De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 6 oktober pagina 8

6 oktober 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D K A M 5 1' K K 1) A M M K R W K E K IJ L A D VOOR N E D K d L A N D. No. l i 80 er niet dadelijk een gebracht werd, nog eens ,bedek m\j." Misschien hinderde het hem zich in dezen toestand aan het volk te vertooneo. In elk geval, waren dit zijn laatste woorden. De slede met den keizerlyken martelaar bewoog zich, voortdurend op de sneeuw een bloedspoor achterlatend, in langzamen draf naar het winterpaleis, op de zij latten stonden etnige personen die den keizer ondersteun den. Grootvorst Micbael volgde, nadat h\ maatregelen genomen had om den troonsoprolger en de grjotvorsten alles mee te deelen. Voor het paleis aangekomen, had er bi, het verroer van den gewonde eenig opont houd plaats, dat weer een vrteaelijk bloed verlies ten gevolge had, rondom de slede vertoonde zich een plas bloed van verscheiden voeten. Eindelijk droeg men den geheel bewuste loozen keizer op de armen naar zijn arbeids vertrek, waar in alleryl e^n bed werd gereed gemaakt. Vorstin Juijewska, buiten zichzelve van smart, trachtte den keizer door teedere woorden, nog een oogenblik tot bewustzijn te brengen, maar te vergeefs. In den kortst moge jjken tyd, waren alle familieleden bijeen. De eersten waren de troonsopvolger met zijne gemalin, die snik kend aan het leger van den zoo vreeselijk vermoorden vader stonden. Steeds voller werd ^e kamer met dienstpersoneel en groot waardigheidsbtkleeders. De keizer lag met bleek gelaat, de bijkans glansloose oogen half geopend, Spoedig waren er geneeeheeren aanwezig, waaronder de beroemde professor Botkin, s keizer's lyfarts. Onder hunne behandeling werden de harttonen krachtiger en de ad omhaling regelmatiger, en van dit oogenblik maakte de keizerlij ie biechtvader gebruik om hem het Heilig Avondmaal toe te dienen. Maar deze toestand van schijnbare beter schap duurde slechts kort. l'e ademhaling werd steeds zwakker en hield eindelijk op. Te 335 's namiddags, werd door' professor Bjtkin, terwijl hij diep zich boog voor den troonsopvolger, geconstateerd dat de dood was ingetreden. Op het winterpaleis, ging de keizerlijke standaard halfstok en eene menschenmassa van vele duizen ien, viel, het teekeu des kruises makend, op het groote plein voor het caarenslot op de kiiieèn De dood des keizers maakte aan het hof in militaire kringen, in 't ujeheele beschaafde Rusland, een onUaggelijken indruk, 't meest echter door de vree^elijke wijze waarop hjj had plaats gevonden. Onder de eigenlijke Russen, was Alexander II niet bemind we_gens zijne West Kuropeesche neigingen en zijne Dui schgezindheid. De troonsopvolger, toen Alexander III, was in deze kringen meer gezien dan ay'n vader daar in hem zonder twijfel, de Russische geest meer belichaamd was. Ook het Slavisme had van hem groote verwachtingen, vaarin zij echter bitter wer den teleurgesteld. Ouder het liberale deel des volks, dat toenmaals nog veel meer op den achtergrond Stond dan tegenwoordig, betreurde men den dood, omdat daardoor alle hoop op eene constitutie verloren ging. Alexander II liet zijnen opvolger geen benijdenswaardig erfdeel na. De oorlog met Turkije, waarin, naast schitterende helden daden der troepen, zooveel ongerechtigheden aan den dag waren gekomen, had in het land eene al^emeene ontevredenheid gekweekt, een vruchtbare bodem coor het Nihilisme. Daarbij kwam de slechte toestand der geld middelen en de overal ontstane hongersnooden. In Middel-Azië, tot nu toe het tooneel zijner zegepralen, was Rusland zoo machteloos, dat het voor China buigen moest en daar aan zelfs het gebied van Kuldscha moest afitaan, een voorspel v^n den RussischJapansclun krijg onzer dagen. Ook in de buitenlandsche politiek, bestonden velerlei verwikkelingen; het verbond met Frankrijk was nog niet tot stand gekomen. Rusland had eene sterke hand noodig. en al ?ond het die in den opvolger des ver moorden keizers, ook diens gestrengheid bleek niet voldoende, het geteisterde rijk rust en vrede te krengen, evenmin als de besluite loosheid van den tegenwoordigen ozar. Vier Dagen te Venetië. Eerste Dag. Er zijn weinige zoo fraaie bergstreken als die eene, welke men in de buurt van Nederland vindt: de vallei in de Belgische Ardennen, waardoor de Ourthe spoorweg is gelegd, van Luik uit in de richting van Poulseur en Ri vage, en waar zich de dorpen Barvaux, Tilff, Esneux, Comblain-au-Pont, Comblain-la-Tour en, een weinig zijwaarts, Durbuy bevinden. De bergstreek bij Luik was de eerste, welke ik leerde kennen. Daarna zag ik er, die een veel grootere vermaardheid hebben. Maar nu weer, na tusschen Baarn en Veneti langs vele Duitsche en Zwitsersche bergen te zijn gekomen, moet ik erkennen, dat die Ourthe-streek toch inderdaad verbazend toonbaar is. Het gebergte, waartoe de SintGrothard behoort, is grooter van afmeting dan de nederige Ardennen, maar voor-eerst maken die bergen niet DEN INDKUK van zoo veel hooger te zijn. Vervolgens, al zijn alle onderdeelen bij de Alpen grooter van af meting, worden, door de verhoudingen der onderdeelen tot elkaar, geheelen samen gesteld, die in de Ardennen nauwelijks onderdoen voor die der Alpen. Wanneer men een der Ardennen met genegenheid aanschouwt, daarbij denkend: zie hier een berg van 400 a 500 meter hoogte, wat moet nu een Alp van 3000 meter niet zijn!" dan komt men bedrogen uit. De blauwe hemel is zóó hoog zoowel boven den Arden als boven den Alp uit, en het was dermate vooral door de tegen stelling tusschen het vlakke land, van waar wij kwamen, en de verhevenheid, dat wij getroffen werden, toen wij, Hollanders, den eersten berg, een Arden, zagen, dat de, later aanschouwde, Alp, niet meer zoo overweldigend op ons werken kan. Met veel genoegen zag ik, die toen alleen de Ardennen kende, jaren geleden voor het eerst Zwitserland; maar met mér genoegen zag ik, langen tijd daarna, de Ardennen weer terug. Het is anders aardig zoo veel geestdrift als er, altijd maar door, tiert in de spoor treinen, die door Zwitserland in Itali komen. Telkens wassen nieuwe geslachten op, telkens wordt door velen weder deze reis voor het eerst gemaakt. In Z «vitserland gaat men zitten aan de raampjes, waardoor men de mooiste gezichten heeft. Indien niet alle plaatsen bezet zijn, verwijlt men beurtelings aan de linker en aan de rechter vensters, men loopt haastig van het eene naar het andere. Men hoort uitroepen van bewondering in de meest verschillende Europeesche talen. Jonge vrienden blijven naast elkaar aan de treinraampjes staande, en de een, die wellicht den ander op dezen tocht onthaalt of door hem onthaald wordt, legt zijn arm om de schouders van den ander, terwijl beiden zich verkneukelen in de rust en de broederschap, die het genot van het aanzien der grootsche natuurvormen in hen brengt. En geenzijds den Sint Gothard-tunnel, daar wordt het gebaar van den Franschen nationalistischen afgevaardigde en letter kundige Maurice Barrès in eiken interna tionalen trnn honderden malen herhaald, zij 't dan ook minder scherp geformuleerd". Barrès was bij den aanvang van zijn loop baan degene, die toen ter tijd het meest het heroïsme en de geestdrift in de Eunpeesche litteratuur vierde. Hij verte]f, boe hij met een teringlijder, althans met iemand, die zeer hoestte, bij het binnenrijden van Italiëin den spoorwagen was, hoe hij, daar het nog niet warm was, aarzelde om de ramen te openen; maar hoe hij ze toen toch openrukte, om in dadelijker aanraking met het land te komen Wat doet het leven van een mensch er toe! roept hij dan uit. Open de ranicu! Zie hier het l^ven, zie hier het groote, zie hier het voorwerp voor den geestdrift, zie hier het gewijde land, svaar de menschheid l et laatst tot grootheid en schoonheid is gekomen. En zoo nu loet iedereen, die een treinraam onder zijn bereik heeft. Iedereen heeft niet een borstlijder bij zich, weet dat, en opent toch een raam; maar het gebaar om het raam te openen zonder bedenken, zonder een oogenblik er aan te denken of het een ander hinderen kan, is algemeen. Het is opmerkelijk, hoe het landschap ten zuiden van den Sint Gotthard, dat ethnographisuh en anthropologisch Italiaansch landschap is, al behoort het thans politiek tot Zwitserlard, grootscher en schoener is dan dat ten Noorden van den tunnel. Sneeuw en ijs zijn nog lang niet uit het gezicht. Ten Zuiden van den Sint Gotthard rijdt de spoortrein nog minstens drie uren tusschen met wit bedekte bergen. Maar hij rij It hier veel lager dan in Zwitserland en het is waar schijnlijk de tegenstel iing tusschen de groene lente, die u aldoor omgeeft en den witten winter die gelijktijdig aldoor hoog bij den hemel wor it gezien, die de grootschheid van het voorkomen der natuur hiermede veroorzaakt. Gróotsch is het landschap; maar dan wordt het eensklaps mér. Het, aldus ge naamd, grootsche' vonden wij grpotsch", maar zoo het ons al met bewondering ver vulde", het ontroerde ons toch niet heerlij k en diep. Hiertoe is namelijk iets anders noodig dan het grootsche Eensklaps nu vertoont zich dat andere. Een verschuiving heeft in onzen aandacht plaats, een duidelijke wijziging onzer ge nieting : iets zachts, iets liefelijks, maar iets van enorme liefelijkheid is daar «oor onze oogen, het grootsche iii het liefelijke, het grootsche dat grootsch is gebleven, en diiar bij liefelijk geworden: tiet is DE SCHOONHEID, welke wij zien. Dit is Lugano aan het meer van dien naam. Omstreeks denzelfden tijd zien wij uit het wagenraampje een kerk en nog een andere kerktoren, die ons als vreemd ' treffen. Wij bemerken dat het vreemde niet alleen in de iouworde zich bevindt, maar ook in den aard der atmospheer, die deze bouw-orde omgeeft, en die maakt, dat wij de anders 'ijnde bouw-vormen bovendien nog anders ?ien, wijl die andere bouw-orde zich ook anders voordoet. Later zullen wij, in de Academia van Venetiëvoor het eerst, op de aangezichten van de figuren der Primitieven, eene uitdrukking van zaligheid aantreffen, die de Vlaamsche Primitieven niet hebben ;ekend. Zoo de atmospheer, zoo de zinnen, zoo de ziel; zoo de natuur, zoo de kunst. Dit alles ;e samen behoort tot den wezens-kern van iet nieuwe, van hot andere, dat wij zoeken gingen. Wij zijn in Italiëafgedaald en zoo alsof wij in een goudmijn van den hemel waren, onthult zij hare schoonheid ons. Het eerste eigenaardige wat wij van het taliaansche volk zien, zijn de roode rokken ?n de roode mutsen van vrouwen, dio werten op de akkers in het lente-dal, heel onder aan de bergen, waarop de wintersneeuw ligt. Vervolgens, aan de stations, ook aan dat van Milaan, dat wellicht het grootste is, de achteloze, de provinciale, houding van het spoorwegpersoneel. Dit is anders dan in Londen, Parijs en Berlijn. Men ziet het dadelijk: wij zijn in een land, waar de factoren van het staat-leven en van het maatschappelijk leven niet met de groote kracht, die wij elders vinden, werk zaam zijn. Het uiterlijk, de kleeding, de houding, de beweging van een stationskruyer in een der moderne wereld-centra is anders dan die van den Italiaan. Het station is grooter en er zijn mér kruyers en beambten, maar hun lanterfanten gelijkt overigens volkomen op hetgeen in de kleine plaatsjes der:.. Ardennen wordt gezien. Maar het lanterfanten dezer Italianen is: vroolijk. Allerwege wordt gelachen en ge schertst en iemand die te laat komt en terwijl deze reeds rijdt den trein inwipt, is niet bezorgd of gejaagd, maar werpt bij het opspringen een laatste grap toe aan den gezel, die hem bracht. Soldaten loopen hier en daar, die een helmachtigen hoed dragen en aan dezen ziet men ter zijde een smalle, maar buitengewoon, buiten verhou ding, lange, grijze, veer, in de hoogte staan. De eerste Italiaansche maaltijd, te Milaan, was slecht, een zuur wijntje, een scherp zuur slAtje; maar de hals van de bol-vormige, van zeer dun glas, als een zeepbel, geblazene, en met wit-geel riet omwonden, flesch, reikte even buitensporig hoog als de veer op den soldatenhoed * * * Van Milaan af no<? zes uur in een trein, met eerste-kla^se-gordijntjes, die men zelf moet naar beneden houlen om een zonnesteek te ontgaan en later electrisch licht, dat eerder schemering zou moeten heeten, welke trein geweldig trillend en schokkend een groote reeks door een enkelen stal lantaarn verlichte armelijke stations zeer snel voorbij-ijlt, en wij zijn op den langen Lagunen-brug en ... te Venetië. Is het over-dag al mooyer Veneti naderen, wijl men dan in de verte, geen zijds het groote water, de stad, vreemd en schom, al meer en meer opdoemen ziet, des iivonds is het mooyer Venetiëbinnen komen.... Mijn God, de maan scheen. Daar was, toen het station achter den rug was het breede water, het kabbelende water van het Canal Grande, het water, dat kabbelde tegen de breede steenen treden aan, waaraan de gondel lag, de gondel, met een hoog metalen sieraad aan zijn voorsteven van ... mooyen vorm, met zijn ranken achtersteven, die, ter lengte van een tot anderhalven meter, steeds boven het water uitsteekt, als een groote vogel vleugel. De gondel zelf is mooi van vorm, en aan weerszijden hangen zwarte koorden met kwasten, opgehouden door koperen koorden-houders, die .... m o o i zijn. De stoelen in den gondel, het kajuitje rnet zijn dakje, het is alles mooi. Verbeeld u een land, waar de huur-rijtuigen uw schoonheidszin bereiken! Verbeeld u een land, waar nagenoeg alles mooi" is, al het ge maakte natuurlijk kunstwerk! Dat land noem ik een edel land. De gondelier had y.eel van een matroos. Wij- gingen nu varen in het middernach telijk uur. Eerst door het breede water langs de oude paleizen, die in de bleeke lichtschemerinf)- va i het maanlicht onwerkelijke paleizen geleken, toen door heel smalle waters, tussehen heele hooge huizen. En de gondelier, die altijd staan blijft hoog op den achtersteven en met een sierlijke voorwaartsche beweging van het lichaam zijn enkelen roeispaan hanteert, riep om te waarschuwen hier en-daar klankrijke woor den uit. Onder kleine bruggen ging het door, hoeken om, in smalle kanalen andere stil liggende zwarte schuiten de gondels zijn ook meest zwart van kleur voorbij, SCHELTEMA & HOLKE3IVS BOEKHANDEL Afdeelins Plaathaudel. AMSTERDAM. (r/'ilureiide <!<' maand Oc-tolwr Tentoonstelling van ETS E IV van J. Mc MILL WHISTLER, ill cle iiilli*(/.ual. Itokin 71. Ie Etage. (Inijiunj ]ioi'ki->iinu(jttzijn). tri-ij. 'fitnitag.t- geslntrn. LARENSCHE KUNSTHANDEL AFDEELING AMSTERDAM, HEEFtENGFtACHT 495 TEMTOOWSTEL,L,iafG MET DE WEKKEN VAN Mevr. SÜZE BISSCHOP ROBERTSd, J. B. GRAADT m ROGGEN EN EKN COLLECTIE AQUARELLEN VAN WIJLEN j-. H:. AATEISSEITBÏ^TJOH:. WELWILLEND AFGESTAAN DOOR OEN HEEK HIDDE NIJLAND. TOEGANG f 0.50. VIUAGT ABOXSEMENTSVOORVVAUIDEN. Opleiding (Vak-en H and teekenen) Ontwikkeling der algemeene kunst idee en behandeling der noodig blakende theoretische vakken als wiskunde, perspectief, kunst geschiedenis enz. Aangeboden door leer aar M. O. M.' M.! Brieven letter H, bureau van dit blad. 28 September-15 October 1907. TENTOONSTELLING VAN TEEKENÏNGEN ANTON MAUVE IN DEN KUNSTHANDEL Wed. G. DORENS & Zn., AMSTERDAM. TOEGANG VRY. - 56 ROKIN. DROUOT ?*- -f WKSMRU A C». -K 4? LAÜ«K lUlUISTEAlT 7 A . - Don Ilmi^r ? IKI.JEFOO.N I?VTKH4. »7 l GROOTSTE INRICHTING VOOB COMPLETE MEUBILEERINQ = IN ALLE STIJLEN = = ANTIQUITEITEN = = K I G E N MEUBELFABRIEK VOO F2 EILEPS&WOLfi 76L« AMSTERDAM."^5? i' "i "i" iiiiiiiniiiiiii iiiiniiiii n n | Ion, tr, Mml m Zihwerta, l i ffofjuwelier. \ | Oudegracht E 17, Otrecht. l l MEDAILLES. l MII n" il l l i niimiim i Sint Nicolaas. ?V Wilt U een doelmatig, een blijvend ge schenk voorSt. Nicolaas, bestel dan een > kleuren P e i ii l u r e Voldoende).-! toezending van photo (hoe verbleekt die ook zij) en opgaaf van gelaats kleur, oogen en haar. Vraagt gratis Prijscoura' t. Kunsliiirichtingen: K. JBOGAKRTS & Co., Boxtel. NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP ZEISTER FABRIEK - VAN- KOPERWERKEM 2 MINUTEN VAN - STATION DRIEBERGEN MODERN EN - ANTIEK KOPERWERK GIETERIJ VOOR FIJN KOPER EN BRONS IAMSTERDAM HILVERSUM AT?L!?R22S*D?CORATI?V ?:- Ontwerpen en uitvoering van -:-PLAFOND- EN WANDBESCHILOERING KUNSTNAALDWERK Ontwerpen, begonnen patronen en -:- -:- uitgevoerd werk t a. -:- -:Voor Amsterdam verkrijgbaar bjj Gez KNOL, KeizerspÉM BATIKS VAN HEI H MERCKENS. ONTWERPEN ENTEtKElNINGEN - op het gebied van Kunstnijverheid [T Kunsthandel l KRÜGER 37« Noordeinde, 's-Gravenhage, j Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen, j ?H^_>aB_«_«>aHBi^ai«aa>« BELANGRIJKE KUNSTVEILING Directie: G. L. C. VOSKUIL & Go., Op JDinscietg O Ootoloeir 100*7 in De Brakke Grond" te Amsterdam, ten overstaan van de Notarissen W. H. VOSKUIL en J. J. H. VERLOOP. Nalatenschappen van de WelEd. Heeren I«XA.TZ, M. VOX IJEB JIÖHLEX te Haarlem, S. B. GROEIÏEVEL.T te 's-Hage, e. a. MODERNE SCHILDERIJEN en AQUARELLEN, waaronder belangrijke werken van; Alua Tadema. Apol, Bastert, Blommera, De Bock, Breitner, Du Chattel, Eerelman, Gorter, Jozef Israëls, E. Karsen, Kever, Klinkenberg, J. & W. Maria, Mesdag, M. de Mvmkacsy, Poggeubeek, Al b. & W. Roelofs, v. d. Sande Bakhuizen, Steelink, J. H. Weissenbruch, Wijsmuller enz. Bezichtiging: Zondag 6 en Maandag 7 October. Catalogus (waarvan de geïll. a /l.?) verkrijgbaar bij de Directie der Veiling, Sarphatistraat 2O, Amsterdam. KUNSTHANDEL J. C. SCHTJL.LER. Plein 99<*i H- -)- -H H. ,). 's-Graren/taf/f. Moderne Schilderijen, Aquarellen enz. MEUBEL-BAZAR, De HOOFDZAAK voor het succes van Uw artikel is Singel 263 283, by de fetlolMMtfaat. JC. V. Steendrukkerij en ?&L 6tikettenfabriek, voorheen MKumrai MEIJEB. KLUppELL & EBEL|N^ ARNHEM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl