De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 15 september pagina 2

15 september 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1577 n Klein Leven en Reactie, waar het sterk geprononceerd is. Voegen wij hierbij zijn afitaan van de werkelikheid (in zij u navellen als gebrek en voornaamste fout waar te nemen,) dan-ia aldus zijn zin te verklaren voor moord «a- zelf-mooidonderwerp. Het impulsieve, dat spontane daad eist, zal die daad zoeken gegeven het machtloosopstandige?buiten het leren, Eiet gaande tegen 'l leven in, rnaar voeren l daarvan weg : de moord, de zelfmoord. En waar 't grote kontakt met de werkelikheid zijn groter werk mist, hét opgaan in de wereld ontbreekt, waardoor de verantwoordelikheid jegens de samenleving minder krachtig door hem geToeld wordt, is duidelik verklaard dat een wég-nemen van de wereld een wel verlangde cploss ng voor de :e auteur is Uit zijn novellen b!eek voorts een te-zwak conceptievermogen, tevens dat zijn talent hem wel in staat stelt om het geziene te doorToelen en het ge?oelde te door-zien en dit in foms knappe beschrijving te weergeven, maar dat hem ontbreekt de grote leveneer/aring en yreemd is die mensenkennis, nodig voor 't gchryven van romans", zo men niet is de gecompliceerde ziel, die door analysering de meest verschillende typen kan be-zielen. ;lntuïtieve doorvoeling, ter kontrolering van het gefiugeerde wezen, mist Everts oo's, zodat, Tan zija personen, het bijbedachte van elke U/araoon is los te maken en in zijn novellen, dépersonen op 't ene bladzijde levend voor .«ma staan wa<u zij op waarneming be.jasten om op 't an lere als een fictie vaag «n vreemd te zijn. Zo brengt hij waargenomen .toestanden in zijn werlten onder, waar deze geheel buiten 't milieu blijven, zodat het in «gn groter werk b r.b. ondoenlik is te weten ,ÏD welk stand muit u zijn verhaal voorvalt. Zijn laatste boek nu is ia verhouüng tot lijn voorgaande werken, daarom het beste te noemen, wijl waar hij tweemaal faaMe gro'.er werk te scheppen, van zelf Ie be'ang als zijn schetsen hij nu slaagde .met groter werk in zekere zin wel gelukte arbcil te geven. En daarom ook mag de .JTypocbonJer ten opdchte van vorige werken .'beschouwd worden, aangezien E 'erts geen .uieu ve periode daarmee begin'. Er gaat geen .lijn in rich'ing door zijn werken; uien zou kunnen zegden dat Everts telkens van 't ,ie!fde standpunt af meer trachtte te bereiken ,«ri nu 't meest is geslaagd. Al zijn gotda kwaliteiten hoewel zuiverder zowel als sijne gebreken 't zij minder storend *ijn in dit werk aanwezig. Dit boek doet denken aan Emants' NageJat-n Bekentenis en nuttig zou zijn een ver gelijking, slechts bedoelend de gelijkheden ,in verhouding te brengen. Emants' werk Citaat beslist hoger en is groter. Bij sommige larakterizerende zinnen doet EverU aan Ennants denken, nimmer Emants aan Everts. En dit is nu niet, omdat Everts' werk later verscheen men herleze slechts Emants' na Everts' werk maar wijl het zwakker is. B'ide boeken zijn niet volkomen-zuivere gehelen en in 'c hoofdbedoelen zo niet foutief dan toch minder geslaagd. Wanneer men «en hypocho.ider beslist wil leren kennen een twintig eeuwse dan bthoeft men Everts' werk niet op te slaan, evenmin zal men Emants' loek moeten grijpen, zo men een crimineel- anthropologiese n talie wenst te verwerken. Beide auteurs hebben een zeer-apeciaal EEN AANVARING GEKARD J. KOEKKOEK. 't L:ep tegen den avond. Daags was het TUW geweest, winderig en schril; een echte Octoberdag. met af en toe zon Dan waren er groote plekken blauw in de lucht, waarin de hard witte stapelwolken van allerlei vor men hadden gedreven, dikke dotten watten gelijk. En 'o was er 's avonds niet beter op geworden. Wél kwam nog de ondergaande ion even door de spleten kijken van de grijze ?wolken, flets, en geel als oud goud, maar dan »loot zich het gordijn weer, en de paarsgetinte enderluchten dreven op loodblauwen fond. De boomen langs de rivier stonden treurig af te schudden den regen, en het watervlak kleurde koel, als lei zoo blauw,en hetschuimde tangs de oevers als zeepsop. Bg de spoorbrug, die de rivier overspande met haar dubbele bogen, lagen verscheidene Taartuigen geduldig te wachten tot den tijd dat er ruimte in het verkeer zou gekomen lijn om de brug te kunnen openen. Lang hadden ze er al gelegen, uren, som migen zelfs van den vroegen ochtend af, maar nog altijd ratelde de eene trein na den' «ndere over het viaduct, uit beide richtingen, met tus'cbeupooien, te geriag om aan openen te denken. Eindelijk zou het gaan gebeuren. Op het landhoofd kwamen de wachters reeds aangeloopen. Ze echoten te voorschgn uit het huisje dat bezijden de spoorlijn stond, ?waarop met witte letters ter grootte van den geheelen gevel stond geschreven: BLOK A. en waaruit telkens bij de nadering van een trein, kleine geluidjes ontsnapten van klokjes en toestellel.jes, met nauwkeurige haaksche tikjes. Zouder dat iemand er iets aandeel begonnen ze. dan van zelf te luiden: tin*tang. ting tang; alsof onzichtbare handen waarschuwend op de ruiten klopten en iemand zacht riep: pas op pas op daar komt het, daar komt het! De wachters, kil wit in hunne linnen kielen, kwamen er uit. Die vooraan liep droeg de handspaak om de brug open te draaien. In een donker gat dat als een geheim nachtslot verborgen zat, tusschen de ijzeren leggers, tusschen de in cement gevatte stangen, tusschen moeren en bouten en heel het ingewikkelde samenstel Tan o/erhands geklonken knieijzers, gewalste gtalen platen en sluitstukken, staken ze den hefboom en begonnen te draaien. En dat duurde ??dat duurde, ze liepen in de rondte als het paard in een cents-draaimolen. 't Ge leek een spelletje, 't was alsof nooit de ijzer massa gehoorzamen zou aan den too verstaf der mannen die door hen werd omgedraaid en omgedraaid: honderd keer was maar ns. Eindelijk kwam er verandering in het tooneel. Langzaam en geleidelijk vervormde zich het stroeve uiterlijk van de brug onder het staag arbeiden der wachters, en even later was da brug geopend. Nu was er een groote opening, een kil gat mens onzui rei gegeven. Bij E ^erts is 't p^ychologies onjuiste, literair onzuiver ge worden, terwijl Einants zijn we.k met jurid ese juistheid heeft geanalyseerd en a's pleidooi het uitgesponnene tot een logies-sluitende eenheid opbouwde, zodat het aantonen van 't onzuivere eerder de psychiater dan de literator zal aantrekken. E genaardig en kenmerkend is bij Everts' persoon de voorliefde om spreekwoorden en gevleugelde woorden te gebruiken, terwijl men bij Emants aan'reft een behotf.e om beeldsprakig, origineel of rethories, zich uit te drukken. In beide werken de grote wending door 't optreden van een vrouw, een schok die alleen Emants' werk wist te doorstaan. * * * Het zou verkeerd zijn, zo men een boek om de titel veroordeelde; beter lijkt 't mij principieel niet aan te nemen, dat de auteur do titel de gecomprimeerde idee van uja werk deed zijn, of met zijn werk de uit werking van de titel als opgaaf '>edoelda. 't Is ook van luttel b;lang of dit dagboek werkelik een hypoc'ionder geeft, de vraag zij alleen of Everts geslaagd is, 't gegeve-n type psych >logies-zuiver, miles-juist en dj lezer waar te doen zijn \Vant al mag het zijn, dat de roeping der kunst niet is de wetenschap te dienen, zeker inig ha ir doel niet zyn haar te miskennen of ie on-weten den te pitéren met het vreemde van het ab-normale. Litere vragen zijn in hoeverre de con ceptie en zijn stijl hem in staat stellen zijn doel te bereiken, namelijk on om de'-e persoon voor ogen te ge/en als ean ee-nheidsschepping, zuiver, dojr/oeld eii taleutdoorschouwd. Er bestaan twee soorten van Da;bieken, na melik subjec:ieve en objectieve. Subjectieve zijn die,waarin de aalt-u r-ze,f degeJaentenloop van de Ik" schrijft, er ontslaat dan conceptie, aangezien dan alk-en dat gegeven wor it wat de lezer nodig heefc te weten, terwijl in hei objectieve de auteur zich zelf negeert f D zich ais 't ware laat suggereren door de ge fingeerde Ik", eciirijvenJ in stijl en op tijd gelijk die persoon het zou doea. 1) Evert's Hypochonder Is een subjectief dag boek. Wij ni ogen dus aannemen, da' de auteur ons alleen gegeven heeft wat wij nodig hebben te weten om de persoon te begrijpen en om b.v.b. onthouden heeft de onwaarheden, d.e de persoon-zelf mogelik had gegeven. Dit acht ik noodsakelik ea is 'i mijns m;ieus beslikt foutief de tegenspraak en 't tegenstrijdige, voorkomend op plaaUen. Het boek vangt aan, met de zeer-buiten gewone en bizoudere bekentenis van de Hypochonder, dat hij op een morgjn aan genaam oatwaakie. Wij vernemen dan, hoe dit zeld:aam is en hoe er weinig nodu is om zrjn stemming te verstoren, Onderzoek ik angstvallig mezelf, of het behagelijke g'toel er 1) Waar vele auteurs zich p'.o'se'ing tot de dagboekvorm. gevoelen aangetrokken, en bijna alle een andere opvatting huldigt n o. a. Heijermans, Van linken, Vaa Suchtelen, Keineke vau Stuwen, Top Naeil', zou 't wel nuttig zijn, indien d ze vorm eens een bescbouwing gescaonken werd, vooral waar vele criticussen er tameliK mee overhoop liggen. waard jor de stroom zich een weg baande in inktzwarte kolken en veel wit ec iniin el waardoor een geroes ging van doortrekkenu windgeblaas. Opschieten menschen," riep een der wach ters de schippers toe en hij liet daarbij den stoi los en bracht de hand legen zijn ruond om beter te kunnen roepen m den wind. En hij herhaalde: Op?crue;en we hebben maar negen minnen!'1 Toen begon er Ie.-en te konijn op de schepen, 't Was een gebeveel vau : ,.-',achtaan vooruit" op de vrachtbooten, een gepik met den boots'iaak in de JucJalven op de tjalken en lichters, een gedraaf met stoot kussena en kurken-zakken, een afJuven, waar het kon met de handen en waar het niet ging met de ruggen ; de beeaen schrap gezet tegen de hoorden en luiken. En de lieden holden heen en weer van voren naar achter op de dekken en allerwege was ge:oep en gewaarschuw van: denk on je vletje schipper" tegen de buarlui, en: -leien kant op je roer" tegen de vr,u,ven die op de tjalken stonden te sturen, d'r witte kappen op 't hoofd en die op haar b L-u.-t wter te keer gingen tegen hunne kinderen: Marretje kom hier gaat van J 3 last af zeg ik je" en broer kom uit da waring-alla-toena benede !" En de keeshonlen hadden het druk met tippel-n over de plechten en met kijken, parmantig over de boorden, en dan weer weerom te loopen als of zij meenden dat '"t goed ging. En 't ging goed: de ne schuit na de andere vulde de briigopening; de masten halverwege boven de bogen uit, en ze zwaaiden naar buiten, de stoombooten met een op eens fel aanzetten van de machine dat het water er door begon te koken en te zieden en opslueg tegen de andere schepen en de terugzag er van zich kantte tegen den stroom, dat de vle'jes begonnen te dansen en de glooiingen schuimig omspoeld werden. Allengs begon er meer ruimte te komen; hand over hand verloor het tooneel zijte bedrijvigheid door het zich verspreiden der schepen, waarvan de meesten weder onder zeil waren gegaan, en bekwam het riviergezicht meer en meer zijn oorspronkelijk aanzien van eenzaamheid, rnf-t de spoorbaan de zich uitlengde langs de woningen van het gehucht en de bijgebou -ven van de brug. Nog altijd lag het hou'en tjalkschip de Onderneming" dat toeval li; het verst af had gemeerd, hulpeloos te drijven vóór de opening, M.-t vrouw en knecht w<rkte de schipper om het voorbeeld der andere vaartuigen te volgen, 't Ging niet gemakkelijk. Door eene toevallige geringd nalatigheid was de kans op het bereiken van de doorvaart verzwaard; het schip begon af te drijven. En terwijl het afdreef kwam het zóó te liggen dat onmogelijk de brug zou gesloten kunnen worden, bevin dende het zich jni-itf^in den draaicirkel van het te openen gedeelte. 't Werd een kwaad geval. Opschieten!" riepen de wachters die ongeduldig toekeken en van achter de witte kielen huu horloges te voorschijn haalden. Opschieten l" en toen de schipper achte loos doorwerkte schreeuwden ze: zelle me 't nog beleven, of hoe zit dat?" en dan weer schiet toch op kerell" Zonder antwoord te geven werkte de man met vrouw en knecht nog is. Dan leren wij hem kennen a's een persoon, die krities waarneemt en een zekere belangstelling koestert voor de psyche van een ander, 't geen wij lezen in zijn beschrijving van 't ontwaken zijner vrouw en 't zichverdiepenin ie wijze van uit-bed-kotnen zijner ega. Vervolgens horen wij, da,t-ie onv,i udelik in-der-daad is en volkomen juist zijn totg'and krities weet te beredeneren, d >ch laf en laks in handelen is hij. 'i g"en blijkt uit MJn optreden tegen zijn ruzie-vechtende jongen?. Het eerste hoofdstuk is een soort inleiding; de gehele percoonlikheid zegt ot gee:'t zich daar in voornaamste lijnen. Wij weten dus: Hoofdstuk I. Fg'n-vielen l atetnmingsmens krities aangelegd tobbend-filosofie^ "neer of min geniepig en haat-dragend" prikkelbaar ea ongehumeurd perverse neiging (blz. 12.) In 'c volgende hooflstuk leren wij hem kennen vau sentimentele zijde. \Vij krijgen een idyllieson ierhoud, roals gemeenLk slechts in eerste huweliksweken voorvalt en vertoont Hypochonder zich als Neurastheuicus, tobbend over zijn slechtheid, tevens idealisties, blijkend uit zinnen als de/;en : 't Hal g f. n schijn van extast, van een i'i t in ten hemel of iets dergelijk*. Als een vreemd soortige, suizing kmiim 't oter me en ik liet me begaan, stil begaan, liet me er geheel door om hullen, (/f juister misscaien: van doordringen. Degespatieerde precizeringis van da auteur, doch pleit een dergelijke waargenomen sen satie tot 't blijven voeden van zulke illudor.aire gedachten bj een vader van schoolgaande kinderen niet voor een onve; woestbare uaieviteit behouden in 't leven? / t mijn hart ben ik eiije>il>jk idealist. Afiftr tkuii al winl d it niet c in me begrepen : ze rrnideii m"- een naren xiiij'eti knieztrd die met teel hebben koi. ea altijd ma ir oi'cr z'n boeken of in z'chzelf geleerd ie suj'en zat. Kruidje roe- me niet'' noem ie mijn mot der me heel '/<'>nj «/. Hij is dan oik onbeholpen en verlegen, waarom hij voor het binnentreden van zijn. huiskamer van te vo-en 2ijn gedragslijn be paald, van aan te nemen toon en houding lot in de klein-te bijzonderheden vastgesteld' (heefi), waardoor nijn optreden gemaakt is. Hierbij komt nog een neiging tot het theatrale, die zich telkens uit, evenals zijn voorliefde om spi eek woorden te gebruiken. Dit doet hij ni-t als de onontwikkelde, die u spreek woorden toestopt inplaats logiese ko'nkluae (nypochondrisme) maar met geestlike voor naamheid werpt hij koninklik uit de gro'e voorraad toe. O jk is het gemaakte, het bepalen van gedrags lijn om niet te mishagen, enigssins vreemd bij een persoon die is een ,,=pecitneu(bensi!) vau het treurige, verfijnde en o ,'erbeschaafde ras van tegenwoordig," waaraan beter zou slaaa po/.éten: gedragslijn bepalen om te behagen. Noteren wij slechts: Hoofdstuk II gemaakt-optreden eentiinenteel-ideali-ties literair ont^iike'd voorliefde tot cite:en. In 't volgende hooflstuk horen wij zijn ang.st voor ongelulcker, een ongemoti-eerde vrees, die berust op voors'elling. gevolg van maar door en hoe meer ze ploeterden hoe stijver het schip zich drukte tegen de palen, des te hach-lyker w.'/rd Iriu toestand al naar mate de tijd van brug sluiten begon te nade ren. En aangezet d jor <!e fraet va-i heel hun hebhen en houden in gevaar te ziea gebracht werkten ze dat het klamme zweet stond in hunne handen. Door het pijnlijke van te zijn gekomen in onverhoopte dii gen, zooals een rat loopt in een val, spanden zij zich bovenmatig in, z voegende, hangende met heel hunne lijven op de boomen die bijna kopje onder deden in 't diepe wa er. En ze steunden onder de felle spanningen hunner spieren en rekten zich onder de geweldige persingen van de schouders zetten tegen de bootshaken, dat hun de aders zwollen in 't hoofd en zij plat uit gleden op 't dek. Ea de angst kwam hunne inspanning opdrijven en aanzetten a's met gneselende zweepslagen en altijd maar bleef het vaartuig beweegeloos. Toen werd weer het koel ernstige waarschuwen gehoord; luidden weer de toestelletjes in het huisje : pas op pas op I En de vrouw Het wanhopig den boom vallen, bedek e haa: gezicht met de handen en naast haar stond het kleine jongetje dat lu.dkeels begon te schreien. Als een hagelbui klonken de verwenschingen en bedreigingen der beambten van de brutj af toen in de zenu vachtige angst blikken van den schipper plotseling kwam een vreemd geflikker; hij trok de bovenlip schamper op en riep zijn vrouw toe: Wat bliksem hij zèl der door hij zèl." Dan met een geweldig sonoren keelklank als de rauwe kreet van een getergd dier beval hij : ., Arie de nok der bij 'k zeil h'm der door !" Alsof een automaat aan 't werk werd ge steld, holde de knecht naar den mast en met lange halen trok hij hijgen l het zeil op, het donkere zeil dat slap tegen den mast hing, het begon den wind te herbergen tn zich uit te zetten als een ballon die gevuld wordt en zijn kop richtte het schip naar de opening als of het n was met zijn bestuur der die het wilde. En weer kwam het aan, het ne gemeene scheldwoord na het andere: heroerde kerel dat mug niét dat mag niet!" Houd je gemak," riep de schipper terug dat weet ik we!, maar 'k kan niet wachten hij mot der door." En het ging er door en toen het midden in de nauwe engte was kwam een nijdige ruk van den wind en schoot het tuig achter het ijzerwerk van den brug, Met veel gekraak van oud hout en knap geluiden van te fel gespannen sraren bra't het waar liet breken wilde, dat de stukken bleven hangen aan de b'ug. .. 't Uzer gjeft niks mee." riepen de be ambten: ,.je naam schipper l' Maak hm vast Arie," schreeuwde de man, diii'ir aan die paal, meteen greep hij kloek naar een stang van het anker en zette zich schrap om een sprong te wagen u?ar den wal. Dan, zoo hard hij kon, zjjn gelaat gekeerd naar de wachters die hun loopen weer begounen waren om de brug te sluiten: ,,'k kom er al an 'k Sla jelui allebei de hersens in! Op 't zelfde oogenblik greep de vrou v pessimisme, voortvloeien! uit idealisme (neurasthenis) en daar geenszins is de vrees voor verstoring als gevolg van afkerigheid tot aktief optreden. Allengs krijgen wy meer het duid dike be wijs, dat de Hypochonder, de Ie .er heeft dit misschien reeds opgemaakt u't de gegeven anali/.ering geen homogeen, zij 't Jan disharmonies geheel is. Hier zijn in een persoon verenigd het meest-eig«n!ike van verschillende typen. Wanneer zijn kind in 't water H." : Ik liad daarbij duidelijk hel bef f, dit 't eigenlijk m'n plicht was erbij te s/>n'.«;/rH, maar ik dorst niet, ik dorst nut. Al'n Oud, als jnu toch eenmaal niet durft!.. . Dit is de nerveuse mens, op wie een on geluk verlammen l werkt, in p'aats van als reü-'X, beweging tot handeling te dotn Ver richten. En achteraf wille ik wel te meer daar er toch spoedig redding op daagde d-it de dan e lat, waaraan 'ik hing maar gebroken was, "? dat m'n hand was uitgegleden. Nu wij-t te meer daar er toch tpwdig red ding op daagd', op een demoralisatie, al te onpas en \vaarschijnlik hier ingevoegt om door te voeren, de gezegde karaktertrek (bid. 17) kou deinorali eeii mij dadelijk, be neemt mij uVe zeljbeheeiic'iing (i t dit niet hiel iets anders?) dan zou ik de grootat Uifneid, de schrieaii^ndtte onre ?ht'iuardtglteid, de ge meenste- wreedheid kannen begaan. Deze perversiteit had geheel verzwegen kun neu blijven, want tot daad breni' zij 'e niet. Dit diepgaand psyuho p.ities ver<chijus?l is slechts hoogst belangrijke veei-7-e^ging di'u'ir. waar zij wat :«. t; hier is zij een iü' kt, Uelfend als een schot in de lucht. Het is onmdi,' de perso n door het gehele boek te b'ij ven volgen, waiit het speci aen van hè" treurige, veitijn Ie eu overber-chaaf Ie ras" beheerst venler liet bo"k, terwijl bij plaatsen zwak o ui 't bij-plaats-en, doch we.-karakterei tiek het hypochondriese en Leurastheniese elkaar af visselen. Met hojfdstuk VII wo-dulit werk als leesboek interessanter, ten koste van 't p-ycliologie.se, De zuiver artis'ieke beschouwingen behou en 'c boek wel in de toon, zonder volkomen ter pla.vtse ie zijn. Een besliste wen iing komt, waar Ella" verschijnt. De gelachten en z'u optreden zijn dan meer als van 'ri ietwat groene jonkman van een algemeen type, dan van deze speciale bi;omlere mens. Van deze kritiese persoon zou men zeker verwachien, een vergelijking tussen E.la ui zijn vrouw, dat-ie vond (of zich verbeeldde) in haar te vinden wat-ie m zijn vrouw miste; van de*e prikkelbare persoon moest men verwachten dat hem iriteren zou het tegengjsteide aan E;la, 'c zij goede of kwade eigenscha >, in zijn vrouw. Mnar -ik beke.u, du 't 'in'j h, el oni/--'o)ne geU'aarw-jrilin;/en gaf: zoo met ha/i,r 'jeannd Ie. loopen en d it mooie jm'je lichaam ttlkeas tegen me te toe tril aandringen. Men zou de au'eur wel even ter zijde wii:eu ro-pen eri vragen meen-je 'L?" \Ve lazen wel ( 1.). 190). A'-1 ki'id al a'n ik uüerst rerley.-n trg.'norer mehjef, tot nu': i eijen bitter verdriet en nadeel dik'O'jls, waarin'1: te c jristateren valt dat ie een dromer was en n.et een hypoc'/icmder je, dat i-een mei-je hebben wilde. Of ienand die hem bij zijn arm, du vde haar schreiend kind op zij en vermaande : je zei 't wel la e bed var een b e je die mense'.ien kanne 't toch ook niet helpe ma.ik 't nou niet erger as 't a! is!" Toi'U verliep het al in praten ea weer praten, Je Leden :ochten heul in Je roef vijf minuten later snor Ie een t-ein over de brug. AHe.igs begon het donker te wortKjn. De scliipoer en /,ljn knecit hadden ulismoedig 't nooJue werk gedaan voor Jen nacht; blijve legge" Jat is 't eenige wat Je.-op zit zeiden ze tegen e'kaar en Je knecht ha l er iiog bij gevoegd met een loense blik naar het wachthuis: ,.je zal der nog wel van hoore' ; toen begon het praten op nieuw in Je roef. ,,Nou zal ik eens wat zegge," begon de Eciiiprer: ,.Als we in KotterJam ankomme gooi 'k Je last Jer uit en dan mot ie ruaar meteen van de hand l 'k Douw hm in'n vei ling of 'k verronsel hm die leelijke kraak". Zou je dan eerst niet in Je ripperatie gaan?" opperde de vrouw. Hoor eens, 'k laat Jer geen slag an Joen, geen slag trj mot wég. Denk je dat ik me nog langer kapot werken zei je ejouwt je lam!" Dan is het: geen wind" Jan waait 't weer te hard dan: we geven geen vrachten aan zeilschepe Juurt te lang of je verspeelt je boel zoo as vandaag en zoo blijf je maar an Je gang 's. verpats h'm en daar is 't n;ee uit!" Nog eens onJerbrak de vrouw het opge wonden praten van haar man met een : en wat Jan?" Wat Jan herhaalde Je schip per wel 'n meter. Dat is het werk tegenwoordig 'n metör! zeiJe hij met nadruk Het gezicht van zijn vrouw klaaiJe op alsof reeJs met die woorden zij een beter leven hadden ge kregen of een gehoonere toekomst tegemoet pingen. Ja, zei ze, 'n metör daar hei je wel </een ongelijk in. Ea zij verdiepten zich in het genot van een motorschip te bezitten, waarmee je niet zoo'n getob haJ en de heele zaak werj aanschouwelijk voorgesteld door het handgebaar van den schipper: je komt vóór 'n brug, rang je haalt je banJel over ze make in passant Je brug ope en tuf, tuf, je bent er Joorvóór Jat je't zelf goeJ w-:et!" .Ta," opperde Arie, 't is kijk óf." En vrachtemaar zat," hervatte de schipper altijd volle schuite Jaar mot je 's op lette. Nee hoor, geef mijn maar 'n metör." 'k Geloof dat Jie dinge anjers 'u hoop cente koste," bracht de vrouw in het midJen. Ja," was 't antwoord, ./naar je kan ze toch ook krijge op afbetaling late me zeggen iedere reis twintig gulden en Jan motte me ook om de jongen Jenken over'n jaar of wat is Jese kraak zoo goed as niks meer w-aard dan kan je h'm wel na de s.ooper sture en Jie spulle van t ,'genwoordig, Jie kenne 'n tijd mee as je je verstand gebruikt maar al z'n leven vare met zoo'n kraak en dan met twee man nee hoor Jat lap 'k hm va^t niet!" 't Kinj Jat nu door zijne moeder werd uitgekleed bij het schijnsel van de petroleumlamp Jie van het zjlderiugetje afhing, had aaudachtvol het gesprek gevolgd en en mooi vrouwtje hffft rn waarfchijnlik een engagements-tijd heeft doorgemaakt, een dergelyke simpele opmerking kan maken en die inleid met 't haast idioot simpele maar ik beken, is moeilik aan te nemen. Even lager lezen wij : Ik kon dan ook ni't nalaten haar ook ran mijn kant zachtjes -tegen m', aan te drukken. M'n God, een nur.sc'i is niet van steen J" Ik moet eerhk bekennen niet te begrijpen of deze naïeviteit wel ern-t is. Zo gebeurde 't mij meer Jat ik 't gelaat van de auteur misie om te zien of 't-als-mop-be loèlJ was l /?vak is ook zijn houding, wanneer hij naaat zijn vrouw loopt Jie fjouwt met jassen en trommel. ..Het dragen van een simpel pakje (kan zijn) humeur voor uren bederven", weshalve moet zijn vrouw zich oververmoeien. Hier hebben we dus 't zuiver hypochonJries-echoïsme, maar in deze hyper-moderne, hypochonJriese, ceuragtheniese, idealiftieee gevoelsmens van beschaving en ontwikkeling, was waar hij jich onderwijl b.-ziglioult met jeugd herinneringen aan te nemen, dat hij zich ergeren zon aan't burgerlike van zijner ega's verschijning De man die zich te hoog «oelt om iets te drapen, zou 'c iets rninderwaarJigs in zijn vrouw vinden dat zij fjouvt en zich h(-irnelik ergeren in plaats van haar te helpen, Zo is zijn gevoeligheid voor wat bet-volk er- nel-van-zeggen-zal, (blz* 62j ook te burgermans of liever te buurvrouw achtig en misplaatst. * * * Van Je overige psrsinen valt weinig te zeggen, Je meesten blijven te veel als a!gerneene typen om ze te bespreken. Zgn vrouw is mij te vaag, 't geen misschien meer aan de dagboek-vorm en de hypochonder dan aan Je auteur ligt EigeLaardig is dat Ella, veel scherper 1) wordt gegeven, 't geen wel in verbai.d staat met mijn opmerking, Jat de hypochonler Jaar veel zwakker gegeven worJt, enigszins losgelaten, ergo de auteur geheel aan 't woo J is Waar Je auteur zich de te-geven peisoon niet ia wtrkelik'neid of gedachten voor ogen heeft gehad, zijn bewegingen bespiedend, dringend tot in 't onbegrijplikst» van deze vreemde persoon, maar daden en trekken, zowel als gevoelens en ideeën saambracht om n mens te scheppen, moest het gehele slagen wel achterwege blijven. C! ;zien, zoals een kunstenaar moet zien, Jat is: Joor-zien en door-voelen, zodat.hij d-i geheimste gedachte en vaagste gevoelens we.et, is Jezp hypochonjer beslist niet. De auteur weifelde en bleef weifelen zelfs heefc hij zich gedurenJe het echiijven niet kunnen in Jenken in 't geval, Jat Jeze per soon al jaren getrouwd was. Telkens aanwijdn_;eii, Jie eerste huwelikstijJ doen veronJerstellen en beslist worJen voorvallen uitgesloten, die in dit werk voorkomen De persoon heeft Je heer Everts slechts gezien op Je mornen'en, Jat-ie hem beschreef en zich niet afgevraagJ waar en hoe hij leefde 1) Scherper, duideliker wat E'erts bedoelt, hoewel niet gaver of zuiverder. Trouwens de verhouding tussen deze beide personen is ten hoogte onwaar.-chijnlik, of juister gezegd, on bewezen waarschijnlik is zowel zijn genegenals zijn aantrtkkelijkheiJ voor haar, deze had verklaard en nitt in veralgemeende mtdeJeling gezegd moeten worJen. stonJ met zijn hanJje kleine korJ-ite beweginkjes te maken onder het peinzend zeggen. van : rang tuf tuf! Toen sliepen Je rnenschen in. En Je man droomde dat hij waa op een mot irschip en dat zij voeren vlak vóór een groote biug-, waar zij door moesten. En hij riep tegen zijne vrouw: houd het kind stevig vast, en je zelf ook!" en tegen Arie denk er om l' ...tn het tchip hief zich uit het wa'er en het zweefde met man en muis over Jen hoogsten boog. Toen het er over was ging het weer aan 'c dalen, en het streek neer ais een groote vogel aan de andere zij Je en er onts:ond een Ling sleepend, weemoedig gefl jit, dat hoe langer hoe scherper werd ... Met een heftigen schrik was de man wakker en richtte zich overeind dat zijn hoofd de planken zolJering van de kooi bijna aanraakte en het gefluit hield aan in zijn waken toen reeJ een trein over Je brug. En het geluid raaaeide dy stilte als met ontelbare reuzenhamerg, het spookte hol langs de kade en tusschen de woningen als een bende losgebroken bezetenen Jie rammelden met hunne rne'.alen ketenen. En Je vele honJerJen echo's kwamen het tumult verdubbelen als een plotseling opgekomen wervelstorm van laat nachtrumoer en onzalig geJruisch. Toen gleed een toortsgloed door het roefje als de snelle glimp van een ver vtr wijJerJen bliksem. Dan nam het haastig af en het repte zich weg Joor het Juister alsof het op Je vlucht sloeg en als een vreemd saluut klonk nog het gefluit Jaarna werd het weer stil. Klaar en helder wakker, alsof hij nng niet geslapen had, streek de schipper een lucifer aan en keek op den wekker die in de besloten ruimte blikkerig hing te tikken aan het planken beschot: kwart vóór twaalf. ZJn oog viel op de andere kooi waar het kind sliep bij de moeder : n armpje van den jongen hing af uit het bed, roerloos. Toen op eens vóór in het schip een heel zacht en Jof gestommel als of iets kwam te vallen : hij luisterde: zou ie lek wezen . . . ?Vrie!" geen antwoord. Arie!" riep hij een beetje luider . ben je wakker" Joch er kwam geen antwoord. Hij dacht er over harder te roepen of zelf op te staan, maar Jadelijk bezon hij zich : 't zei weze Jat Arie z ' n eige omkeert hij slaapt in de kluiffok en die echalmen kanne hm wel eens hinderen ??als je in 'n zeil slaapt mot je goed je bed opmake de kanten deuge niet om op te legge geen meer roepe anders wordt de vrouw en 't kind wakker der is al spiktakel genoeg geweest vandaag. En zich zacht omdraaiend, het hoofd in Je veeren, dwaalden zijn gedachten weer naar Ja brug; en half luiJ in zich zelf zeiJe hij: ,,'k lap het hm vast niet meer vast niet". Buiten in het ontredderde tuig hing de bollantaarn te bungelen en droomerig te knipoogen tegen den valen nacht, 't Licht er van weerkaatst in 't water met velerlei kringela en war reis al grooter naarmate het Jieper kwam te schijnen wonderlijk en grimmig als de wendingen van het noodlot.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl