek, door je op gevallen en kansen te wijzen,
maar niet op den juisten, veiligen weg. Uw
hoogste instantie behoorde het geweten te
zijn en de liefde. . . ."
..Ik zal u laten iden, mijnheer Gsiszler, dat
ik door u heb geleerd, en dat ik mijn ge
weten aeb gescherpt, nog vóórdat u bij mij
kwaai : u kent Agues (vilder wel, dat knappe,
levenslustige jonge ding ik geloof zelfs,
dat u haar heel goed hebt gekenl nu,
die is vier dagen geleden z;ek geworden,
ook cntsteking van den blinden darm
is geopteerd, en.. . ."
Het schrille, ratelende, aan eigenzinnig
kindergeschreeuw herinnerende geluid vin
de telefoon verbrak hier plotseling ons
zonderüivge gesprek.
,,NTeeni mij niet kwalijk, mijnheer Geiszler,
een oogenblikje, de Ie/enden roepen," zeide
ik haastig en ging naar het toes'el toe.
Dokter," hoorde ik roepen, zoo luid dat
ook mijn gast het gemakkelijk kon verstaan,
u hoeft vandaag niet meer caar Agne-i
Hilder te kom^n kijken, zij is zooeven
aan hartverlamniing gestorven waarschijn
lijk engevolge van de operatie."
Dan bent u het meest te beklagen, dokter,"
zeide Geiszler met een grijns, ik heb
?medelijden met u, en zal u niet langer la-tig
vallen."
Ik echter sloeg, als uit een zware
verdooving ontwakend, de oogen op, die angstig
door de kamer ronddwaalden en zich erover
verheug len, dat de leunstoel in den hoek
leeg was, en de microfoon rustig aan den
haak hing. Maar bijzonder aangenaam heb
ik mij dien verderen dag toch niet gevoeld.
Probleeu No. 94, van den auteur W. van
Daalen, Haarlem, opgedragen aan den heer
J. Fortgens, Helder. Ter mededinging" No. 6,
Zwart (11 schijven en l dam )
4e Jaargang. 15 September 1907.
Red.: C. fl. BKOKKiA?iF, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres
Oplossing van pr, No. 93, van den auteur
J. Luteijn. W. 39-33, 25-20, 24-20, 28-22, 32:22,
49.39!
Eigenaardig is de stand van den zwarten
dam. Bij een weinig doordenken, zal echter
bemerkt worden, dat zulks zeer goed kan
geschieden. Men brengt de witte schijf even
U rug van 37 op 42 en plaatst den dam op 41.
Wit (12 schijven.)
Oplossingen moeten binn> n 14 dagen wer
den opgezonden aan bovenstaand adres.
UIT DE DAMWERELO.
Maandag 9 Sept 1.1., gaf onze alom bekende
en vermaarde simultaan-speler W. van Daalt n
van Haarlem, een féarce in de damclub
D. J. O. te 's Hage. Aanvangende 's avonds
ra:f negen, was de séance, waaraan 21
-pelersdeelnamen, te elf ure afgeloopen, en wel met
bet vok'end, voor den heer v. D. schoon
resultaat : Gewonnen J6 partijen, 4 partijen
werden verloren, terwijl l partij remise bleef.
Wij maken den heer v. D. ons compliment',
doch niet minder brengen wij hu!de aan de
5 tegenspelers, dip, wellicht onbekend zijnde
met de kracht des gimultpan-spplers, getoond
hebbt-n, zich bij het bord niet bevreeed te
gevoelen.
29 Sept. a.P. neemt de wedstrijd om den
meester titel een aanvang. De oplossers moe
ten er vo.ral aan denken, van eindspelen
minstens de voornaamste varianten op te
ge/en Ook de bij-oplossingen of demoiities
moeten duidelijk aangetoond worden.
Verfchülen worden uitsluitend beslist door de
jury. De volgorde van aanbieden geschiedt
naar die van ontvangst. De compositie.», welke
hierin mededingen, komen tevens in aan
merking voor den gewoten wedstrijd. No. ],
is du? tegelijk No. 7 in den
pretnie-wedstiijd, en i.
KORTE BIOGKAPHIE.
Van enkele meesters in het damspel.
XI.
O (k wenscb ikeene beschrijving te
gevenvan een onzer meest vermaarde damspulers,
g naamd Vris de Heer". Deze meester
oeferj ie in het midden der 19e eeuw, het
boerenbedrijf uit in de Beemsterpolder. De
overlevering zegt ons, dat de Heer", in een
tijdvak varr vijf dg jaren, niet n partij heeft
moeten verliezen. Ook de volgende anecdote
is on« van dien meester bekend geworden,
Tijdens een rnarktbezoek te Amsterdam,
ontmoette de Heer ' een Fransch damspeler,
Men wil zeggen, dat deze een meester was
op damgebitd en opzettelijk algezonden om
de Heer' te treffen. Na weder ;ijdsche
kennismaking, werd spoelig overgegaan :ot
het spelen van pen partij dam, vermoedelijk:
in de Roode Leeu*", op den Vijgendam.
Weldra bemerkte de Heer", dat hij met een
zeer kundig epeler te doen had en spande dus
alle krachten in, o ai het spel tot een voor
hem gunstig einde te brt-ngen. De winst
mocht hij echter niet behalen en moegt zich
derhalve met een kamper een destijds
gebruikelijk woord voor een onbesliste partij,
tevreden stellen Toen, na een zwaren
strijd de partij remise werd, stond de Heer1'
op en verklaarde aan de vele omstanders,
liever het bericht te hebben ontvangen, dat
zijn beste os, dien hij 's morgens ter markt
had gebracht, was dood gevallen, dan de
partij te moeten verliezen.
Jammer, dat deze mees'er geen li teratuur
over het damspel heeft nage'aten, maar zich
uitsluitend heeft bepaald bij het praclische
spel. Het eenige, wat wij scluiftelijk van hem
bezitten, is zijne beoordee'ing o.-er bet werk
van Van Eoibden, te vinden in de 2e druk
van datzelfde werk, uitgegeven bij H.
Moolenijzer Sr., te Amsterdam (1848).
li stond dan ook verbaasd toerj, <en vorige
ja e, plo'seling een stelling of combinatie
verscheen, met daarbij het bericht, dat deze
afkomstig was van Aria de Heer", en door
hem uitgevoerd in een spelende partij.
Wetende, tot welke onjuiste voorlichtingen
dikwijls onbeschroomd wordt overgegaan,
kon ik niet andeis, dan ook hier de juistheid
in t-vijfel trekken; te meer, daar ik reeds reel
werk had besteed aan het zoeken naar
schriftelijke overblijfselen van dien meester,
echter, zonder gevolg.
Nu ben ik een te groot minnaar van dit
spel, en zijn geschiedenis interesseert mij te
veel, dan dat ik het hierbij m c'it la'en. Ik
ging onmiddelijk op onderzoek uit, en sprak
hierover in de eerete plaat', niet een zoon
van den bedoelden meester den alom beken
den en geachten Jan de Heer" voorzitter
van de Beemster damc'.ub. En wat bleek nu?
Volgens verklaring van dezen
waarheidlievenden dam amateur, wist hij, noch zijn
geheele familie van het bestaan dier zet iets
af. Als wij nu weten, dat vrijwel alle kin
deren en kleinkinderen, groote uiinnsars zijn
of waren van het dampspel, en vele hunner
geroutineerde spelers, en zij toch totaal
onkundig zijn gebleven van het bestaan
eener schitterende combinatie, we ke door
hun vader of grootvader zou jn uitgevoerd,
terwijl deze nimmer hierover met hen beeft
gesproken, noch hen hiermede in kennis
heeft gesteld, moet bedoeld bericht ons toch
wel ongelooflijk toeschijnen, niet waar? Het
eenige wat ik hieromtrent nog kon vernemen
was, dat ook de familie medtdeeling had
ontvangen, dat de;e stelling door een
damamateur *) was aangeboden. Nu wil ik in
't minst niet twijfelen aan de goede trouw
van dien inzender, doch meen, na kennis
neming van het bovenstaande, wel reden te
hebben, aan te dringen op nadere gegevens,
waardojr de echtheid beter geconstateerd
kan worden, vreezende dat anders velen met
mij, bedoeld bericht slechts als een aardig
ontworpen, maar voor de geschiedenis van
het dampspel beslist ondeugdelijk lijmstokje
zullen beschouwen. Wij blijven dus in af>
wachting. ( Wordt vervolgd J
'-) De naam werd mij ook genoemd.