De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 6 oktober pagina 3

6 oktober 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Nb. 158-0 DE A M S T E R D A M M E R W E E K B L A D T O O R N E D E R L A N D. met de bij rondere stndie der beeldende kunsten bezig houdt en daarover ook dient te doceeren, is in <le eerste plaats vakman. Wel moet hjj omgekeerd kennis genomen hebben van verwante beschouwingswijzen over kunst van andere orde, ten einde de grenzen van zijn ei^en taak beter te kunnen bepalen. Wel moet hy in staat zyn zich elk oogenblik om zoo te zeggen buiten zijn vat te plaatsen, maar de wereld, de oneindige werel i van het vhueel-voorstelbare blijft zijn ter rein ; en als hy op dien akker wil ploegen, zaaien en maaien en wat anders wil oogsten dan onkruid, doet hij wija niet te veel naar zijn buurman te zien Maar die bijzondere Aesthetiek zult gy zeggen, waarvan zooveel sprake'was, is dan ten slotte tóe a ook reeds Aesthetiek. Ja, maar daar zij, naar ik u aan toonde, tot de belangrijkste ing, ediënten van het werk behoort en geheel in de kunsthistorie opgaat en verwerit wordt, mag er van haar als zocdanig eigenlijk geen sprake zijn. Zij is eenvoudig de schakel, waarmee de Kunstge schiedenis aan de centrale en centraliseerende wijsbegeerte is vastgehecht." Het vervolg der rede hield voornamenlijk antwoord in op de vraag of het leeren zien dpor 't aésthetisch waardeeren van kunstwer ken in hun kinst-geschiedkundig verband inderdaad door doceeren kan worden by ge bracht. Vanzelf voerde dit tot bespreking van déaandoening gesproten uit de zinnelijke ?waarneming, over de ontvankelijkheid van iri-diukken ..." wie zulk een aandoening niet ondervirdt, die zal ook omgekeerd de menschelijke uitdrukking van de bepaalde wijzen dier aandoeningen, nergens en nooit kunnen verstaan ... Maar alle aandoeningen, wier uitdrukking door de kunst mogelyk is, moe ten, wil bij ze verstaan, potentieel in den toeschouwer verondersteld zij".... En het einddoel van zulk eene wetenschap? De kunst is en b ij f t toch slecrrs van waarde, zegt de kunstminnende leek, a's ze ons genot geeft? Zal dit genot, dit geluk er door ver hoogd worden al j wij dien berg dóór willen ?werken ? Op deze vraag dient in de eerste jjlaits het antwoord, dat het der wetenschap als zoodanig onverschillig is, of zij datgene wat de leek kunit^enot noemt verhoogt en verder, d.it het doel dtzer weienschap, evenals van elke andere, niet is genot en geluk, maar er entenis en, dat er voor degenen die de erkentenis zoeken ook weer niet voor niets geschreven staat: Felix qui potuit, reruin cognoscere causas". . Zoo kunnen we dit misschien in andere woorden a dus herhalen: de wetenscTap heeft niet tot vooropgezet doel geluk of g-not te brengen, zoomin als de natuur schoon wil zijn, maar de geest zal vrtugde ondervinden zoo hij van etnige denkwijze, van eenige zicht baarheid, de logischa samenstelling gewaar wordt, als doeltreliende regeling van het bestaansmogelijke; want hierdoor kan de meneche'ijke eigenschap van bewustzijn zich ?verheffen, wat we levensgeluk beeter. W. STEENJIOFF. Van der Nat ; (Van Gogh den Haag). II. In -de vroegere etsen door de Zwart is de ileur het aeerschend element. De eigenaardig-. "?beid der compositie van een ets bij hern i8 ?dikwijls het eigenaardige samenstel der kleur?vlakken. Heit lijnenbewegen h geen voornaam ideel ervan, ncch die diepe inn rlijkheid in den bouw die door een complex van lijnen ?alJ basis uitgedrukt wordt. Zoo is de kleur ?eveneens het eenige wat bij Van der Nat inte esseert; e» het interesse daardoor op?gewekt is werklijk niet groot. Het i3 werk van een ten einde nijgende kunstrichting, en het heeft er alle eigenschappen van. De lekkerheid" van de kleur (het is alsof (schilderen een zwelgerij is geworden!) kan ivoor sommigen (het schijnt zoo) eenige ver diensten hebben en hun eenige aangename oogenblikken bezoigen wat genoemd vrordt de inhoud" van de kleur waardoor deze eigenlijk vol is van de persoonlijkheid fan den maker htt wordt hier gemist. Ge Jtunt deze sludieaehtige werkjes niet lang aanzien, doorzien, inzien omdat ze niet verder gaan dan het meest mogelijk elementaire, en omdat ze de kleine persoon lijkheid van den maker voor oogen brengen gerealiseerd onder den druk van de on roe ring. Er is geen enkele bezinning in. Getn enkele o/erweginjs. Zeer weinig kunnen. Gewone mathematisch* opmerkingen zijn niet gemaakt en de persoonlijkheid van Van der Nat is te klein dan dat zijn studies dat belatg zoulen hebben dat b.v. de studies Van Weissenbruch, een grootere persoonlijk heid, hebben. De studies dier grootere per soonlijkheden zijn het baren, de nieuwe verschijningen, bevend, van het pas den dag ziend leven. Ze zijn daardoor belankrijk het werk va i Van der Nat is geen verschij ning het is een na komertje," waarin het belangrijke nog niet te vinden is. Het schijnt mij toe dat de kracht van het ?werk niet groot genoeg is om het ooit tot belangrijkheid te. maken. PLASS IIAERT. Rectificatie. De maker van den katalogus van de Zwart's etsen heet niet Dubois, maar is de heer de Bois. m amöicliis- en BöYirMfs luist in eüfligsclM Knns'tog. n. Waar eerst nu het voor drie weken los gelaten onderwerp weder wordt opgenomen, dient eenige verklaring vooraf te gaan. Door een tal van onvoorziene en daardoor niet tijdig weggeruimde hindernissen moesten wij het vervolg op ons eerste artikel over deze tentoonstelling tot nu uitstellen, waardoor wat een opwekking tot bezoek had kunnen :zijn niet anders dan een nabetrachtin» kan worden. Wij hadden gehoopt en vermoed dat het vervolg niet later dan na een week op het begin zou volgen en zagen er daarom geen bezwaar in, in het eerste gedeelte in plaats van een consentieus overzicht te geven, ons te vermeien in verleidelijke algemeene beschouwingen. Moge na de belofte dat der gelijke verre afdwalingen thans ingetoomd zulien blijden de welwillendheid waarmee deze excuses aanvaard worden in verhouding zijn tot de nederigheid en het schuldbesef waarin zij worden aangeboden. Wij waren gebleven bij de inzendingen vau Penaat en de Bazel. Zooals wij zeiden doet het werk van de Baiel aan door de liefde waarmede het gemaakt blijkt en door uiterst fijn vormgevoel. De Ba^el laat hier onder anderen een kastje zien waarvan da kap zoo prachtig in elkaar zit, dat alleen die kap ai tot een kostelijk bezit wordt. Er zijn twe ; tafels die in alle onderdeelen uiterst verzorgd zijn zonder dat er iets peuterigs of krent e.rigs aan te vinden is. Het ij alles mooi, itijig mooi. Pe Bazel vertoont in zijn werk inlichten, principes die \vij persoonlijk niet doelen, maar toch aanvaarden wij dit weik met volle waardeerin^ en bewoaderiug. Alleen het