Historisch Archief 1877-1940
DÉA M S T E R D A M M K R W E E K B L A D V O O R N E D E R L A N D.
No. 1579
De Johanna-stichting te Arnhem.
,De Johannarstichting te Arnhem heeft
zich tot taak gesteld het verzorgen en
opleiden van gebrekkige en mismaakte
kinderen, met het doel, niet, dat die
kinderen altoos in die inrichting blij ren,
maar dat zij eenmaal weer de maat
schappij ingaan, om naar de talenten en
krachten, die zij hebben, te arbeiden, en
zooveel mogelijk in eigen onderhoud te
voorzien.
?Er zijn velen van deze stumperts,
die gaarne opgenomen worden, zoodat
het noodig zij te weten, waar men deze
ongelukkigen kan brengen.
De Johannastichting bestaat slechts
zeven jaar. . In die weinige jaren heeft
zij reeds veel bereikt. Klein begonnen,
heeft de inrichting zich gaandeweg uit
gebreid.
De heer A. M. Knottnerus is nu in
dien geest ongeveer zeven jaar aan den
arbeid, en met blijdschap kan hij
constateeren, dat wij niet kwijnen, maar
groeien."
De inrichting werd geopend, zonder
dat er nog eene inrichting was; er kwam
n zeer ongelukkige en verwaarloosde
verpleegde, die opgenomen werd op de
kinderafdeeling van het ziekenhuis van
het N.-H. Diaconessenhuis te Arnhem.
Zoo werd de arbeid aangevangen, 't Was
geen schitterend begin, maar het was
toch een begin. Dat duurde een paar
jaar. Ondertusschen waren meer ver
pleegden gekomen, die plaats noodig
hadden, maar die ook opgeleid moesten
worden, krachtens het doel van den
arbeid. Dat kon niet in een ziekenhuis.
Er moest dus plaats gevonden worden,
en er is plaats gevonden.
In 1901 verhuisden de verpleegden
naar een huis van het Diaconessenhuis,
Johanna-stichting, Pels Rijckenstraat l, Arnhem.
waar twee kamers voor hen werden
ingericht en bovendien een tuin ter hun
ner beschikking werd gesteld. Doch het
was er een schrikkelijk zich behelpen.
Want wat was het geval? Eén kamer
moest dienst doen voor eetkamer,
speelkamer, school en werkplaats, en de suite
deuren gaven toegang tot de slaapkamer.
Het verhuizen van de ziekenafdeeling
van het Diaconessenhuis naar een
huis met speciaal voor de kreupelen
ingerichte vertrekken, was een heele
vooruitgang. Op den duur bleek ook dit
huis niet voldoende. Het getal der ver
pleegden nam toe; en de opleiding leed
onder de te beperkte ruimte. De behoefte
aan een ander, grootér huis, deed zich
met den dag meer gevoelen. Door onver
moeid ijveren van den heer Knottnerus
is er een grooter, een goed ingericht
huis gekomen.
In 1903 vestigde de Johanna-stichting
zich in de Pels Rijckenstraat I. Welk
een ruimte! Slaapzalen, een eetkamer,
een school, een werkplaats, voldoende
ruimte voor allen, die de verpleegden heb
ben te verzorgen, en en groote tuin....!
Hoe groot ook de verbetering ware, zij
was geene inrichting voor 40 kinderen. Al
wilde men de inrichting niet te groot maken,
kleiner mag zij ook niet zijn, want hoeveel
gebrekkigen en mismaakten zijn er wel
niet in ons vaderland! Dus de inrich
ting voorzag niet aan hetgeen geëischt
werd: voor 40. Wegens beperkte middelen
kon het bouwplan slechts voor een derde
ten uitvoer gebracht worden. Dat hinderde
eerst niet, volstrekt niet, want men was
aan beperkte ruimte gewoon, en met het
oog op het getal der verpleegden, waar
mede het nieuwe huis betrokken werd,
was er zeer veel ruimte. Doch dat getal
is geklommen, zoodat er nu reeds 14
jongens en meisjes zijn. De inrichting is
weer te klein, de zitkamer der zusters,
tevens spreekkamer en bestuurskamer,
is reeds ingenomen als slaapkamer voor
de kleine meisjes. Bovendien is de school
gevestigd in een gedeelte der werkplaats;
is er geen flinke linnenkamer, wat ook
dringend noodig is voor de opleiding der
meisjes; en is er zelfs gebrek aan slaap
kamers.
Het huis moet dus vergroot om de
inrichting te brengen op de bedoelde
grootte, nl, voor 40 kinderen. Dat zal
voor allen goedkooper en beter zijn;
beter, omdat dan alles beter kan worden
ingericht, zooals het voor eene dergelijke
inrichting moet zijn, opdat, wat men
noemt de Krüppelpflege" meer tot haar
recht komt; en goedkooper, omdat zoo
vele uitgaven, die nu slechts weinigen
ten goede komen, niet grooter zullen zijn
voor een grooter getal verpleegden. Het
bestuur heeft wel bouwgrond maar geen
bouwgeld. En dat is een groot bezwaar.
Zonder geld kan en mag niets worden
aangevangen.
Voor behoorlijke uitbreiding en inrich
ting heeft de Johanna-Stichting vijftig
duizend gulden van noode.
Die veerkracht leeren hun de kreupelen
zelven. Welke ongelooflijke moeilijkheden
menschen die verlamd zijn; menschen
zonder armen; menschen met vergroeide
handen ook te overwinnen hebben om
zich aan te kleeden, om hun werk te
doen, nooit zitten zij moedeloos neer.
Het bestuur doet een beroep op alle
weigezinden in den lande om deze
inrichting te steunen. De kleinste zoowel
als de grootste gaven, legaten en schen
kingen zal het dankbaar aanvaarden.
Het bestuur zet intusschen in de
verwacht;ng van grooten steun, het werk
met nieuwe veerkracht voort.
Bovendien geven de vruchten van
den arbeid goede hope voor de toe
komst. Men denke aan een gezin, be
staande uit 14 gebrekkigen en mismaakten,
zou der armen, zonder beenen, verlamd,
'Kreupelen en hulpbehoevende kinderen, door doelmatige verzorging en chirurgische
behandeling geschikt gemaakt om zich o. a. in den tuin, zonder hulp, te vermaken.
Wat er in de Johanna-stichting gemaakt wordt, door naar-het-lichaam-misdeelden,
haar, hun leven lang, werkeloos zouden moeten blijden.
zonder
miiimiliiiliiMiiiitiiMimMMimiiiimi
mitlimnimiiltKlOmiiMti iiiiiimmii
Het gebouw van Maison ;Hirschj& Co., schitterend geïllumineerd op den avond van Zaterdag 2i]September 1907.
Het vieren van het
25-jarig bestaan van het
mode-magazijn Hirsch
en Co te Amsterdam,
op den hoek van het
Leidacheplein, is ook
een herdenken van de
groote verandering van
den plek, waarop het
staat. Op het meest naar
de Baangracht toege
keerde gedeelte stond
vóór ruim 25 jaar: Het
Witte Huis". Eigentlij k
heette het en was het
't Cafédu Théatre".
Omdat het tot het dak
toe gewit was, droeg het
den eersten naam. Voor
de deur, die zich aan
de linkerzijde aan den
kant van het Plein be
vond, stonden links
eenige boomen, , waar
langs een jhekje was,
en in de daardoor inge
sloten ruimte waren
banken en tafeltjes, waar
men plaats kon nemen
om iets te gebruiken.
Het Witte Huis" had
tot kastelein
jeen.bekenden, gewezen Arlekyn
van den
Stadsschousrburg,den heer Varangot.
Acteurs en ook actrices
en tooneel-vrienden be
hoorden er tot de stam
gasten. Na den dood
van den
oud-ArlekynVarangot, kwam zijn zoon
Vietor in de zaak. Diens
kasteleinschap ging te
niet, toen het huis ver
kocht en gesloopt zou
worden, om terzelfder
plaatse een, grondslag
te leggen voor Jhet
gebouw van f Maison
Hirsch en Co.," thans
een sieraad voor ] Am
sterdam.
?-a«',-'./cvw- ?: :n^~"-: ?>? ;- ,?>??-.
gs«"s'l'%-*>«"S*'- %:*'--*"" -«u ':?; ,
:.-..
-
met a arm, met goede armen en slechte
beenen, met geheel verdraaide ledematen,
zoodat geen gewricht in orde is enz. enz.
Men denken zich den toestand van deze
stumperts eens in. Thuis zouden zij
noch lichamelijk, noch geestelijk, noch
chirurgisch kunnen ontvangen, wat zij
in het gesticht hebben. Zij zouden niet
naar school gaan, zij zouden vaak bedor
ven, wellicht geëxploiteerd en ten slotte
een last, een plaag worden voor hunne
omgeving. Nu wordt er aan hen ge
werkt; nu zijn verschillenden reeds
goed ontwikkelde kinderen, die evenals
alle menschen kunnen lezen en schrijven,
zich geestelijk bezighouden en de dui
delijke kenmerken van opvoeding dragen.
Is dat geen resultaat? Al kwam men
nooit verder, dan zou het reeds veel
geld waard zijn, dit bereikt te hebben.
De groote jongens in de werkplaats
zijn reeds zoo ver, dat men ze wat kan
laten verdienen. En de tijd zal komen,
dat velen, die voor altijd voor zich
en de samenleving een last zouden zijn,
voor zich zelven kunnen zorgen en nut
tige leden der maatschappij worden.
Zulke resultaten wettigen de stoutste
verwachting. De kreupelen zijn andere
menschen geworden; zij zijn niet meer
onnutte menschen, die, nu ja, wat mede
lijden genieten, maar nergens toe dienen,
neen, zij zien dat zij ook wat kunnen,
dat zij in velerlei opzicht het/.elfde kun
nen als normaal ontwikkelde menschen:
zij genieten den zegen van den arbeid,
van het bezig-zijn, den ganschen dag.
Zij zijn vroolijke menschen geworden,
en zij blijven vroolijke menschen. Is het
niet een heerlijke vrucht te zien, dat het
licht, hetwelk ontstoken wordt in de
duisternis van het leven der kreupelen,
helder begint te branden, en gewaar
deerd wordt door hen, voor wie het
schijnt?
Ziet men de resultaten van groote
inrichtingen voor gebrekkigen en mis
maakten, die reeds jaren bestaan te
Nowawes, Hannover, Hamburg-Altona en
elders, dan geeft dit moed. Daar heb
ben ze goede resultaten, daar hebben ze
vele ongelukkigen klaar gekregen voor
het maatschappelijk leven. En zou de
Johanna-Stichtina; dat niet kunnen?
Er is geen twijfel aan, mits men deze
stichting overal steune, en daarvan blijk
geve a*n den heer A. M. Knottnerus
te Arnhem, den grooten ij veraar voor:
Een goed huis voor de kreupelen."