Historisch Archief 1877-1940
Nb. 158-0
DE A M S T E R D A M M E R W E E K B L A D T O O R N E D E R L A N D.
met de bij rondere stndie der beeldende kunsten
bezig houdt en daarover ook dient te
doceeren, is in <le eerste plaats vakman. Wel moet
hjj omgekeerd kennis genomen hebben van
verwante beschouwingswijzen over kunst
van andere orde, ten einde de grenzen van
zijn ei^en taak beter te kunnen bepalen.
Wel moet hy in staat zyn zich elk
oogenblik om zoo te zeggen buiten zijn vat te
plaatsen, maar de wereld, de oneindige werel i
van het vhueel-voorstelbare blijft zijn ter
rein ; en als hy op dien akker wil ploegen,
zaaien en maaien en wat anders wil oogsten
dan onkruid, doet hij wija niet te veel naar
zijn buurman te zien Maar die bijzondere
Aesthetiek zult gy zeggen, waarvan zooveel
sprake'was, is dan ten slotte tóe a ook reeds
Aesthetiek. Ja, maar daar zij, naar ik u aan
toonde, tot de belangrijkste ing, ediënten van
het werk behoort en geheel in de kunsthistorie
opgaat en verwerit wordt, mag er van haar
als zocdanig eigenlijk geen sprake zijn. Zij is
eenvoudig de schakel, waarmee de Kunstge
schiedenis aan de centrale en centraliseerende
wijsbegeerte is vastgehecht."
Het vervolg der rede hield voornamenlijk
antwoord in op de vraag of het leeren zien
dpor 't aésthetisch waardeeren van kunstwer
ken in hun kinst-geschiedkundig verband
inderdaad door doceeren kan worden by ge
bracht. Vanzelf voerde dit tot bespreking van
déaandoening gesproten uit de zinnelijke
?waarneming, over de ontvankelijkheid van
iri-diukken ..." wie zulk een aandoening niet
ondervirdt, die zal ook omgekeerd de
menschelijke uitdrukking van de bepaalde wijzen
dier aandoeningen, nergens en nooit kunnen
verstaan ... Maar alle aandoeningen, wier
uitdrukking door de kunst mogelyk is, moe
ten, wil bij ze verstaan, potentieel in den
toeschouwer verondersteld zij".... En het
einddoel van zulk eene wetenschap? De
kunst is en b ij f t toch slecrrs van waarde,
zegt de kunstminnende leek, a's ze ons genot
geeft? Zal dit genot, dit geluk er door ver
hoogd worden al j wij dien berg dóór willen
?werken ? Op deze vraag dient in de eerste
jjlaits het antwoord, dat het der wetenschap
als zoodanig onverschillig is, of zij datgene
wat de leek kunit^enot noemt verhoogt en
verder, d.it het doel dtzer weienschap, evenals
van elke andere, niet is genot en geluk, maar
er entenis en, dat er voor degenen die de
erkentenis zoeken ook weer niet voor niets
geschreven staat: Felix qui potuit, reruin
cognoscere causas".
. Zoo kunnen we dit misschien in andere
woorden a dus herhalen: de wetenscTap heeft
niet tot vooropgezet doel geluk of g-not te
brengen, zoomin als de natuur schoon wil zijn,
maar de geest zal vrtugde ondervinden zoo
hij van etnige denkwijze, van eenige zicht
baarheid, de logischa samenstelling gewaar
wordt, als doeltreliende regeling van het
bestaansmogelijke; want hierdoor kan de
meneche'ijke eigenschap van bewustzijn zich
?verheffen, wat we levensgeluk beeter.
W. STEENJIOFF.
Van der Nat
; (Van Gogh den Haag). II.
In -de vroegere etsen door de Zwart is de
ileur het aeerschend element. De eigenaardig-.
"?beid der compositie van een ets bij hern i8
?dikwijls het eigenaardige samenstel der
kleur?vlakken. Heit lijnenbewegen h geen voornaam
ideel ervan, ncch die diepe inn rlijkheid in
den bouw die door een complex van lijnen
?alJ basis uitgedrukt wordt. Zoo is de kleur
?eveneens het eenige wat bij Van der Nat
inte esseert; e» het interesse daardoor
op?gewekt is werklijk niet groot. Het i3 werk
van een ten einde nijgende kunstrichting,
en het heeft er alle eigenschappen van. De
lekkerheid" van de kleur (het is alsof
(schilderen een zwelgerij is geworden!) kan
ivoor sommigen (het schijnt zoo) eenige ver
diensten hebben en hun eenige aangename
oogenblikken bezoigen wat genoemd vrordt
de inhoud" van de kleur waardoor deze
eigenlijk vol is van de persoonlijkheid fan
den maker htt wordt hier gemist. Ge
Jtunt deze sludieaehtige werkjes niet
lang aanzien, doorzien, inzien omdat ze
niet verder gaan dan het meest mogelijk
elementaire, en omdat ze de kleine persoon
lijkheid van den maker voor oogen brengen
gerealiseerd onder den druk van de on roe
ring. Er is geen enkele bezinning in. Getn
enkele o/erweginjs. Zeer weinig kunnen.
Gewone mathematisch* opmerkingen zijn
niet gemaakt en de persoonlijkheid van
Van der Nat is te klein dan dat zijn studies
dat belatg zoulen hebben dat b.v. de studies
Van Weissenbruch, een grootere persoonlijk
heid, hebben. De studies dier grootere per
soonlijkheden zijn het baren, de nieuwe
verschijningen, bevend, van het pas den dag
ziend leven. Ze zijn daardoor belankrijk
het werk va i Van der Nat is geen verschij
ning het is een na komertje," waarin
het belangrijke nog niet te vinden is.
Het schijnt mij toe dat de kracht van het
?werk niet groot genoeg is om het ooit tot
belangrijkheid te. maken.
PLASS IIAERT.
Rectificatie. De maker van den
katalogus van de Zwart's etsen heet niet Dubois,
maar is de heer de Bois.
m amöicliis- en BöYirMfs
luist in eüfligsclM Knns'tog.
n.
Waar eerst nu het voor drie weken los
gelaten onderwerp weder wordt opgenomen,
dient eenige verklaring vooraf te gaan. Door
een tal van onvoorziene en daardoor niet
tijdig weggeruimde hindernissen moesten wij
het vervolg op ons eerste artikel over deze
tentoonstelling tot nu uitstellen, waardoor
wat een opwekking tot bezoek had kunnen
:zijn niet anders dan een nabetrachtin» kan
worden. Wij hadden gehoopt en vermoed
dat het vervolg niet later dan na een week
op het begin zou volgen en zagen er daarom
geen bezwaar in, in het eerste gedeelte in
plaats van een consentieus overzicht te geven,
ons te vermeien in verleidelijke algemeene
beschouwingen. Moge na de belofte dat der
gelijke verre afdwalingen thans ingetoomd
zulien blijden de welwillendheid waarmee
deze excuses aanvaard worden in verhouding
zijn tot de nederigheid en het schuldbesef
waarin zij worden aangeboden.
Wij waren gebleven bij de inzendingen
vau Penaat en de Bazel. Zooals wij zeiden
doet het werk van de Baiel aan door de
liefde waarmede het gemaakt blijkt en door
uiterst fijn vormgevoel. De Ba^el laat hier
onder anderen een kastje zien waarvan da
kap zoo prachtig in elkaar zit, dat alleen
die kap ai tot een kostelijk bezit wordt. Er
zijn twe ; tafels die in alle onderdeelen uiterst
verzorgd zijn zonder dat er iets peuterigs
of krent e.rigs aan te vinden is. Het ij alles
mooi, itijig mooi. Pe Bazel vertoont in zijn
werk inlichten, principes die \vij persoonlijk
niet doelen, maar toch aanvaarden wij
dit weik met volle waardeerin^ en
bewoaderiug. Alleen het f fit al dat hij er
zao volkomen in geslaagd is zijne principes
in zijn *erk weer te geven, maakt hem tot
een der bes'en. Het zou misschien mogelijk
zijn vun i f do aiels eigen stand juat toch nog
enkele minier goede oplossingen in zijn werk
te vin len, maar de bespreking hiervan
behooit oaa zoo te zegieu tot de ho^jre
kritiek pn is alleen mogelijk in een algerneene
be^chon ving van de Bjueh werk. Volstaan
wij thüus met de vermelding dit de Base!
steeds kilia voortgaat dingen te miken van
een nobele fijnheid, die zonder voorbehoul
kunst mogen heeten. Penaal zond een bekend
interieur uit uit zijn laatsten tiiJ, dat met de
mooie haard van Eisenloetfel eeastetumigen,
aangenamen indruk maakte. Alleen Je piano
deed een beetje onaacgenaam aan door dd
zeer slechte uitvoering (gemaakt do>rlbica
in Barmen). Ook Penaat heeft de verdienste
een principe in zijn werk te leggen. Penaal
blijkt meer rekening te houden met ajjerlei
nieuwe ekonomische, comme:cieele gegevens.
Hij zit midden in d«n handel, in het com
mercialisme en moet daardoor al zijne
krachten inspannen oai de baas te blijden.
Een enkele maal krijgt hij wel eens een duw,
maar later herstelt hij zich dan toch wfer
en geeft een du v terug. Intusschen brengen
die ocnstandigbielen inede dat Penaal meer
en grovere fouten maakt dan da Ba6öl. Maar
hij toont ia zijn werk dat wij te doen heb
ben mat een kerel ea wij mogen vertrouwen
dat hij da nu gemaakte fouten zal te bo 'en
komen. Dan zal hij verder zijn gekomen,
nieawj dingen hebben gemaakt, niauwe
oplossingen gevonden en nieuwe fjuten
begaan. Dio worien d in weer verbeterd,
enz tot wij een heel eind op streek komen.
Minder steik tegenover een zekere geest van
commercialisme staat dunkt ons de heer Van
den Boscb. Wij kennen allen de'.en tieer als
den bekwamen en haodigen leider van het
binnenhuis, maar wij zouden wel willen dat
de vorderingen in zijn weik gelijken tred
hielden met zijne groeien ie kaufoiiinnische
bekwaamhtden. Hier blijkt een bezwaar in
de combinatie in n persoon van den
nijverheidjkunstenaar en den koopman. Het Bin
nenhuis is naar ons voorkomt als handels
onderneming vrijwel geslaag l, en nu ac it
Van den BJSC!I zich als artiest er ook al te
zijn ; hij maast niet voldoende onderscheid
tusschen zijn werk en ,/le zaak." Daardoor
zit in zijn werk niet vo.'doende vooruitgang.
In de hoofdvormen korneii wel wijzigingen,
maar er i4 niet genoeg verschil in wezen
tusschen zijn twintigste en zijn tweehon
derdste ontwerp. TJ sterker komt dit uit
daar in zijn werk te weinig diepte zit. Het
is te oppervlakkig, het gaat htm te gemak
kelijk af.
Het meubelwerk van den heer Berlage is
ons niet volkomen begrijpelijk, het is zoj
anders a's zijn architektau'. De groote liefde
waarmede Berlage arcbnektonische
ondtrwer, pen die hem syoipa'.hiek zijn weet'ebehan
"delen, vinden wij in zijne meubelen Ie weinig
terug. Zij maken een oeetje den indruk alsof
hij te veel am anleren oveilaat.
Te zeer den verkeerden kant uit, geheel
fabrikanterig" zijn de meubelen van de
Groningsche heeren Sanders en Kort. Bfide
heeren zoeken hun kracht in ach'eraf op
aangebrachte versierinkjes. De heer Kort ver
krijgt die door zijn atikpatroontjas in het
hout uit te Süijdjn. wat niet mooi is. En de
heer Sanders iegt zijae meubelen zoj rijïelijk
in met vierkantjes zwart en wit, dat men
niets anders meer zie', en vergeet op te
merken dat zijn werk toch heel wat beter
is dan dat van zijn stadgenoot Kort.
Het is jammer dat de heer Nijhoft'in plaats
van de losse, niet bij elkaer behoorende
meubelen die hij stuurde, niet een compleet
interieur inzond. Wij krijgen nu geen juist
beeld van 's heeren Nijholf's talent als
Inuenkünstlei". Het gaat er toch niet om
een paar aardige, wei-goede meubelen te
maken, de meubelrnakende
ntjverheidskunstenaar moet een interieur weten samen
te stellen dat bruikbaar is. Dit hadden wij
gaarne van den heer Nijhoii' gezien, vooral
omdat hij intt de hier geëxposeer ie meubelen
nog debuteert. Wij krijgen nu een beetje
den indruk als of er te veel zorg aan het
werk besteed is. Het is zoo uiterst af, zoo
volkomen in dd puntje?. Miar het werk mag
er wezen en wij gelooven dat als de heer
NijholF z'clli metr op het ontwerpen van
mtubelen gaat toale^^en, als hij meer meubel
maker word , dat wij dan nog verheugend
weik van hem zullen zien.
Am meubelen zijii op de tentoonstelling;
nog te kien rieten S)rremeubelen VIVQ de
heeren II. .Fels en A. i'. Smits te Den Haag
die direct vergelijkiuien doen maken met
soortgelijk werk dat in Djitschland gemaakt
wordt, en dat heu-ch heel wat mooier if.
De heeren Fels en Smits zouden waarschijnlijk
tot beier resultaten komen als zij de
traditioneele vormen wat ineer loslieten.
Onder de kleinere gebruiks .'oorvverpen
vinden wij naast het bekende aardewerk van
Brouwer, de kalenlers van Rueter, bind- en
drukwerk van de Koos, in de eerste p'uats
als iets nieuws, dingetjes in nieusv zilver van
Ellens. Hiervan zou ongeveer liet zelfde ge
zegd kunueii worien als van de meu lett-n
van Xijholl', Ellens moet er eerst uo^ eens
een bee'je inee doorgaan. Het is nog zoo erg
precies Alles met veel nagels geklonken
alsof het pantserschepen *aren in plaats van
honnige olie-en azijnsteiletj'.'S enz. Het a jour
bewerken der zoo steik g i mimende voor
werpen lijkt ons niet gelukkig. Bij het mat
verzilverde metaal is dit beter. En de han
vatten moeten nog anders worden! Zjoils
zij daar zijn, doen zij te veel denken aan
bazargoed.
Een groote vitriue met gedreven koperwerk
van mej. Eyfcergen te Hent-elo, uitgevoerd
door de firma Dikkere en Co. aldaar. De
uitvoering valt te loven, ea de ontwerpen?
wel, die zouden ook passen voor
borduurof batikwtrk. Mej. Eybergen blijkt ver
dienstelijk te kunnen teekenen. Wij zouden
haar den raad willen geven dat te doen in
haar vrijen tijd en als zij dan per se in
metaal wil werken, te zoeken naar goede
vormen. Dat is nog moeielijker. Als zij hierin
wat bereikt heeft, dan moat zij beginnen
heel voorzichtig, heel sobertjes en met veel
zorg versierinkjes aan te brengen. En zij zal
dan ten slotte meer voldoening smiken dan
wanneer zij voortgaat de arbeideis van de
firma Dikkers vlindertjes en bloemetjes, enz.
in koper te laten slaan.
De dames Van Reesema en Nierstrasz
zonden enkele proeven van haar serieus
wetf- en naalJwerk in, dat niets gemeen
heeft met het gewone geknoei van
dameshandweiken." Ook mejuffrouw Veriveij te
Amsterdam laat g;>ed naaldwerk zien, al zijn
er enkele dingen bij die wat te Hevig, wat te
dames-erig zijn. Zij vertoont aardige staaltjes
van kralen iiji;werk. Een nieuwe inge op dit
gebied is mejuffrouw B. Bake te Amsterdam.
Naast het veelal dilettanten*; lieve werk van
hare meie-deoutanten, geeft zij mooi werk
dat blijk geeft van talent en ernst en begrip.
Haar borduurwerk vooral doet veel van haar
verwachten. Er is een kussendek van grijs
linnen, in kleuren beverkt met den
krui-t?teek dat onder het beste maj gerekend
worden van wat op dat gebied geëx joseerd
is. Wij hopen nog veel werk van mejuH'rouvv
Bake te z:en. Behalve borduurwerk van nog
eenisje dames, zijn er tapijtontwerpen van
J. II Bouhuijs te Deventer, boekversieringen
en banden van F. Ea^el en J. B. Heukelom,
Sgratlito-aardewerk van F. W. van der Ilaagen
(nog al grof), een groote inzending ontwerpen
voor medailleerwerk van J. Kuyper (ivatrvan
wij de beoordeeling aan meer-bevoegden o
.erlaten) letterplaten, foto's en meubelbeslag van
K. van Leeuwen (jammer dat hij geen meu
bels zond), boekülustraties van mevrouw
Midderigh Bokhorst, afgietsels van mooi
houtsnijwerk van C. Oosschot en
portretreliefs van P. Puype, die verder voor een
humoristische bijdrage zorgde djor een
palisanderaouten klokje te zenden, dat voor
zoover is na te gaan den vorm heeft van
een burcht met kanteelen en al, waar onder
tegenaan nederigüjk kleiae witte
paddestoeltjes groeien.
T. LAXDIU;.
J. KïDniN'Cius, Joh.annfnki.nd. Gedichten,
uitgegeven d jor de M latsch. voor goede
en goedkoope lectuur Amsterdam, 1907.
Het is geen wonder, wanneer de kritikm
beschouwd wordt ais een harteloos roofdier.
De zachtaardigste, onschuldigste wezens ver
scheurt hij met de klauwen vao zijn
hateHjkheid Daar is nu bij /oorbeel i de d:ciiter
J. Keldinjius, een man zoo vriendelijk,
huiselijk, natuurlievend en op den koop toe
van poëtischen avileg, zeker, dat ik hem
w.illirht tot mijn beste vrienden zou rekenen,
als ik hein kende. Wt-liicht? Neo'i, ongetwij
feld zou ik verteederd worden door zijn
klaarblijkelijke genegenheid voor vrouw tn
kinderen, en met he-n dwalende do:>r
bosschen, hei en lanen, in zomerzon en
herf-tnevel, zouden wij ons verwante zielen voelen
door gemeenschappelijke bewondering van
de mooie wereld. Een aar lige opmerking »an
hem, ecu citaat uit een oiv.er moderne dich
ters, die tiij op zijn duimpje k- nt, en ik
zou zelfs in staat zijn het hem te ver
geven, als hij een wijsjo giag neuriën, niet
heel oorsproukelijk, maar niet onmuzikaal.
En ik vrees, ik vrees... als dat allemaal
zoo was, zou ik geen klit ek over hem willen
seh'ijven.
M;ur hier ?it ik nu, met mijn puntige pen
eu zwarten inkt. en d lorblader voor het laatst
het boekje van dien nr nen ongeluksvogel, die
mijn vriend niet is. Zie je wel! hoor ik tnijn vij
anden roepen, die ik nic' hebben zou, als ik
niet onder nrjn dichter-voorkomen van goed
aardig huisdier een kritische tijger g b eken
w:n o die vinniae zwart-verg:f,i>i)e
petmeklauw, die mijn vingers verlej^t zie je wel!
dat je net onpartijdig" bent en je vriendjes
voortrekt! O wee, nu heb ik me leelijk ver
praat. M.iar ik heb niet gezegd, dat ik den
heer Kedding'us prij/.eu, alleen, dat ik van
hem zwijgen zou
Maar is de heer R»Iding'ius dan zoo'n ijselijk
slecht dichter? Wij zit n dat zijn werk is
nitgegeven door de Maatschappij voor aoede"
lectuur en op de achterzijde- staat: Eik 't
beste '. Ja juist, en als dat niet zoo was, als
hij nief ten overvloede hier en daar als echten
zanger : geprezen win, dai zou ik no^ van
hem zwijgen, om lit ik hem heusch zoo goed
en zoo Ji«f vin i. Wees u, ik ben bang, dat
de heer H. zich zal gaan inbeelden, een uit
muntend d:chter te zijn, en dat is een dekte
die al zijn beminnelijkheid wel eens bederven
kon eu hem voor vjo'iw en kin l ongeniet
baar makea of besmette ijk werken en
dat zou jammer njn, want een gemoedelijk
huisvader is een zei r achtenswa;i-dig persoon.
Kr zijn he'aas ia dit b'indeltje a: bewijzen
van, da.t hij teveel gaat poseeren. In ten versje
aan zijn kind :
Uw dichter, weer herboren, die
zet teukens op 't pap er.
Xu j i, mijn waarde heer, wat kan dat uw
kind schelen.
Keddiagius bshcort tot het ras der
rniddelmatigen. Zju v-erzen zijn niet onvoldoende,
orw lat hij zi :h nog maar zwak uiten kan,
integendeel: een hier en daar gerallineerde
knapheid in uiterlijke techt iek bewijst de
innerlijkheid van zijn gebrek Zie bijv. zijn
vers: Voor E. B. K."
Hel blinkt het goudzand waar aan d'-u
woudsant
waarin dat rijm-in eu-regel tien keer voor
komt, al is het ver leroo een gewoner soort
vau rij n. Hij heeft zjnder twijfel een dich
terlijken aanleg, maar hij mist in aandoening
en indruk bijz milerheid, hij ziet en voelt de
dintea vau natuur en leven niet dieper, niet
tigeaaardiger, dan duizenden gevoelige men
gchen die niet aan poëde doen." Dat is
juist het go/aar, waut zalk een dichter,
voor iedereen te begrijpen, heeft kans op
een beroemdheid ii la Ten Katp. Het onver
deeld prijzen van iemand als Keddingius is
eeii terugvallen tot die zwak-zangeiige. in
houd arme, niet ongevoelige, maai doorgaans
weëe poë/.ie. Het is niet geheel onmogelijk,
dat hij, bij diep-irgrijpende levenservaring,
zijn aanleg met meer ernst zal ontwikkelen,
maar daarom! laat hij gewaarschuwd wezen,
dat hij niet ver-tikhe in rijmelarij.
Er zijn in Johanneskind" vijf goede
gedich;jes. Het eeiste van de spinne'jes:
Wat beweegt daar snel, zoo sue',
zilver glanzend schietend voort
als etn ij.end tintenspel
dat bekoort'.'
Dit zijn dralen zijï< lijn,
gunster- blinkend in de zon,
dat een heir van spinnen, k'ein,
spele-spon.
Dt.t zie ik, en het bij ft mij bij. Zoo voel
k de blijdschap om het mooie weer in het
volgende :
Gouddag is opgegaan,
blauw is de lucht,
lichter mijn voeten gaan,
'k hoor hun gerucht.
Lesuwrik stijgt hooger en
jubelt zijn lisd,
ik die een zanger ben
kan het zoo niet.
Dit zijn maar kleine dingetjes, doch een
heel tafereeltje, goed bewerkt, is dat van de
witte wijven rond den heksenkom." Een
paar strr fen wil ik aanhalen:
Dwepend tri't muziek van fluit bij fluit
van de loksters in het groen verscholen,
met het wieglend klazen van violen
wordend n geluid.
Nevel-bleeke grijze dampen zijn
zwevend langzaam langs de dennestammen,
vrouwen dansen bij der flakker-vlammen
vurig-gulden schijn.
Met een slingerende rinkeling
tinken klokjes door de wilde schokken,
magisch voort en almaar voortgetrokken
zwiert de kring.
Dan is er niet alleen gang, maar ook vast
heid van toon in het versje :
Wie verhaalt het zanggerucht
Van den leeuwrik in de lucht,
en dansen zie ik werkelijk bij het laatste der
kleine gedictitjes, waarnaar het bundeltje is
genoemd : van hat Sint Jansvuur.
Al het overige is onvoldoende, vanaf de
soms met eenig talent gedane navolgingen
absoluut onoorspronkelijk van Boeken,
K!oos. Gezelle, Gorter, tot de zinlooze rijme
larijen als :
Hoogeling,
blauw-oogel'ng,
zoeteling,
bloot-voeteling,
die waarlijk erger zijn dan de flauwste Nieuwe
Gids parodieën. De imiiaties hoef ik, dunkt
mij, nauwelijks aan te wijzen. Het Episch
Fragment" is variatie op ., Mei", voor de rest
zeggen strofetjes als:
Het loovert hier en daar
het loo^ert aan de toppen
der takken en omlaag
en langs en o?eral. ..
en uitdrukkingen als : die door de wouden
dwalend'",, melodisch geiuch.", etc. genoeg
voor wie eenigszins met de nieuwe poene
bekend is. Navolging in toon is er telkens, bijv,:
Liedjes zijn lachjes om heel lieve dingen,
een niet-jarnbi.-'ch sonnet zooals Kloos er in
lateren tijd wel schreef. Zelfs vond ik een
weerklank van llauii v. Scheitema's smake
loosheid :
Het bosch is blauw,
ver te;en 't grijs
wat wil ik nou,
wat wil die wijs?
De meerderheid is zoo, dat er moeielijk
over valt te praten, om lat er eigenlijk niets
instaat. Die leegheid voelt men voornamelijk,
doordat men bij het lezen op allerlei deuntjes
door allerlei landschappen en
huiskamertafereelljes heendein, zonder dat er n kleur,
n lijn, laatstaan een b. el J, zichtbaar word*",
znndpf dat tn gevoel van den dichter dui
delijk iu ons dringt. O dat vage geleuter,
aangevuld door tallooze stoplappen:
Ik was zoo lang. zoo l-in;, zoo heel lang zonder
dit zalig-licht gtluid . . .
of:
het peinzend oog
aanziet en staart en slartt.
Een kras voorbeeld is dit:
Komt alle drie tot mij en vlijt
je kopjes aan mijn harte,
dan is voorbij, hebt dank, voorbij,
de vlijmend felle smarte.
Komt alle drie in jubeldins
maar dappe-aan gesprongen,
het liefste lied, hebt dank, is niet
wt'g, uèj en uitgesprongen.
Komt alle drie en lacht mij toe,
koninkjes blond, zoo l/'or.ite.
wat Hef ik bad, hebt dank, dien schat
heb ik door u hervonden.
Komt alle drie aan 't harte mij,
kindertjes d', gij allen,
het wrange leed, hebt dank, ik weet
wijd vau mij weggevallen.
De herhalingen van komt alle drie'' en
hebt ('ank" laat ik nu daar, omdat ze op
zettelijk zijn, al maken zij niet d»n minsten
in'iruk op mij- Maar elk strofetje heeft nóg
een fiaaiïgheid op den koop toe, die ik ge
cursiveerd heb Dat k;in nergens anders om
zijn, dan omdat de dichter niet weet waar
mee hij zijn regels vullen moet. Zoo vertelt
hij ook er ens dat hij in de eene kamerhoek"
zit (zonder dat hij iets vau de andere zegl),
alsof wij zoulen denkeu dat hij in alle vier
tegelijk zit!
Niet zelden vindt men bij Keddingius een
neiging tot zingen, die nitt iets wordt doordat
er niets in d^u dichter omgaat. Maar dat
dit soort zirg^righe:d, zonder lichamelijken
klank al? een geraamte omhangen met
oddtrwetfsels van zoetvloeiendheid einde
loos ver vari a'le echte mu'.ikale poëzie
afstaat, zal ieder begrijpen die de Eenheid van
vorm en inhoud erkent.
O ja, n mooi regeltje wou ik nog aanhalen:
raakt windvlaag de harpen der boomen,
Zie toch toe, dat gij zelf als een boom roer
loos wacht op den wind die u, willoos
speeltuig, be-pelen ia;, en verlang niet al te zeer
naar het d.chterschap; u egt immers:
Ik wou wel alle dagen
ten liederdansje «agen,
maar weet niet of het mag,
zoo eiken dag.
Neen hoor, dat mag nies en als u het toch
doet... pas dan op uw iel eu op den tijger
van de kritiek.
Al.TX GUTTELI.N(i.
Gtt»i)rtgft'i<<, door JKANXE RKYXEKE VAN
'iTWE. E. J. Veen. Amsterdam.
Er zijn in het leven honde. den dingen,
die. zonder heftig te ontroeren, een lieve
herinnering achterlaten ; het rustig-ruooie van
het leven is eigenlijk ten complex juist van
kleinigheden, die aangenaam waren. Zóó
b. v.'een mooie rijtoer op eeu beerlijken
zomernamiddag; je geniet stilletjes, kalm, zonder
heftige emoties of opjuichetde heerlijkheden;
je komt thuis en denkt: wat heb ik heerlijk
gereden, vanmiddag; een jaar later herin-ner
|e je toevallig die rijtoer en je zegt nog .
eens: dat was een mooie tocht, weet je nog <
wel.... :
Diezelfde kalme, kleine genoegens zijn er
óók in lite atuur; naast werken die hevig
ontroeren de boeken van kalmer genot, die
men leest, zelden meer herleest, maar waarvan
een prettige herinnering bijblijft; als het
gesprek er toevallig eens opkomt, herinner
je je direct: ja, dat was 'n prettig boek; i-k
heb het indertijd met plezier gelezen.
Tot He kalme genoegelijkheden van onze.
literatuur behoort Geëngageerd" van mevr.
Reyneke van S'u we.
vVie nu eens o j ouder wet:ch-gezellige wijze \
een boek wil lezen, zon Ier in de eerste plaats .
te denken aan kunst' of literatuur" ,
en er zijn nog a'lijd genoeg van dit soort
boekenverslind(st) rs die neme dit boe.k'
gerust ter hand. Op pret.ia onderhoudender!
to m zoo zou orne bespreking wijders kun
nen luiden ver:elt de g >achte ?! brij/ster
orn de lotgefal'en van een geëngageerd meisje.,
tijdens haar verloving; alleen \\il het OBfS
voorkomen dat die lotgevallen niet gezien(.
zijn d >or kunstenaarsoogen; als het eèri.'
landschap-schilderij was zou ik zeggm. da^ ,
er geen atmosfter" in zit. Dat is hetgene, '
wat ju:st een onbevredigend gevoel getftaaii.,
le'.ers, die een an le-e maats af bij hun bèoqr-'
deeling aanleggen dan die, waarnaar de ou.der-' '
we'sche lezers hun yenot af-uaten. Dit hoekig
weder n van d,e werken, die goed zij a mér'
om hetgeen er nis t ir staat dan om het ^een er
wïl instaat; 'n weliswaar negatieve verd'e-iste,
die echter ook weer niet moet worden < n.Ier-.
schat. Vooral waar het zooals hier de dag
boek-toon geldt:'geeft men te veel lit latimr,
dan handelt men in strijd met de realiteit;
geeft men gén literatuur, dau laat het
onbevredigd; dairom schaadt hier het ge
wone, gelijk /loersche kalm voortpiutttdeude
inden stijl van mevrouw Reyneke v. Stuwe
MMMMIflmlIHIIIIIIIMMIIUUINMIMIMIIIIIIIIIIItllllilllllliHIIIIMIIItlllllll
40 *inti per regei
g^^g^gQ£2iiHiii>aifii>.3i&H23BM^B
KooptgeenZ'jde!
l
zonder eers-i stalen onzer gegarandeerd
soliede prachtig mooie nou /eautés in
zwart, wit en gek', e 'vaagd te hebben.
Specialiteit: Zijdes'offen voor
Bruids-, Bal-, Uezeischaps- en
Wandeltoiletten en voor B ous'es,
Votring enz van 60 een. s lot
gulden per Meter.
Wij verkoopen direct aan par
tiCUÜeren en zenden de tre< i-.en
zijdenstc il';n franco vracht en
rechten aan hun.
SCHWEIZ-R & Co., Luzern H2S.
(Zw.tserland).
Zijdestoffen-Export. Kon. Hofl.
luchtk uuroord van Nederland.
, ... , , n
Huis 1ste Bang: HOlC! UCS HIJS-BaS,
Mat. pr. Tuin. Pension. Omnib. El. licht enz.
Echt Victoriawater
O9ERCAHNSTE1N :
E c H t V iet o r i d w at e r
OBE.RLAHNSTEIN
NEDERLANDSGHE INDUSTRIE
TER VERVAAROIGIMG VAN
FflBHIKANTEN VALTOH ZONEN.
''
Geul. prijscouranten, attesten en 'ijst
onzer contractanten worden gaarne d > >r
ons franco op aanvrage toegezonden.
Piano-, Orgel- en Muziekband,'1
ftlcyroos & lialshovcii,
ARNHEM, KONINGSPLEIN.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop e a in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEV.
BOUWT ,c NUNSPEËf
o d.
VELUWE.
Inlicht. b,d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.