De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 15 september pagina 5

15 september 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1577 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Katherina Breschkowsky. zonder inkomen naar St. Petersburg, Moskou en Kieff, om door een of andere studie zich onafhankelijk van hare familie, en dikwijls van een hardvochtigen echtgenoot, te maken. Ten koste van een hevigen strijd om het bestaan, verwierpen zjj zich een onafhankelijk heid, die werd gebruikt voor de verstandelijke ontwikkeling en zedelijke verheffing van het arme Russische volk. In de meeste steden van Rusland, en in bijna elk kwartier van St. Petersburg, werden klein e genootschappen voor zelfonderrcht en private studie gevormd. De werken der filosofen, de geschriften der etaathuishoadkundigen en de onderzoekingen der historische school van Jong Rusland, alles werd gelezen en aan eindelooze debatten onderworpen. Het doel dezer studie en de batten was, om een oplossing te vinden voor de .urgent geworden vraag: Hoe het leven ten nutte der groote, onwetende volksmassa aan te wenden? Van lieverleden werd de conclusie gevormd, dat dit enkel mogelijk was door onder het volk te gaan en zijn-leven van eentonigheid, zwoegen en ontberen te deelen. De jonge mannen vestigden zich in de dorpen als artsen, onderwijzers, klerken en zelfs als smeden, timmerlieden, veldarbeidersenandere daglooners. De jonge vrouwen vertrokken, na voltooiing harer studies, bij honderdtallen als vroedvrouwen enziekenverpleegstersnaar het platteland. De geïsoleerd van de steden levende boerenfamilies, waren destijds (en zijn in verschillende Russische gouverne menten nog) bij bevallingen en ziekten geheel van kundige hulp verstoken. Op deze wijze voorzagen de jonge aristocratische dames in een dringende maatschappelijke behoefte;terwijl zij het verstandelijke zoowel als het zedelijke en sanitaire leven der dorpelingen zochten te verheffen. Ook in de steden mengden de jongelieden zich onder het volk: de mannen als handwerkslieden voor wie geen arbeid te zwaar of te vuil was, de vrouwen voorname lijk als textiel arbeidsters. Honderden be schaafde jonge dames verwisselden het ge makkelijke en weelderige familieleven, waarin zij waren opgevoed, voor de vuile werk plaatsen en de ongezonde gemeenschappelijke slaapvertrekken der fabrieksarbeidsters. Dit maatschappelijke werk werd zonder revolutionnaire ideeën of politieke plannen aangevangen. Alle jonge mannen en vrouwen werden gedreven door een hartstochtelijk verlangen het vol c ten nutte te zijn, het te ontwikkelen, medische hulp en menschlievenden raad te geven, maar tevens om te leeren wat het volk behoefde voor en zelf dacht over een beter maatschappelijk bestaan. Doch de autocratische regeering, die zich zoolang door de onwetendheid der groote massa van het Russische volk heeft kunnen UIT DE NATUUI} CCXXXVIII. Bollen zetten. Wie 't goed wil doen, moet het nu doen; elke week uitstel maakt de kansen op volko men slagen kleiner en daarmee het genet minder. Voor het begin van October moeten de bollen den grond in, althans de tulpen en hyacinthen; en wie met Kerstmis lentekleur en lentegeur wil smaken, die moet er nog vlugger bij zijn. Het best en gemakkelijkst laten zich de Romeinsche hyacinthen zoo trekken", dat ze met Kerstmis de kamer vullen kunnen met fijne geuren, veel zachter dan van de gewone hyacinth; ook de krijtwitte bloem is niet zoo forsch, de tros ijler en zijn bladeren bleeker, de heele bloeiende plant maakt een teerder en voornamer indruk. Een eerste vereischte voor welslagen is een goede bol. Wie zijn voorraad aan de deur koopt van de groote hoop of van de groentekar, moet niet verwachten zonder teleurstel ling te blijven. Wat in de groot e steden op deze wyze aan de man wordt gebracht is ,,rommel", uitschot, zonder raam of herkomst; 't kan wel eens meeloopen, maar in den regel is het half voos goedje, onbetrouwbaar. Een goede bloembol is net een gemeste egel of das; die is voor den winter zoo volgestopt met voedsel, dat er alleen maar voldoende water en sporen van voedingszouten noodig zijn, om hem in ongelooflijk korten tijd te doen uitgroeien tot een forsche bloeieide plant. Dat mesten, dat volproppen met een resarve aan voedingsstoffen doet de kweeker in 't voorjaar en den zomer. De stof, die de bloembollen als reserve gebruiken is in de meeste gevallen zetmeel, dezelfde substantie die ook door de aardappelplant in zijn knollen wordt opgezameld. Maar er i < veel meer water in, vermengd met slijm, zoodat het niet gemakkelijk verdampt. Ook in droge lucht rimpelt of schrompelt een ui of bloembol niet zoo licht als een aardappel. Al wist men het niet, dan zou dit ver schijnsel ons al zeggen, welk klimaat het eigenlijke vaderland van de meeste bloem bollen moet bezitten. Ze behooren thuis in de steppen, als van Zuid-Rusland en WestAzië, in een streek, waar op een korten lauwen regentijd in 't voor- of najaar een droge heete zomer of een langdurige strenge winter volgt. Waar dus de groei- en bloeitijd kort is en het heele plantenleven in een zeer snel tempo moet verloopen, daar is 't noodig, dat reserve wordt opgehoopt. Maar dit niet alleen, behalve de reserve moet de nieuwe plant, met bladeren en bloemen, al te midden van zijn voedsel klaar liggen. Zoodra nu de warme regen de droge aardkorst weer murw heeft gemaakt, handhaven, zag aldra voor zich het gevaar van dit ijveren voor de volksverheffing in, En door de bittere vervolging van die zelfverloochenende jongelieden dreef zij hen op revolutionnaire paden en gaf aan hun werk een politiek propagandistisch karakter. De voornaamste kring waarvan in de eerste zeventiger jaren de propagandistische volks ontwikkeling uitging, werd naar een alhier vertoevende uitgewekene de Tsjaikowsky kring" genoemd. Hiertoe behoorden o. a. prins Krapotkine, Krawtsjinsky (Stepniak), Volkhowsky, de dichter Lermontow, de drie zusters Kornilow (dochters van een rijken koopman), Sophie Perowsky (dochter van den gouverneur-generaal van St. Petersburg. Zij werd in April 1881 met vier mannen te Mos kou opgehangen wegens medeplichtigheid aan de vermoording van Alexander II) en madame Katherina Breschkowsky. Hoe de leden van dien kring, die vertakkingen in de voornaamste steden had, voor een inder daad vreedzame propaganda vervolgd wer den, blijkt uit Mad. Brescbkowsky's ge schiedenis. Zij was de dochter van een adellijken grond bezitter, en groeide onder invloed der toenmaals n,og niet staatsgevaarlijk geachte Westersche denkbeelden, en met de ont zettende ellende der boeren voor haar oogen, op. Z\j was 16 jaar oud, toen in 1861 door Alexander II de lijfeigenschap werd afge schaft. Door den geestdrift der emancipatie ideeën aangegrepen, opende zij in haar dorp een school. Doch zij ondervond aldra, dat de regeering meer op de onwetendheid dan op de ontwikkeling des volks was gesteld. Daar kwam bij, dat de boeren om haar heen teleuigesteld werden met de emancipatie: zij hadden wel de vrijheid maar geen vol doende land voor hun bestaan ontvangen, en toen zij zich daarover beklaagden, werd hun met den knoet het zwijgen opgelegd. Deze dingen openden hare oogen. En nadat zij met haar moeder te St. Petersburg in de hooge kringen kennis had gemaakt met liberale denkbeelden, ging zij naar haar dorp terug, met het vaste voornemen zich niet te laten weerhouden het volk te ontwikkelen, omdat alleen langs den weg der volks ontwikkeling een einde kon worden gemaakt aan het despotisme waaronder het volk zuchtte. Op £4-jarigen leeftijd huwde zij een liberalen landeigenaar, en beiden werden zij voor hun streven om de boeren ver standelijk en maatschappelijk te verhefl'en, onder politietoezicht geplaatst. Haar vader werd zonder onderzoek door den gouverneur uit zijn ambt als districtshoofd ontzet, terwijl talrijke hunner vrienden naar Siberiëwerden verbannen, enkel omdat zij het volk zochten te ontwikkelen. Madame Breschkowsky begreep dat ook haar hetzelfde lot wachtte, maar zij weigerde haar werk onder de boeren te staken. Zij wenschte echter haar echtgenoot, die, als zij zelf, nog een lang leven voor zich had, niet tegen zijn wil aan gevaar bloot te stellen en vroeg hem derhalve, of hij bereid wasterwille der vrijheid verbanning en desnoods den dood te ondergaan. Toen hij ontkennend daarop antwoordde, verliet zij hem en sloot zich te Kieff bij een vertakking van den Tsjaikowsky-kring" aan. In de kleeding eener boerenvrouw reisde zij van dorp tot dorp, onder de boeren in hunne hutten het evan gelie der politieke vrijheid door middel van gelijkenissen predikende. Na eenige maanden viel zij door verraad in handen der politie en werd naar St. Petersburg getransporteerd. Twee jaar hield men haar, met andere propa gandisten, in de beruchte St. Peter en Paulus vesting in voorarrest. En in October 1877 stond zy terecht in het beruchte proces der 193 mannen en vrouwen, wien allen niets anders dan propaganda voor staatsbur gerlijke vrijheden ten laste kon worden ge legd. Niet minder dan 1000 verdachten waren schieten er wortels uit den ring onder aan den bol, met groote snelheid dringt 't water naar binnen, verandert het zetmeel in suiker, zoodat het door de wanden heen van cel tot cel kan vloeien; het verdunt het slijm; het plantenvet lost op, ook eitwitstoffen en in kor en tijd is de groei in vollen gang; de bladeren, iok die al bleekgroen gekleurd in de bol verscholen waren, groeien snel in de lengte, wellen en schieten uit. De bloemsteel met Se tros of de enkele bloem schuift langzaam maar gestadig omhoog en binnen weinige lagen nadat de regentijd inviel, is de dorre gearresteerd; 85 stierven in de gevangenis, of werden krankzinnig door het lijden. De overigen, ruim 700, moesten na maanden lange opsluiting in vrijheid worden gesteld, omdat hun niets kon worden aangewreven. Sommigen werden gegeeseld om hun een bekentenis af te dwingen. En het was in die dagen, dat Wera Zasoelietsj naar St. Petersburg reisde om het geeselen der poli tieke gevangenen op generaalTrepoff te wreken. Madama Breschkowsky protesteerde tegen de onbillijkheid, dat zij bij de terechtstelling niets tot hare verdediging mocht inbrengen. Door dit protest, werd haar vonnis verhoogd tot vijf jaren dwangarbeid in Siberiëen le venslange verbanning. Destijds bestond er geen spoorweg in Siberië, zoodat de depor tatie gedeeltelijk te voet en in stootenda karren geschiedde en maanden lang duurde De ontberingen waren ontzettend, en de vrouwen moesten zich allerlei beleedigingen van de officieren zoowel als van de soldaten laten welgevallen. Na een reis van ruim zeven maanden, kwam Madame Breschkowsky met eenige andere gevangenen te Kara, bij den grens van Mantsjoerije aan. Aldaar bracht zij tien maanden in de gevangenis door, waarna zij naar een eenzaam dorp van TransBaikaliëwerd vervoerd. In den zomer van 1881 poogde zij met drie andere politieke gevangenen de kust van den Stillen Oceaan te bereiken, doch zij werden na een avon tuurlijk rondzwerven, gevangen genomen en te Kara tot vier jaren dwangarbeid veroor deeld. Aan Mad. Breschkowsky's vonnis werd een straf van veertig knoetslagen toegevoegd, doch deze werd niet uitgevoerd. Zij nam deel aan enkele hongerstakingen", het eenige middel, waardoor de vrouwelijke gevangenen tegen een grievende behandeling ko'aden protesteeren. Later werd zij verbannen naar een klein gehucht aan de Chineesche grens, alwaar zy onder wilde Boeriatten had te leven. Daar werd zij in 1885 door George Kennan bezocht. Deze schrijft van haar in zijn boek Siberi en het verbanningsstelsel": Zij was (toen) een dame van (40) jaar, met een scherp ver standig gezicht, ongedwongen manieren en sympathiën, die edelmoedig en impulsief schenen. Haar gelaat droeg de sporen van veel lijden en haar dik golvend haar, dat in de mijnen kort geknipt was, was hier en daar vergrijsd. Maar de dwangarbeid, de ge vangenis en het bittere lijden hadden noch haar dapperen en schranderen geest kunnen breken, noch haar gevoel van eer en plicht verzwakken. Ik ontdekte spoedig, dat zij een hoog beschaafde vrouw was. Zij sprak vloeiend Fransch, Duitsch en Engelsch en had een fijn muzikaal gevoel. Zij was onder toezicht van de lokale politie, en had voor honderd mijlen in den omtrei. geen beschaafde vrouw om mee te converseeren. Zij ontving van het gouvernement anderhalven roebel per week voor haar onderhoud. Al hare brieven werden door de politie gelezen. Het scheen mij toe, dat haar geen ander iot wachtte, dan na eenige jaren lijden in de wildernis in een eenzaam graf te worden begraven." Het geluk besloot anders. Na zeven jaren in ballingschap te hebben geleefd, werd het aan Mad. Breschkowsky toegestaan naar Europeesch Rusland terug te keeren. Zij nam dadelijk weer deel aan de hervormmgspropaganda en Wist' fè1 ontvluchten, toen zij op het punt stond andermaal te worden gearresteerd. Sinds eenige jaren vertoeft zij te New-York en houdt door Amerika voor drachten over de Russische omwenteling. Met een menigte andere gevluchte bannelingen en uitgeweken staatsgevaarlijken, zal zij weldra naar Rusland terugkeeren, en daar genieten van de vrijheden die met zulke zware op offeringen werden verkregen. En dat zij haar vaderland en haar volk nog eens in vrijheid zou terugzien, had zij twintig jaren geleden steppe n groot bloembollenveld. Wie zich overtuigen wil dat een bloembol de plant al omsluit, die in 't voorjaar te voorschijn zal komen, doet 't best met een tulpenbol of een hyacinthenbol te offeren. Snijdt ge zoo'n bol precies middendoor, zoodat de snede door den neus en midden door den voetring gaat, dan treft ge allicht op de snede bloem en blad; nog klein en bleek, maar al duidelijk als jonge tulp of hyacinth te onderscheiden. Beter en aardig is het, vooral wanneer ge 't voor 't eerst doet, of 't aan kinderen wilt toonen, een bol, een tulpenbol b.v. uit te kleeden. Eerst neemt ge 't droge bruine vliesje weg, dat de witte glanzige bol omsluit. Dit is een boezelaartje, dat voor 't inorsig worden dient; het is zoo droog en taai, dat het de bol beschut tegen kwetsuur door scherpe voor werpen, 't Laat geen vochten en daardoor geen schadelijke bacteriën er door; ook aan insecten, wormen en slakken biedt 't genoeg weerstand, om de bol te beschermen tegen hun eetlust. Mocht het scheuren of toch vergaan, dan is het witte vleesch" direct blootgesteld aan alle gevaren, die een plant onder den grond bedrei gen. Toch wordt een bol, ook als die wat ge blutst of gekneusd is, maar zelden door worm, slaken kever aangetast. Dit komt, doordat't witte weefsel onder 't droge dekvlies voorzien is van chemische en vaak ook nog van mecha nische middelen. Chemische in den vorm van scherpe reukstofien; zoo b v.onze gewone uien, die niets meer of minder zijn dan die bloembollen of van giftige stoffen zooals bij de tulp en hyacinth zelf. Mechanische in den vorm van scherpe kristal naaltj es. Pelt ge nu uw tulpenbol verder, dan ontdoet ge hem achtereenvolgens van vier dikke rokken, alle gescheiden door een uiterst dun vliesje. Bezit ge een microscoop, of kunt ge er een in gebruik krijgen, al is't maar een klein eenvoudig instrument, dan moet ge zoo'n uienvliesje eens op 't voorwerpglaasje leggen. Het is maar n cel dik en daardoor zijn de plantencellen waaruit elke plant is opgebouwd zonder snijden of andere kunstmiddelen zoo scherp en duidelijk te zien. Brengt ge even wel op 't vliesje een dun glaasje en droppelt ge er een beetje jodiumoplossing of wat aniline inkt onder, dan komt er duidelijker dan zonder kleuring in elke cel een rond voorwerpje te zien; dat is de celkern; het merkwaardig wezen in de cel, waarvan het kernonderzoek zooveel wonderlijks aan 't licht heeft gebracht. Bij goed licht en sterker vergrooting ziet ge in de celkern nog weer een korreltje, het kernlichaampje, en daaromheen een korrelig of draderig kluwen. Dit bestaat uit deeltjes, die volgens de nieuwste ont dekkingen op dit gebied, de stoflelijke dragers der erfelijke eigenschappen zijn. Maar zonder microscoop is zoo'n tulpen bol al merkwaardig genoeg. Hebt ge al de vier rokken met hun ijselijk dunne scheidingsniet gedacht, ofschoon zij geen oogenblik twijfelde aan de eind el ij ke zegepraal van de zaak, waaraan zij zich met hart en ziel wijdde. Toen George Kennan in Siberiëafscheid van haar nam, zeide zij tot hem: Mijnheer Kennan, wij moeten hier in ballingschap sterven, onze kinderen en onze kleinkinderen eveneens, maar al dat lijden kan toch ten slotte niet zonder resultaat blijven". En zoo zal het blijken. Londen. J. K. v. n. VEER. Lamartine: dierenbeicliermer. Madame Adélaide: geheel-onthoudster. Vrouwen kiesrecht. Kellnerinnen-beroep. Dat een gevoelig, fijn-besnaard kunstenaar, als de Fransche dichter Lamartine, veel van dieren hield, is begrijpelijk. De pas-ver schenen Mémoires de la Comtesse de Boigne" bevatten een brief van de hand van Lamartine, welks inhoud allen dieren-liefhebbers en dieren beschermers genoegen zal doen. Lamartine gaf gravin de Boigne een jong hondje ten geschenke, en het viervoetertje kwam bij zyn nieuwe meesteres met den volgenden geleide brief: Het beestje is nog niet uitge groeid ; gedurende eenigen tijd, moet u alles van hem verdragen; een paar zacht-verwijtende woorden zijn de eenige straf die men op dit ras moet toepassen, anders zou men ten eenenmale hun karakter en argeloosheid be derven. Hij heeft de hondenziekte gehad; als hij hoest geef hem dan een beetje aftrek sel van malva-bladen. Nooit iets anders. De eerste dagen zal hij wel verdrietig zijn; als er nog een hond is om hem gezelschap te houden, zal 't wel bet er gaan. Zijn voed sel bestaat uit brood, groenten en eea stukje kip; geen ander vleescb. Vergeef mij al deze bizonderheden; binnen zes maanden zal mevrouw de Boigne ze volkomen begrijpen. Ik verzoek haar, mij te veroorloven mijne eerbiedige groetenissen aan deze voorschrif ten toe-te-voegen. Lamartine. * In diezelfde hoogstmerkwaardige gedenk schriften van madame de Boigne, maken wij kenni&met eene?geheel-onthoudster"te weten madame Adélaide, oudste dochter van Lodewijk XV, zuster van Lodewijk XVI. De moeder van mevrouw de Boigne, markiezin d'Osmond, was hofdame in dienst van madame Adélaide, die toornde wanneer men haar aansprak met Altesse Royale. Madame was de titel voor les Filles de France" en zij beschouwde het als een groote onhandig heid, wanneer men haar niet Madame noemde. Mevrouw de Boigne vertelt dat madame Adélaide heel minzaam in den omgang was, hoewel torenhoog. Zij had een onoverwinnelijken afkeer van wijn, dien zij nimmer dronk, en ook niet kon zien drinken. De pensonen die aan tafel in haar nabijheid zaten, keerden zich geheel van madame Adélaide af, om ter sluiks hun glas aan de lippen te brengen. Haar neven en bloedver wanten eerbiedigden deze eigenaardigheid. Beging iemand de onvoorzichtigheid wijn te drinken, terwijl zij het zag, dan snelde een hofdame toe, en, plaatste den onverlaat aan een gedeelte van den disch waar Madame's oogen hen niet konden bereiken. Het spuwen op den grond was haar zeer terecht! een gruwel. Dat bracht Madame zoozeer buiten zichzelf, dat zij den schuldigen de heftigste verwijten maakte, en hen allerlei grofheden naar 't hoofd slingerde. Madame Adélaide was de oudste en gees tigste der vijf prinsessen. Zij wilde niet trouwen. Gaf de voorkeur aan haar staat van Fille de France. Een der prinsessen Madame Louise. was dol op pretjes, ijdel, wuft, snoepachtig en behaagziek, doch deed plots afstand van de wereld om haar dagen als non te eindigen in een Karmelieter klooster. vliesjes verwijderd, dan blijft er een geelgroen kokertje over. Dat 't niet volmaakt wit is, zooals de vier rokken,maar iets of wat groenig, wijst al op een andere functie. De witte rokken waren niets anders dan voorraalsschuren, plaatsen van opslag van voedsel, meel, zout, vet, eiwit en water ; de gebruiker van deze winterprovisie is 't bleekgroen rolletje. De groene kleur, hoe gering ook nog, ontstaat door de .aanwezigheid van enkele bladgroenkorrels in de buitenste cellen. Die zullen straks, zoodra ze aan 't licht komen, nieuw versch voedsel gaan maken ; niet voor zichzelf of de bloem van dit jaar, die heeft de kost voor 't eten in overvloed, maar voor een nieuwe plant, die zich al weer ont wikkelt, tervrij l de oude nog aan 't uitgroeien is. Rolt ge 't rolletje uiteen, dan komen twee, drie of vier oladeren te zien; daarbinnen ia zit wit of soms rood of geel, de tulpenbloem, n centimeter groot met steel en kroon en toch al klaar in al zijn deelen, bloemblad, meeldraad en stamper. Alles zit weer afzon derlijk ingepakt in een vloeitje, 't allerdunste dat te bedenken is. Heot ge een hyacinthenbol geofferd aan uw weetgierigheid of om anderen het wondertje te laten zien, dan hadt ge wel tien of twaalf rokken af te wikkelen, vóór 't naakte hyacin then-kindje uit het pak te voorschijn kwam. De buitenste rokken van een hyacinth, ten minste van een goede en dan ook dure bol b.v. van 25 et., worden door de bloem lang niet alle leeggegeten. Alleen de binnenste. Halverwege vormt zich de nieuwe bol alweer en de buitenste onverbruikte rokken om sluiten de knop van 't volgend jaar geheel. Daardoor lijkt het of een hyacinthenbol heelemail niet slap of voos wordt, dus niet wordt leeggeslurpt door de groote bladeren en de forsche bloerntros van de plant. Een tulp daarentegen wordt dun en slap; de jonge, nieuwe vormt zich aan de buitenkant en blijft niet omsloten door de oude rokken; die zijn op 't eind van den bloei geheel leeg. Nu kan 't wel gebeuren dat een bol drie of vier jaar lang zoo gemest is, dat als de uitgroei eens begint het wel een uitbarsting lijkt; overal vormen zich de nienwe bollen of klisters," soms als een krans van puisten of wratten om de bol heen en in plaats van een bloeinsteel vormen er zich drie of vier tegelijk. Dat is des Guten of liever des Schonen zuviel; daarom in 't begin die uitwassen maar af breken. Ook kan 't tegenovergestelde gebeuren, de bloeitros blijft tusschen de bladeren ste ken, de bloemen orenen zich vlak boven de bol of ze vergelen als knop. Dit kan een ziekteverschijnsel zijn; ook aan de mindere kwaliteit van de bol kan het liggen ; maar meestal is het de schuld van een ongeduldigen of onhandigen liefhebber. Of we de bollen op water of in aarde kweeken, in beide gevallen Den lOden Juli jl. heeft de Engelsche regeering een wetsontwerp ingediend waarbij voor Schotland dezelfde uitbreiding van het vrouwenkiesrecht is gesteld als onlangs voor Engeland tot wet is verheven. ?» ?# * Ter voorbereiding van de praktijk in het politieke vrouwenkiesrecht in Zweden, zijn aan het centraal-bureau voor statistiek te Stockholm opgaven gevraagd over de ver schillende beroepen door vrouwen uitgeoefend, ten einde een overzicht te verkrijgen welke klassen van kiezers bij de verkiezingen zullen versterkt worden. * * * Twee studieën over den maatschappBlijken toestand van kellnerinnen in het Groot hertogdom Baden hebben treurige feiten geopenbaard. De schrijver begint met voorop te stellen dat het gehalte van de kellnerin in Noord-Duitschland niet te vergelijken is met dat van haar beroepszuster in Zuid-Duitschland. In het Noorden bloeien de afschuwelijke zooge naamde Animierkneipen", aan het Zuiden nagenoeg onbekend en deze oefenen een verderfelijken invloed op het vrouwelijk personeel der kneipen, dat de bezoekers tot drinken moet aanzetten, door lustig mee te doen. De schrijver onderzoekt de betrekking der vrouwelijke bedienden naar geographische grenslijnen; haar leeftijd; haar vroeger beroep en haar arbeidsvoorwaarden. In Baden behooren de werktijden van 14 uren tot de uitzonderingen; 16 a 17 werkuren is regel. Het salaris wordt uit de fooien der gasten gevonden, doch daarvan wordt nog een en ander onder allerlei prachtige benamingen door den herbergier afgetrokken. De verhuur kantoren ondermijnen den kellnerinnenstand. De herbergiers krijgen hun vrouwelijk per soneel gratis, de verhuurkosten die zeer hoog zijn, worden door de kellnerinnen betaald. In de Animierkneipen" van het Noorden is haast geen ander vrouwelijk personeel werkzaam dan wat op vrouw onteerende wijze haar bestaan vindt. Voedsel en huisvesting laten in de herbergen in 't Zuiden veel te wenschen over; buiten'shuis wonen is voor haar vrij wel onbereik baar, want, omdat zij kellnerin is, moet zij hoogeu huur betalen. De eerste studie schreef een man; de tweede kwam uit de pen van een vrouw, die door tallooze bizonderheden de schrille ellende der kellnerinnen in een schel, licht plaatst. De vrouwelijke auteur acht het wenschelijk in herbergen slechts bij hooge uitzondering vrouwelijke bediening aan te stellen. De schrijver verlangt uitbreiding van de arbeids-inspectie op het beroep van kellnerin. In onzen tijd heeft het arbeidsveld voor vrouwen zich. voortdurend uitgebreid. Moge het aantal betrekkingen voor vrouwen voort gaan zich te vermenigvuldigen op een wijze, dat binnen een niet te verwijderden termijn elk meisje, iedere vrouw zich te goed acht, te veel respecteert om haar levensonderhoud te zoeken bij tabakswalm, alcoholdampen en onstichtelijke gesprekken. CAPRICE. * * * Montagne Ruste. Benoodigdheden: 200 gr. biscuits of kolombijnen, 2 dL. madera, frambozengelei, 2 dL. melk, % stokje vanille, 100 gr. suiker, 3 eieren, 10 gr. maizena. Bereidirg: Dompel de biscuits, even in madera, en stapel ze zoo hoog mogelijk op een assiette, bestrijk iedere laag met frambozenmarmelade. Begiet de biscuits met een crème gemaakt van de melk, de suiker, de vanille, de eierdooiers en de maizena. Plaats even voor het opdoen het stijfgeklopte eiwit er op; bestrooi het eiwit hier en daar met een weing roode suiker. mogen ze niet in een verwarmd vertrek ge bracht worden, vóór ze een periode van koelte en duisternis hebben doorgebracht, evenals hun verre voorouders in de vrije steppennatuur. Ze moeten minstens een maand, beter nog twee, in een koud donker vertrek staan, in een kast of een kelder, of als er gelegen heid voor is, in den grond gegraven worden. Eerst als de neus een vingerlid boven den bol uitsteekt en de wortels den bodem van de bloempot geheel bedekken, mogen ze in de kamer voor 't venster gezet worden en nog niet eens dadelijk in een warme kamer. Een tweede oorzaak waardoor de hyacin then zoo blijven steken" of omslaan" is het te hoog planten in den pot. De hyacinthenbol moet met den neus niet over den rand van de bloempot heen kijken, en dus ook maar even boven de aarde reiken; tulpen kunnen hooger gezet worden en narcissen eveneens. Wie van een aardigheid houdt bij de bollenkweekerij inde kamer, kaneen bollen glas koopen als 't hier afgebeelde; daarmee verbaast ge elkeen die 't voor 't eerst ziet, n hyacinth groeit en bloeit gewoon in aarde, de tweede groeit en bloeit, even frisch in en onder water en nog wel onderste boven. Toch is er geen truc in 't spel; er is geen drooge holte na, of dubbelen wand in de flesch; de hyacinthenbol zit zoo vol reservevoedsel, dat hij blad en bloem uitschuift onderwelke omstandigheden ook. Het kunstje, de Spielerei is heel eenvoudig te bewerkstelligen; er is zelfs geen dure dub bele flesch voor noodig; van ? 3.50, als ik me niet vergis. Neem, een flinke bloempot, l eg een dun fijn laagje mos onder in en daarop een bloembol (voor cultuur op water gekweekt, dus een zware, dure bol) en wel zoo dat de neus door't verwijde trekgat van de bloempot kijkt, dus de wortelring naar boven is gekeerd; 't mos moet 't beschadigen van de neus en de bol beletten. Vul de pot verder aan met zandige tuinaarde, begiet die een weinig en zet de tweede bol er gewoon in. Plaatst nu de bloempot op een stopflesch zoo groot dat de pot er een klein eindje in zakt en dus stevig staat. Zet alles droog en wel in het koele duister; twee maanden later komt de machine in 't daglicht. Wacht tot de bloemknop van de naar beneden groeiende hyacinth goed is ontwikkeld, dan vult ge de stopflesch met water, de hyacinthen groeit en bloeit door; omgekeerd onder water, 't Won der is klaar om bekeken te worden. E. HEIMANS. X. te Pernambuco. Hartelijk dank voor uw orchidee en negertandhoutjes; ik zal den naam trachten te vinden. E. HEIMANS. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl