De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 22 september pagina 8

22 september 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1578 houwers en den cierlyk betitelden gebrnikg of sierkunstenaren. Ervoor zjjn de volgende dingen: lo. De minder hoffelijke behandeling door sommige tot kunsthandelaar geworden lieden verviel, daar de chef der coöperatie een ambte naar was in dienst der saamverbondenen, een geljjke das zon zjjn feitelijk, en niet een mogelijk hondsch afnemer. De vrees voor den kunstkooper wierde onnoodig, de pijnIjjkheid van de gang naar z\jn winkel opge heven. 2o. Altijd gedacht dat de zaak reüsseerde zouden de gommen die de leverenden ont vingen grooter dan nu zijn daar het ont vangene voor het werk alleen te verminde ren zouden zyn: met de vaste jaar wedde van den directeur (stel twee & drieduizend), met de loonen van de bedienden, de onkosten der zaak emballage etc., met de amortisatie . van het kapitaal zoo het noodig bleek om in het b^gin voor den eersten tijd en om het uit te zingen" een kapitaal op te nemen buiten de leden-deelnemers om. Beter is natunrlyk om zoo dit mogelijk is bet noodige kapitaal onder de leden te houden; het pro cent kon dan eerder het gewone zijn dan het wellicht hoogere van het door anderen te verstrekken geld. De onkosten zouden goed gemaakt moeten worden (misschien nadat alle leden eerst een kleine vaste bijdrage stortten, daar ze toch ten toon stelden en een verkoopsmogelijkheid een tijd latent kan zijn) doordat van ieder schilderij, iederen verkoop van een werk een vast pro cent geheven werd tot de onkosten gedekt waren. Zoodra dit bedrag de onkosten over treft wordt het overtollige naar rato terug gegeven). Na dekking der onkosten zou dus alles ten goede moeten komen aan wie deel namen en verkochten. 3o. Sommige-kunstenaars wier goed werk om bepaalde redenen of machtsmisbruik van den kunsthandel niet tentoongesteld wordt, zouden (gemakkelijker erkend toch hoop ik door hun mede-kunstenaar»} gelegenheid hebben zich te laten gelden op een hun toe-komende wijze. De bezwaren zijn echter niet gering, a. Het grootste gevaar is dat een coöperatie een a»yl werd voor talentloozen. Wanneer ge ziet hoe tegenwoordig alle grenzen in hoog heid getrokken, gewischt worden, hoekunstclubs uit een aantal menschen bestaand die niets kunnen, zich veilig zetten door te zeg gen : we beschotiwen het als een vakvereeniging dan is dit gevaar bizonder groot. Het ware te keeren door een bestuur gekozen uit het aantal leden, maar dat zich verbond een strakke kritiek te oefenen, om der kunstwille. Het leden-aantal zou dadelijk beperkt moeten worden om het allegaertje" te mijden. Daarenboven zou ook van de leden te ver wachten ' zijn moeten dat ze alleen inzonden wat ze zelf het beste achten, en dat dit nog, om schoonheidswil, scherp gekritiseerd mocht worden. Deze raad zou by goed-vinden ver vangen kunnen worden door een buiten de vereeniging staand door allen als kundig en eerlijk geapprecieerd kunstkenner. Deze kon daar f oor een kleine som 's jaars, vaat, gegeven worden. Dit ware eveneens een oplossing. De als -directeur te kiezen persoon moest zijn een goed handelsman; de zaken kennen; was h\j daarenboven een kunstgevoelige dan verviel de kunstkenner buiten de vereeniging. Het moeilijke echter was in het laatste geval dat hij, de directeur, aangesteld door de deel nemers zich onafhankelijk genoeg voelde tot kritiek. Dit zou ontgaan kunnen worden doordat hij voor een aantal jaren vast aan gesteld werd door de coöperatieve vereeniging. Ten derde was een nog mogelijke oplossing dat een handelsman en een kunstkennende aan het hoofd stonden, maar beide op geringer salaris natuurlijk. De eene zou admini stratie en handelsrelaties kunnen verzorgen (een andeis mogelijk noodige boekhouder vervalt) de andere kon het kunst-deel der zaak bezo'rgen. b. De tweede moeielijkheid is: Zou het niet het beste zijn de zaak niet te armoedig te beginnen, integendeel hoewel eenvoudig, zeer flink? Maar als dit werklijk juist en noodig was, dan zou de noodzakelijkheid vermoedelijk rijzen om met een groot kapitaal te werken. Er zou doordat dit geld (de groote som) buiten de leden zou moeten gezocht worden en de garantie daar van niet al te zeker misschien ware. een zwaar-drukkende rente moeten betaald worden. Er is nog een tweede reden om een groot kapitaal noodig te hebben. De kunsthandel zal zich natuurlijk te weer stellen. HU is eigenlijk internationaal georganiseerd, en hij zal niet schromen om al de macht van zijn relaties en al de kracht van zijn kapitale» te zetten tegenover de nieuwe coöperatie. Hij zal dit natuurlijk doen daar hij een krachtig organisme is. De leden-deelnemers zullen door dien internationalen handel op alle mogelijke wijze gedrukt worden. Is er werk van een der leden in zijn bezit dan zal dat niet zonder weet en zonder talent op het hem goede o ogenblik ge-spuid worden. De gewone oekonomische qnaesties zullen zich voor de mede leden op schrijnende wijze voordoen. Noodig is daarom dus by de strenge kri tiek van het werk waardoor de zaak een uitmuntende worde, tevens een langdurig af gestaan kapitaal (et ga coutera des eous) waar door de zaak een worde die slechte tijden (en dat zullen de eerste zijn) kan verdragen" en toch blijven ageeren. Dit bezwaar zou eenigszins kunnen voorkomen worden indien internationaal de coöperatie was; een wederzijdsche steun ware mogelijk. Een andere moeilijkheid is: moet inderdaad alleen werk van leden verkocht worden of daarnaast nog ander uitnemend? Een ander gevaar is dat de activiteit van de latere direc teuren in sommige opzichten te slap kon worden. *** Er wordt wel eens volijverig en goedwillig over zoo'n coöperatie gesproken, maar zijn de bezwaren voldoende overwogen, die » komen bij het schoone doel; en is er vol doende begrepen dat een asyl voor talent loozen nooit het te wenschen kan zijn? PLASSCHAERT. Iets m postzegels en tot yerzaielen era. Zooals het geval is met alle verzamelingen is ook het verzamelen van postzegels zeer onderhevig :aan veranderingen der mode. In vroeger jaren toen er weinig nieuwe postzegels werden uitgegeven en deze zich slechts onderscheidden door veranderingen van waarde en kleur, was het verzamelen makkelijk genoeg. Voor speculanten en voor verzamelaars van bijzondere exemplaren, bestond er nog geen arbeidsveld, d. w. z. volgens de inzichten van die dagen. Zien we nu terug, dan beklagen we de verzamelaars van het midden der vorige eeuw, die de gelegenheid verzuimd hebben, eenige exem plaren te koopen van de postzegels van Mauritius die toen voor een paar gulden te krjjgen waren en welke z\j nu zonden kunnen verkoopen voor ?12000 per stuk. Toen echter in navolging van Engeland het eene land na het andere zegels uitgaf voor het frankeeren van brieven, werd het veld ruimer en verschenen er soms zeer belangwekkende veranderingen. Elk land was vrij in het kiezen van een zegel, en in het vervaardigen ervan. Elk land had zijne eigen bewerking en zelfs al was de bewerking soms in twee landen dezelfde, dan was toch dikwijls de manier van bewerken weer ver schillend. De graveurs van de eerste Engelsche stuiverspostzegel vervaardigden ware kunst werken wat graveereu en drukken betreft, maar de navolgers maakte dikwijls zér ruwe ontwerpen, die vaak aan het belachelijke grensden. Langen tijd wilden Engelsche verzamelaars niets weten van exemplaren, die in bewerking, kleur of papier van de gewone afweken. Fransche verzamelaars daarentegen hielden veel van zulk e af tvy zingen; daardoor ontstonden er twee scholen van verzamelaars. De Engelgche school bepaalde zich tot het verzamelen van de gewone exemplaren van verschillende kleur en waarde; zij beweerde dat dit het eenige erkende verschil opleverde en dat iedere andere af wijking slechts ontstond door toevalligheden in de bewerking. De Fransche school beweerde dat exemplaren, die door de bewerking iets anders waren uitgevallen, slechts weinig achterstonden bij de goedgekeurde postzegels, en in sommige gevallen nog veel belang wekkender waren. De twee scholen bestreden elkaar met vrjj groote warmte in de toen malige tijdschriften. Het eind was dat de Fransche school langzamerhand de overhand kreeg, en op haar theorieën de tegenwoordige wijze van verzamelen wordt gegrond. Achtereenvolgens stelden alle beschaafde landen den opplakbaren postzegel in gebruik, en toen dit gebruik meer algemeen werd, bracht men ook verbeteringen aan. De waarde die zich eerst bepaalde tot enkele cijfers, werd vergroot, totdat ten slotte van elk geld stuk, tot een shilling toe, een gelijkwaar dige postzegel bestond. Pogingen om het ontwerp te verbeteren, leidden tot eteeds nieuwe uitgaven, zoodat de verzamelaar van postzegels zich ten slotte afvroeg of er wel ooit een eind aan zou komen. Elk jaar werd de catalogus van uitgaven en erkende veranderingen grooter. Ten slotte werd hij genoodzaakt eene soort keuze te bepalen, ten einde zijne verzameling binnen zekere grenzen te houden, en besloot hij zich te bepalen tot enkele soorten en enkele groepen. Op die wijze loste hij de moeilijkheid voor altjjd op, maar niet dan na eene overwin ning op zichzelven: daar het hem veel kostte zijn geliefd stokpaardje te moeten beteugelen. Schoorvoetend bracht hjj zijne verzameling binnen een bepaalden grens, waardoor hij veel moest uitsluiten, wat hij graag had be waard, en sloot hij zich aan bij diegenen onder de verzamelaars, die zich voor dezelfde groepen en soorten intereseeerden als hij zelve. Dit zich bepalen tot enkele soorten bracht verdeeldheid in het kamp der verzamelaars, dat zich tot nu toe had gekenmerkt door eene eenheid, welke alle verschil in stand en nationaliteit deed wegvallen. Onwillekeurig werden nu de prijzen der postzegels hooger. De verzamelaars vestigden alle aandacht op populaire landen, daardoor werd de vraag naar zekere soorten van postzegels grooter, hetgeen natuurlijk de prijzen verhoogde. Nu werd tevens voor speculanten een nieuw veld geopend. Zoolang men postzegels ver zamelde, zonder eene bepaalde voorkeur, was er voor speculanten geen voordeel te behalen, maar zoodra de verzamelaar eene voorkeur toonde voor een bepaald land, haastte zich de speculant daarmede zijn voordeel te doen, en kocht hiervan zooveel exemplaren als hjj kon machtig worden. Hierdoor kwamen sommige landen in de mode, andere raakten er uit. Aan 't hoofd .van de landen, die nu in de mode zjjn, staan de Britsche koloniën. Evenals de postzegels die zij verzamelen, kan men ook de verzamelaars in groepen verdeelen. Allereerst de ware liefhebber, die verzamelt voor zjjn genoegen en die eene studie maakt van de postzegels, hunne geschiedenis en al wat betrekking heeft op hunne beweiking; vervolgens de verzamelaar, die het beschouwt als eene geldbelegging, die hem voordeel op kan leveren; ten laatste de speculant, die de richting volgt welke het verzamelen neemt en zich dan meester tracht te maken van die postzegels, waarvan er maar een beperkt aantal zijn. Deze is de parasiet van verza melaar en koopman beide, daar hij te trotsch op zijn maatschappelijke betrekking is, om zich koopman te noemen, maar niet te trotsch om de voordeelen in den zak te steken, die hij in zyrjen omgang met mede-verzamelaars kan genieten. Hij is de schrik der kooplui, een raadsel voor zijne mede-verzamelaars en altijd op eigen voordeel bedacht. Sommige verzamelaars scheppen genoegen in het zoeken naar verscheidenheid en in het bezit hunner collectie. Anderen genieten alleen van het verzamelen, maar is het bezit onverschillig. De mode-veranderingen bij het postzegelverzamelen zijn zeer dikwijls het gevolg van wisselingen in politiek; ook zijn handels depressies daarvan wel oorzaak. Toen eenige jaren geleden verschillende Australische ban ken achter elkander failliet gingen, werden verscheiden kostbare collecties postzegels overgezonden naar Engeland en verkocht, hetgeen eene groote daling in de Australische postsegels ten gevolge had, wat zich nog altijd niet hersteld heeft. Eene depressie in Duitschland heeft nog onlangs de Engelsche markt overstroomd met Europeesche post zegels, waardoor deze in waarde verloren hebben. De meest bekende mode, die er geweest is, was die, welke men de West-Indische boom" noemt. Verscheiden jaren geleden was West-Indiëom de eene of andere reden in de mode. Zij had veel wat haar voor ver zamelaars aantrekkelijk maakte. Zij bestond uit verscheiden kleine staatjes met weinig weinig- bevolking en dus kleine uitgaven van postzegels. Zij had veel interessante bijzon derheden, van matigen prijs, zoodat een groote menigte verzamelaars zich eensklaps ging interesseeren voor West-Indische exem plaren, als 't nieuwste wat er was. Hande laars beijverden zich deze rage te bevorderen door groote inslagen te doen van de gevraagde postzegels en door druk te ad verteeren. Men hield lezingen over Nevis, Trinidad, St. Kitts of St. Vincent, en het loonde de moeite niet iets anders te verzamelen. En de prijs l Zij steeg tot zulke ongehoord hooge sommen, dat het zelfs de ijverigste verzamelaars van West-Indische postzegels den adem benam, en de weinigen, dié'nóig andere soorten ver zamelden, waren blijde niet met de mode mee te doen. Eensklaps begon men te vin den, dat er wel wat te veel werk van WestIndiëwas gemaakt; de se meening verspreidde zich en nu trachtte eensklaps alle koopers te verkoopen, terwijl de prijzen nog hoog waren. Speculanten, die mef den stroom waren meegegaan, deden evenzoo, en nu daalde de prijzen tot ongekende laagte. De geheele zaak was overdreven. Verzamelaars raakten den kop kwijt, en verscheiden handelaars, die groote winsten hadden gemaakt, zoolang de rage duurde, bleven nu zitten met een kostbare voorraad, waarvan de prijs steeds verminderde. Sedert dien dag hebben de West Indische postzegels nooit meer zulk een hoogen prys gehad, maar ernstige, niet-speculeerende verzamelaars vinden ze nog even interessant en waard om te verzamelen als vroeger. De tyd der Australische postzegels is ook voorbij, maar in tegenstelling met de WestIndische zyn er toch teekens die wijzen op eene herhaling van dien tijd. Hunne popu lariteit ontstond door de buitengewone belangstelling die men toonde in de tamelijk ruwen voortbrengselen van die koloniën. Dese werd nog aangewakkerd door openbaren steun en aanbeveling van handige verzame laars en door artikels in de couranten. Er bestaat geen land over welks postzegels zoo voortdurend geschreven is als Australië. Maar op een goeden dag werd het ruchtbaar dat de meest bekende verzamelaar van Australische postzegels, aan 't verkoopen was, en angstvalligen maakten daaruit de gevolgtrekking, dat de zaak verkeerd liep. Verstandige verzamelaars trokken het zich niet aan, maar de meesten gingen mee met den stroom en er volgden eene daling. Zij, die van deze daling hebben gebruik gemaakt om tegen lagen prijs veel te koopen, zullen zichzelf weldra gelukwenschen met hun doorzicht. Wanneer dezer dagen de postzegels der republiek de plaats zullen hebben ingenomen van die der verschillende Staten zullen postzegels der oude uitgaven tot de kostbaarste behooren, die een verzamelaar van postzegels der Britsche koloniën bezit. Eene andere mode, die gekomen en gegaan is en nu weer terugkomt, is het verzamelen van Transvaalsche postzegels. Van 1877 tot 1881, toen de Engelschen voor 't eerst Transvaal in bezit namen en er bevel voerden, werden de Transvaalsche postzegels de meest gezochten. De heer Mr. T. K. Tapling, lid van het Parlement, was een der ijverigste verzamelaars van Transvaalsche postzegels, en zijne verzameling, nu overgebracht naar het Britsch Musenm, getuigt van den ernst waarmede hij er zich aan wijdde. Maar toen in 1881 het land was teruggegeven aan de Boeren, verwierpen vele verzamelaars deze postzegels met minachting, daar het land nu niet langer eene Engelsche kolonie was. Na het einde der laatste oorlog zijn de Trans vaalsche postzegels weer zeer populair ge worden, en dat vflrdienen z\j, want van een historisch standpunt beschouwd, bestaan er geen postzegels die meer belangstelling ver dienen. Eerst de ruwe postzegels der eerste republiek, gevolgd door die van het eerste Engelsche bewind, met het hoofd dei koningic, dan weer die der tweede republiek, daarna weder van het Engelsen bewind met een over druk, aanduidende de hernieuwde regeering van Victoria en ten laatste eene mooie serie uitgaven met het hoofd van koning Eduard VII. Geen der koloniën toont zoo duidelijk in hare postzegels den strijd voor Engelsch oppergezag. De laatste oorlog bracht ook de postzegels van den Oranje Vrijstaat weder in aanzien. De oude uitgaven, die weinig meer in trek waren, zijn nu van hooge waarde en worden veel gevraagd. De post zegels der Deensche West-Indische eilanden zijn op 't oogenblik in Amerika het meest in zwang, daar die Groote republiek juist een bod heeft gedaan aan Denemarken, om deze eilanden van haar te koopen. Wanneer de koop gesloten wordt, zullen oude DeenachWest-Indieche postzegels in waarde stijgen; gaat zij echter niet door, dan is eene daling te verwachten, want de Amerikanen, die door opkoopen de prijzen zoozeer hebben opgedreven, zullen direct beginnen te ver koopen, daar zooals zij zelve zeer teekenend zeggen, de ellendige zaak geen waarde meer heeft voor Uncle Sam". Sommige landen worden beroofd van hunne oude, meest gewaardeerde uitgaven door rijke buiten! andsche koopers. Londen is de groote markt voor postzegelverzame laars. Het betaalt de hoogste prijzen voor alles wat maar eenigszins waarde heeft in de postzegel-wereld en bezit daardoor het groot ste deel der zeldzame exemplaren van de verschillende landen. Daarheen gaan koopers van het buitenland om hunne voorraad aan te vullen, en de groote verzamelaars op te zoeken van onbereikbare exemplaren. Op het oogenblik worden aan de Ameri kanen de postzegels van Hawaïaangeboden, daar Uncle Sam deze eilanden heeft inge palmd en de Amerikaansche postzegelverza melaar dus een levendig belang stelt in de postzegels van Hawaïen gaarne koopt. Een verstandig verzamelaar stoort zich niet aan zulke veranderingen, maar kiest zorgvuldig uit de landen, die niet in de mode zijn en er ook niet voor een korten tijd in zullen komen. Ten slotte zijn alle modes grillen; zij doen by het postzegel verzamelen meer goed dan kwaad, want zooWng eene mode duurt, wordt de geschiedenis van het land met ijver be studeerd en verschaft ons opstellen van blij vende waarde betreffende postzegel-uitgaven, die anders wellicht nooit zouden zij a ge schreven. NIEUWE UITGAVEN. FKITS LUGT, Is de aankoop door het Rijk van een deel der Six-collectieaan te bevelen? HENBIBTTB ROLAND HOLST VAN DER SCHALK, Opwaartche Wegen. (Verzen). H. A. Wakker & Co., Rotterdam. Slikken in het zieleleven van den Javaan en zijne overheerschers, door J. H. F. KOÜLBRUGGE. Leiden, boekh. en drukkerij v.h. E. J. Brill. HERMANN WENDEL, Sociaal-democratie en propaganda tegen de kerk. Vertaald door W. VAN RAVESTEYN Jr. Rotterdam, Uitgevers maatsch. v.h. H. A. Wakker & Co. Kerk en Secte, No. 7, Het Anglo-katholicisme, door dr. E. F. Kruyf. Verslag omtrent de verrichtingen van den gemeentelijken gezondheidsdienst te Amster dam over 1906. Innerlijk leven, Zielsbeschouwingen, door P. H. HUGENHOLTZ Jr. Amsterdan, Van Holkema & Warendorf N. J. C. SCHBRMERHORN, Wat is het doel dei levens? A.ntwerpen,T. Kersouwken. De psychologie van het droomen, door dr. C. J. WIJNAENDTS FRANCKEN. Haarlem, De Erven F. Bohn. Caveant Civesl Openbare brief aanjhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, naai aanleiding van dien» opstel ia Ome Eeuw (Augustus 1907), getiteld: Caveant Consulesl, door H. PIERSON. Den Haag, W. A. Beschoor. Vereeniging tegen de Kwakzalverij, Opgericht l Januari 1881, Kon. goedkeuring op de Statuten verleend 10 Nov. 1883, op de ge wijzigde Statuten 20 Juli 1890. Berichten en mededeelingen. No. 63. Inhoud: Jaarverslag over 1906. Concept-rekening over 1906. jg^g Longen- Gymnastiek zonder 'gereedschappen. Naar het systeem van dr. SCHEEBER, met 13 figuren in den tekst. Baarn, J. F. van de Ven. Opleiding (Vak-en Handteekenen). Ontwikkeling der algemeene kunsfidée en behandeling der noodig blijkende theoretische vakken als wiskunde, perspectief, kunst geschiedenis enz. Aangeboden door leeraar M. O. M.'M.2 Brieven letter H, bureau van dit blad. 23 September-15 October 1907. TENTOONSTELLING VAN TEEKENINGEN ANTON MAUVE IN DEN KUNSTHANDEL Wed. Gr. DORENS & Zn., AMSTERDAM. TOEGANG VRY. 56 ROKIN. fa, tr, fabriek m Zilveiwta, | Ho f juwelier. i Oudegracht E 17, utrecht, f C A N D K I/A B R E S. IKIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIKMIII Kunsthandel 11 KRÜGER &C 37* Noordeinde. 's-Gravenhage. Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen. IAMSTERDAM HILVERSUM DROI/OT ?f * WKSSEJB A. C«. ?*-?*? ? LASÖE HOUTSTRiiT 7 A t ? ? ? ? JC^on HnA|f - - ? . - TBLBFOON IMTBItC. >74 - GROOTSTE INRICHTING VOOR COMPLETE MEUBUJSERING * = IK ALLE STIJLEN = = =r = ANTIQUITEITEN = = = EIGEN MEUBELFABRIEK Een natuurgetrouw Portret l» ? ?* VTAUIM&W ASwvi &AJ_IAL x w ? naar iedere foto geschilderd, is een allerdankbaarst ge schenk voor elke gelegenh. Prijscourant ffralls. H. BOCAERTS & C°, MAUVE-TENTOONSTELLING TE LAREN N.H. LARENSCHE KUNSTHANDEL VILLA MAUVE. TENTOONSTELLING VAN 60 SCHILDERIJEN, AQUARELLEN, TEEKENINGEN EN STUDIES VAN WIJLEN DEN LARENSCHEN MEESTER, VAN 1?30 SEPTEMBER. DAGELIJKS GEOPEND VAN 9?5 UUR. ENTREE 50 CENT. ZONDAGS 25 CENT. J. C. Plein 99ai H- -t- H- -H -t- 's-Gravenhage. Moderne Schilderijen, Aquarellen enz. MEUBEL-BAZAR, Singel 263 283, t>y de Kantoor-Meubelen J. MEUERDTK MEIJER. *?!?*??? ????. De HOOFDZAAK voor bet succes van Uw artikel is K. V. Steendrukkerij en Ctikettenfabriek, voorheen KLUPPELL & EBELING, ARNHEM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl