Historisch Archief 1877-1940
No. 1577
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Katherina Breschkowsky.
zonder inkomen naar St. Petersburg, Moskou
en Kieff, om door een of andere studie zich
onafhankelijk van hare familie, en dikwijls
van een hardvochtigen echtgenoot, te maken.
Ten koste van een hevigen strijd om het
bestaan, verwierpen zjj zich een onafhankelijk
heid, die werd gebruikt voor de verstandelijke
ontwikkeling en zedelijke verheffing van het
arme Russische volk. In de meeste steden
van Rusland, en in bijna elk kwartier van
St. Petersburg, werden klein e genootschappen
voor zelfonderrcht en private studie gevormd.
De werken der filosofen, de geschriften der
etaathuishoadkundigen en de onderzoekingen
der historische school van Jong Rusland,
alles werd gelezen en aan eindelooze debatten
onderworpen. Het doel dezer studie en de
batten was, om een oplossing te vinden voor
de .urgent geworden vraag: Hoe het leven
ten nutte der groote, onwetende volksmassa
aan te wenden?
Van lieverleden werd de conclusie gevormd,
dat dit enkel mogelijk was door onder het
volk te gaan en zijn-leven van eentonigheid,
zwoegen en ontberen te deelen. De jonge
mannen vestigden zich in de dorpen als
artsen, onderwijzers, klerken en zelfs als
smeden, timmerlieden, veldarbeidersenandere
daglooners. De jonge vrouwen vertrokken, na
voltooiing harer studies, bij honderdtallen
als vroedvrouwen enziekenverpleegstersnaar
het platteland. De geïsoleerd van de steden
levende boerenfamilies, waren destijds (en
zijn in verschillende Russische gouverne
menten nog) bij bevallingen en ziekten geheel
van kundige hulp verstoken. Op deze wijze
voorzagen de jonge aristocratische dames in een
dringende maatschappelijke behoefte;terwijl zij
het verstandelijke zoowel als het zedelijke en
sanitaire leven der dorpelingen zochten te
verheffen. Ook in de steden mengden de
jongelieden zich onder het volk: de mannen
als handwerkslieden voor wie geen arbeid te
zwaar of te vuil was, de vrouwen voorname
lijk als textiel arbeidsters. Honderden be
schaafde jonge dames verwisselden het ge
makkelijke en weelderige familieleven, waarin
zij waren opgevoed, voor de vuile werk
plaatsen en de ongezonde gemeenschappelijke
slaapvertrekken der fabrieksarbeidsters.
Dit maatschappelijke werk werd zonder
revolutionnaire ideeën of politieke plannen
aangevangen. Alle jonge mannen en vrouwen
werden gedreven door een hartstochtelijk
verlangen het vol c ten nutte te zijn, het te
ontwikkelen, medische hulp en
menschlievenden raad te geven, maar tevens om te
leeren wat het volk behoefde voor en zelf
dacht over een beter maatschappelijk bestaan.
Doch de autocratische regeering, die zich
zoolang door de onwetendheid der groote
massa van het Russische volk heeft kunnen
UIT DE NATUUI}
CCXXXVIII. Bollen zetten.
Wie 't goed wil doen, moet het nu doen;
elke week uitstel maakt de kansen op volko
men slagen kleiner en daarmee het genet
minder.
Voor het begin van October moeten de
bollen den grond in, althans de tulpen en
hyacinthen; en wie met Kerstmis lentekleur
en lentegeur wil smaken, die moet er nog
vlugger bij zijn.
Het best en gemakkelijkst laten zich de
Romeinsche hyacinthen zoo trekken", dat
ze met Kerstmis de kamer vullen kunnen
met fijne geuren, veel zachter dan van de
gewone hyacinth; ook de krijtwitte bloem is
niet zoo forsch, de tros ijler en zijn bladeren
bleeker, de heele bloeiende plant maakt een
teerder en voornamer indruk.
Een eerste vereischte voor welslagen is een
goede bol. Wie zijn voorraad aan de deur
koopt van de groote hoop of van de
groentekar, moet niet verwachten zonder teleurstel
ling te blijven. Wat in de groot e steden op
deze wyze aan de man wordt gebracht is
,,rommel", uitschot, zonder raam of herkomst;
't kan wel eens meeloopen, maar in den regel
is het half voos goedje, onbetrouwbaar.
Een goede bloembol is net een gemeste
egel of das; die is voor den winter zoo
volgestopt met voedsel, dat er alleen maar
voldoende water en sporen van
voedingszouten noodig zijn, om hem in ongelooflijk korten
tijd te doen uitgroeien tot een forsche
bloeieide plant. Dat mesten, dat volproppen
met een resarve aan voedingsstoffen doet de
kweeker in 't voorjaar en den zomer. De
stof, die de bloembollen als reserve gebruiken
is in de meeste gevallen zetmeel, dezelfde
substantie die ook door de aardappelplant
in zijn knollen wordt opgezameld. Maar er
i < veel meer water in, vermengd met slijm,
zoodat het niet gemakkelijk verdampt. Ook
in droge lucht rimpelt of schrompelt een ui of
bloembol niet zoo licht als een aardappel.
Al wist men het niet, dan zou dit ver
schijnsel ons al zeggen, welk klimaat het
eigenlijke vaderland van de meeste bloem
bollen moet bezitten. Ze behooren thuis in
de steppen, als van Zuid-Rusland en
WestAzië, in een streek, waar op een korten
lauwen regentijd in 't voor- of najaar een
droge heete zomer of een langdurige strenge
winter volgt.
Waar dus de groei- en bloeitijd kort is en
het heele plantenleven in een zeer snel tempo
moet verloopen, daar is 't noodig, dat reserve
wordt opgehoopt. Maar dit niet alleen, behalve
de reserve moet de nieuwe plant, met bladeren
en bloemen, al te midden van zijn voedsel
klaar liggen. Zoodra nu de warme regen de
droge aardkorst weer murw heeft gemaakt,
handhaven, zag aldra voor zich het gevaar
van dit ijveren voor de volksverheffing in,
En door de bittere vervolging van die
zelfverloochenende jongelieden dreef zij hen op
revolutionnaire paden en gaf aan hun werk
een politiek propagandistisch karakter. De
voornaamste kring waarvan in de eerste
zeventiger jaren de propagandistische volks
ontwikkeling uitging, werd naar een alhier
vertoevende uitgewekene de Tsjaikowsky
kring" genoemd. Hiertoe behoorden o. a. prins
Krapotkine, Krawtsjinsky (Stepniak),
Volkhowsky, de dichter Lermontow, de drie
zusters Kornilow (dochters van een rijken
koopman), Sophie Perowsky (dochter van den
gouverneur-generaal van St. Petersburg. Zij
werd in April 1881 met vier mannen te Mos
kou opgehangen wegens medeplichtigheid
aan de vermoording van Alexander II) en
madame Katherina Breschkowsky. Hoe de
leden van dien kring, die vertakkingen in
de voornaamste steden had, voor een inder
daad vreedzame propaganda vervolgd wer
den, blijkt uit Mad. Brescbkowsky's ge
schiedenis.
Zij was de dochter van een adellijken grond
bezitter, en groeide onder invloed der
toenmaals n,og niet staatsgevaarlijk geachte
Westersche denkbeelden, en met de ont
zettende ellende der boeren voor haar oogen,
op. Z\j was 16 jaar oud, toen in 1861 door
Alexander II de lijfeigenschap werd afge
schaft. Door den geestdrift der emancipatie
ideeën aangegrepen, opende zij in haar dorp
een school. Doch zij ondervond aldra, dat
de regeering meer op de onwetendheid dan
op de ontwikkeling des volks was gesteld.
Daar kwam bij, dat de boeren om haar heen
teleuigesteld werden met de emancipatie:
zij hadden wel de vrijheid maar geen vol
doende land voor hun bestaan ontvangen,
en toen zij zich daarover beklaagden, werd
hun met den knoet het zwijgen opgelegd.
Deze dingen openden hare oogen. En nadat
zij met haar moeder te St. Petersburg in de
hooge kringen kennis had gemaakt met
liberale denkbeelden, ging zij naar haar dorp
terug, met het vaste voornemen zich niet te
laten weerhouden het volk te ontwikkelen,
omdat alleen langs den weg der volks
ontwikkeling een einde kon worden gemaakt
aan het despotisme waaronder het volk
zuchtte. Op £4-jarigen leeftijd huwde zij
een liberalen landeigenaar, en beiden werden
zij voor hun streven om de boeren ver
standelijk en maatschappelijk te verhefl'en,
onder politietoezicht geplaatst. Haar vader
werd zonder onderzoek door den gouverneur
uit zijn ambt als districtshoofd ontzet, terwijl
talrijke hunner vrienden naar Siberiëwerden
verbannen, enkel omdat zij het volk zochten
te ontwikkelen.
Madame Breschkowsky begreep dat ook
haar hetzelfde lot wachtte, maar zij weigerde
haar werk onder de boeren te staken. Zij
wenschte echter haar echtgenoot, die, als zij
zelf, nog een lang leven voor zich had, niet
tegen zijn wil aan gevaar bloot te stellen en
vroeg hem derhalve, of hij bereid wasterwille
der vrijheid verbanning en desnoods den dood
te ondergaan. Toen hij ontkennend daarop
antwoordde, verliet zij hem en sloot zich te
Kieff bij een vertakking van den
Tsjaikowsky-kring" aan. In de kleeding eener
boerenvrouw reisde zij van dorp tot dorp,
onder de boeren in hunne hutten het evan
gelie der politieke vrijheid door middel van
gelijkenissen predikende. Na eenige maanden
viel zij door verraad in handen der politie
en werd naar St. Petersburg getransporteerd.
Twee jaar hield men haar, met andere propa
gandisten, in de beruchte St. Peter en Paulus
vesting in voorarrest. En in October 1877
stond zy terecht in het beruchte proces der
193 mannen en vrouwen, wien allen niets
anders dan propaganda voor staatsbur
gerlijke vrijheden ten laste kon worden ge
legd. Niet minder dan 1000 verdachten waren
schieten er wortels uit den ring onder aan
den bol, met groote snelheid dringt 't water
naar binnen, verandert het zetmeel in suiker,
zoodat het door de wanden heen van cel tot
cel kan vloeien; het verdunt het slijm; het
plantenvet lost op, ook eitwitstoffen en in kor
en tijd is de groei in vollen gang; de bladeren,
iok die al bleekgroen gekleurd in de bol
verscholen waren, groeien snel in de lengte,
wellen en schieten uit. De bloemsteel met
Se tros of de enkele bloem schuift langzaam
maar gestadig omhoog en binnen weinige
lagen nadat de regentijd inviel, is de dorre
gearresteerd; 85 stierven in de gevangenis,
of werden krankzinnig door het lijden. De
overigen, ruim 700, moesten na maanden
lange opsluiting in vrijheid worden gesteld,
omdat hun niets kon worden aangewreven.
Sommigen werden gegeeseld om hun een
bekentenis af te dwingen. En het was in
die dagen, dat Wera Zasoelietsj naar St.
Petersburg reisde om het geeselen der poli
tieke gevangenen op generaalTrepoff te wreken.
Madama Breschkowsky protesteerde tegen
de onbillijkheid, dat zij bij de terechtstelling
niets tot hare verdediging mocht inbrengen.
Door dit protest, werd haar vonnis verhoogd
tot vijf jaren dwangarbeid in Siberiëen le
venslange verbanning. Destijds bestond er
geen spoorweg in Siberië, zoodat de depor
tatie gedeeltelijk te voet en in stootenda
karren geschiedde en maanden lang duurde
De ontberingen waren ontzettend, en de
vrouwen moesten zich allerlei beleedigingen
van de officieren zoowel als van de soldaten
laten welgevallen. Na een reis van ruim
zeven maanden, kwam Madame Breschkowsky
met eenige andere gevangenen te Kara, bij
den grens van Mantsjoerije aan. Aldaar bracht
zij tien maanden in de gevangenis door,
waarna zij naar een eenzaam dorp van
TransBaikaliëwerd vervoerd. In den zomer van
1881 poogde zij met drie andere politieke
gevangenen de kust van den Stillen Oceaan
te bereiken, doch zij werden na een avon
tuurlijk rondzwerven, gevangen genomen en
te Kara tot vier jaren dwangarbeid veroor
deeld. Aan Mad. Breschkowsky's vonnis werd
een straf van veertig knoetslagen toegevoegd,
doch deze werd niet uitgevoerd. Zij nam
deel aan enkele hongerstakingen", het eenige
middel, waardoor de vrouwelijke gevangenen
tegen een grievende behandeling ko'aden
protesteeren. Later werd zij verbannen naar
een klein gehucht aan de Chineesche grens,
alwaar zy onder wilde Boeriatten had te leven.
Daar werd zij in 1885 door George Kennan
bezocht.
Deze schrijft van haar in zijn boek Siberi
en het verbanningsstelsel": Zij was (toen)
een dame van (40) jaar, met een scherp ver
standig gezicht, ongedwongen manieren en
sympathiën, die edelmoedig en impulsief
schenen. Haar gelaat droeg de sporen van
veel lijden en haar dik golvend haar, dat in
de mijnen kort geknipt was, was hier en
daar vergrijsd. Maar de dwangarbeid, de ge
vangenis en het bittere lijden hadden noch
haar dapperen en schranderen geest kunnen
breken, noch haar gevoel van eer en plicht
verzwakken. Ik ontdekte spoedig, dat zij
een hoog beschaafde vrouw was. Zij sprak
vloeiend Fransch, Duitsch en Engelsch
en had een fijn muzikaal gevoel. Zij was
onder toezicht van de lokale politie, en had
voor honderd mijlen in den omtrei. geen
beschaafde vrouw om mee te converseeren.
Zij ontving van het gouvernement anderhalven
roebel per week voor haar onderhoud. Al
hare brieven werden door de politie gelezen.
Het scheen mij toe, dat haar geen ander iot
wachtte, dan na eenige jaren lijden in de
wildernis in een eenzaam graf te worden
begraven."
Het geluk besloot anders. Na zeven jaren
in ballingschap te hebben geleefd, werd het
aan Mad. Breschkowsky toegestaan naar
Europeesch Rusland terug te keeren. Zij
nam dadelijk weer deel aan de
hervormmgspropaganda en Wist' fè1 ontvluchten, toen zij
op het punt stond andermaal te worden
gearresteerd. Sinds eenige jaren vertoeft zij
te New-York en houdt door Amerika voor
drachten over de Russische omwenteling. Met
een menigte andere gevluchte bannelingen en
uitgeweken staatsgevaarlijken, zal zij weldra
naar Rusland terugkeeren, en daar genieten
van de vrijheden die met zulke zware op
offeringen werden verkregen. En dat zij haar
vaderland en haar volk nog eens in vrijheid
zou terugzien, had zij twintig jaren geleden
steppe n groot bloembollenveld. Wie zich
overtuigen wil dat een bloembol de plant al
omsluit, die in 't voorjaar te voorschijn zal
komen, doet 't best met een tulpenbol of
een hyacinthenbol te offeren. Snijdt ge zoo'n
bol precies middendoor, zoodat de snede door
den neus en midden door den voetring gaat,
dan treft ge allicht op de snede bloem en blad;
nog klein en bleek, maar al duidelijk als
jonge tulp of hyacinth te onderscheiden.
Beter en aardig is het, vooral wanneer ge
't voor 't eerst doet, of 't aan kinderen wilt
toonen, een bol, een tulpenbol b.v. uit te
kleeden. Eerst neemt ge 't droge bruine vliesje
weg, dat de witte glanzige bol omsluit. Dit
is een boezelaartje, dat voor 't inorsig worden
dient; het is zoo droog en taai, dat het de bol
beschut tegen kwetsuur door scherpe voor
werpen, 't Laat geen vochten en daardoor geen
schadelijke bacteriën er door; ook aan insecten,
wormen en slakken biedt 't genoeg weerstand,
om de bol te beschermen tegen hun eetlust.
Mocht het scheuren of toch vergaan, dan is
het witte vleesch" direct blootgesteld aan alle
gevaren, die een plant onder den grond bedrei
gen. Toch wordt een bol, ook als die wat ge
blutst of gekneusd is, maar zelden door worm,
slaken kever aangetast. Dit komt, doordat't
witte weefsel onder 't droge dekvlies voorzien
is van chemische en vaak ook nog van mecha
nische middelen. Chemische in den vorm
van scherpe reukstofien; zoo b v.onze gewone
uien, die niets meer of minder zijn dan die
bloembollen of van giftige stoffen zooals bij
de tulp en hyacinth zelf. Mechanische in den
vorm van scherpe kristal naaltj es.
Pelt ge nu uw tulpenbol verder, dan ontdoet
ge hem achtereenvolgens van vier dikke
rokken, alle gescheiden door een uiterst dun
vliesje. Bezit ge een microscoop, of kunt ge er
een in gebruik krijgen, al is't maar een klein
eenvoudig instrument, dan moet ge zoo'n
uienvliesje eens op 't voorwerpglaasje leggen.
Het is maar n cel dik en daardoor zijn de
plantencellen waaruit elke plant is opgebouwd
zonder snijden of andere kunstmiddelen zoo
scherp en duidelijk te zien. Brengt ge even
wel op 't vliesje een dun glaasje en droppelt
ge er een beetje jodiumoplossing of wat
aniline inkt onder, dan komt er duidelijker
dan zonder kleuring in elke cel een rond
voorwerpje te zien; dat is de celkern; het
merkwaardig wezen in de cel, waarvan het
kernonderzoek zooveel wonderlijks aan 't
licht heeft gebracht. Bij goed licht en sterker
vergrooting ziet ge in de celkern nog weer een
korreltje, het kernlichaampje, en daaromheen
een korrelig of draderig kluwen. Dit bestaat
uit deeltjes, die volgens de nieuwste ont
dekkingen op dit gebied, de stoflelijke dragers
der erfelijke eigenschappen zijn.
Maar zonder microscoop is zoo'n tulpen
bol al merkwaardig genoeg. Hebt ge al de
vier rokken met hun ijselijk dunne
scheidingsniet gedacht, ofschoon zij geen oogenblik
twijfelde aan de eind el ij ke zegepraal van de
zaak, waaraan zij zich met hart en ziel wijdde.
Toen George Kennan in Siberiëafscheid
van haar nam, zeide zij tot hem: Mijnheer
Kennan, wij moeten hier in ballingschap
sterven, onze kinderen en onze kleinkinderen
eveneens, maar al dat lijden kan toch ten
slotte niet zonder resultaat blijven".
En zoo zal het blijken.
Londen.
J. K. v. n. VEER.
Lamartine: dierenbeicliermer. Madame
Adélaide: geheel-onthoudster. Vrouwen
kiesrecht. Kellnerinnen-beroep.
Dat een gevoelig, fijn-besnaard kunstenaar,
als de Fransche dichter Lamartine, veel van
dieren hield, is begrijpelijk. De pas-ver schenen
Mémoires de la Comtesse de Boigne" bevatten
een brief van de hand van Lamartine, welks
inhoud allen dieren-liefhebbers en dieren
beschermers genoegen zal doen. Lamartine
gaf gravin de Boigne een jong hondje ten
geschenke, en het viervoetertje kwam bij
zyn nieuwe meesteres met den volgenden
geleide brief: Het beestje is nog niet uitge
groeid ; gedurende eenigen tijd, moet u alles
van hem verdragen; een paar zacht-verwijtende
woorden zijn de eenige straf die men op dit
ras moet toepassen, anders zou men ten
eenenmale hun karakter en argeloosheid be
derven. Hij heeft de hondenziekte gehad;
als hij hoest geef hem dan een beetje aftrek
sel van malva-bladen. Nooit iets anders.
De eerste dagen zal hij wel verdrietig zijn;
als er nog een hond is om hem gezelschap
te houden, zal 't wel bet er gaan. Zijn voed
sel bestaat uit brood, groenten en eea stukje
kip; geen ander vleescb. Vergeef mij al
deze bizonderheden; binnen zes maanden
zal mevrouw de Boigne ze volkomen begrijpen.
Ik verzoek haar, mij te veroorloven mijne
eerbiedige groetenissen aan deze voorschrif
ten toe-te-voegen.
Lamartine.
*
In diezelfde hoogstmerkwaardige gedenk
schriften van madame de Boigne, maken wij
kenni&met eene?geheel-onthoudster"te weten
madame Adélaide, oudste dochter van
Lodewijk XV, zuster van Lodewijk XVI. De
moeder van mevrouw de Boigne, markiezin
d'Osmond, was hofdame in dienst van
madame Adélaide, die toornde wanneer men
haar aansprak met Altesse Royale. Madame
was de titel voor les Filles de France" en
zij beschouwde het als een groote onhandig
heid, wanneer men haar niet Madame noemde.
Mevrouw de Boigne vertelt dat madame
Adélaide heel minzaam in den omgang was,
hoewel torenhoog. Zij had een
onoverwinnelijken afkeer van wijn, dien zij nimmer
dronk, en ook niet kon zien drinken. De
pensonen die aan tafel in haar nabijheid
zaten, keerden zich geheel van madame
Adélaide af, om ter sluiks hun glas aan de
lippen te brengen. Haar neven en bloedver
wanten eerbiedigden deze eigenaardigheid.
Beging iemand de onvoorzichtigheid wijn te
drinken, terwijl zij het zag, dan snelde een
hofdame toe, en, plaatste den onverlaat aan
een gedeelte van den disch waar Madame's
oogen hen niet konden bereiken. Het spuwen
op den grond was haar zeer terecht! een
gruwel. Dat bracht Madame zoozeer buiten
zichzelf, dat zij den schuldigen de heftigste
verwijten maakte, en hen allerlei grofheden
naar 't hoofd slingerde.
Madame Adélaide was de oudste en gees
tigste der vijf prinsessen. Zij wilde niet
trouwen. Gaf de voorkeur aan haar staat
van Fille de France. Een der prinsessen
Madame Louise. was dol op pretjes, ijdel,
wuft, snoepachtig en behaagziek, doch deed
plots afstand van de wereld om haar dagen
als non te eindigen in een Karmelieter klooster.
vliesjes verwijderd, dan blijft er een geelgroen
kokertje over. Dat 't niet volmaakt wit is,
zooals de vier rokken,maar iets of wat groenig,
wijst al op een andere functie. De witte
rokken waren niets anders dan
voorraalsschuren, plaatsen van opslag van voedsel,
meel, zout, vet, eiwit en water ; de gebruiker
van deze winterprovisie is 't bleekgroen
rolletje. De groene kleur, hoe gering ook nog,
ontstaat door de .aanwezigheid van enkele
bladgroenkorrels in de buitenste cellen. Die
zullen straks, zoodra ze aan 't licht komen,
nieuw versch voedsel gaan maken ; niet voor
zichzelf of de bloem van dit jaar, die heeft
de kost voor 't eten in overvloed, maar
voor een nieuwe plant, die zich al weer ont
wikkelt, tervrij l de oude nog aan 't uitgroeien is.
Rolt ge 't rolletje uiteen, dan komen twee,
drie of vier oladeren te zien; daarbinnen ia zit
wit of soms rood of geel, de tulpenbloem,
n centimeter groot met steel en kroon en
toch al klaar in al zijn deelen, bloemblad,
meeldraad en stamper. Alles zit weer afzon
derlijk ingepakt in een vloeitje, 't allerdunste
dat te bedenken is.
Heot ge een hyacinthenbol geofferd aan uw
weetgierigheid of om anderen het wondertje
te laten zien, dan hadt ge wel tien of twaalf
rokken af te wikkelen, vóór 't naakte hyacin
then-kindje uit het pak te voorschijn kwam.
De buitenste rokken van een hyacinth, ten
minste van een goede en dan ook dure bol
b.v. van 25 et., worden door de bloem lang
niet alle leeggegeten. Alleen de binnenste.
Halverwege vormt zich de nieuwe bol alweer
en de buitenste onverbruikte rokken om
sluiten de knop van 't volgend jaar geheel.
Daardoor lijkt het of een hyacinthenbol
heelemail niet slap of voos wordt, dus niet wordt
leeggeslurpt door de groote bladeren en de
forsche bloerntros van de plant. Een tulp
daarentegen wordt dun en slap; de jonge,
nieuwe vormt zich aan de buitenkant en
blijft niet omsloten door de oude rokken;
die zijn op 't eind van den bloei geheel leeg.
Nu kan 't wel gebeuren dat een bol drie
of vier jaar lang zoo gemest is, dat als de
uitgroei eens begint het wel een uitbarsting
lijkt; overal vormen zich de nienwe bollen of
klisters," soms als een krans van puisten
of wratten om de bol heen en in plaats van
een bloeinsteel vormen er zich drie of vier
tegelijk. Dat is des Guten of liever des
Schonen zuviel; daarom in 't begin die
uitwassen maar af breken.
Ook kan 't tegenovergestelde gebeuren,
de bloeitros blijft tusschen de bladeren ste
ken, de bloemen orenen zich vlak boven de
bol of ze vergelen als knop. Dit kan een
ziekteverschijnsel zijn; ook aan de mindere
kwaliteit van de bol kan het liggen ; maar
meestal is het de schuld van een ongeduldigen
of onhandigen liefhebber. Of we de bollen op
water of in aarde kweeken, in beide gevallen
Den lOden Juli jl. heeft de Engelsche
regeering een wetsontwerp ingediend waarbij
voor Schotland dezelfde uitbreiding van het
vrouwenkiesrecht is gesteld als onlangs voor
Engeland tot wet is verheven.
?» ?#
*
Ter voorbereiding van de praktijk in het
politieke vrouwenkiesrecht in Zweden, zijn
aan het centraal-bureau voor statistiek te
Stockholm opgaven gevraagd over de ver
schillende beroepen door vrouwen uitgeoefend,
ten einde een overzicht te verkrijgen welke
klassen van kiezers bij de verkiezingen zullen
versterkt worden.
* *
*
Twee studieën over den maatschappBlijken
toestand van kellnerinnen in het Groot
hertogdom Baden hebben treurige feiten
geopenbaard.
De schrijver begint met voorop te stellen dat
het gehalte van de kellnerin in
Noord-Duitschland niet te vergelijken is met dat van haar
beroepszuster in Zuid-Duitschland. In het
Noorden bloeien de afschuwelijke zooge
naamde Animierkneipen", aan het Zuiden
nagenoeg onbekend en deze oefenen een
verderfelijken invloed op het vrouwelijk
personeel der kneipen, dat de bezoekers tot
drinken moet aanzetten, door lustig mee te
doen. De schrijver onderzoekt de betrekking
der vrouwelijke bedienden naar geographische
grenslijnen; haar leeftijd; haar vroeger beroep
en haar arbeidsvoorwaarden.
In Baden behooren de werktijden van 14
uren tot de uitzonderingen; 16 a 17 werkuren
is regel.
Het salaris wordt uit de fooien der gasten
gevonden, doch daarvan wordt nog een en
ander onder allerlei prachtige benamingen
door den herbergier afgetrokken. De verhuur
kantoren ondermijnen den kellnerinnenstand.
De herbergiers krijgen hun vrouwelijk per
soneel gratis, de verhuurkosten die zeer hoog
zijn, worden door de kellnerinnen betaald.
In de Animierkneipen" van het Noorden
is haast geen ander vrouwelijk personeel
werkzaam dan wat op vrouw onteerende wijze
haar bestaan vindt.
Voedsel en huisvesting laten in de herbergen
in 't Zuiden veel te wenschen over;
buiten'shuis wonen is voor haar vrij wel onbereik
baar, want, omdat zij kellnerin is, moet zij
hoogeu huur betalen.
De eerste studie schreef een man; de
tweede kwam uit de pen van een vrouw,
die door tallooze bizonderheden de schrille
ellende der kellnerinnen in een schel, licht
plaatst. De vrouwelijke auteur acht het
wenschelijk in herbergen slechts bij hooge
uitzondering vrouwelijke bediening aan te
stellen. De schrijver verlangt uitbreiding van
de arbeids-inspectie op het beroep van
kellnerin.
In onzen tijd heeft het arbeidsveld voor
vrouwen zich. voortdurend uitgebreid. Moge
het aantal betrekkingen voor vrouwen voort
gaan zich te vermenigvuldigen op een wijze,
dat binnen een niet te verwijderden termijn
elk meisje, iedere vrouw zich te goed acht,
te veel respecteert om haar levensonderhoud
te zoeken bij tabakswalm, alcoholdampen
en onstichtelijke gesprekken.
CAPRICE.
* *
*
Montagne Ruste. Benoodigdheden: 200 gr.
biscuits of kolombijnen, 2 dL. madera,
frambozengelei, 2 dL. melk, % stokje vanille, 100
gr. suiker, 3 eieren, 10 gr. maizena.
Bereidirg: Dompel de biscuits, even in
madera, en stapel ze zoo hoog mogelijk op
een assiette, bestrijk iedere laag met
frambozenmarmelade. Begiet de biscuits met een
crème gemaakt van de melk, de suiker, de
vanille, de eierdooiers en de maizena. Plaats
even voor het opdoen het stijfgeklopte eiwit
er op; bestrooi het eiwit hier en daar met
een weing roode suiker.
mogen ze niet in een verwarmd vertrek ge
bracht worden, vóór ze een periode van
koelte en duisternis hebben doorgebracht,
evenals hun verre voorouders in de vrije
steppennatuur.
Ze moeten minstens een maand, beter
nog twee, in een koud donker vertrek staan,
in een kast of een kelder, of als er gelegen
heid voor is, in den grond gegraven worden.
Eerst als de neus een vingerlid boven den
bol uitsteekt en de wortels den bodem van
de bloempot geheel bedekken, mogen ze in
de kamer voor 't venster gezet worden en
nog niet eens dadelijk in een warme kamer.
Een tweede oorzaak waardoor de hyacin
then zoo blijven steken" of omslaan" is het
te hoog planten in den pot. De hyacinthenbol
moet met den neus niet over den rand van
de bloempot heen kijken, en dus ook maar
even boven de aarde reiken; tulpen kunnen
hooger gezet worden en narcissen eveneens.
Wie van een aardigheid houdt bij de
bollenkweekerij inde kamer, kaneen bollen
glas koopen als 't hier afgebeelde; daarmee
verbaast ge elkeen die 't voor 't eerst ziet,
n hyacinth groeit en bloeit gewoon in
aarde, de tweede groeit en bloeit, even frisch
in en onder water en nog wel onderste
boven. Toch is er geen truc in 't spel; er is
geen drooge holte na, of dubbelen wand in de
flesch; de hyacinthenbol zit zoo vol
reservevoedsel, dat hij blad en bloem uitschuift
onderwelke omstandigheden ook.
Het kunstje, de Spielerei is heel eenvoudig
te bewerkstelligen; er is zelfs geen dure dub
bele flesch voor noodig; van ? 3.50, als ik me
niet vergis. Neem, een flinke bloempot, l eg een
dun fijn laagje mos onder in en daarop een
bloembol (voor cultuur op water gekweekt,
dus een zware, dure bol) en wel zoo dat de
neus door't verwijde trekgat van de bloempot
kijkt, dus de wortelring naar boven is gekeerd;
't mos moet 't beschadigen van de neus en de
bol beletten. Vul de pot verder aan met
zandige tuinaarde, begiet die een weinig en zet
de tweede bol er gewoon in. Plaatst nu de
bloempot op een stopflesch zoo groot dat
de pot er een klein eindje in zakt en dus
stevig staat. Zet alles droog en wel in het
koele duister; twee maanden later komt
de machine in 't daglicht. Wacht tot de
bloemknop van de naar beneden groeiende
hyacinth goed is ontwikkeld, dan vult ge de
stopflesch met water, de hyacinthen groeit en
bloeit door; omgekeerd onder water, 't Won
der is klaar om bekeken te worden.
E. HEIMANS.
X. te Pernambuco. Hartelijk dank voor uw
orchidee en negertandhoutjes; ik zal den
naam trachten te vinden. E. HEIMANS.
l