f fit al dat hij er zao volkomen in geslaagd is zijne principes in zijn *erk weer te geven, maakt hem tot een der bes'en. Het zou misschien mogelijk zijn vun i f do aiels eigen stand juat toch nog enkele minier goede oplossingen in zijn werk te vin len, maar de bespreking hiervan behooit oaa zoo te zegieu tot de ho^jre kritiek pn is alleen mogelijk in een algerneene be^chon ving van de Bjueh werk. Volstaan wij thüus met de vermelding dit de Base! steeds kilia voortgaat dingen te miken van een nobele fijnheid, die zonder voorbehoul kunst mogen heeten. Penaal zond een bekend interieur uit uit zijn laatsten tiiJ, dat met de mooie haard van Eisenloetfel eeastetumigen, aangenamen indruk maakte. Alleen Je piano deed een beetje onaacgenaam aan door dd zeer slechte uitvoering (gemaakt do>rlbica in Barmen). Ook Penaat heeft de verdienste een principe in zijn werk te leggen. Penaal blijkt meer rekening te houden met ajjerlei nieuwe ekonomische, comme:cieele gegevens. Hij zit midden in d«n handel, in het com mercialisme en moet daardoor al zijne krachten inspannen oai de baas te blijden. Een enkele maal krijgt hij wel eens een duw, maar later herstelt hij zich dan toch wfer en geeft een du v terug. Intusschen brengen die ocnstandigbielen inede dat Penaal meer en grovere fouten maakt dan da Ba6öl. Maar hij toont ia zijn werk dat wij te doen heb ben mat een kerel ea wij mogen vertrouwen dat hij da nu gemaakte fouten zal te bo 'en komen. Dan zal hij verder zijn gekomen, nieawj dingen hebben gemaakt, niauwe oplossingen gevonden en nieuwe fjuten begaan. Dio worien d in weer verbeterd, enz tot wij een heel eind op streek komen. Minder steik tegenover een zekere geest van commercialisme staat dunkt ons de heer Van den Boscb. Wij kennen allen de'.en tieer als den bekwamen en haodigen leider van het binnenhuis, maar wij zouden wel willen dat de vorderingen in zijn weik gelijken tred hielden met zijne groeien ie kaufoiiinnische bekwaamhtden. Hier blijkt een bezwaar in de combinatie in n persoon van den nijverheidjkunstenaar en den koopman. Het Bin nenhuis is naar ons voorkomt als handels onderneming vrijwel geslaag l, en nu ac it Van den BJSC!I zich als artiest er ook al te zijn ; hij maast niet voldoende onderscheid tusschen zijn werk en ,/le zaak." Daardoor zit in zijn werk niet vo.'doende vooruitgang. In de hoofdvormen korneii wel wijzigingen, maar er i4 niet genoeg verschil in wezen tusschen zijn twintigste en zijn tweehon derdste ontwerp. TJ sterker komt dit uit daar in zijn werk te weinig diepte zit. Het is te oppervlakkig, het gaat htm te gemak kelijk af. Het meubelwerk van den heer Berlage is ons niet volkomen begrijpelijk, het is zoj anders a's zijn architektau'. De groote liefde waarmede Berlage arcbnektonische ondtrwer, pen die hem syoipa'.hiek zijn weet'ebehan "delen, vinden wij in zijne meubelen Ie weinig terug. Zij maken een oeetje den indruk alsof hij te veel am anleren oveilaat. Te zeer den verkeerden kant uit, geheel fabrikanterig" zijn de meubelen van de Groningsche heeren Sanders en Kort. Bfide heeren zoeken hun kracht in ach'eraf op aangebrachte versierinkjes. De heer Kort ver krijgt die door zijn atikpatroontjas in het hout uit te Süijdjn. wat niet mooi is. En de heer Sanders iegt zijae meubelen zoj rijïelijk in met vierkantjes zwart en wit, dat men niets anders meer zie', en vergeet op te merken dat zijn werk toch heel wat beter is dan dat van zijn stadgenoot Kort. Het is jammer dat de heer Nijhoft'in plaats van de losse, niet bij elkaer behoorende meubelen die hij stuurde, niet een compleet interieur inzond. Wij krijgen nu geen juist beeld van 's heeren Nijholf's talent als Inuenkünstlei". Het gaat er toch niet om een paar aardige, wei-goede meubelen te maken, de meubelrnakende ntjverheidskunstenaar moet een interieur weten samen te stellen dat bruikbaar is. Dit hadden wij gaarne van den heer Nijhoii' gezien, vooral omdat hij intt de hier geëxposeer ie meubelen nog debuteert. Wij krijgen nu een beetje den indruk als of er te veel zorg aan het werk besteed is. Het is zoo uiterst af, zoo volkomen in dd puntje?. Miar het werk mag er wezen en wij gelooven dat als de heer NijholF z'clli metr op het ontwerpen van mtubelen gaat toale^^en, als hij meer meubel maker word , dat wij dan nog verheugend weik van hem zullen zien. Am meubelen zijii op de tentoonstelling; nog te kien rieten S)rremeubelen VIVQ de heeren II. .Fels en A. i'. Smits te Den Haag die direct vergelijkiuien doen maken met soortgelijk werk dat in Djitschland gemaakt wordt, en dat heu-ch heel wat mooier if. De heeren Fels en Smits zouden waarschijnlijk tot beier resultaten komen als zij de traditioneele vormen wat ineer loslieten. Onder de kleinere gebruiks .'oorvverpen vinden wij naast het bekende aardewerk van Brouwer, de kalenlers van Rueter, bind- en drukwerk van de Koos, in de eerste p'uats als iets nieuws, dingetjes in nieusv zilver van Ellens. Hiervan zou ongeveer liet zelfde ge zegd kunueii worien als van de meu lett-n van Xijholl', Ellens moet er eerst uo^ eens een bee'je inee doorgaan. Het is nog zoo erg precies Alles met veel nagels geklonken alsof het pantserschepen *aren in plaats van honnige olie-en azijnsteiletj'.'S enz. Het a jour bewerken der zoo steik g i mimende voor werpen lijkt ons niet gelukkig. Bij het mat verzilverde metaal is dit beter. En de han vatten moeten nog anders worden! Zjoils zij daar zijn, doen zij te veel denken aan bazargoed. Een groote vitriue met gedreven koperwerk van mej. Eyfcergen te Hent-elo, uitgevoerd door de firma Dikkere en Co. aldaar. De uitvoering valt te loven, ea de ontwerpen? wel, die zouden ook passen voor borduurof batikwtrk. Mej. Eybergen blijkt ver dienstelijk te kunnen teekenen. Wij zouden haar den raad willen geven dat te doen in haar vrijen tijd en als zij dan per se in metaal wil werken, te zoeken naar goede vormen. Dat is nog moeielijker. Als zij hierin wat bereikt heeft, dan moat zij beginnen heel voorzichtig, heel sobertjes en met veel zorg versierinkjes aan te brengen. En zij zal dan ten slotte meer voldoening smiken dan wanneer zij voortgaat de arbeideis van de firma Dikkers vlindertjes en bloemetjes, enz. in koper te laten slaan. De dames Van Reesema en Nierstrasz zonden enkele proeven van haar serieus wetf- en naalJwerk in, dat niets gemeen heeft met het gewone geknoei van dameshandweiken." Ook mejuffrouw Veriveij te Amsterdam laat g;>ed naaldwerk zien, al zijn er enkele dingen bij die wat te Hevig, wat te dames-erig zijn. Zij vertoont aardige staaltjes van kralen iiji;werk. Een nieuwe inge op dit gebied is mejuffrouw B. Bake te Amsterdam. Naast het veelal dilettanten*; lieve werk van hare meie-deoutanten, geeft zij mooi werk dat blijk geeft van talent en ernst en begrip. Haar borduurwerk vooral doet veel van haar verwachten. Er is een kussendek van grijs linnen, in kleuren beverkt met den krui-t?teek dat onder het beste maj gerekend worden van wat op dat gebied geëx joseerd is. Wij hopen nog veel werk van mejuH'rouvv Bake te z:en. Behalve borduurwerk van nog eenisje dames, zijn er tapijtontwerpen van J. II Bouhuijs te Deventer, boekversieringen en banden van F. Ea^el en J. B. Heukelom, Sgratlito-aardewerk van F. W. van der Ilaagen (nog al grof), een groote inzending ontwerpen voor medailleerwerk van J. Kuyper (ivatrvan wij de beoordeeling aan meer-bevoegden o .erlaten) letterplaten, foto's en meubelbeslag van K. van Leeuwen (jammer dat hij geen meu bels zond), boekülustraties van mevrouw Midderigh Bokhorst, afgietsels van mooi houtsnijwerk van C. Oosschot en portretreliefs van P. Puype, die verder voor een humoristische bijdrage zorgde djor een palisanderaouten klokje te zenden, dat voor zoover is na te gaan den vorm heeft van een burcht met kanteelen en al, waar onder tegenaan nederigüjk kleiae witte paddestoeltjes groeien. T. LAXDIU;. J. KïDniN'Cius, Joh.annfnki.nd. Gedichten, uitgegeven d jor de M latsch. voor goede en goedkoope lectuur Amsterdam, 1907. Het is geen wonder, wanneer de kritikm beschouwd wordt ais een harteloos roofdier. De zachtaardigste, onschuldigste wezens ver scheurt hij met de klauwen vao zijn hateHjkheid Daar is nu bij /oorbeel i de d:ciiter J. Keldinjius, een man zoo vriendelijk, huiselijk, natuurlievend en op den koop toe van poëtischen avileg, zeker, dat ik hem w.illirht tot mijn beste vrienden zou rekenen, als ik hein kende. Wt-liicht? Neo'i, ongetwij feld zou ik verteederd worden door zijn klaarblijkelijke genegenheid voor vrouw tn kinderen, en met he-n dwalende do:>r bosschen, hei en lanen, in zomerzon en herf-tnevel, zouden wij ons verwante zielen voelen door gemeenschappelijke bewondering van de mooie wereld. Een aar lige opmerking »an hem, ecu citaat uit een oiv.er moderne dich ters, die tiij op zijn duimpje k- nt, en ik zou zelfs in staat zijn het hem te ver geven, als hij een wijsjo giag neuriën, niet heel oorsproukelijk, maar niet onmuzikaal. En ik vrees, ik vrees... als dat allemaal zoo was, zou ik geen klit ek over hem willen seh'ijven. M;ur hier ?it ik nu, met mijn puntige pen eu zwarten inkt. en d lorblader voor het laatst het boekje van dien nr nen ongeluksvogel, die mijn vriend niet is. Zie je wel! hoor ik tnijn vij anden roepen, die ik nic' hebben zou, als ik niet onder nrjn dichter-voorkomen van goed aardig huisdier een kritische tijger g b eken w:n o die vinniae zwart-verg:f,i>i)e petmeklauw, die mijn vingers verlej^t zie je wel! dat je net onpartijdig" bent en je vriendjes voortrekt! O wee, nu heb ik me leelijk ver praat. M.iar ik heb niet gezegd, dat ik den heer Kedding'us prij/.eu, alleen, dat ik van hem zwijgen zou Maar is de heer R»Iding'ius dan zoo'n ijselijk slecht dichter? Wij zit n dat zijn werk is nitgegeven door de Maatschappij voor aoede" lectuur en op de achterzijde- staat: Eik 't beste '. Ja juist, en als dat niet zoo was, als hij nief ten overvloede hier en daar als echten zanger : geprezen win, dai zou ik no^ van hem zwijgen, om lit ik hem heusch zoo goed en zoo Ji«f vin i. Wees u, ik ben bang, dat de heer H. zich zal gaan inbeelden, een uit muntend d:chter te zijn, en dat is een dekte die al zijn beminnelijkheid wel eens bederven kon eu hem voor vjo'iw en kin l ongeniet baar makea of besmette ijk werken en dat zou jammer njn, want een gemoedelijk huisvader is een zei r achtenswa;i-dig persoon. Kr zijn he'aas ia dit b'indeltje a: bewijzen van, da.t hij teveel gaat poseeren. In ten versje aan zijn kind : Uw dichter, weer herboren, die zet teukens op 't pap er. Xu j i, mijn waarde heer, wat kan dat uw kind schelen. Keddiagius bshcort tot het ras der rniddelmatigen. Zju v-erzen zijn niet onvoldoende, orw lat hij zi :h nog maar zwak uiten kan, integendeel: een hier en daar gerallineerde knapheid in uiterlijke techt iek bewijst de innerlijkheid van zijn gebrek Zie bijv. zijn vers: Voor E. B. K." Hel blinkt het goudzand waar aan d'-u woudsant waarin dat rijm-in eu-regel tien keer voor komt, al is het ver leroo een gewoner soort vau rij n. Hij heeft zjnder twijfel een dich terlijken aanleg, maar hij mist in aandoening en indruk bijz milerheid, hij ziet en voelt de dintea vau natuur en leven niet dieper, niet tigeaaardiger, dan duizenden gevoelige men gchen die niet aan poëde doen." Dat is juist het go/aar, waut zalk een dichter, voor iedereen te begrijpen, heeft kans op een beroemdheid ii la Ten Katp. Het onver deeld prijzen van iemand als Keddingius is eeii terugvallen tot die zwak-zangeiige. in houd arme, niet ongevoelige, maai doorgaans weëe poë/.ie. Het is niet geheel onmogelijk, dat hij, bij diep-irgrijpende levenservaring, zijn aanleg met meer ernst zal ontwikkelen, maar daarom! laat hij gewaarschuwd wezen, dat hij niet ver-tikhe in rijmelarij. Er zijn in Johanneskind" vijf goede gedich;jes. Het eeiste van de spinne'jes: Wat beweegt daar snel, zoo sue', zilver glanzend schietend voort als etn ij.end tintenspel dat bekoort'.' Dit zijn dralen zijï< lijn, gunster- blinkend in de zon, dat een heir van spinnen, k'ein, spele-spon. Dt.t zie ik, en het bij ft mij bij. Zoo voel k de blijdschap om het mooie weer in het volgende : Gouddag is opgegaan, blauw is de lucht, lichter mijn voeten gaan, 'k hoor hun gerucht. Lesuwrik stijgt hooger en jubelt zijn lisd, ik die een zanger ben kan het zoo niet. Dit zijn maar kleine dingetjes, doch een heel tafereeltje, goed bewerkt, is dat van de witte wijven rond den heksenkom." Een paar strr fen wil ik aanhalen: Dwepend tri't muziek van fluit bij fluit van de loksters in het groen verscholen, met het wieglend klazen van violen wordend n geluid. Nevel-bleeke grijze dampen zijn zwevend langzaam langs de dennestammen, vrouwen dansen bij der flakker-vlammen vurig-gulden schijn. Met een slingerende rinkeling tinken klokjes door de wilde schokken, magisch voort en almaar voortgetrokken zwiert de kring. Dan is er niet alleen gang, maar ook vast heid van toon in het versje : Wie verhaalt het zanggerucht Van den leeuwrik in de lucht, en dansen zie ik werkelijk bij het laatste der kleine gedictitjes, waarnaar het bundeltje is genoemd : van hat Sint Jansvuur. Al het overige is onvoldoende, vanaf de soms met eenig talent gedane navolgingen absoluut onoorspronkelijk van Boeken, K!oos. Gezelle, Gorter, tot de zinlooze rijme larijen als : Hoogeling, blauw-oogel'ng, zoeteling, bloot-voeteling, die waarlijk erger zijn dan de flauwste Nieuwe Gids parodieën. De imiiaties hoef ik, dunkt mij, nauwelijks aan te wijzen. Het Episch Fragment" is variatie op ., Mei", voor de rest zeggen strofetjes als: Het loovert hier en daar het loo^ert aan de toppen der takken en omlaag en langs en o?eral. .. en uitdrukkingen als : die door de wouden dwalend'",, melodisch geiuch.", etc. genoeg voor wie eenigszins met de nieuwe poene bekend is. Navolging in toon is er telkens, bijv,: Liedjes zijn lachjes om heel lieve dingen, een niet-jarnbi.-'ch sonnet zooals Kloos er in lateren tijd wel schreef. Zelfs vond ik een weerklank van llauii v. Scheitema's smake loosheid : Het bosch is blauw, ver te;en 't grijs wat wil ik nou, wat wil die wijs? De meerderheid is zoo, dat er moeielijk over valt te praten, om lat er eigenlijk niets instaat. Die leegheid voelt men voornamelijk, doordat men bij het lezen op allerlei deuntjes door allerlei landschappen en huiskamertafereelljes heendein, zonder dat er n kleur, n lijn, laatstaan een b. el J, zichtbaar word*", znndpf dat tn gevoel van den dichter dui delijk iu ons dringt. O dat vage geleuter, aangevuld door tallooze stoplappen: Ik was zoo lang. zoo l-in;, zoo heel lang zonder dit zalig-licht gtluid . . . of: het peinzend oog aanziet en staart en slartt. Een kras voorbeeld is dit: Komt alle drie tot mij en vlijt je kopjes aan mijn harte, dan is voorbij, hebt dank, voorbij, de vlijmend felle smarte. Komt alle drie in jubeldins maar dappe-aan gesprongen, het liefste lied, hebt dank, is niet wt'g, uèj en uitgesprongen. Komt alle drie en lacht mij toe, koninkjes blond, zoo l/'or.ite. wat Hef ik bad, hebt dank, dien schat heb ik door u hervonden. Komt alle drie aan 't harte mij, kindertjes d', gij allen, het wrange leed, hebt dank, ik weet wijd vau mij weggevallen. De herhalingen van komt alle drie'' en hebt ('ank" laat ik nu daar, omdat ze op zettelijk zijn, al maken zij niet d»n minsten in'iruk op mij- Maar elk strofetje heeft nóg een fiaaiïgheid op den koop toe, die ik ge cursiveerd heb Dat k;in nergens anders om zijn, dan omdat de dichter niet weet waar mee hij zijn regels vullen moet. Zoo vertelt hij ook er ens dat hij in de eene kamerhoek" zit (zonder dat hij iets vau de andere zegl), alsof wij zoulen denkeu dat hij in alle vier tegelijk zit! Niet zelden vindt men bij Keddingius een neiging tot zingen, die nitt iets wordt doordat er niets in d^u dichter omgaat. Maar dat dit soort zirg^righe:d, zonder lichamelijken klank al? een geraamte omhangen met oddtrwetfsels van zoetvloeiendheid einde loos ver vari a'le echte mu'.ikale poëzie afstaat, zal ieder begrijpen die de Eenheid van vorm en inhoud erkent. O ja, n mooi regeltje wou ik nog aanhalen: raakt windvlaag de harpen der boomen, Zie toch toe, dat gij zelf als een boom roer loos wacht op den wind die u, willoos speeltuig, be-pelen ia;, en verlang niet al te zeer naar het d.chterschap; u egt immers: Ik wou wel alle dagen ten liederdansje «agen, maar weet niet of het mag, zoo eiken dag. Neen hoor, dat mag nies en als u het toch doet... pas dan op uw iel eu op den tijger van de kritiek. Al.TX GUTTELI.N(i. Gtt»i)rtgft'i<<, door JKANXE RKYXEKE VAN 'iTWE. E. J. Veen. Amsterdam. Er zijn in het leven honde. den dingen, die. zonder heftig te ontroeren, een lieve herinnering achterlaten ; het rustig-ruooie van het leven is eigenlijk ten complex juist van kleinigheden, die aangenaam waren. Zóó b. v.'een mooie rijtoer op eeu beerlijken zomernamiddag; je geniet stilletjes, kalm, zonder heftige emoties of opjuichetde heerlijkheden; je komt thuis en denkt: wat heb ik heerlijk gereden, vanmiddag; een jaar later herin-ner |e je toevallig die rijtoer en je zegt nog . eens: dat was een mooie tocht, weet je nog < wel.... : Diezelfde kalme, kleine genoegens zijn er óók in lite atuur; naast werken die hevig ontroeren de boeken van kalmer genot, die men leest, zelden meer herleest, maar waarvan een prettige herinnering bijblijft; als het gesprek er toevallig eens opkomt, herinner je je direct: ja, dat was 'n prettig boek; i-k heb het indertijd met plezier gelezen. Tot He kalme genoegelijkheden van onze. literatuur behoort Geëngageerd" van mevr. Reyneke van S'u we. vVie nu eens o j ouder wet:ch-gezellige wijze \ een boek wil lezen, zon Ier in de eerste plaats . te denken aan kunst' of literatuur" , en er zijn nog a'lijd genoeg van dit soort boekenverslind(st) rs die neme dit boe.k' gerust ter hand. Op pret.ia onderhoudender! to m zoo zou orne bespreking wijders kun nen luiden ver:elt de g >achte ?! brij/ster orn de lotgefal'en van een geëngageerd meisje., tijdens haar verloving; alleen \\il het OBfS voorkomen dat die lotgevallen niet gezien(. zijn d >or kunstenaarsoogen; als het eèri.' landschap-schilderij was zou ik zeggm. da^ , er geen atmosfter" in zit. Dat is hetgene, ' wat ju:st een onbevredigend gevoel getftaaii., le'.ers, die een an le-e maats af bij hun bèoqr-' deeling aanleggen dan die, waarnaar de ou.der-' ' we'sche lezers hun yenot af-uaten. Dit hoekig weder n van d,e werken, die goed zij a mér' om hetgeen er nis t ir staat dan om het ^een er wïl instaat; 'n weliswaar negatieve verd'e-iste, die echter ook weer niet moet worden < n.Ier-. schat. Vooral waar het zooals hier de dag boek-toon geldt:'geeft men te veel lit latimr, dan handelt men in strijd met de realiteit; geeft men gén literatuur, dau laat het onbevredigd; dairom schaadt hier het ge wone, gelijk /loersche kalm voortpiutttdeude inden stijl van mevrouw Reyneke v. Stuwe MMMMIflmlIHIIIIIIIMMIIUUINMIMIMIIIIIIIIIIItllllilllllliHIIIIMIIItlllllll 40 *inti per regei g^^g^gQ£2iiHiii>aifii>.3i&H23BM^B KooptgeenZ'jde! l zonder eers-i stalen onzer gegarandeerd soliede prachtig mooie nou /eautés in zwart, wit en gek', e 'vaagd te hebben. Specialiteit: Zijdes'offen voor Bruids-, Bal-, Uezeischaps- en Wandeltoiletten en voor B ous'es, Votring enz van 60 een. s lot gulden per Meter. Wij verkoopen direct aan par tiCUÜeren en zenden de tre< i-.en zijdenstc il';n franco vracht en rechten aan hun. SCHWEIZ-R & Co., Luzern H2S. (Zw.tserland). Zijdestoffen-Export. Kon. Hofl. luchtk uuroord van Nederland. , ... , , n Huis 1ste Bang: HOlC! UCS HIJS-BaS, Mat. pr. Tuin. Pension. Omnib. El. licht enz. Echt Victoriawater O9ERCAHNSTE1N : E c H t V iet o r i d w at e r OBE.RLAHNSTEIN NEDERLANDSGHE INDUSTRIE TER VERVAAROIGIMG VAN FflBHIKANTEN VALTOH ZONEN. '' Geul. prijscouranten, attesten en 'ijst onzer contractanten worden gaarne d > >r ons franco op aanvrage toegezonden. Piano-, Orgel- en Muziekband,'1 ftlcyroos & lialshovcii, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop e a in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEV. BOUWT ,c NUNSPEËf o d. VELUWE. Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nunspeet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl