Historisch Archief 1877-1940
No. 1577
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Erankzinnigenbezoek, een soort openbare vermakelijkheid in Engeland. Keprodactie naar Hogarth.
woede te koelen, voorzag het restraint"
daarin weder door een eigenaardig mas
ker, dat den lijder op het hoofd werd
gezet, en met een riem, als das, daarop
werd bevestigd. De breede, platte hals
plaat dient om het afschuiven van den
halsriem te voorkomen.
De zitting heeft in de onderzijde een
grooten tinnen pot, die door een schuif
aan de rugzijde van deu stoel kan ver
wijderd worden.
Aan de binnenzijde zijn niet minder
dan tien breede riemen, om den
ongelukkigen, die in dien stoel is geplaatst,
Dit overblijfsel van het restraint ge
bruikte men nog in het midden der
19e eeuw.
De afbeelding der verschillende dwang
middelen (zie blz. 6) geeft te aanschouwen:
in het midden, bo venaan de riem,waarmede
krankzinnigen in den kinderstoel om
hun midden werden gebonden, om hun
het opstaan te beletten. De uiteinden
van dien riem werden door de beide
openingen in den rug van den stoel
gestoken en met een slot gesloten.
Naast den riem, hangen links: een
ketting met twee handboeien, met voe
ring, en rechts: twee voetboeien, zonder
voering. Daar tusschen hangen twee
andere handboeien, van breede met
gespen gesloten lederen strooken, waar
aan een riem is, waardoor men ze beiden
tot elkaar kan trekken. Dit apparaat
diende om de zieken te kunnen beteu
gelen, als- men met hen een eindje ging
wandelen in den tuin. Het doet denken
aan een koord aan den halsband van
den hond, waaraan deze door zij n meester
wordt uitgelaten.
De beide geelkoperen stevels, die men
ter zijde ziet, en die eigenlijk niet meer
tot het restraint gerekend kunnen wor
den, zijn de koplaarzen, uitgevonden
door den Franschen geneesheer V. Th.
Junod (1809?1876), die hij bezigde bij
de door hem ingevoerde hemapasie",
d. i. de bloedafleidende methode, die
moest dienen om de congestie naar de
in het bovendeel der lichamen gelegen
organen, dus ook naar de hersenen, door
bloedverplaatsing naar de beenen te doen
verminderen.
Oeze in krankzinnigen-gestichten veel
vuldig gebezigde afleidende behandelings
methode, waartoe ook aderlatingen,
purfeer- en braakmiddelen en schrale
vocing dienst deden, werd dus in de eerste
helft der 19e eeuw nog toegepast tot
Kinderstoel.
De Eiemstoel is een degelijk bewerkt
meubel uit de eerste helft der 19e eeuw,
geheel bekleed met fijn kalfsleder, een
leuningstoel met oorkussens, met hoogen
rug en beenplank, welke beide laataten
beweegbaar zijn, door in de hooge arm
leuningen loopende kamraden.
elke beweging, behalve die van het hoofd,
onmogelijk te maken.
De patiënt was, als hij met breede
riemen gebonden was, volkomen vleugel
lam. In zulk een toestand liet men hem,
als men het noodig oordeelde, dag en
nacht.
De Mof.
schrik van de patiënten, welke in die,
inderdaad vrij onschuldige, doch voor
het oog afschrikwekkende, koperen
kokers met de beenen werden ingesloten,
en daarin eenige uren moesten blijven
zitten, totdat de periode van opgewekt
heid begon te verminderen.
aan
18 September, Mauvé's geboortedag, wordt
er te Laren een eenvoudig gedenkteeken
ter zyner gedachtenis ingewijd op de plek,
die hem zoo lief was: een hardsteenen
pomp, waar de kinderen goed drinkwater
vinden. Aan den eenen kant is een
basrelief aangebracht een herder rustend op
zijne staf, met zijn hond, aan den anderen
kant een meisje met een lammetje onder
den arm, door den beeldhouwer Jacobs met
veel toewijding gemaakt.
Mauve woonde hier slechts twee jaar en
werkte hier zes jaar toch is de bena
ming het land van Mauve" geen ijdele
klank hij was zoo opgetogen het gevonden
te hebben en placht te zeggen: dit is mijn
landje wel." Eene plek die in zich
vereenigde al ? wat hij verlangde weer te geven
in zijn werk ; de blonde weide, hem zooveel
liever dan de zwaar gekleurde in Gelderland,
de bolle zandwegen met hunne grillige
lijnen, waar het krakende plaggenkarretje
langs hobbelt. De akkers, zoo geschikt voor
zijne ploegpaarden en de schapen te weiden.
De dennen- en berkenboscbjes en al de
idyllen die zich afspelen rondom de hutten
en boerenwoningen, kon ik u eene voor
stelling geven hoe deze schilder kon jubelen
over het voorrecht in zulk eene plaats te
mogen leven en werken. De kunst, zeide
hij, is eene godin heel moeilijk tevreden te
stellen, niets is goed en fraai genoeg voor
haar, het is eene prikkel te meer er naar
te trachten. Hij zou met de grootste belang
stelling je werk beschouwen, beginnen met
het hemelhoog te prijzen, dan kwam de
kritiek: ge doet nog dit en ge doet nog
dat, er bleef _ niet" veel over te loven, maar
hij had je iets meegegeven: eene groote
dosis moed en lust om verder te gaan.
Het is gelukkig dat hij niet heeft beleefd
hoi men druk bezig is hier al net mooie
te ontsieren door de meest smakelooze en
wanstaltige gebouwen. Dit gedenkteeken
het sluit af een schoon tijdperk voor Laren,
toen de groote meester het bezielde met
zijne eigenaardige persoonlijkheid.
Wat kon hij onderhoudend vertellen van
de eenvoudigste gebeurtenissen uit zijn
leven ; ge vergeet ze nooit. Hij wist ze te
beschrijven met zooveel humor. Ge ziet
hem zitten op de schoolbank, turende naar
de g'asruit, door eene zonnestraal verlicht;
een stukje lucht en de groene blaadjes die
er tegen ritselen en hij zweert van middag
hier niet neer te uitten en ijlt dan naar
buiten, de Stadspoort uit, met zijn schets
boek.
Midden op de Groote Markt te Haarlem
zet hij zich neer de paarden te teekenen
voor de vischwagens en met weemoed her
dacht hij later aan het geluk dat door niets
verstoord werd ; zelfs eene dringende volks
menigte hinderde hem niet. Hij beschrijft
je hoeveel hij zich had voorgesteld van zijn
eerste bezoek aan Arti te Amsterdam, om
daar het werk te zien van zoovele ge
roemde namen. Er werd een nieuwe hoed
gekocht en glacéhandschoenen, maar, o
wee ! welk eene teleurstelling, niets kon hij
ecbt bewonderen, en om het verdriet te
vergeten, wandelde hij van Amsterdam nuar
Haarlem terug, het woei hard, de wind
dreef zijn hoed in de vaart en de hand
schoenen vielen uiteen, bij het breken van
eene wilgetak om het verlorene weer op
te visschen ; een dag vol ontgoocheling.
Zijn eerste leermeester Van Os, hield hij
altijd in eere, die verwees hem naar de
natuur, naar buiten.
Toen daarna het plan gemaakt werd op
het atelier van Verschuur te gaan werken,
voelde hij zich daarover recht trotsch. In
die dagen was Verschuur de man, en had
veel naam. Maar het duurde geen jaar of
hij was overtuigd dat hij zijn man niet
was, en hij toog naar Oosterbeek. Daar was
Bilders de groote man.
Het was toen gebruik, wanneer er een
nieuwe leerling kwam, dan togen al de
jongelui met hun schilderransel naar de
beek in het bosch van Wolphezen en werd
de nieuw aangekomene door Bilders gedoopt.
Hij was zeer onder den indruk van die
wijding.
Hij had zich echter voorgenomen zich
niet te veel in te laten met al die collegas,
dat verveelde hem. Toevallig gluurde hij
eens over den schouder vau een jong ventje
aan het werk en bleef in verrukking staan.
Die maakte de fraaiste en gevoeligste lijnen
met een stompje krijt. Hij kon hem bijna
omhelzen van geluk iemand gevonden te
hebben wiens werk hij kon bewonderen,
dat was Willem Maris
Bij Oosterbeek maakte Mauve die pracht
van koestudies. De portefeuille met touw
om zijn nek gehangen volgde hij de
koebeesten, dag aan dag, soms waren ze weg
al eer hij begon en soms zoo stil en onbe
wegelijk dat hij moest schreeuwen om er
beweging in te krijgen, anders liet zijn
geweten het niet toe de studie voor ge
indigd te verklaren. In dien tijd deed zich
gebrek aan geld hard gevoelen. Zijn vader
schreef hem uit Haarlem : er was nu eene
voordeelige betrekking open aan eene
teekenschool, zou hij niet wijs doen en die aan
nemen ? Maar Mauve wist als hij dat deed,
was het niet de studie gedaan en de brief
die hij toen aan zijn vader schreef was zoo
overtuigend dat die antwoordde blij te zijn
zulk een schrijven van hem te hebben
ontvangen.
Het was op een Oudejaarsdag dat Mauve
bericht kree? dat er een schilderij van hem
was verkocht. Heerlijk het gevoel wat
schulden te kunnen afdoen, en hij zou zich
de weelden veroorloven eens naar Amster
dam te gaan. KIn buiten, lucht e a akkers
alles jubelde mee en tintelde onder eene
zilvergrijze stemming die hem zoo lief was,
en de vurige oogen van de locomotief
noodigden hun zoo blij uit mee te gaan.
In stad gekomen stonden de deuren van
de Nieuwe Kerk wijd open, het orgel deed
zich ho iren voor de avonddienst. Aan gods
dienstoefening had hij ^eene behoefte, maar
toch stapte hij even naar binnen, om op
zijne manier dank te zoggen voor het geluk
hem beschoren.
Het duurde niet lang of hij woonde te
Amsterdam, had daar eene kleine kamer,
zoo klein, dat hij van zijn bed uit alles
kon bereiken, zijn schilderezel, het brood
op de plank en zijne kleeren en dun volgden
er schitterende illustraties van vader Wisse
ling en Caramells (Buff'a) te lang hier op
te dissehen.
Na die periode had hij een goed schilderij
op Pulchri in den Haag.
De Haagsche schilders waren er zeer mee
ingenomen, en bij zijn bezoek drongen er
op aan zich in den Haag te vestigen. Hij
liet zich een houten atelier bouwen bij eene
boerderij in de duinen ver buiten de Laan
van Meerdervoort en maakte in dien tijd
veele zijner beste werken.
Hij huwde mejuffrouw H. Carbendus.
Later kocht hij zich een huis aan de
Zwarteweg, en het atelier werd verhuisd
en in den tuin opgesteld. Dat was in '82,
de tijd dat ik het voorrecht had Mauve het
eerst te ontmoeten. In '83 kwam hij te Laren
en ik woonde bij de opgetogenheid na zij a
eerste bezoek.
Het Paradijs voor een schilder.
Hij verzocht mijn vader mij er ook heen
te laten gaan de najaarsmaanden en sedert
heb ik er alle jaren de bladen zien vallen.
In '86 vestigde Mauve zich voor goed te
Laren, en het houten atelier werd verplaatst
in den tuin achter het huis te Laren, aan
den Naarder weg, thans bewoond door Tony
Ofi'ermans.
Hoe genoot hij van de fijne winter buiten!
Wat zijn die stads menschen toch te be
klagen" schreef hij mij, zij weten niet wat
zij missen!
De stadsdrukte was niet aan Mauve be
steed, groot liefhebber van muziek hield
hij niet van concerten, dat duurde hem te
lang. Het liefst hoorde hij Handel of Bach,
en dan t'huis, dat vond hij een waar genot,
of als zuster Suze Storm hem nare liederen
zong, dan was hij in zijn element. Een paar
goede vrienden om zich heen, een kaartje
's avonds dan was hij 's morgens weer in
de stemming om voort te werRen. Hij leefde
voor zijn werk daar was alles aan onder
geschikt. Die zeldzame lusten opgewekt
heid voor het werk hij wist ze ook aan
anderen mee te deelen, er straalde altijd
iets opwekkends en aanmoedigends van
hem uit, wat men bij weinigen zoo vind.
Mauve was voor eenige dagen naar
Arnhem gegaan om zijn broer een bezoek
te brengen, bij wijze van uitrust en zeide
nog zich te verheugen morgen weer aan
het werk te gaan, toen dit Ie ven plotseling
werd afgesneden, een leven zoo veele andere
levens waard. Hoe veel moois had hij nog
kunnen maken. Denkt eens aan Israëls.
Maar hij schiep zich een onvergankelijk
gedenkteeken door zijn werk, alom ver
spreid, bewonderd en hooggehouden. Het
steenen gedenkteeken zal verdwenen zijn
en zijn werk nog prijken in musea en bij
het nageslacht zijn naam in eere houden.
AKIXA HVGEXHOLTZ.
Hollanflsctie Teefcemaatscliappü1901,
Notities.
I.
De heer Max Lieberinann is een der
meest bekende schilders uit het tegenwoordig
DuitscbJand. Het is me sotns de vraag of
hij met zijne wenscaen van kunst niet tegen
den aard van zijn volk in-gaat en of hij
niet wtmcht voor de Duitsehers dat wat
hun meest vreemd is: ragfijne
kleurschikkingen, of eer zij ge.eid: kleurschikkicgen
waar het op een zeer fijn zien aankomt.
Een tentoonstelling van het werk van dezen
schilder (die veel invloed ondervond en niet
al dezen invloei verteerde tot deze hem
tijen wierd) ware gewenecht om zuiver kennia
te nemen van het werk in zijn geheel. Pulchri
kon dit doen omdat Liebermann in zeker
opzicht Duitschland representeert en hier
personen heeft die, vriendelijk over hem zich
uitgelaten hebbende, hem bereidwillig konden
maken tot zoo'n tentoonstelling. Maar juist
om deze dingen heeft het veel van een on
hoffelijkheid om wel dergelijke niet» beteekenende
schetsjes op een tentoonstelling te komen,
waar ten vrind van hem als Jozef Israëls
het beste tracht te geven. Het is inderdaad
onhoffelijk, en betere manieren had ik ver
wacht. Want wat is de beduiding, de
beteekenis, het belang (niettegenstaande de
zoet-goudene lijstjes) van deze serie krabbels ?
Er is geen enkele belangrijkheid.
De badende paarden" een pastei mist len
adem" die bij Israëls veel fouten niet doet
vergeten, maar vergoelijkt. (Waarom zou het
een het ander doen vergeten, a's voor den
geest het beste eerst het goede is.)
De badende jongens" missen alle acuutheid
in de licht- en standen waarneming; een huis
te Noord wijk is altijd veel belangrijker gezien
door Fl. Verster. De ruiters aan zee" zijn on
schoon en onzuiver van kleur; terwjjl
Skrjjtteekeningen, op zijn hoogst, eenkleurgevoelige
la'en vermoeden.
De portretstudie in krijt en pastei
door W. Marlens, den praesident van
Pulchri Studio, is leeg. Een meisje is gezien
zittend, tot de knieën, % links zoowat, in een
witte jurk met laag-uitgesneden bals en korte
mouwen. De kleur mist ijlheid ze is, zoo
als ik schreef leeg. Onfijn is zooals de lin
kerarm, bloot, uit een korte mouw komt.
Van mevrouw S. Mesdag van Houten z\jn er
deze keer vijf werken. Het Maaneffect met de
rare hut is mis en de Scheveningsche
duinen is het beste hier. Het heeft een be
paalde kracht, en een weidschheid die haar
niet oneigen is. De kleur van de bloeiende
artisjokken is voornaam de teekening der
bloemen etc. ia armlijk-onhandig tegenover
juist deze kleur. De schemering," een aantal
houtstapels op een heide is ruim; sommige
boomen er op zijn zeer slecht van teekening.
Het geheel doet (iets haar niet ongewoons)
grootsch. De Pompoentjes zijn bescheiden, met
met fijne kleuren; alleen het blad rtchtsop
de teekening is te ,,rauw!' tegenover de
vruchten.
Het schijnt dat de voorname
waterverfteekeningen van Jozef Israëls altijd op de
Teekenmaatschappij komen wier praesident
hij is en \\aarvan hij met de taaiheid van
leven hem gegeven zelfs op den openings
dag weer was. Er zijn hier 3 aquarellen van
hem : Marretje, het huis met de duiven, de
maaier. De belangrijkste van deze drie is
Het huis metde duiven" in bepaald
opzichtstellig. Ofachoon misschien door het glas dat
voor de teekening is de kleur ietwat
vlietender" gemaakt wordt dan ze in
werklijkheid is, zijn de lichtvlagen die om dat huis
gaan niet zonder toover. De kleur, die als
geheel mooi is, heeft het eigenaardige on
stoffelijke dat alleen goed werk kan hebben:
de kleur is hier in gedematerialiseerd. Van ge
aardheid is dit werk verder romantisch;
sentimenteel. Een langdurige kritische be
schouwing verdraagt het niet in al zijn deelen.
Het vrouwtje dat bij de deur zit is eer een
vreemd hoopje vleesch; de vormen van
sommige stukken hout waarvan het eene
Sully Prudhomme f.
(symboliek nog?) een groene tak draagt z\jn
vreemd en onbestemd. Vooral het vrouwtje
is vormeloos.Een zoodanig werk bezit eigentlijk
Joodsche eigenschappen: leven maar geen
schoon contour. Het missen van het contour
is meer van dit werk eigen. In de maaier"
zijn de te kortkomingen grooter dan de
belangrykheden. De belangrijkheid is het
niet-klein aanzien van den maaier en het
kindje daar met hem loopend, maar dat is
het eenige. De korenakker waarby ze loopen
is een vageplek; de bouw van den maaier
(het lichaam) is gedeeltelijk on verantwoorde
lijk, en het kindje dat met het i aar gedraaide
beentje naast hem voortgaat tegenover
deze fouten (zie ook de zeis zonder eenige
constructie) mist het werk den adem" die
dit wat vergeten doen kan. Marretje het derde
werk is een vrouw zittend op een stoel, een
face. Ze zit daar zooals de Maria's vroeger
midden op de voorstelling gezet werden
maar ook dit werk mist de vlietende kleur.
Verder zie: de armen etc. Het gegeven is
alleen met een neiging tot grootschheid
gebouwd. Beperking van inzending ware beter
geweest. Het huis met de duiven, romantisch,
sentimenteel, maar met dien adem van het
leven om zich (hoewel met de vele fouten
der vormen daarin, die eenigszins verholen
worden door het levende) ware alleen inge
zonden een beter inzicht geweest dan deze
3 gezamentlijk, want in kunut dekt de naam
nooit de lading.
Van de 3 Isaac Israëls is alleen de
Borduurster (No. 64) een sterke kleurige impres
sie. Het meisje is in het blauw gekleed en
inet hel bruin-goud haar. Dit maakt de kracht
uit van deze teekening ; de tegen malkander
zetting van deze twee kleuren. Goed is even
eens de mond, ietwat verbeten, in het geheele
magere type. Het is natuurlek niet meer dan
een studie. Het canailleuze in de
Montmartroisse met het rare mondje en het kleine
neusje is koel en juist geobserveerd, eveneens
a.s hoe de jonge beentjes staan in de van boven
nauwe, van ander geplooiden rok. In het
groen" is vormeloos, onbeduidend, mit.t haast
alles wat hem meestentijds kenmerkt. Suze
Kobertson is door haar sinistre, als uitge
brande Huizengezicht (uit mij n atelier raam)
slecht vertegenwoordigd. Het lijkt een imi
tatie van een Simplicissimus teekening.
Zilcken's Salutekerk in ochtendnevel is het
beste van wat hij inzond. Alleen deugt pers
pectivisch de ligging van het eene schuitje
ten opzichte van het verste niet. Hij
teekende ook den omslag voor den katalogus.
Jacob Maris teekende daarvoor den Molen,
Zi leken daarvoor het bizonder slappe Venetië:
twee gondel-gedeelten en twee palen. De
B. J. Blomrners Schemering" is beter dan
die der vorige keeren. Hoewel de bouw een
vrij algemeene is en alles bij meer beziens
niet voldoende blijkt, is er in dit eenigszins
romantisch werk, het gezicht van de staande
vrouw fijn en eenigszins weemoedig van kleur,
Het kleurgeheel zelve is zooals ik schreef,
romantisch.
Naar hui?, van J. Zoetelief Tromp, is een
kindje met groen en gele bloemen in haar
voorschort, een jongen met een geit er big in
een duinlandachap, waarin verder op nog
eenige geiten. Het werk van Jan Zoetelief
Tromp is een invloed van Blommers. Er is
bier en daar iets niet onaangenaams is, maar
het is oneigen. De plannen" van de duinen
zijn niet zuiver en het beest loopt noch staat;
het groen en de gele bloemen zjjn het weligst
en het fonklends in kleur. C. van der Windt
met Th. van Hoytema, Willy Martens en
Hans von Bartels zijn de nieuwe leden. Het
werk van C. van der Windt heeft dunkt me
een verkoop-toekomst. Maar het gaat niet
vooruit. Het is van een niet hinderende
maar zeer oppervlakkige gemakkelijkheid.
Willy Martens besprak ik; eveneens Th. van
Hoytema te kort geleden om meer te zeggen
dan dat ik de Papegaai het beste vind. Het
eigenaardige in Hoytema's aanzien van de
dieren is dat ze meer hem hebben van een
ander soort menschen dan objecten zijn
van studie om hun hem niet eigen zijn.
115 schets door Albert Koelofs is beter dan
de twee anderen. Terwijl het Poppetjes
knippen", een meisje in rechtsche profiel
zwak is, en 114 Vrouwenfiguurtje" een leelijk
lichaam is in een leelijke jurk is de schets
No. 115 eveneens een meisje in een kamer
met minder gewirwar van kleur doch beter.
Van Seben knoeit door; Avond, een boer in
de open lucht (maar weer met het altijd
zelfde rood) is de beste dier Henkes uitingen
hier. Mevrouw Grandmont Hubrecht kan
schijnt er niet uitscheiden; de heer Eerelman
continueert eveneens.
De Engelsche Setter van Jan van Essen
is eer fijn van kleurcombinatie maar zwak ;
in Tyrol is niets bizonders. Floris Arntzenius
strandgezichten hebben altijd dat eigenaardige
dat het water der zee zoo weinig juist en
belangrijk werd. Op No. 7 is een jongetje in't
wit gekleed vrij fijn.Therêse Schwartze'sportret
van mevr. van Dorp heeft het aangename dat
mond en oogen zeer goed in overeenstem
ming zijn terwijl haar kleuren zooals gewoon
lijk werden.Ook in het portret van mijn man"
en dat van haar moeder zijn de ietwat buiten
landsche gekleurde kwaliteiten van een ruim
en gemakkelijk werk aan te treffen en aan
te wijzen. Een Afrikaansch Meisje" had zeer
goed weg kunnen blijven. Zulke dingen mis
sen bij haar ten eenenmale een poging naar
die moeilijkheid waarmee Eembrandt deze
vreemden menschen" aanzag en trachtte te
vinden in de hun eigen geestelijken stand.
Dit gebrek aan moeilijkheid qualificeert de