Historisch Archief 1877-1940
D K A M 5 1' K K 1) A M M K R W K E K IJ L A D VOOR N E D K d L A N D.
No. l i 80
er niet dadelijk een gebracht werd, nog eens
,bedek m\j."
Misschien hinderde het hem zich in dezen
toestand aan het volk te vertooneo. In elk
geval, waren dit zijn laatste woorden.
De slede met den keizerlyken martelaar
bewoog zich, voortdurend op de sneeuw een
bloedspoor achterlatend, in langzamen draf
naar het winterpaleis, op de zij latten stonden
etnige personen die den keizer ondersteun
den. Grootvorst Micbael volgde, nadat h\
maatregelen genomen had om den
troonsoprolger en de grjotvorsten alles mee te
deelen.
Voor het paleis aangekomen, had er bi,
het verroer van den gewonde eenig opont
houd plaats, dat weer een vrteaelijk bloed
verlies ten gevolge had, rondom de slede
vertoonde zich een plas bloed van verscheiden
voeten.
Eindelijk droeg men den geheel bewuste
loozen keizer op de armen naar zijn arbeids
vertrek, waar in alleryl e^n bed werd gereed
gemaakt.
Vorstin Juijewska, buiten zichzelve van
smart, trachtte den keizer door teedere
woorden, nog een oogenblik tot bewustzijn
te brengen, maar te vergeefs.
In den kortst moge jjken tyd, waren alle
familieleden bijeen. De eersten waren de
troonsopvolger met zijne gemalin, die snik
kend aan het leger van den zoo vreeselijk
vermoorden vader stonden. Steeds voller werd
^e kamer met dienstpersoneel en groot
waardigheidsbtkleeders. De keizer lag met bleek
gelaat, de bijkans glansloose oogen half
geopend,
Spoedig waren er geneeeheeren aanwezig,
waaronder de beroemde professor Botkin,
s keizer's lyfarts. Onder hunne behandeling
werden de harttonen krachtiger en de
ad omhaling regelmatiger, en van dit oogenblik
maakte de keizerlij ie biechtvader gebruik
om hem het Heilig Avondmaal toe te dienen.
Maar deze toestand van schijnbare beter
schap duurde slechts kort. l'e ademhaling
werd steeds zwakker en hield eindelijk op.
Te 335 's namiddags, werd door' professor
Bjtkin, terwijl hij diep zich boog voor den
troonsopvolger, geconstateerd dat de dood
was ingetreden.
Op het winterpaleis, ging de keizerlijke
standaard halfstok en eene menschenmassa
van vele duizen ien, viel, het teekeu des
kruises makend, op het groote plein voor
het caarenslot op de kiiieèn
De dood des keizers maakte aan het hof
in militaire kringen, in 't ujeheele beschaafde
Rusland, een onUaggelijken indruk, 't meest
echter door de vree^elijke wijze waarop hjj
had plaats gevonden. Onder de eigenlijke
Russen, was Alexander II niet bemind we_gens
zijne West Kuropeesche neigingen en zijne
Dui schgezindheid. De troonsopvolger, toen
Alexander III, was in deze kringen meer
gezien dan ay'n vader daar in hem zonder
twijfel, de Russische geest meer belichaamd
was. Ook het Slavisme had van hem groote
verwachtingen, vaarin zij echter bitter wer
den teleurgesteld.
Ouder het liberale deel des volks, dat
toenmaals nog veel meer op den achtergrond
Stond dan tegenwoordig, betreurde men den
dood, omdat daardoor alle hoop op eene
constitutie verloren ging.
Alexander II liet zijnen opvolger geen
benijdenswaardig erfdeel na. De oorlog met
Turkije, waarin, naast schitterende helden
daden der troepen, zooveel ongerechtigheden
aan den dag waren gekomen, had in het land
eene al^emeene ontevredenheid gekweekt,
een vruchtbare bodem coor het Nihilisme.
Daarbij kwam de slechte toestand der geld
middelen en de overal ontstane
hongersnooden. In Middel-Azië, tot nu toe het tooneel
zijner zegepralen, was Rusland zoo machteloos,
dat het voor China buigen moest en daar
aan zelfs het gebied van Kuldscha moest
afitaan, een voorspel v^n den
RussischJapansclun krijg onzer dagen. Ook in de
buitenlandsche politiek, bestonden velerlei
verwikkelingen; het verbond met Frankrijk
was nog niet tot stand gekomen.
Rusland had eene sterke hand noodig. en
al ?ond het die in den opvolger des ver
moorden keizers, ook diens gestrengheid bleek
niet voldoende, het geteisterde rijk rust en
vrede te krengen, evenmin als de besluite
loosheid van den tegenwoordigen ozar.
Vier Dagen te Venetië.
Eerste Dag.
Er zijn weinige zoo fraaie bergstreken
als die eene, welke men in de buurt van
Nederland vindt: de vallei in de Belgische
Ardennen, waardoor de Ourthe spoorweg
is gelegd, van Luik uit in de richting van
Poulseur en Ri vage, en waar zich de dorpen
Barvaux, Tilff, Esneux, Comblain-au-Pont,
Comblain-la-Tour en, een weinig zijwaarts,
Durbuy bevinden.
De bergstreek bij Luik was de eerste,
welke ik leerde kennen. Daarna zag ik er,
die een veel grootere vermaardheid hebben.
Maar nu weer, na tusschen Baarn en Veneti
langs vele Duitsche en Zwitsersche bergen
te zijn gekomen, moet ik erkennen, dat die
Ourthe-streek toch inderdaad verbazend
toonbaar is. Het gebergte, waartoe de
SintGrothard behoort, is grooter van afmeting
dan de nederige Ardennen, maar voor-eerst
maken die bergen niet DEN INDKUK van zoo
veel hooger te zijn. Vervolgens, al zijn alle
onderdeelen bij de Alpen grooter van af
meting, worden, door de verhoudingen der
onderdeelen tot elkaar, geheelen samen
gesteld, die in de Ardennen nauwelijks
onderdoen voor die der Alpen.
Wanneer men een der Ardennen met
genegenheid aanschouwt, daarbij denkend:
zie hier een berg van 400 a 500 meter
hoogte, wat moet nu een Alp van 3000
meter niet zijn!" dan komt men bedrogen
uit. De blauwe hemel is zóó hoog zoowel
boven den Arden als boven den Alp uit,
en het was dermate vooral door de tegen
stelling tusschen het vlakke land, van waar
wij kwamen, en de verhevenheid, dat wij
getroffen werden, toen wij, Hollanders, den
eersten berg, een Arden, zagen, dat de,
later aanschouwde, Alp, niet meer zoo
overweldigend op ons werken kan.
Met veel genoegen zag ik, die toen alleen
de Ardennen kende, jaren geleden voor het
eerst Zwitserland; maar met mér genoegen
zag ik, langen tijd daarna, de Ardennen
weer terug.
Het is anders aardig zoo veel geestdrift
als er, altijd maar door, tiert in de spoor
treinen, die door Zwitserland in Itali
komen. Telkens wassen nieuwe geslachten
op, telkens wordt door velen weder deze
reis voor het eerst gemaakt. In Z «vitserland
gaat men zitten aan de raampjes, waardoor
men de mooiste gezichten heeft. Indien
niet alle plaatsen bezet zijn, verwijlt men
beurtelings aan de linker en aan de rechter
vensters, men loopt haastig van het eene
naar het andere.
Men hoort uitroepen van bewondering
in de meest verschillende Europeesche talen.
Jonge vrienden blijven naast elkaar aan
de treinraampjes staande, en de een, die
wellicht den ander op dezen tocht onthaalt
of door hem onthaald wordt, legt zijn arm
om de schouders van den ander, terwijl
beiden zich verkneukelen in de rust en de
broederschap, die het genot van het aanzien
der grootsche natuurvormen in hen brengt.
En geenzijds den Sint Gothard-tunnel,
daar wordt het gebaar van den Franschen
nationalistischen afgevaardigde en letter
kundige Maurice Barrès in eiken interna
tionalen trnn honderden malen herhaald,
zij 't dan ook minder scherp geformuleerd".
Barrès was bij den aanvang van zijn loop
baan degene, die toen ter tijd het meest
het heroïsme en de geestdrift in de
Eunpeesche litteratuur vierde. Hij verte]f, boe
hij met een teringlijder, althans met iemand,
die zeer hoestte, bij het binnenrijden van
Italiëin den spoorwagen was, hoe hij, daar
het nog niet warm was, aarzelde om de
ramen te openen; maar hoe hij ze toen toch
openrukte, om in dadelijker aanraking met
het land te komen Wat doet het leven van
een mensch er toe! roept hij dan uit. Open
de ranicu! Zie hier het l^ven, zie hier het
groote, zie hier het voorwerp voor den
geestdrift, zie hier het gewijde land, svaar
de menschheid l et laatst tot grootheid en
schoonheid is gekomen.
En zoo nu loet iedereen, die een treinraam
onder zijn bereik heeft. Iedereen heeft niet
een borstlijder bij zich, weet dat, en opent
toch een raam; maar het gebaar om het
raam te openen zonder bedenken, zonder
een oogenblik er aan te denken of het een
ander hinderen kan, is algemeen. Het is
opmerkelijk, hoe het landschap ten zuiden
van den Sint Gotthard, dat ethnographisuh
en anthropologisch Italiaansch landschap is,
al behoort het thans politiek tot Zwitserlard,
grootscher en schoener is dan dat ten
Noorden van den tunnel. Sneeuw en ijs zijn
nog lang niet uit het gezicht. Ten Zuiden
van den Sint Gotthard rijdt de spoortrein
nog minstens drie uren tusschen met wit
bedekte bergen. Maar hij rij It hier veel
lager dan in Zwitserland en het is waar
schijnlijk de tegenstel iing tusschen de groene
lente, die u aldoor omgeeft en den witten
winter die gelijktijdig aldoor hoog bij den
hemel wor it gezien, die de grootschheid
van het voorkomen der natuur hiermede
veroorzaakt.
Gróotsch is het landschap; maar dan
wordt het eensklaps mér. Het, aldus ge
naamd, grootsche' vonden wij grpotsch",
maar zoo het ons al met bewondering ver
vulde", het ontroerde ons toch niet heerlij k
en diep. Hiertoe is namelijk iets anders
noodig dan het grootsche Eensklaps nu
vertoont zich dat andere.
Een verschuiving heeft in onzen aandacht
plaats, een duidelijke wijziging onzer ge
nieting : iets zachts, iets liefelijks, maar iets
van enorme liefelijkheid is daar «oor onze
oogen, het grootsche iii het liefelijke, het
grootsche dat grootsch is gebleven, en diiar
bij liefelijk geworden: tiet is DE SCHOONHEID,
welke wij zien. Dit is Lugano aan het
meer van dien naam.
Omstreeks denzelfden tijd zien wij uit het
wagenraampje een kerk en nog een andere
kerktoren, die ons als vreemd ' treffen. Wij
bemerken dat het vreemde niet alleen in de
iouworde zich bevindt, maar ook in den
aard der atmospheer, die deze bouw-orde
omgeeft, en die maakt, dat wij de anders
'ijnde bouw-vormen bovendien nog anders
?ien, wijl die andere bouw-orde zich ook
anders voordoet. Later zullen wij, in de
Academia van Venetiëvoor het eerst, op de
aangezichten van de figuren der Primitieven,
eene uitdrukking van zaligheid aantreffen,
die de Vlaamsche Primitieven niet hebben
;ekend.
Zoo de atmospheer, zoo de zinnen, zoo de
ziel; zoo de natuur, zoo de kunst. Dit alles
;e samen behoort tot den wezens-kern van
iet nieuwe, van hot andere, dat wij zoeken
gingen.
Wij zijn in Italiëafgedaald en zoo alsof
wij in een goudmijn van den hemel waren,
onthult zij hare schoonheid ons.
Het eerste eigenaardige wat wij van het
taliaansche volk zien, zijn de roode rokken
?n de roode mutsen van vrouwen, dio
werten op de akkers in het lente-dal, heel
onder aan de bergen, waarop de
wintersneeuw ligt. Vervolgens, aan de stations,
ook aan dat van Milaan, dat wellicht het
grootste is, de achteloze, de provinciale,
houding van het spoorwegpersoneel. Dit
is anders dan in Londen, Parijs en Berlijn.
Men ziet het dadelijk: wij zijn in een land,
waar de factoren van het staat-leven en
van het maatschappelijk leven niet met de
groote kracht, die wij elders vinden, werk
zaam zijn. Het uiterlijk, de kleeding, de
houding, de beweging van een
stationskruyer in een der moderne wereld-centra
is anders dan die van den Italiaan. Het
station is grooter en er zijn mér kruyers
en beambten, maar hun lanterfanten gelijkt
overigens volkomen op hetgeen in de kleine
plaatsjes der:.. Ardennen wordt gezien.
Maar het lanterfanten dezer Italianen is:
vroolijk. Allerwege wordt gelachen en ge
schertst en iemand die te laat komt en
terwijl deze reeds rijdt den trein inwipt,
is niet bezorgd of gejaagd, maar werpt bij
het opspringen een laatste grap toe aan
den gezel, die hem bracht. Soldaten loopen
hier en daar, die een helmachtigen hoed
dragen en aan dezen ziet men ter zijde een
smalle, maar buitengewoon, buiten verhou
ding, lange, grijze, veer, in de hoogte staan.
De eerste Italiaansche maaltijd, te Milaan,
was slecht, een zuur wijntje, een scherp
zuur slAtje; maar de hals van de
bol-vormige, van zeer dun glas, als een zeepbel,
geblazene, en met wit-geel riet omwonden,
flesch, reikte even buitensporig hoog als
de veer op den soldatenhoed
* *
*
Van Milaan af no<? zes uur in een trein,
met eerste-kla^se-gordijntjes, die men zelf
moet naar beneden houlen om een
zonnesteek te ontgaan en later electrisch licht,
dat eerder schemering zou moeten heeten,
welke trein geweldig trillend en schokkend
een groote reeks door een enkelen stal
lantaarn verlichte armelijke stations zeer
snel voorbij-ijlt, en wij zijn op den langen
Lagunen-brug en ... te Venetië.
Is het over-dag al mooyer Veneti
naderen, wijl men dan in de verte, geen
zijds het groote water, de stad, vreemd en
schom, al meer en meer opdoemen ziet,
des iivonds is het mooyer Venetiëbinnen
komen.... Mijn God, de maan scheen.
Daar was, toen het station achter den
rug was het breede water, het kabbelende
water van het Canal Grande, het water,
dat kabbelde tegen de breede steenen treden
aan, waaraan de gondel lag, de gondel,
met een hoog metalen sieraad aan zijn
voorsteven van ... mooyen vorm, met zijn
ranken achtersteven, die, ter lengte van
een tot anderhalven meter, steeds boven
het water uitsteekt, als een groote vogel
vleugel. De gondel zelf is mooi van vorm,
en aan weerszijden hangen zwarte koorden
met kwasten, opgehouden door koperen
koorden-houders, die .... m o o i zijn. De
stoelen in den gondel, het kajuitje rnet zijn
dakje, het is alles mooi. Verbeeld u een
land, waar de huur-rijtuigen uw
schoonheidszin bereiken! Verbeeld u een land,
waar nagenoeg alles mooi" is, al het ge
maakte natuurlijk kunstwerk! Dat land
noem ik een edel land.
De gondelier had y.eel van een matroos.
Wij- gingen nu varen in het middernach
telijk uur. Eerst door het breede water langs
de oude paleizen, die in de bleeke
lichtschemerinf)- va i het maanlicht onwerkelijke
paleizen geleken, toen door heel smalle
waters, tussehen heele hooge huizen. En de
gondelier, die altijd staan blijft hoog op den
achtersteven en met een sierlijke
voorwaartsche beweging van het lichaam zijn
enkelen roeispaan hanteert, riep om te
waarschuwen hier en-daar klankrijke woor
den uit. Onder kleine bruggen ging het
door, hoeken om, in smalle kanalen andere
stil liggende zwarte schuiten de gondels
zijn ook meest zwart van kleur voorbij,
SCHELTEMA & HOLKE3IVS
BOEKHANDEL
Afdeelins Plaathaudel.
AMSTERDAM.
(r/'ilureiide <!<' maand Oc-tolwr
Tentoonstelling
van ETS E IV van
J. Mc MILL WHISTLER,
ill cle iiilli*(/.ual. Itokin 71. Ie Etage.
(Inijiunj ]ioi'ki->iinu(jttzijn).
tri-ij. 'fitnitag.t- geslntrn.
LARENSCHE KUNSTHANDEL
AFDEELING AMSTERDAM,
HEEFtENGFtACHT 495
TEMTOOWSTEL,L,iafG MET DE WEKKEN VAN
Mevr. SÜZE BISSCHOP ROBERTSd, J. B. GRAADT m ROGGEN
EN EKN COLLECTIE AQUARELLEN VAN WIJLEN
j-. H:. AATEISSEITBÏ^TJOH:.
WELWILLEND AFGESTAAN DOOR OEN HEEK HIDDE NIJLAND.
TOEGANG f 0.50. VIUAGT ABOXSEMENTSVOORVVAUIDEN.
Opleiding (Vak-en H and teekenen)
Ontwikkeling der algemeene kunst idee en
behandeling der noodig blakende theoretische
vakken als wiskunde, perspectief, kunst
geschiedenis enz.
Aangeboden door leer aar M. O. M.' M.!
Brieven letter H, bureau van dit blad.
28 September-15 October 1907.
TENTOONSTELLING
VAN
TEEKENÏNGEN
ANTON MAUVE
IN DEN KUNSTHANDEL
Wed. G. DORENS & Zn.,
AMSTERDAM.
TOEGANG VRY. - 56 ROKIN.
DROUOT
?*- -f WKSMRU A C». -K
4? LAÜ«K lUlUISTEAlT 7 A .
- Don Ilmi^r ?
IKI.JEFOO.N I?VTKH4. »7 l
GROOTSTE INRICHTING VOOB
COMPLETE MEUBILEERINQ =
IN ALLE STIJLEN = =
ANTIQUITEITEN = =
K I G E N MEUBELFABRIEK
VOO F2
EILEPS&WOLfi
76L« AMSTERDAM."^5?
i' "i "i" iiiiiiiniiiiiii iiiiniiiii n n
| Ion, tr, Mml m Zihwerta, l
i ffofjuwelier. \
| Oudegracht E 17, Otrecht. l
l MEDAILLES. l
MII n" il l l i niimiim i
Sint Nicolaas.
?V Wilt U
een doelmatig,
een blijvend ge
schenk voorSt.
Nicolaas, bestel
dan een
> kleuren
P e i ii l u r e
Voldoende).-! toezending van photo (hoe
verbleekt die ook zij) en opgaaf van gelaats
kleur, oogen en haar.
Vraagt gratis Prijscoura' t.
Kunsliiirichtingen:
K. JBOGAKRTS & Co., Boxtel.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
ZEISTER FABRIEK
- VAN-
KOPERWERKEM
2 MINUTEN VAN -
STATION DRIEBERGEN
MODERN EN -
ANTIEK KOPERWERK
GIETERIJ VOOR
FIJN KOPER EN BRONS
IAMSTERDAM
HILVERSUM
AT?L!?R22S*D?CORATI?V
?:- Ontwerpen en uitvoering van
-:-PLAFOND- EN WANDBESCHILOERING
KUNSTNAALDWERK
Ontwerpen, begonnen patronen en
-:- -:- uitgevoerd werk t a. -:-
-:Voor Amsterdam verkrijgbaar bjj
Gez KNOL, KeizerspÉM
BATIKS VAN HEI H MERCKENS.
ONTWERPEN ENTEtKElNINGEN
- op het gebied van Kunstnijverheid
[T Kunsthandel l
KRÜGER
37« Noordeinde,
's-Gravenhage,
j Permanente Tentoonstelling
v: Schilderijen en Aquarellen, j
?H^_>aB_«_«>aHBi^ai«aa>«
BELANGRIJKE
KUNSTVEILING
Directie: G. L. C. VOSKUIL & Go.,
Op JDinscietg O Ootoloeir 100*7
in De Brakke Grond" te Amsterdam,
ten overstaan van de Notarissen W. H. VOSKUIL en J. J. H. VERLOOP.
Nalatenschappen van de WelEd. Heeren I«XA.TZ, M. VOX IJEB JIÖHLEX
te Haarlem, S. B. GROEIÏEVEL.T te 's-Hage, e. a.
MODERNE SCHILDERIJEN
en AQUARELLEN,
waaronder belangrijke werken van; Alua Tadema. Apol, Bastert, Blommera, De Bock,
Breitner, Du Chattel, Eerelman, Gorter, Jozef Israëls, E. Karsen, Kever, Klinkenberg,
J. & W. Maria, Mesdag, M. de Mvmkacsy, Poggeubeek, Al b. & W. Roelofs, v. d. Sande
Bakhuizen, Steelink, J. H. Weissenbruch, Wijsmuller enz.
Bezichtiging: Zondag 6 en Maandag 7 October.
Catalogus (waarvan de geïll. a /l.?) verkrijgbaar bij de Directie der Veiling,
Sarphatistraat 2O, Amsterdam.
KUNSTHANDEL
J. C. SCHTJL.LER.
Plein 99<*i H- -)- -H H. ,). 's-Graren/taf/f.
Moderne Schilderijen, Aquarellen enz.
MEUBEL-BAZAR,
De HOOFDZAAK voor het
succes van Uw artikel is
Singel 263 283,
by de fetlolMMtfaat.
JC. V. Steendrukkerij en
?&L 6tikettenfabriek, voorheen
MKumrai MEIJEB. KLUppELL & EBEL|N^
ARNHEM.