Historisch Archief 1877-1940
No. 1581
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
LIBERTY
SPÉCIALITÉS
t UNOBTAINABLE
ELSEWHERE
INEXPENSIVE BLOUSES
AND DRESSING GQWNS
LIBERTY BLOUSES
IN DELAINE Fl. 6.95
IN FLORAL FLANNEL F!. 7.75
IN CANTON SILK Fl. IO.75
IN TYRIAN SILK Fl. 3.SO
IN PRINTED TYRIAN SILK Fl. I4.5O
IN LIBERTY VELVETEEN Fl. 14.5O
DRESSING GOWNS
IN LIBERTY FLANNEL WITH
SILK O R EMBROIDEREO
BANDS Fl. 19.75
ILLUSTRATION8 AND PATTERNBOOKS
ON REQUEST,
f* f\ KALVESSTRAAT
C \J\J AMSTERDAM
8OLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND
zucht. Ze liepen in de vochtige kou met
opgetrokken schouders en treurige gezichten.
Enkele hadden over elkaar alle lompen aan
getrokken, die ze hadden kunnen machtig
worden. Een meisje, met een zak over het
hoofd, liet achteloos haar sleep van een
violetkleurige fluweelen japon door den
dikk en modder der straat slepen. Een ander kwam
in een kanten japon en weer n wikkelde
zich kouwelijk in een Spaansche mantilla.
Om een kar, waar bloedige dierechedels en
vuile afval te koop werd aangeboden, stond
een hoop menschen. Ze wachtten, wachtten
met geduld, koperstukken in de handen
houdend, tot ze aan de beurt tot koopen
kwamen. Op hunne strakke, bleeke ge
zichten stond honger, lijden en geduld te
lezen en bovenal angst, dat de voorraad op
zou zijn, vóór ook zij hun deel er van zou
den hebben.
Wat weet gij, die met mij door bloedver
wantschap verbonden zijt, van het bestaan
van deze armen en hoe ontroerd ik er
door was; o, mocht er n. komen, om ze als
Christus heerlyk uit hunne nood te helpen....
En dan weer stond ik in de musea van
zoo menige stad, in eerbiedige bewondering,
welke heerlijkheden de groote meesters
geschapen hadden, verheerlijkt en in hoogere
stemming van geluk, omdat zij door de eeuwen
heen mij hunne ziel openbaarden. Ik ging
vele, vele dagen in 't Louvre en in ieder
hoekje was ik vertrouwd. Het kwam me voor:
dit paleis is mijn, en al die kostbare bezit
tijgen behoorden mij, door begrijpen en
genieten in dit o^genblik mijn, en
deherinrièiing eraan mijn, tot aan het einde van mijn
Heerlijke uren, zaligheid, gevjaed met
edelate, wat ooit menschen verstand en
asohenband in schilder- en be3aidhouww«rk
vSsthieldl Mijne oogen dronken met
verlllflMIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIUIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIltMIImnlIIIIIIMIMIIIIIIIII
UIT DB NATUUR.
Paddestoelen.
Om mijn belofte van de vorige week ge
stand te doen, en wat
ondersuheidingskenmerken van paddestoelen te geven, weet ik
geen beter middel dan bijgaand plaatje met
16 figuurtjes te laten afdrukken; het is voor
een determineer-boek bestemd.
-Wie met de onderscheiding der padde
stoelen beginnen gaat, doet verstandig zich
vooreerst alleen te bemoeien met de flinke
groote soorten en net te doen of de kleintjes
(laten we zeggen die van minder dan een M c M.
hoogte of doorsnee en dus ook de microsco
pische) niet bestaan of niet de moeite vam de
studie waard zijn; wat tusschen haakjes gezegd
heel verkeerd is, want vele ervan zijn veel
belangrijker voor den mensch dan de groote
soorten.
Dus voorloopig alleen groote soorten en
daarvan allereerst zulke, die een hoed dragen
en in 't gewone leven meer in 't bijzonder
paddestoelen genoemd worden.
Zoo'n hoed staat op een steel, beide scherp
afgebakend, zoodat hoed en steel licht door
een stoot of duw gescheiden worden; of wel,
die hoed gaat in den steel geleidelijk over.
Van 't eerste bevatten de figuurtjes I tot V en
VII tot IX duidelijke voorbeelden; van zoo'n
afloopenden" hoed geven VI en XI een goede
voorstelling.
Heelemaal geen hoed kebben de zwammen
nos. X en XII tot XVI. De beide soorten
in no. XIV aangeduid (de stinkzwamtnen)
hebben een heel bijzonderen hoed, die meer
heeft van een slaapmuts.
Bij de paardepootvormige of oesterachtige
uitwassen aan boomen, in fig. X voorgesteld,
waartoe ook de zwam, de beksnde
tonderzwam behoort, kan in 't geheel niet, of nauwe
lijks van een steel met een hoed sprake zijn.
Onder een gewonen zwamhoed nu bevinden
zich de organen voor de voortplanting, de
sporen. Die stoffijne sporen, ze zijn bij som
mige soorten bij 500 keer vergrooting nog
niet duidelijk te zien, groeien óf op plaatjes
of lamellen, of in buisjes, of aan uitsteeksels
of ze komen in een dunne laag aan de
binnenof buitenoppervlakte te liggen.
Van het eerste geval: sporen op plaatjes
of lamellen geven de beide eerste rij en voor
beelden. In lic en VIIIc een overlangsche
doorsnee van hoed, en op IVa en b zijn die
sporeplaatjes goed afzonderlijk te zien.
Het tweede geval, de sporen in buisjes,
is aangegeven in IX en XI; bij IXc, bij Xb,
d en f zijn de details duidelijk te zien; ver
gelijk de doorsnede van een plaatjeszwam
Ic met die van een gaatjes- of buisjeszwam
in IXc.
Dan geeft fig. XI het derde geval aan;
onder de hoed ziet ge met 't bloote oog nog
net fijne stekeltjes; aan de oppervlakte van deze
worden de sporen afgescheiden. Bij enkele
zeldzame soorten worden die stekels zoo groot,
dat ze duidelijk in 't oog vallen. Bij ons
zijn stekelzwammen nog al zeldzaam.
De rest van de zwammen, die zonder hoed
leven, hebben zelden plaatjes, meest buisjes
of stekels, waarvan de openingen aan de
onderzijde als poriën te zien zijn, (daarom
polyporussen (veelgaatjes),); of ze hebben geen
rukking de blijde, vrye schoonheid der
leveuslustiggte stad, de onvergeljjklijke uit
zichten harer straten, pleinen en bruggen,
de strenge edele lijnen der paleizen en de
zoete betoovering van kleur en licht. Doch
als ik in verrukking tot anderen kwam, vond
ik hen doof of koud, en mijne woorden werden
koel door hunne koelheid, en mijn ziel
wondde zich aan hunne gevoelloosheid.
In eeneoudekathedraaltrachtteik het wezen
der bouwkunst te doorgronden en vorsc hte lang
in boeken, tot het aanschouwde, tot de steen
voor mij leven kreeg en menschen en wetten
uit hem spraken en tot ik zag hoe zelden
gedachten veranderen en voortgaan door
tijden en landen. Ik ontdekte in een etalage
miniatuurportretten van eens zeer beroemde
vrouwen. En lachend bedacht ik mij, hoe
ik in de ronde koepelzaal, de grootste biblio
theekzaal der wereld, menig uur in oude boe
ken over leven en lot dezer vrouwen gelezen
had. ATu was het zien harer beeltenissen, die
wel voor bijna allen, die ze zagen, figuren zon
der beteekenis bleven, voor mij als een begroe
ten en een vroolijk terugvinden van menschen,
die door veelvuldige betrekkingen ons na
zijn, met wien wij in geheim een rijk, bont
leven lijden. Verdubbeling van ons bestaan:
het stille onderzoeken in de gebeurtenissen
der wereld, als 't lang vergane, bijna vergetene
voor ons opleeft, bleeke omtrekken, licha
men en gezichten aannemen, en de tijd,
waarin zij leefden, blij of treurig, brutaal,
heldhaftig of verliefd, voor ons tot een heden
wordt.
En nogmaals ging ik alleen op eenen zomer
avond door de wandelaars in Hyde Park.
Daar kwam een oude, arm gekleede man op
een open, ruime plaats, en begon een lied te
zingen in eene mij onbekende taal. En tege
lijkertijd vormde zich om hem een kring
van mensehen, studenten, werklieden en koop
lieden en ook eenige vrouwen, en ze stemden
mee in het gezang, in dezelfde vreemde taal.
Ze zongen, op eigenaardige zwaarmoeiige
melodiën, vele liederea, die de oude in hun
midden aangaf, zongen met glinsterende
oogen en lachten elkaar toe als vrienden.
Het waren menschen uit Wales. Als heimwee
klonken hunne liederen. Hunne taal, Welsch,
maakte tot broers en zusters hen, die het
toeval der groote stad hier een oogenblik
bij elkaar bracht.
En nog andere tafereelen gaan in de stilte
aan mij voorbij, tafreelen, die mij tot werke
lijkheid werden, daar ze mij hielpen, duide
lijker in de warreling der wereld te schouwen.
Op een avond namen eenige vrienden mij
mee in een logement, dat een slechten naam
had. Als verdoofd door het gegons der
stemmen en der violen, en door da dikke
tabaksdamp in het lage vertrek, zat ik in
een hoek en zag met afschuw half en half
nieuwsgierig de geblankette meisjes.
Met haar tweeën of alleen kwamen ze en
gingen, of zetten zich lachend aan de tafeltjes
bij de heeren. Of ze spraken met mannen met
ruwe tronie, die met hunne mutsen en ruige
handen zich zeer zonderling voegden bij de
hooge hoeden en de mooie dameskleeren.
Maar al de pracht der meisjes was, toen ik
ze van dichtbij zag, slechts schijn, en ze ver
ried nooddruft en zorg het waren misschien
de afgelegde kleeren van rijke damea bij
opkoopers gekocht en achter beur lach ver
borgen zich pijn en afschuw. En ik zag twee
ztïlke meisjes alleen aan een tafeltje voor een
glaasje lichtgroene likeur. Ze spraken stil,
ernstig nadenkend en verstandig, als zusters,
van drieën en de sporen liggen in een vlies
aan de oppervlakte. In "t laatste geval wijken
ze meestal sterk van 't bekende paddestoelen
type af. Het zijn koraal- of knotszwammen
zooals in figuur XII; Trechterzwammen als
XIII; Nestzwammen als in XVb, waarin de
sporenhoopjes liggen als eieren in een nestje,
die Nidulariën zijn nauwelijks een % cM.
groot. De rest zijn stuif ballen.
Stuifbollen zijn meest witte papier-of leer
achtige ballen of zakjes, die bij rijpheid een
donker poeder uitspuiten, meest door een
gaatje of spleetje op den top.
Soms ligt die stuifbal als oen
knikker of aardappel op den
grond; een enkelen keer wordt
zoo'n stuifbal zoo groot als
een lam en lijkt er in de ver; e
ook wel op. Soms ook staat
de stuifbal op een steel (fig.
XVI b) of op een stervormig
voetstuk fig. XV a. In 't laatste
geval heeten ze aardsterren.
Nu moeten we de plaatjes en
de steel even nader bekijken.
De plaatjes kunnen bijzonder
regelmatig zijn, steeds wit van
kleur, geen kleine en groote
afwisselend geplaatst, zooals in
IV b, maar alle even groot.
Is daarbij de steel onder en
boven bijna even dik, mooi
cylinder-rond en zonder ring,
ook zonder vlies of knol aan
den voet, dan hebt ge tien
tegen een te doen net een
Russuia. Zoo'n Russuia kent
ge, ik zou zeggen niet uit
tienen maar uit honderden,
door zijn eenvoudigen vorm,
zijn zuiverheid van type, zijn
weinige versiering, geen
steelring of hoedschubben, het is
een mooie paddestoel zonder
pretentie. De kleur van de
hoed kan rood, bruin, wit,
geel, groen, paars, grijs, ja
zachtblauw in alle nuances
zijn tot bijna zwart toe; de geur
wisselt van een fijn aroma tot
een scherpe reuk, en stank;
alles naar de soort. Zij groeien
in verschillende soorten overal
en altijd, van Juni tot
die elkaar raden of helpen willen. Ze schenen
vol kommer.
In dat huis trof ik aan een jonge, lamme
danseres, de schoone Spaansche met de treurige
oogen. Ze hal een voet gebroken, juist als ze
na jaren van hard werken een prachtig enga
gement had gekregen. Ze beproefde nu den
jammer van haar toekomstig leven in dit
lawaai'ege gezelschap te vergeten; ze zocht
troost en verstrooing onder haar, waartoe ze
nu ook spoedig zou behooren.
Ik zag met medelijden den strijd en, de
wanhoop eener andere jonge vrouw, welke
het noodlot op den slechten weg drijven
wilde. Ze wist geen uitweg meer dan die
van de zelfmoord en ik wedersprak haar niet.
EENZAAMHEID is alles, wat in on ie stilte'
woelt en ons tot peinzen brengt. Eenzaam
heid zijn al de teore, zoete vreugden, voor
welke woorden te hard zyn; Eenzaamheid
is het geweldig wiegelen der ongeboren, sche
merende gedachten van o'ns binnenste. De
diepte van iedere is zulke eenzaamheid.
Uit het lyden mijner eenzaamheid ontstond
het gevoel der zusterliefde voor allen, die
lijden, de godsdienst van het goede, die mij
'voort -drijft, te werken, -om jde wereld te
dienen. 1?. i 'i
In myne eenzaamheid, opfciend« naaïde
sterren en de zee, bloeide bij mij het geloof
op aan een grooten, eeuwigen samenhang. In
de stilte maakt de eenzaamheid mij rijp voor
het grootste oogenblik, der htatste aardsche
voleinding, die het doel aller ontwikkeling.
die de vervullling van alle verlangen is.
Modes.
De prachtige, zonnige S eptembermaand
heeft ons den somberen, natten zomer doen
vergeten; uitzicht geopend op een schoon
najaar met weelde van herfsttinten, glanzend
in zonnekoestericg. De lichte toiletjes en
helkleurige zonneschermen, die wij nog
allerwege zien, geven een zomersch gevoel, zoo
zeer, dat men bijna zou vergeten, dat het
oyergangs-seizoen dat wij tegemoet gaan,
eiecht, dat wij ons in dfvergangs-toiletten
steken. Indien wij het «ouden vergeten,
de coquette Parigienne doet het niet. Zij is
een-en-al beleid en voorzorg, waar het geldt
onberispelijk en volgens de eischen van tij i,
plaats, en omstandigheden, voor den dag te
komen.
Les vraies légantes et les femmes du grand
monde, nu nog toevend op badplaatsen
of buitengoederen, willen niet weten, dat
zij even een glippertje maken naar de
Ville Lumière, wat zy tóch doen, in
reiscostuum en haar grooten chapeau cloche
omhangen met dichten, witten sluier om
nieuwsgierige blikken te misleiden. Zij moeten,
coüte que eoute, een weekje in Parijs door
brengen, om een kijkje te nemen bij Kedfern,
Paquin, Doucet en Jean Worth; om de
nieuwste creaties dezer grands couturiers te
bestudeeren, en in allésttLte hgar bestellingen
te doen voor het aanbrekend seizoen, ten
einde pront op tijd,'zieh'tévfertefojen, gekleed
in de allerlaatste PèAjs<*#«BieSwighèdén. ?'
Na l October draagt de toongevende
Parisienne geen stroohoed.
't verleden jaar al met u over gehad heb) in 't
klein en in allerlei vormen; deze soort lijkt veel
op de parasolzwam maar hij is niet zoo sier
lijk en draagt geen lossen ring. Hij groeit
onder tegen boomstammen in troepen bijeen
vaak dicht opeengedrongen of in verdiepingen
boven elkaar. Hij is geelbruin met zwarte
stippen. Hij heeft een ring of eigenlijk meer
een rand om den steel, van die rand loopen
bij jonge voorwerpen eenige draden en flarden
als van een gesleurden sluier naar den rand
van den hoed. Zoo'n ding heet in de
zwamIn afwachting van den vilten hoed, dekt
zy haar wereldsch kopje met den chapeau
demi-saison. Die hoedjes zijn op't oogenblik
van tafl'etas met gladden rand en slappen bol.
Ook de chapeau cloche wordt in tafietas ge
maakt, met breede ruche van uitgeschelpt
taffetas om den vervaarlijk grooten bol. Een
forsche tak bloemen en bladeren, en touffcs
van taffetas of chitfon, garneeren deze
herfathoeden. De groote, Parijache
hoedenmagazijnen lanceeren den chapeau cloche niet
meer, omdat dit model zich te zér gevul
gariseerd heeft om gedistingeerd te blijven.
Zij beproeven het nu met een ander model:
smalle rand en zér hooge bol, waaromheen
een breed fluweel en een pouf veeren of
aigrettes op zij, lichtelijk achterwaarts ge
plaatst.
Model Henri II en Henri III met fluweelen
rand, zal, even als de groote, fluweelen baret
met achterwaarts opgewipten rand, en groote
aigrette kranig ter linkerzijde gestoken, tot de
allerlaatste hoeden-vondsten geteld worden.
De violet-tint, dezen zomer prijkend op
.dames-hoeden, is vervangen door het mooie
bleu. Nattier. Sluiers worden bij voorkeur
genomen van zwarte Chantilly, metsmallen,
gewerkten rand. Breede sluiers, die makkelijk
over den forschen hoedenrand kunnen op
geslagen worden. Sluiers met dikke moppen
lfniet meer zoo als vroeger, chenille moppen
.thans verlangt madame Mode flos-zijde, wat
vél mooier staat.
Het Parijsche hoeden-model zal eerst be
kend worden na afloop van een
hoedenwedstrijd, uitgeschreven door de administratie
van den New- York Herald, van de te Parijs
verschijnende editie van het blad met zijn
reuzen-debiet onder Franschen, Amerikanen
en Franco-Amerikanen.
De clientèle van boeden-magazijnen is steeds
tuk op een nieuwtje; een cht nieuwtje; geen
wijziging, verandering, ineeDsmelting van
twee genres, maar de verschijning van het
geen nog niet gezien werd, en wat men als
toppunt van sierlijkheid zou kunnen aan
merken. Duizend francs heeft het
Amerikaansche blad uitgeloofd aan den chef hoeden
maker of hoeden-maakster, die er in zouslagen
het schoonste model te produceeren. De
gelden moeten verdeeld worden onder de
werksters van den bekroonden mannelijken
of vrouwelijken chef, die als aandenken aan
de behaalde hoeden victorie een gouden ge
denkpenning zal ontvangen. Het volvoeren
van het plan, had wel enkele moeielijkheden,
want, de Parijsche hoedenmakers zijn in den
regel afgunstig op elkanders vondsten, reclame
en succes; het solidair verbonden zijn wacht
op den wereld-vrede.
Over de gevoerde gesprekken met Parijsche
hoeden-fabrikanten, deelt het ondernemend
blad het volgende mede:
JKsther Meijer, chef van een hoeden-magazijn,
verklaarde dat zij haar uiterste best zou doen,
om een model te voorschijn te brengen, dat
bij Amerikanen en Parij zenaars in den smaak
zou vallen; en dat zij onverwijld aan 't werk
zou gaan, strevend naar een voldoenden graad
van volkomenheid.
Een model ontwerpen, zei Estber Meyer,
dat een persoonlijk karakter draagt, wel lieve
meneer, dat doen wij dagelijks, doch voor
den Herald, zullen wij trachten, ons zelf te
overtreffen."
Mevrouw Carlier, de onvermoeide! beweerde,
* uiterst ingenomen te zijn met het plan. Zij
sprak: Wat een prikkel voor onze werk
plaatsen ! en, wat zullen onze werksters trotsch
mimimimiiMiimiiHii
is 't juist de tijd. 't Moest van de week toch
eerst voor de paddes oelen flink regenen.
Cantharelle en Boletus (Eekhoornbroodjes),
worden evenals champignons schoongemaakt,
afgewasschen, in stukjes gesneden,, in kokend
water met zout opgeweekt (blanchiert) op
een vergiet gelegd en met zout, boter, peper,
peterselie en wat geraspt brood of beschuit
kruimels kurz eingeschmort (gestoofd).
Een ander.
Eerst weder blanchieren (afkoken) en vooral
bij cantharelle een vingerhoedje vol
zuiveV/f
vta
x//
JH*
maar 't meest in September
en October, de vuur- of
wijnroode soorten overheerschen
bij ons; ook een groen grijze
komt veel voor.
Een andere best te onderscheiden geslacht
is dat van de Parasolzwammen, fig. II, die
hebben een min of meer ge.'chubden hoed,
een dikken voet, en een ring ... die op en
neer kan schuiven. De Amanita's van tig. I
dragen een manchet bovenaan en meestal
een ring onderaan, en bovendien een dikken
voetzak. Daartoe behoort de roode
vliegenzwam, de witte gifzwam (dat is die van
de vorige week), de prachtige geelbruine
panterzwam en nog zooveel andere beauties
uit 't xwammenrijk. Alle zijn of bepaald
giftig of verdacht, in het hoedvel huist
't gift in hooge mate.
.Fig. III stelt de honingzwam voor (waar ik
De figuren zijn (behalve XII b en XV b) op 13 of 1,4 van de ware grootte afgebeeld.
I. Vliegenzwam. II. Parasolzwammen. III. Honingzwam. IV. Russula. V. Melkzwammen. VI. Eierzwam
of Cantharellen: VIL Echte Champignon (inet rose of bruine plaatjes). VIII. Inktzwammen.
IX. Boletussen (die met den ring is het Sierlijk Eekhoornbroodje). X. Polyporusseu. c. is de
plantenbietstuk. XI. Stekelzwammen. XII. Koraalzwammen. c. en d. Knotszwam. XIII. Trompetzwammen.
XIV. Stinkzwammen. XV. Aardster en Nestzwam. XVI. Stuifballen.
De Morieljes en enkele andere groote zwammen, die er op lijken, staan niet op dit blaadje; ze hebben
een eenigszins andere wijze van sporen vorming en worden meest tegelijk met de microscopische genoemd.
menleer of mycologie: eeu Cortina of sluier.
Fig. V geeft een paar Lactariussen of Melk
zwammen. Bij kwetsuren loopt er een wit, geel
of oranje sap in droppels uit de wond. De
omgekeerde toont wat wollig pluis om den
rand ; dat is een herkenningsteeken van de
giftige Lactarius torminosus.
Daarnaast staat de Eierxwam of Cantharella
met afloopende" dikke plaatjes, daarnaast...
maar de rest ziet ge aan de onderschriften wel;
ik heb ook beloofd een paar recepten te geven.
Een paar Duitsche dames hebben mij ver
leden jaar, na 't lezen van mijn stukjes in
de Groene, recepten gezonden voor 't bereiden
van Cantharella en Boletus. 't was toen te
laat in 't seizoen om ze te vermelden. Nu
ringzout (bicarbonus') voegen, evenals men
dat doet bij erwten en boonen ; afdruppelen
op een vergiet, in schijfjes snijden in een
geglazuurde of anders een ijzeren pan;
met boter en zout geel braden (geen water
bij doen en zoo nu en dan keeren) dan ge
kookte, gehakte peterselie er op. Heerlijk I
Cantharelle kent iedereen; die heb ik al een
paar keer voor u get eekend. Zijn misschien
giftige dubbelganger, de oranje-eierzwam is
zeldzaam, en heeft een oranje kleurige onder
zijde, de bovenzijde kan evenals die van de
gewone cantharelle zeemleer-kleurig zijn.
't Beste kenmerk voor mij, en ook wel af
doend, al vond ik 't nergens opgegeven, is wel:
dat op n centimeter (aan de onderzij de d wars
zijn, indien zij den prijs winnen, en ik niet
minder"!
Comüle Roger, afkeerig van alles wat zweemt
naar reclame, antwoordde na eenige weife
ling: Acooord! ik ding mede naar den prijs,
maar niet mat de bedoeling om aan den
weg te timmeren, om ter sprake te komen,
doch, enkel-en-alleen omdat ik den Herald
niet wil weigeren een oorspronkelijk hoeden^
model te ontwerpen, volmaakt chic en vol
slagen nieuw."
Le heer Georgette ging grif in, op't voorstel
van het Amerikaansche blad, en, zei, dat hij
in zijn verbeelding reeds zijn model voor
oogen zag; het model moet buitengewoon
chic zijn, want, herinnerde Georgette, anders
zou het niet in den smaak vallen bij uw en
mijn clientèle: de Franco-Amerikaansche."
Caroline Reboux verklaarde: Zoo iets is
niet mijn genre; wij vreezen allerminst eenige
vergelijking. Laat de Herald mij persoonlijk
een nieuw model vragen, en, ik ben ten
volle overtuigd, aan de strengste eischen te
kunnen voldoen, maar, ik vind het een
hinderlijk iels, dat dezelfde vraag tot mijn
vakgenooten wordt gericht."
Carolientje is er niet op ingegaan, zij blijft
buiten mededinging, wat de Herald betreurt,
ter wille van de knappe werksters van Caroline
Reboux.
Mejuffrouw Céleste, chef van de firma Virot
en Co., stemde na eenig weifelen en enkele
bedenkingen toe. 's Anderen daags ontving
de administratie, een schrijven van Céleste's
firma, wel niet een volstrekte weigering, doch
iets dat er vrij veel op geleek.
Mevrouw Alphonsine dacht eenige
oogenblikken na over het voorstel, toen vroeg zij:
Wat verlangt gij ? Nieuwe modellen ? die
maak ik lederen dag. U heeft maar voor 't
kiezen." De zekere gedachte aan een over
winning ontlokte haar toestemming: Goed l
ik zal er over denken . . ., ik zie al voor
me, wat ik zal leveren: een geheel oor
spronkelijk model in bont, tenzij ik te berde
kom met een zér grooten hoed. o l een beel
dig model l iets, waarover ik j uist aan't pein
zen ben. U zult 't wel te zien krijgen. Wjj
zullen ons best doen. En tóch, ik geef mij
zooveel moeite voor mrjne dagelijksche ont
werpen, dat het mij voor 't oogenblik nog een
raadsel is, hoe ter wereld, ik nóg iets beters
en mooiers zal kunnen bedenken."
Ziezoo l de zaak is voortgestuwd in de goede
richting. Om schoone vrouwenhoofden op
artistieke wijze te dekken, zullen Parijsche
fabrikanten zich heel wat hoofdbrekens moeten
getroosten.
CAPRICE.
Mokkataart. Benoodigdheden : 120 gr.
keizersbloem, 100 gr. boter, 150 gr. suiker, 5
eieren, 150 gr. ongezouten boter, 60 gr. poe
dersuiker, %. dL. kofiie-extract (100 gr. koffie)
l blad gelatine.
Bereiding: Kneed boter en bloem even
dooreen. Roer de eierdooiers met de suiker;
voeg daarbij eerst het stijfgeklopte eiwit en
daarna de geknede boter en bloem. Bak deze
massa in eeu met boter ingewreven
springvorm, in een zeer warmen oven. Snijd de
taart als zij bekoeld is in 2 of 3 lagen. Roer
de ongezouten boter tot room; voeg al roe
rende de poedersuiker, het kofiie-extract en
de gelatine in een weinig water opgelost, toe.
Plaats van 'deze massa een weinig tusschen de
verschillende lagen, en bespuit de bovenste
laag met de rest van de botermassa.
op de stralen gemeten) bij de goede cantha
relle 8 il 10 plaatjes komen en bij cantharelle
aurantiacus, de verdachte soort, wel 20 of 25.
De Boletus edulis, 'c echte Eekhoorn
broodje is de lekkerste en duurste van alle
hoedzwammen; hij behoort tot de
pijpjesof gaatjes-zwammen, d.w.z. de sporen onder
den hoed komen uit pijpjes voor den dag
(en niet aan blaadjes zooals bij de meeste
soorten, ook bij de champignon). Zijn hoed
kan den omtrek van een soepbord krijgen,
maar meestal hebben er dan al insecten
aan gesmuld en is de aardigheid er af; hij
moet jong geplukt worden als de hoed nog
een halven bol vormt. Let er op, dat de
poriën beige of room wit of grijsachtig moe
ten zijn, in geen geval rooi of rossig of
roodbruin; de steel geelachtig of grijswit
met etn netwerk voorzien als een
plattebeschuit bovenvlak, maar veel fijner, de
adertjes, die 't netwerk vormen zijn lichter
dan de kleur van de steel.
Met zijn giftigen dubbelganger zult ge hen
niet licht verwarren; want die heeft roode
poriën. Wel wordt hij vaak verward met
een tweeden onsmakelijk gal-bitteren, maar
niet giftige dubbelganger de gal-boletus. De
eerste de echte blijft wit op de doorsnede,
de gal-boletus wordt op de doorsnede rossig
of rose.
Het uiterlijk oaderacheid tusschen deze
lastige roet-in-'t eten-gooier en zijn edele
gelijkenis is subtiel. Het ligt ten deele in den
steel, die draagt ook netvormige teekening,
maar de grondkleur is lichtgroenig, en de
wittige netvormende aderen liggen hoog op,
de kuilen diep, dua er is relief. Zopdra de
zwam wat ouder wordt, komt er een verschil
bij, dat gemakkelijker op te merken valt;
de witte pijpjes- of poriënmassa puilt onder
den hoed uit, als schuim, wat bij 't Eek
hoorn-brood nooit het geval is, ook worden
dan de poriën rossig en de hoed blijft heel
licht van kleur.
Maar in de jeugd blijft vergissing mogelijk
ook voor ervaren zwammen zoekers, 't is de
bittere amandel onder de zoete; je kunt het
treffen. Gelukkig is hij zeldzaam in mooie
herfsten; in dezen herfst zal de gal-boletus
wel weg blijven, alleen in natte jaren komt
hij veelvuldiger voor. In September heb ik
er een paar gezien.
De andere eetbare boletussen halen 't in
geurigheid en fijnheid van smaak niet bij 't
Eekhoorn-broodje. Deze ia, op welke wijze ook
toebereid, smakelijk, hij kan gedroogd of
ingemaakt worden, en, tot extract verwerkt,
de soep nog in 't voorjaar een heerlijk
bijsmaakje geven.
Die moesten we zien te kweeken.
E. HEIMANS.
F. A. te A. Een determineerboek, maar
niet zeer gemakkelijk voor beginners in Padde
stoelen is Destree: Hoogere Zwammen (met
zwarte ill.) Costantin et Dufour : Flore des
Champignons de France ; met vele kl. zwarte
fig. en een bijbehoorenden, slecht gekleurden
Atlas.
Prentenboekjes, heel mooi en heel duur zijn
die van Michel: Führer für Pilzfreunde.
Sydow: Essbare und giftige Pilze. Idem v.
Kuil, v, Blücher,'van Obermeijer e tutti quanit.