Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1577
n Klein Leven en Reactie, waar het sterk
geprononceerd is. Voegen wij hierbij zijn
afitaan van de werkelikheid (in zij u navellen
als gebrek en voornaamste fout waar te nemen,)
dan-ia aldus zijn zin te verklaren voor moord
«a- zelf-mooidonderwerp.
Het impulsieve, dat spontane daad eist, zal
die daad zoeken gegeven het
machtloosopstandige?buiten het leren, Eiet gaande
tegen 'l leven in, rnaar voeren l daarvan weg :
de moord, de zelfmoord. En waar 't grote
kontakt met de werkelikheid zijn groter werk
mist, hét opgaan in de wereld ontbreekt,
waardoor de verantwoordelikheid jegens de
samenleving minder krachtig door hem
geToeld wordt, is duidelik verklaard dat een
wég-nemen van de wereld een wel verlangde
cploss ng voor de :e auteur is
Uit zijn novellen b!eek voorts een te-zwak
conceptievermogen, tevens dat zijn talent hem
wel in staat stelt om het geziene te
doorToelen en het ge?oelde te door-zien en dit in
foms knappe beschrijving te weergeven, maar
dat hem ontbreekt de grote leveneer/aring en
yreemd is die mensenkennis, nodig voor 't
gchryven van romans", zo men niet is de
gecompliceerde ziel, die door analysering de
meest verschillende typen kan be-zielen.
;lntuïtieve doorvoeling, ter kontrolering van
het gefiugeerde wezen, mist Everts oo's, zodat,
Tan zija personen, het bijbedachte van elke
U/araoon is los te maken en in zijn novellen,
dépersonen op 't ene bladzijde levend voor
.«ma staan wa<u zij op waarneming
be.jasten om op 't an lere als een fictie vaag
«n vreemd te zijn. Zo brengt hij waargenomen
.toestanden in zijn werlten onder, waar deze
geheel buiten 't milieu blijven, zodat het in
«gn groter werk b r.b. ondoenlik is te weten
,ÏD welk stand muit u zijn verhaal voorvalt.
Zijn laatste boek nu is ia verhouüng tot
lijn voorgaande werken, daarom het beste
te noemen, wijl waar hij tweemaal
faaMe gro'.er werk te scheppen, van zelf Ie
be'ang als zijn schetsen hij nu slaagde
.met groter werk in zekere zin wel gelukte
arbcil te geven. En daarom ook mag de
.JTypocbonJer ten opdchte van vorige werken
.'beschouwd worden, aangezien E 'erts geen
.uieu ve periode daarmee begin'. Er gaat geen
.lijn in rich'ing door zijn werken; uien zou
kunnen zegden dat Everts telkens van 't
,ie!fde standpunt af meer trachtte te bereiken
,«ri nu 't meest is geslaagd. Al zijn gotda
kwaliteiten hoewel zuiverder zowel als
sijne gebreken 't zij minder storend
*ijn in dit werk aanwezig.
Dit boek doet denken aan Emants'
NageJat-n Bekentenis en nuttig zou zijn een ver
gelijking, slechts bedoelend de gelijkheden
,in verhouding te brengen. Emants' werk
Citaat beslist hoger en is groter. Bij sommige
larakterizerende zinnen doet EverU aan
Ennants denken, nimmer Emants aan Everts.
En dit is nu niet, omdat Everts' werk later
verscheen men herleze slechts Emants'
na Everts' werk maar wijl het zwakker is.
B'ide boeken zijn niet volkomen-zuivere
gehelen en in 'c hoofdbedoelen zo niet foutief
dan toch minder geslaagd. Wanneer men
«en hypocho.ider beslist wil leren kennen
een twintig eeuwse dan bthoeft men
Everts' werk niet op te slaan, evenmin zal
men Emants' loek moeten grijpen, zo men
een crimineel- anthropologiese n talie wenst
te verwerken.
Beide auteurs hebben een zeer-apeciaal
EEN AANVARING
GEKARD J. KOEKKOEK.
't L:ep tegen den avond. Daags was het
TUW geweest, winderig en schril; een echte
Octoberdag. met af en toe zon Dan waren
er groote plekken blauw in de lucht, waarin
de hard witte stapelwolken van allerlei vor
men hadden gedreven, dikke dotten watten
gelijk. En 'o was er 's avonds niet beter op
geworden. Wél kwam nog de ondergaande
ion even door de spleten kijken van de grijze
?wolken, flets, en geel als oud goud, maar dan
»loot zich het gordijn weer, en de paarsgetinte
enderluchten dreven op loodblauwen fond.
De boomen langs de rivier stonden treurig
af te schudden den regen, en het watervlak
kleurde koel, als lei zoo blauw,en hetschuimde
tangs de oevers als zeepsop.
Bg de spoorbrug, die de rivier overspande
met haar dubbele bogen, lagen verscheidene
Taartuigen geduldig te wachten tot den tijd
dat er ruimte in het verkeer zou gekomen
lijn om de brug te kunnen openen.
Lang hadden ze er al gelegen, uren, som
migen zelfs van den vroegen ochtend af,
maar nog altijd ratelde de eene trein na den'
«ndere over het viaduct, uit beide richtingen,
met tus'cbeupooien, te geriag om aan openen
te denken. Eindelijk zou het gaan gebeuren.
Op het landhoofd kwamen de wachters reeds
aangeloopen. Ze echoten te voorschgn uit
het huisje dat bezijden de spoorlijn stond,
?waarop met witte letters ter grootte van den
geheelen gevel stond geschreven: BLOK A.
en waaruit telkens bij de nadering van een
trein, kleine geluidjes ontsnapten van klokjes
en toestellel.jes, met nauwkeurige haaksche
tikjes. Zouder dat iemand er iets aandeel
begonnen ze. dan van zelf te luiden:
tin*tang. ting tang; alsof onzichtbare handen
waarschuwend op de ruiten klopten en
iemand zacht riep: pas op pas op daar
komt het, daar komt het!
De wachters, kil wit in hunne linnen kielen,
kwamen er uit.
Die vooraan liep droeg de handspaak om
de brug open te draaien. In een donker gat
dat als een geheim nachtslot verborgen zat,
tusschen de ijzeren leggers, tusschen de in
cement gevatte stangen, tusschen moeren en
bouten en heel het ingewikkelde samenstel
Tan o/erhands geklonken knieijzers, gewalste
gtalen platen en sluitstukken, staken ze den
hefboom en begonnen te draaien. En dat
duurde ??dat duurde, ze liepen in de rondte
als het paard in een cents-draaimolen. 't Ge
leek een spelletje, 't was alsof nooit de ijzer
massa gehoorzamen zou aan den too verstaf
der mannen die door hen werd omgedraaid
en omgedraaid: honderd keer was maar ns.
Eindelijk kwam er verandering in het
tooneel. Langzaam en geleidelijk vervormde
zich het stroeve uiterlijk van de brug onder
het staag arbeiden der wachters, en even
later was da brug geopend.
Nu was er een groote opening, een kil gat
mens onzui rei gegeven. Bij E ^erts is 't
p^ychologies onjuiste, literair onzuiver ge
worden, terwijl Einants zijn we.k met jurid ese
juistheid heeft geanalyseerd en a's pleidooi
het uitgesponnene tot een logies-sluitende
eenheid opbouwde, zodat het aantonen van
't onzuivere eerder de psychiater dan de
literator zal aantrekken.
E genaardig en kenmerkend is bij Everts'
persoon de voorliefde om spreekwoorden en
gevleugelde woorden te gebruiken, terwijl
men bij Emants aan'reft een behotf.e om
beeldsprakig, origineel of rethories, zich uit
te drukken.
In beide werken de grote wending door 't
optreden van een vrouw, een schok die alleen
Emants' werk wist te doorstaan.
* *
*
Het zou verkeerd zijn, zo men een boek
om de titel veroordeelde; beter lijkt 't mij
principieel niet aan te nemen, dat de auteur
do titel de gecomprimeerde idee van uja
werk deed zijn, of met zijn werk de uit
werking van de titel als opgaaf '>edoelda.
't Is ook van luttel b;lang of dit dagboek
werkelik een hypoc'ionder geeft, de vraag
zij alleen of Everts geslaagd is, 't gegeve-n
type psych >logies-zuiver, miles-juist en dj
lezer waar te doen zijn \Vant al mag het
zijn, dat de roeping der kunst niet is de
wetenschap te dienen, zeker inig ha ir doel
niet zyn haar te miskennen of ie on-weten
den te pitéren met het vreemde van het
ab-normale.
Litere vragen zijn in hoeverre de con
ceptie en zijn stijl hem in staat stellen zijn
doel te bereiken, namelijk on om de'-e
persoon voor ogen te ge/en als ean
ee-nheidsschepping, zuiver, dojr/oeld eii
taleutdoorschouwd.
Er bestaan twee soorten van Da;bieken, na
melik subjec:ieve en objectieve. Subjectieve
zijn die,waarin de aalt-u r-ze,f degeJaentenloop
van de Ik" schrijft, er ontslaat dan conceptie,
aangezien dan alk-en dat gegeven wor it wat
de lezer nodig heefc te weten, terwijl in
hei objectieve de auteur zich zelf negeert f D
zich ais 't ware laat suggereren door de ge
fingeerde Ik", eciirijvenJ in stijl en op tijd
gelijk die persoon het zou doea. 1)
Evert's Hypochonder Is een subjectief dag
boek. Wij ni ogen dus aannemen, da' de auteur
ons alleen gegeven heeft wat wij nodig hebben
te weten om de persoon te begrijpen en om
b.v.b. onthouden heeft de onwaarheden, d.e de
persoon-zelf mogelik had gegeven. Dit acht
ik noodsakelik ea is 'i mijns m;ieus beslikt
foutief de tegenspraak en 't tegenstrijdige,
voorkomend op plaaUen.
Het boek vangt aan, met de zeer-buiten
gewone en bizoudere bekentenis van de
Hypochonder, dat hij op een morgjn aan
genaam oatwaakie. Wij vernemen dan, hoe
dit zeld:aam is en hoe er weinig nodu is
om zrjn stemming te verstoren, Onderzoek ik
angstvallig mezelf, of het behagelijke g'toel er
1) Waar vele auteurs zich p'.o'se'ing tot
de dagboekvorm. gevoelen aangetrokken, en
bijna alle een andere opvatting huldigt n
o. a. Heijermans, Van linken, Vaa Suchtelen,
Keineke vau Stuwen, Top Naeil', zou 't wel
nuttig zijn, indien d ze vorm eens een
bescbouwing gescaonken werd, vooral waar
vele criticussen er tameliK mee overhoop
liggen.
waard jor de stroom zich een weg baande in
inktzwarte kolken en veel wit ec iniin el
waardoor een geroes ging van doortrekkenu
windgeblaas.
Opschieten menschen," riep een der wach
ters de schippers toe en hij liet daarbij den stoi
los en bracht de hand legen zijn ruond om
beter te kunnen roepen m den wind. En
hij herhaalde: Op?crue;en we hebben
maar negen minnen!'1
Toen begon er Ie.-en te konijn op de
schepen, 't Was een gebeveel vau :
,.-',achtaan vooruit" op de vrachtbooten, een gepik
met den boots'iaak in de JucJalven op de
tjalken en lichters, een gedraaf met stoot
kussena en kurken-zakken, een afJuven,
waar het kon met de handen en waar het
niet ging met de ruggen ; de beeaen schrap
gezet tegen de hoorden en luiken. En de
lieden holden heen en weer van voren naar
achter op de dekken en allerwege was ge:oep
en gewaarschuw van: denk on je vletje
schipper" tegen de buarlui, en: -leien kant
op je roer" tegen de vr,u,ven die op de
tjalken stonden te sturen, d'r witte kappen
op 't hoofd en die op haar b L-u.-t wter te
keer gingen tegen hunne kinderen:
Marretje kom hier gaat van J 3 last af zeg ik
je" en broer kom uit da
waring-alla-toena benede !" En de keeshonlen hadden het
druk met tippel-n over de plechten en met
kijken, parmantig over de boorden, en dan
weer weerom te loopen als of zij meenden
dat '"t goed ging. En 't ging goed: de ne
schuit na de andere vulde de briigopening;
de masten halverwege boven de bogen uit,
en ze zwaaiden naar buiten, de stoombooten
met een op eens fel aanzetten van de machine
dat het water er door begon te koken en te
zieden en opslueg tegen de andere schepen
en de terugzag er van zich kantte tegen den
stroom, dat de vle'jes begonnen te dansen
en de glooiingen schuimig omspoeld werden.
Allengs begon er meer ruimte te komen;
hand over hand verloor het tooneel zijte
bedrijvigheid door het zich verspreiden der
schepen, waarvan de meesten weder onder
zeil waren gegaan, en bekwam het
riviergezicht meer en meer zijn oorspronkelijk
aanzien van eenzaamheid, rnf-t de spoorbaan
de zich uitlengde langs de woningen van het
gehucht en de bijgebou -ven van de brug.
Nog altijd lag het hou'en tjalkschip de
Onderneming" dat toeval li; het verst af had
gemeerd, hulpeloos te drijven vóór de opening,
M.-t vrouw en knecht w<rkte de schipper
om het voorbeeld der andere vaartuigen te
volgen, 't Ging niet gemakkelijk. Door eene
toevallige geringd nalatigheid was de kans
op het bereiken van de doorvaart verzwaard;
het schip begon af te drijven. En terwijl het
afdreef kwam het zóó te liggen dat onmogelijk
de brug zou gesloten kunnen worden, bevin
dende het zich jni-itf^in den draaicirkel van
het te openen gedeelte.
't Werd een kwaad geval.
Opschieten!" riepen de wachters die
ongeduldig toekeken en van achter de witte
kielen huu horloges te voorschijn haalden.
Opschieten l" en toen de schipper achte
loos doorwerkte schreeuwden ze: zelle me
't nog beleven, of hoe zit dat?" en dan weer
schiet toch op kerell" Zonder antwoord te
geven werkte de man met vrouw en knecht
nog is. Dan leren wij hem kennen a's een
persoon, die krities waarneemt en een zekere
belangstelling koestert voor de psyche van
een ander, 't geen wij lezen in zijn beschrijving
van 't ontwaken zijner vrouw en 't
zichverdiepenin ie wijze van uit-bed-kotnen zijner
ega. Vervolgens horen wij, da,t-ie onv,i udelik
in-der-daad is en volkomen juist zijn totg'and
krities weet te beredeneren, d >ch laf en
laks in handelen is hij. 'i g"en blijkt uit MJn
optreden tegen zijn ruzie-vechtende jongen?.
Het eerste hoofdstuk is een soort inleiding;
de gehele percoonlikheid zegt ot gee:'t zich
daar in voornaamste lijnen.
Wij weten dus:
Hoofdstuk I.
Fg'n-vielen l atetnmingsmens
krities aangelegd
tobbend-filosofie^
"neer of min geniepig en haat-dragend"
prikkelbaar ea ongehumeurd
perverse neiging (blz. 12.)
In 'c volgende hooflstuk leren wij hem
kennen vau sentimentele zijde. \Vij krijgen
een idyllieson ierhoud, roals gemeenLk slechts
in eerste huweliksweken voorvalt en vertoont
Hypochonder zich als Neurastheuicus, tobbend
over zijn slechtheid, tevens idealisties, blijkend
uit zinnen als de/;en :
't Hal g f. n schijn van extast, van een i'i t
in ten hemel of iets dergelijk*. Als een vreemd
soortige, suizing kmiim 't oter me en ik liet
me begaan, stil begaan, liet me er geheel door om
hullen, (/f juister misscaien: van
doordringen.
Degespatieerde precizeringis van da auteur,
doch pleit een dergelijke waargenomen sen
satie tot 't blijven voeden van zulke
illudor.aire gedachten bj een vader van schoolgaande
kinderen niet voor een onve; woestbare
uaieviteit behouden in 't leven?
/ t mijn hart ben ik eiije>il>jk idealist.
Afiftr tkuii al winl d it niet c in me begrepen :
ze rrnideii m"- een naren xiiij'eti knieztrd die met
teel hebben koi. ea altijd ma ir oi'cr z'n boeken
of in z'chzelf geleerd ie suj'en zat. Kruidje
roe- me niet'' noem ie mijn mot der me heel '/<'>nj «/.
Hij is dan oik onbeholpen en verlegen,
waarom hij voor het binnentreden van zijn.
huiskamer van te vo-en 2ijn gedragslijn be
paald, van aan te nemen toon en houding
lot in de klein-te bijzonderheden vastgesteld'
(heefi), waardoor nijn optreden gemaakt is.
Hierbij komt nog een neiging tot het theatrale,
die zich telkens uit, evenals zijn voorliefde
om spi eek woorden te gebruiken. Dit doet
hij ni-t als de onontwikkelde, die u spreek
woorden toestopt inplaats logiese ko'nkluae
(nypochondrisme) maar met geestlike voor
naamheid werpt hij koninklik uit de gro'e
voorraad toe.
O jk is het gemaakte, het bepalen van gedrags
lijn om niet te mishagen, enigssins vreemd bij
een persoon die is een ,,=pecitneu(bensi!) vau
het treurige, verfijnde en o ,'erbeschaafde ras
van tegenwoordig," waaraan beter zou slaaa
po/.éten: gedragslijn bepalen om te behagen.
Noteren wij slechts:
Hoofdstuk II
gemaakt-optreden
eentiinenteel-ideali-ties
literair ont^iike'd
voorliefde tot cite:en.
In 't volgende hooflstuk horen wij zijn
ang.st voor ongelulcker, een ongemoti-eerde
vrees, die berust op voors'elling. gevolg van
maar door en hoe meer ze ploeterden hoe
stijver het schip zich drukte tegen de palen,
des te hach-lyker w.'/rd Iriu toestand al naar
mate de tijd van brug sluiten begon te nade
ren. En aangezet d jor <!e fraet va-i heel hun
hebhen en houden in gevaar te ziea gebracht
werkten ze dat het klamme zweet stond in
hunne handen. Door het pijnlijke van te
zijn gekomen in onverhoopte dii gen, zooals
een rat loopt in een val, spanden zij zich
bovenmatig in, z voegende, hangende met
heel hunne lijven op de boomen die bijna
kopje onder deden in 't diepe wa er. En
ze steunden onder de felle spanningen hunner
spieren en rekten zich onder de geweldige
persingen van de schouders zetten tegen de
bootshaken, dat hun de aders zwollen in 't
hoofd en zij plat uit gleden op 't dek. Ea
de angst kwam hunne inspanning opdrijven
en aanzetten a's met gneselende zweepslagen
en altijd maar bleef het vaartuig beweegeloos.
Toen werd weer het koel ernstige waarschuwen
gehoord; luidden weer de toestelletjes in het
huisje : pas op pas op I En de vrouw Het
wanhopig den boom vallen, bedek e haa:
gezicht met de handen en naast haar stond
het kleine jongetje dat lu.dkeels begon te
schreien. Als een hagelbui klonken de
verwenschingen en bedreigingen der beambten
van de brutj af toen in de zenu vachtige
angst blikken van den schipper plotseling
kwam een vreemd geflikker; hij trok de
bovenlip schamper op en riep zijn vrouw
toe: Wat bliksem hij zèl der door hij
zèl." Dan met een geweldig sonoren
keelklank als de rauwe kreet van een getergd
dier beval hij : ., Arie de nok der bij
'k zeil h'm der door !"
Alsof een automaat aan 't werk werd ge
steld, holde de knecht naar den mast en met
lange halen trok hij hijgen l het zeil op, het
donkere zeil dat slap tegen den mast hing,
het begon den wind te herbergen tn zich
uit te zetten als een ballon die gevuld wordt
en zijn kop richtte het schip naar de
opening als of het n was met zijn bestuur
der die het wilde. En weer kwam het aan,
het ne gemeene scheldwoord na het andere:
heroerde kerel dat mug niét dat mag
niet!"
Houd je gemak," riep de schipper terug
dat weet ik we!, maar 'k kan niet wachten
hij mot der door." En het ging er door en
toen het midden in de nauwe engte was
kwam een nijdige ruk van den wind en
schoot het tuig achter het ijzerwerk van
den brug,
Met veel gekraak van oud hout en knap
geluiden van te fel gespannen sraren bra't
het waar liet breken wilde, dat de stukken
bleven hangen aan de b'ug. ..
't Uzer gjeft niks mee." riepen de be
ambten: ,.je naam schipper l'
Maak hm vast Arie," schreeuwde de
man, diii'ir aan die paal, meteen greep hij
kloek naar een stang van het anker en zette
zich schrap om een sprong te wagen u?ar
den wal.
Dan, zoo hard hij kon, zjjn gelaat gekeerd
naar de wachters die hun loopen weer
begounen waren om de brug te sluiten: ,,'k
kom er al an 'k Sla jelui allebei de
hersens in!
Op 't zelfde oogenblik greep de vrou v
pessimisme, voortvloeien! uit idealisme
(neurasthenis) en daar geenszins is de vrees voor
verstoring als gevolg van afkerigheid tot
aktief optreden.
Allengs krijgen wy meer het duid dike be
wijs, dat de Hypochonder, de Ie .er heeft
dit misschien reeds opgemaakt u't de gegeven
anali/.ering geen homogeen, zij 't Jan
disharmonies geheel is.
Hier zijn in een persoon verenigd het
meest-eig«n!ike van verschillende typen.
Wanneer zijn kind in 't water H." :
Ik liad daarbij duidelijk hel bef f, dit 't
eigenlijk m'n plicht was erbij te s/>n'.«;/rH, maar
ik dorst niet, ik dorst nut. Al'n Oud, als
jnu toch eenmaal niet durft!.. .
Dit is de nerveuse mens, op wie een on
geluk verlammen l werkt, in p'aats van als
reü-'X, beweging tot handeling te dotn Ver
richten.
En achteraf wille ik wel te meer
daar er toch spoedig redding op
daagde d-it de dan e lat, waaraan 'ik
hing maar gebroken was, "? dat m'n hand was
uitgegleden.
Nu wij-t te meer daar er toch tpwdig red
ding op daagd', op een demoralisatie, al te
onpas en \vaarschijnlik hier ingevoegt om
door te voeren, de gezegde karaktertrek
(bid. 17) kou deinorali eeii mij dadelijk, be
neemt mij uVe zeljbeheeiic'iing (i t dit niet hiel
iets anders?) dan zou ik de grootat Uifneid,
de schrieaii^ndtte onre ?ht'iuardtglteid, de ge
meenste- wreedheid kannen begaan.
Deze perversiteit had geheel verzwegen kun
neu blijven, want tot daad breni' zij 'e niet.
Dit diepgaand psyuho p.ities ver<chijus?l
is slechts hoogst belangrijke veei-7-e^ging
di'u'ir. waar zij wat :«. t; hier is zij een iü' kt,
Uelfend als een schot in de lucht.
Het is onmdi,' de perso n door het gehele
boek te b'ij ven volgen, waiit het speci aen van
hè" treurige, veitijn Ie eu overber-chaaf Ie ras"
beheerst venler liet bo"k, terwijl bij plaatsen
zwak o ui 't bij-plaats-en, doch we.-karakterei
tiek het hypochondriese en Leurastheniese
elkaar af visselen.
Met hojfdstuk VII wo-dulit werk als leesboek
interessanter, ten koste van 't p-ycliologie.se,
De zuiver artis'ieke beschouwingen behou en
'c boek wel in de toon, zonder volkomen
ter pla.vtse ie zijn.
Een besliste wen iing komt, waar Ella"
verschijnt. De gelachten en z'u optreden zijn
dan meer als van 'ri ietwat groene jonkman
van een algemeen type, dan van deze speciale
bi;omlere mens.
Van deze kritiese persoon zou men zeker
verwachien, een vergelijking tussen E.la ui
zijn vrouw, dat-ie vond (of zich verbeeldde)
in haar te vinden wat-ie m zijn vrouw miste;
van de*e prikkelbare persoon moest men
verwachten dat hem iriteren zou het
tegengjsteide aan E;la, 'c zij goede of kwade
eigenscha >, in zijn vrouw.
Mnar -ik beke.u, du 't 'in'j h, el oni/--'o)ne
geU'aarw-jrilin;/en gaf: zoo met ha/i,r 'jeannd Ie.
loopen en d it mooie jm'je lichaam ttlkeas tegen
me te toe tril aandringen.
Men zou de au'eur wel even ter zijde
wii:eu ro-pen eri vragen meen-je 'L?" \Ve
lazen wel ( 1.). 190).
A'-1 ki'id al a'n ik uüerst rerley.-n trg.'norer
mehjef, tot nu': i eijen bitter verdriet en nadeel
dik'O'jls, waarin'1: te c jristateren valt dat ie
een dromer was en n.et een hypoc'/icmder je,
dat i-een mei-je hebben wilde. Of ienand die
hem bij zijn arm, du vde haar schreiend
kind op zij en vermaande : je zei 't wel
la e bed var een b e je die mense'.ien
kanne 't toch ook niet helpe ma.ik 't
nou niet erger as 't a! is!"
Toi'U verliep het al in praten ea weer
praten, Je Leden :ochten heul in Je roef
vijf minuten later snor Ie een t-ein over
de brug.
AHe.igs begon het donker te wortKjn. De
scliipoer en /,ljn knecit hadden
ulismoedig 't nooJue werk gedaan voor Jen nacht;
blijve legge" Jat is 't eenige wat Je.-op
zit zeiden ze tegen e'kaar en Je knecht ha l
er iiog bij gevoegd met een loense blik naar
het wachthuis: ,.je zal der nog wel van
hoore' ; toen begon het praten op nieuw in
Je roef.
,,Nou zal ik eens wat zegge," begon de
Eciiiprer: ,.Als we in KotterJam ankomme
gooi 'k Je last Jer uit en dan mot ie ruaar
meteen van de hand l 'k Douw hm in'n vei
ling of 'k verronsel hm die leelijke kraak".
Zou je dan eerst niet in Je ripperatie
gaan?" opperde de vrouw. Hoor eens, 'k
laat Jer geen slag an Joen, geen slag trj
mot wég. Denk je dat ik me nog langer
kapot werken zei je ejouwt je lam!" Dan
is het: geen wind" Jan waait 't weer te
hard dan: we geven geen vrachten aan
zeilschepe Juurt te lang of je verspeelt
je boel zoo as vandaag en zoo blijf je
maar an Je gang 's. verpats h'm en daar
is 't n;ee uit!"
Nog eens onJerbrak de vrouw het opge
wonden praten van haar man met een : en
wat Jan?" Wat Jan herhaalde Je schip
per wel 'n meter.
Dat is het werk tegenwoordig 'n
metör! zeiJe hij met nadruk Het gezicht
van zijn vrouw klaaiJe op alsof reeJs met
die woorden zij een beter leven hadden ge
kregen of een gehoonere toekomst tegemoet
pingen. Ja, zei ze, 'n metör daar hei je
wel </een ongelijk in. Ea zij verdiepten zich in
het genot van een motorschip te bezitten,
waarmee je niet zoo'n getob haJ en de heele
zaak werj aanschouwelijk voorgesteld door
het handgebaar van den schipper: je komt
vóór 'n brug, rang je haalt je banJel
over ze make in passant Je brug ope
en tuf, tuf, je bent er Joorvóór Jat je't zelf
goeJ w-:et!"
.Ta," opperde Arie, 't is kijk óf."
En vrachtemaar zat," hervatte de schipper
altijd volle schuite Jaar mot je 's op
lette. Nee hoor, geef mijn maar 'n metör."
'k Geloof dat Jie dinge anjers 'u hoop
cente koste," bracht de vrouw in het midJen.
Ja," was 't antwoord, ./naar je kan ze toch
ook krijge op afbetaling late me zeggen
iedere reis twintig gulden en Jan motte
me ook om de jongen Jenken over'n jaar
of wat is Jese kraak zoo goed as niks meer
w-aard dan kan je h'm wel na de s.ooper
sture en Jie spulle van t ,'genwoordig, Jie
kenne 'n tijd mee as je je verstand gebruikt
maar al z'n leven vare met zoo'n kraak
en dan met twee man nee hoor Jat
lap 'k hm va^t niet!"
't Kinj Jat nu door zijne moeder werd
uitgekleed bij het schijnsel van de
petroleumlamp Jie van het zjlderiugetje afhing,
had aaudachtvol het gesprek gevolgd en
en mooi vrouwtje hffft rn waarfchijnlik
een engagements-tijd heeft doorgemaakt, een
dergelyke simpele opmerking kan maken en
die inleid met 't haast idioot simpele maar
ik beken, is moeilik aan te nemen.
Even lager lezen wij :
Ik kon dan ook ni't nalaten haar ook ran
mijn kant zachtjes -tegen m', aan te drukken.
M'n God, een nur.sc'i is niet van steen J"
Ik moet eerhk bekennen niet te begrijpen
of deze naïeviteit wel ern-t is. Zo gebeurde
't mij meer Jat ik 't gelaat van de auteur
misie om te zien of 't-als-mop-be loèlJ was l
/?vak is ook zijn houding, wanneer hij naaat
zijn vrouw loopt Jie fjouwt met jassen en
trommel.
..Het dragen van een simpel pakje (kan
zijn) humeur voor uren bederven", weshalve
moet zijn vrouw zich oververmoeien.
Hier hebben we dus 't zuiver
hypochonJries-echoïsme, maar in deze hyper-moderne,
hypochonJriese, ceuragtheniese, idealiftieee
gevoelsmens van beschaving en ontwikkeling,
was waar hij jich onderwijl b.-ziglioult
met jeugd herinneringen aan te nemen,
dat hij zich ergeren zon aan't burgerlike van
zijner ega's verschijning De man die zich
te hoog «oelt om iets te drapen, zou 'c iets
rninderwaarJigs in zijn vrouw vinden dat zij
fjouvt en zich h(-irnelik ergeren in plaats van
haar te helpen, Zo is zijn gevoeligheid voor
wat bet-volk er- nel-van-zeggen-zal, (blz* 62j
ook te burgermans of liever te buurvrouw
achtig en misplaatst.
* *
*
Van Je overige psrsinen valt weinig te
zeggen, Je meesten blijven te veel als
a!gerneene typen om ze te bespreken. Zgn vrouw
is mij te vaag, 't geen misschien meer aan
de dagboek-vorm en de hypochonder dan
aan Je auteur ligt EigeLaardig is dat Ella,
veel scherper 1) wordt gegeven, 't geen wel
in verbai.d staat met mijn opmerking, Jat
de hypochonler Jaar veel zwakker gegeven
worJt, enigszins losgelaten, ergo de auteur
geheel aan 't woo J is
Waar Je auteur zich de te-geven peisoon
niet ia wtrkelik'neid of gedachten voor ogen
heeft gehad, zijn bewegingen bespiedend,
dringend tot in 't onbegrijplikst» van deze
vreemde persoon, maar daden en trekken,
zowel als gevoelens en ideeën saambracht
om n mens te scheppen, moest het gehele
slagen wel achterwege blijven.
C! ;zien, zoals een kunstenaar moet zien,
Jat is: Joor-zien en door-voelen, zodat.hij
d-i geheimste gedachte en vaagste gevoelens
we.et, is Jezp hypochonjer beslist niet. De
auteur weifelde en bleef weifelen zelfs
heefc hij zich gedurenJe het echiijven niet
kunnen in Jenken in 't geval, Jat Jeze per
soon al jaren getrouwd was. Telkens
aanwijdn_;eii, Jie eerste huwelikstijJ doen
veronJerstellen en beslist worJen voorvallen
uitgesloten, die in dit werk voorkomen De
persoon heeft Je heer Everts slechts gezien
op Je mornen'en, Jat-ie hem beschreef en
zich niet afgevraagJ waar en hoe hij leefde
1) Scherper, duideliker wat E'erts bedoelt,
hoewel niet gaver of zuiverder. Trouwens de
verhouding tussen deze beide personen is ten
hoogte onwaar.-chijnlik, of juister gezegd, on
bewezen waarschijnlik is zowel zijn
genegenals zijn aantrtkkelijkheiJ voor haar, deze had
verklaard en nitt in veralgemeende
mtdeJeling gezegd moeten worJen.
stonJ met zijn hanJje kleine korJ-ite
beweginkjes te maken onder het peinzend zeggen.
van : rang tuf tuf!
Toen sliepen Je rnenschen in.
En Je man droomde dat hij waa op
een mot irschip en dat zij voeren vlak
vóór een groote biug-, waar zij door moesten.
En hij riep tegen zijne vrouw: houd het
kind stevig vast, en je zelf ook!" en tegen
Arie denk er om l' ...tn het tchip hief
zich uit het wa'er en het zweefde met man
en muis over Jen hoogsten boog. Toen het
er over was ging het weer aan 'c dalen, en
het streek neer ais een groote vogel aan de
andere zij Je en er onts:ond een Ling sleepend,
weemoedig gefl jit, dat hoe langer hoe scherper
werd ... Met een heftigen schrik was de man
wakker en richtte zich overeind dat zijn
hoofd de planken zolJering van de kooi
bijna aanraakte en het gefluit hield aan
in zijn waken toen reeJ een trein over
Je brug. En het geluid raaaeide dy stilte
als met ontelbare reuzenhamerg, het spookte
hol langs de kade en tusschen de woningen
als een bende losgebroken bezetenen Jie
rammelden met hunne rne'.alen ketenen. En
Je vele honJerJen echo's kwamen het tumult
verdubbelen als een plotseling opgekomen
wervelstorm van laat nachtrumoer en onzalig
geJruisch. Toen gleed een toortsgloed door
het roefje als de snelle glimp van een ver
vtr wijJerJen bliksem. Dan nam het haastig
af en het repte zich weg Joor het Juister
alsof het op Je vlucht sloeg en als een vreemd
saluut klonk nog het gefluit Jaarna werd
het weer stil.
Klaar en helder wakker, alsof hij nng niet
geslapen had, streek de schipper een lucifer
aan en keek op den wekker die in de besloten
ruimte blikkerig hing te tikken aan het planken
beschot: kwart vóór twaalf. ZJn oog viel op
de andere kooi waar het kind sliep bij de
moeder : n armpje van den jongen hing
af uit het bed, roerloos.
Toen op eens vóór in het schip een heel
zacht en Jof gestommel als of iets kwam te
vallen : hij luisterde: zou ie lek wezen . . .
?Vrie!" geen antwoord. Arie!" riep hij een
beetje luider . ben je wakker" Joch er
kwam geen antwoord. Hij dacht er over
harder te roepen of zelf op te staan, maar
Jadelijk bezon hij zich : 't zei weze Jat Arie
z ' n eige omkeert hij slaapt in de
kluiffok en die echalmen kanne hm wel eens
hinderen ??als je in 'n zeil slaapt mot je
goed je bed opmake de kanten deuge
niet om op te legge geen meer roepe
anders wordt de vrouw en 't kind wakker
der is al spiktakel genoeg geweest vandaag.
En zich zacht omdraaiend, het hoofd in
Je veeren, dwaalden zijn gedachten weer
naar Ja brug; en half luiJ in zich zelf
zeiJe hij: ,,'k lap het hm vast niet meer
vast niet".
Buiten in het ontredderde tuig hing de
bollantaarn te bungelen en droomerig te
knipoogen tegen den valen nacht, 't Licht er
van weerkaatst in 't water met velerlei
kringela en war reis al grooter naarmate het
Jieper kwam te schijnen wonderlijk en
grimmig als de wendingen van het noodlot.