De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 13 oktober pagina 5

13 oktober 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1581 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. LIBERTY SPÉCIALITÉS t UNOBTAINABLE ELSEWHERE INEXPENSIVE BLOUSES AND DRESSING GQWNS LIBERTY BLOUSES IN DELAINE Fl. 6.95 IN FLORAL FLANNEL F!. 7.75 IN CANTON SILK Fl. IO.75 IN TYRIAN SILK Fl. 3.SO IN PRINTED TYRIAN SILK Fl. I4.5O IN LIBERTY VELVETEEN Fl. 14.5O DRESSING GOWNS IN LIBERTY FLANNEL WITH SILK O R EMBROIDEREO BANDS Fl. 19.75 ILLUSTRATION8 AND PATTERNBOOKS ON REQUEST, f* f\ KALVESSTRAAT C \J\J AMSTERDAM 8OLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND zucht. Ze liepen in de vochtige kou met opgetrokken schouders en treurige gezichten. Enkele hadden over elkaar alle lompen aan getrokken, die ze hadden kunnen machtig worden. Een meisje, met een zak over het hoofd, liet achteloos haar sleep van een violetkleurige fluweelen japon door den dikk en modder der straat slepen. Een ander kwam in een kanten japon en weer n wikkelde zich kouwelijk in een Spaansche mantilla. Om een kar, waar bloedige dierechedels en vuile afval te koop werd aangeboden, stond een hoop menschen. Ze wachtten, wachtten met geduld, koperstukken in de handen houdend, tot ze aan de beurt tot koopen kwamen. Op hunne strakke, bleeke ge zichten stond honger, lijden en geduld te lezen en bovenal angst, dat de voorraad op zou zijn, vóór ook zij hun deel er van zou den hebben. Wat weet gij, die met mij door bloedver wantschap verbonden zijt, van het bestaan van deze armen en hoe ontroerd ik er door was; o, mocht er n. komen, om ze als Christus heerlyk uit hunne nood te helpen.... En dan weer stond ik in de musea van zoo menige stad, in eerbiedige bewondering, welke heerlijkheden de groote meesters geschapen hadden, verheerlijkt en in hoogere stemming van geluk, omdat zij door de eeuwen heen mij hunne ziel openbaarden. Ik ging vele, vele dagen in 't Louvre en in ieder hoekje was ik vertrouwd. Het kwam me voor: dit paleis is mijn, en al die kostbare bezit tijgen behoorden mij, door begrijpen en genieten in dit o^genblik mijn, en deherinrièiing eraan mijn, tot aan het einde van mijn Heerlijke uren, zaligheid, gevjaed met edelate, wat ooit menschen verstand en asohenband in schilder- en be3aidhouww«rk vSsthieldl Mijne oogen dronken met verlllflMIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIUIIIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIltMIImnlIIIIIIMIMIIIIIIIII UIT DB NATUUR. Paddestoelen. Om mijn belofte van de vorige week ge stand te doen, en wat ondersuheidingskenmerken van paddestoelen te geven, weet ik geen beter middel dan bijgaand plaatje met 16 figuurtjes te laten afdrukken; het is voor een determineer-boek bestemd. -Wie met de onderscheiding der padde stoelen beginnen gaat, doet verstandig zich vooreerst alleen te bemoeien met de flinke groote soorten en net te doen of de kleintjes (laten we zeggen die van minder dan een M c M. hoogte of doorsnee en dus ook de microsco pische) niet bestaan of niet de moeite vam de studie waard zijn; wat tusschen haakjes gezegd heel verkeerd is, want vele ervan zijn veel belangrijker voor den mensch dan de groote soorten. Dus voorloopig alleen groote soorten en daarvan allereerst zulke, die een hoed dragen en in 't gewone leven meer in 't bijzonder paddestoelen genoemd worden. Zoo'n hoed staat op een steel, beide scherp afgebakend, zoodat hoed en steel licht door een stoot of duw gescheiden worden; of wel, die hoed gaat in den steel geleidelijk over. Van 't eerste bevatten de figuurtjes I tot V en VII tot IX duidelijke voorbeelden; van zoo'n afloopenden" hoed geven VI en XI een goede voorstelling. Heelemaal geen hoed kebben de zwammen nos. X en XII tot XVI. De beide soorten in no. XIV aangeduid (de stinkzwamtnen) hebben een heel bijzonderen hoed, die meer heeft van een slaapmuts. Bij de paardepootvormige of oesterachtige uitwassen aan boomen, in fig. X voorgesteld, waartoe ook de zwam, de beksnde tonderzwam behoort, kan in 't geheel niet, of nauwe lijks van een steel met een hoed sprake zijn. Onder een gewonen zwamhoed nu bevinden zich de organen voor de voortplanting, de sporen. Die stoffijne sporen, ze zijn bij som mige soorten bij 500 keer vergrooting nog niet duidelijk te zien, groeien óf op plaatjes of lamellen, of in buisjes, of aan uitsteeksels of ze komen in een dunne laag aan de binnenof buitenoppervlakte te liggen. Van het eerste geval: sporen op plaatjes of lamellen geven de beide eerste rij en voor beelden. In lic en VIIIc een overlangsche doorsnee van hoed, en op IVa en b zijn die sporeplaatjes goed afzonderlijk te zien. Het tweede geval, de sporen in buisjes, is aangegeven in IX en XI; bij IXc, bij Xb, d en f zijn de details duidelijk te zien; ver gelijk de doorsnede van een plaatjeszwam Ic met die van een gaatjes- of buisjeszwam in IXc. Dan geeft fig. XI het derde geval aan; onder de hoed ziet ge met 't bloote oog nog net fijne stekeltjes; aan de oppervlakte van deze worden de sporen afgescheiden. Bij enkele zeldzame soorten worden die stekels zoo groot, dat ze duidelijk in 't oog vallen. Bij ons zijn stekelzwammen nog al zeldzaam. De rest van de zwammen, die zonder hoed leven, hebben zelden plaatjes, meest buisjes of stekels, waarvan de openingen aan de onderzijde als poriën te zien zijn, (daarom polyporussen (veelgaatjes),); of ze hebben geen rukking de blijde, vrye schoonheid der leveuslustiggte stad, de onvergeljjklijke uit zichten harer straten, pleinen en bruggen, de strenge edele lijnen der paleizen en de zoete betoovering van kleur en licht. Doch als ik in verrukking tot anderen kwam, vond ik hen doof of koud, en mijne woorden werden koel door hunne koelheid, en mijn ziel wondde zich aan hunne gevoelloosheid. In eeneoudekathedraaltrachtteik het wezen der bouwkunst te doorgronden en vorsc hte lang in boeken, tot het aanschouwde, tot de steen voor mij leven kreeg en menschen en wetten uit hem spraken en tot ik zag hoe zelden gedachten veranderen en voortgaan door tijden en landen. Ik ontdekte in een etalage miniatuurportretten van eens zeer beroemde vrouwen. En lachend bedacht ik mij, hoe ik in de ronde koepelzaal, de grootste biblio theekzaal der wereld, menig uur in oude boe ken over leven en lot dezer vrouwen gelezen had. ATu was het zien harer beeltenissen, die wel voor bijna allen, die ze zagen, figuren zon der beteekenis bleven, voor mij als een begroe ten en een vroolijk terugvinden van menschen, die door veelvuldige betrekkingen ons na zijn, met wien wij in geheim een rijk, bont leven lijden. Verdubbeling van ons bestaan: het stille onderzoeken in de gebeurtenissen der wereld, als 't lang vergane, bijna vergetene voor ons opleeft, bleeke omtrekken, licha men en gezichten aannemen, en de tijd, waarin zij leefden, blij of treurig, brutaal, heldhaftig of verliefd, voor ons tot een heden wordt. En nogmaals ging ik alleen op eenen zomer avond door de wandelaars in Hyde Park. Daar kwam een oude, arm gekleede man op een open, ruime plaats, en begon een lied te zingen in eene mij onbekende taal. En tege lijkertijd vormde zich om hem een kring van mensehen, studenten, werklieden en koop lieden en ook eenige vrouwen, en ze stemden mee in het gezang, in dezelfde vreemde taal. Ze zongen, op eigenaardige zwaarmoeiige melodiën, vele liederea, die de oude in hun midden aangaf, zongen met glinsterende oogen en lachten elkaar toe als vrienden. Het waren menschen uit Wales. Als heimwee klonken hunne liederen. Hunne taal, Welsch, maakte tot broers en zusters hen, die het toeval der groote stad hier een oogenblik bij elkaar bracht. En nog andere tafereelen gaan in de stilte aan mij voorbij, tafreelen, die mij tot werke lijkheid werden, daar ze mij hielpen, duide lijker in de warreling der wereld te schouwen. Op een avond namen eenige vrienden mij mee in een logement, dat een slechten naam had. Als verdoofd door het gegons der stemmen en der violen, en door da dikke tabaksdamp in het lage vertrek, zat ik in een hoek en zag met afschuw half en half nieuwsgierig de geblankette meisjes. Met haar tweeën of alleen kwamen ze en gingen, of zetten zich lachend aan de tafeltjes bij de heeren. Of ze spraken met mannen met ruwe tronie, die met hunne mutsen en ruige handen zich zeer zonderling voegden bij de hooge hoeden en de mooie dameskleeren. Maar al de pracht der meisjes was, toen ik ze van dichtbij zag, slechts schijn, en ze ver ried nooddruft en zorg het waren misschien de afgelegde kleeren van rijke damea bij opkoopers gekocht en achter beur lach ver borgen zich pijn en afschuw. En ik zag twee ztïlke meisjes alleen aan een tafeltje voor een glaasje lichtgroene likeur. Ze spraken stil, ernstig nadenkend en verstandig, als zusters, van drieën en de sporen liggen in een vlies aan de oppervlakte. In "t laatste geval wijken ze meestal sterk van 't bekende paddestoelen type af. Het zijn koraal- of knotszwammen zooals in figuur XII; Trechterzwammen als XIII; Nestzwammen als in XVb, waarin de sporenhoopjes liggen als eieren in een nestje, die Nidulariën zijn nauwelijks een % cM. groot. De rest zijn stuif ballen. Stuifbollen zijn meest witte papier-of leer achtige ballen of zakjes, die bij rijpheid een donker poeder uitspuiten, meest door een gaatje of spleetje op den top. Soms ligt die stuifbal als oen knikker of aardappel op den grond; een enkelen keer wordt zoo'n stuifbal zoo groot als een lam en lijkt er in de ver; e ook wel op. Soms ook staat de stuifbal op een steel (fig. XVI b) of op een stervormig voetstuk fig. XV a. In 't laatste geval heeten ze aardsterren. Nu moeten we de plaatjes en de steel even nader bekijken. De plaatjes kunnen bijzonder regelmatig zijn, steeds wit van kleur, geen kleine en groote afwisselend geplaatst, zooals in IV b, maar alle even groot. Is daarbij de steel onder en boven bijna even dik, mooi cylinder-rond en zonder ring, ook zonder vlies of knol aan den voet, dan hebt ge tien tegen een te doen net een Russuia. Zoo'n Russuia kent ge, ik zou zeggen niet uit tienen maar uit honderden, door zijn eenvoudigen vorm, zijn zuiverheid van type, zijn weinige versiering, geen steelring of hoedschubben, het is een mooie paddestoel zonder pretentie. De kleur van de hoed kan rood, bruin, wit, geel, groen, paars, grijs, ja zachtblauw in alle nuances zijn tot bijna zwart toe; de geur wisselt van een fijn aroma tot een scherpe reuk, en stank; alles naar de soort. Zij groeien in verschillende soorten overal en altijd, van Juni tot die elkaar raden of helpen willen. Ze schenen vol kommer. In dat huis trof ik aan een jonge, lamme danseres, de schoone Spaansche met de treurige oogen. Ze hal een voet gebroken, juist als ze na jaren van hard werken een prachtig enga gement had gekregen. Ze beproefde nu den jammer van haar toekomstig leven in dit lawaai'ege gezelschap te vergeten; ze zocht troost en verstrooing onder haar, waartoe ze nu ook spoedig zou behooren. Ik zag met medelijden den strijd en, de wanhoop eener andere jonge vrouw, welke het noodlot op den slechten weg drijven wilde. Ze wist geen uitweg meer dan die van de zelfmoord en ik wedersprak haar niet. EENZAAMHEID is alles, wat in on ie stilte' woelt en ons tot peinzen brengt. Eenzaam heid zijn al de teore, zoete vreugden, voor welke woorden te hard zyn; Eenzaamheid is het geweldig wiegelen der ongeboren, sche merende gedachten van o'ns binnenste. De diepte van iedere is zulke eenzaamheid. Uit het lyden mijner eenzaamheid ontstond het gevoel der zusterliefde voor allen, die lijden, de godsdienst van het goede, die mij 'voort -drijft, te werken, -om jde wereld te dienen. 1?. i 'i In myne eenzaamheid, opfciend« naaïde sterren en de zee, bloeide bij mij het geloof op aan een grooten, eeuwigen samenhang. In de stilte maakt de eenzaamheid mij rijp voor het grootste oogenblik, der htatste aardsche voleinding, die het doel aller ontwikkeling. die de vervullling van alle verlangen is. Modes. De prachtige, zonnige S eptembermaand heeft ons den somberen, natten zomer doen vergeten; uitzicht geopend op een schoon najaar met weelde van herfsttinten, glanzend in zonnekoestericg. De lichte toiletjes en helkleurige zonneschermen, die wij nog allerwege zien, geven een zomersch gevoel, zoo zeer, dat men bijna zou vergeten, dat het oyergangs-seizoen dat wij tegemoet gaan, eiecht, dat wij ons in dfvergangs-toiletten steken. Indien wij het «ouden vergeten, de coquette Parigienne doet het niet. Zij is een-en-al beleid en voorzorg, waar het geldt onberispelijk en volgens de eischen van tij i, plaats, en omstandigheden, voor den dag te komen. Les vraies légantes et les femmes du grand monde, nu nog toevend op badplaatsen of buitengoederen, willen niet weten, dat zij even een glippertje maken naar de Ville Lumière, wat zy tóch doen, in reiscostuum en haar grooten chapeau cloche omhangen met dichten, witten sluier om nieuwsgierige blikken te misleiden. Zij moeten, coüte que eoute, een weekje in Parijs door brengen, om een kijkje te nemen bij Kedfern, Paquin, Doucet en Jean Worth; om de nieuwste creaties dezer grands couturiers te bestudeeren, en in allésttLte hgar bestellingen te doen voor het aanbrekend seizoen, ten einde pront op tijd,'zieh'tévfertefojen, gekleed in de allerlaatste PèAjs<*#«BieSwighèdén. ?' Na l October draagt de toongevende Parisienne geen stroohoed. 't verleden jaar al met u over gehad heb) in 't klein en in allerlei vormen; deze soort lijkt veel op de parasolzwam maar hij is niet zoo sier lijk en draagt geen lossen ring. Hij groeit onder tegen boomstammen in troepen bijeen vaak dicht opeengedrongen of in verdiepingen boven elkaar. Hij is geelbruin met zwarte stippen. Hij heeft een ring of eigenlijk meer een rand om den steel, van die rand loopen bij jonge voorwerpen eenige draden en flarden als van een gesleurden sluier naar den rand van den hoed. Zoo'n ding heet in de zwamIn afwachting van den vilten hoed, dekt zy haar wereldsch kopje met den chapeau demi-saison. Die hoedjes zijn op't oogenblik van tafl'etas met gladden rand en slappen bol. Ook de chapeau cloche wordt in tafietas ge maakt, met breede ruche van uitgeschelpt taffetas om den vervaarlijk grooten bol. Een forsche tak bloemen en bladeren, en touffcs van taffetas of chitfon, garneeren deze herfathoeden. De groote, Parijache hoedenmagazijnen lanceeren den chapeau cloche niet meer, omdat dit model zich te zér gevul gariseerd heeft om gedistingeerd te blijven. Zij beproeven het nu met een ander model: smalle rand en zér hooge bol, waaromheen een breed fluweel en een pouf veeren of aigrettes op zij, lichtelijk achterwaarts ge plaatst. Model Henri II en Henri III met fluweelen rand, zal, even als de groote, fluweelen baret met achterwaarts opgewipten rand, en groote aigrette kranig ter linkerzijde gestoken, tot de allerlaatste hoeden-vondsten geteld worden. De violet-tint, dezen zomer prijkend op .dames-hoeden, is vervangen door het mooie bleu. Nattier. Sluiers worden bij voorkeur genomen van zwarte Chantilly, metsmallen, gewerkten rand. Breede sluiers, die makkelijk over den forschen hoedenrand kunnen op geslagen worden. Sluiers met dikke moppen lfniet meer zoo als vroeger, chenille moppen .thans verlangt madame Mode flos-zijde, wat vél mooier staat. Het Parijsche hoeden-model zal eerst be kend worden na afloop van een hoedenwedstrijd, uitgeschreven door de administratie van den New- York Herald, van de te Parijs verschijnende editie van het blad met zijn reuzen-debiet onder Franschen, Amerikanen en Franco-Amerikanen. De clientèle van boeden-magazijnen is steeds tuk op een nieuwtje; een cht nieuwtje; geen wijziging, verandering, ineeDsmelting van twee genres, maar de verschijning van het geen nog niet gezien werd, en wat men als toppunt van sierlijkheid zou kunnen aan merken. Duizend francs heeft het Amerikaansche blad uitgeloofd aan den chef hoeden maker of hoeden-maakster, die er in zouslagen het schoonste model te produceeren. De gelden moeten verdeeld worden onder de werksters van den bekroonden mannelijken of vrouwelijken chef, die als aandenken aan de behaalde hoeden victorie een gouden ge denkpenning zal ontvangen. Het volvoeren van het plan, had wel enkele moeielijkheden, want, de Parijsche hoedenmakers zijn in den regel afgunstig op elkanders vondsten, reclame en succes; het solidair verbonden zijn wacht op den wereld-vrede. Over de gevoerde gesprekken met Parijsche hoeden-fabrikanten, deelt het ondernemend blad het volgende mede: JKsther Meijer, chef van een hoeden-magazijn, verklaarde dat zij haar uiterste best zou doen, om een model te voorschijn te brengen, dat bij Amerikanen en Parij zenaars in den smaak zou vallen; en dat zij onverwijld aan 't werk zou gaan, strevend naar een voldoenden graad van volkomenheid. Een model ontwerpen, zei Estber Meyer, dat een persoonlijk karakter draagt, wel lieve meneer, dat doen wij dagelijks, doch voor den Herald, zullen wij trachten, ons zelf te overtreffen." Mevrouw Carlier, de onvermoeide! beweerde, * uiterst ingenomen te zijn met het plan. Zij sprak: Wat een prikkel voor onze werk plaatsen ! en, wat zullen onze werksters trotsch mimimimiiMiimiiHii is 't juist de tijd. 't Moest van de week toch eerst voor de paddes oelen flink regenen. Cantharelle en Boletus (Eekhoornbroodjes), worden evenals champignons schoongemaakt, afgewasschen, in stukjes gesneden,, in kokend water met zout opgeweekt (blanchiert) op een vergiet gelegd en met zout, boter, peper, peterselie en wat geraspt brood of beschuit kruimels kurz eingeschmort (gestoofd). Een ander. Eerst weder blanchieren (afkoken) en vooral bij cantharelle een vingerhoedje vol zuiveV/f vta x// JH* maar 't meest in September en October, de vuur- of wijnroode soorten overheerschen bij ons; ook een groen grijze komt veel voor. Een andere best te onderscheiden geslacht is dat van de Parasolzwammen, fig. II, die hebben een min of meer ge.'chubden hoed, een dikken voet, en een ring ... die op en neer kan schuiven. De Amanita's van tig. I dragen een manchet bovenaan en meestal een ring onderaan, en bovendien een dikken voetzak. Daartoe behoort de roode vliegenzwam, de witte gifzwam (dat is die van de vorige week), de prachtige geelbruine panterzwam en nog zooveel andere beauties uit 't xwammenrijk. Alle zijn of bepaald giftig of verdacht, in het hoedvel huist 't gift in hooge mate. .Fig. III stelt de honingzwam voor (waar ik De figuren zijn (behalve XII b en XV b) op 13 of 1,4 van de ware grootte afgebeeld. I. Vliegenzwam. II. Parasolzwammen. III. Honingzwam. IV. Russula. V. Melkzwammen. VI. Eierzwam of Cantharellen: VIL Echte Champignon (inet rose of bruine plaatjes). VIII. Inktzwammen. IX. Boletussen (die met den ring is het Sierlijk Eekhoornbroodje). X. Polyporusseu. c. is de plantenbietstuk. XI. Stekelzwammen. XII. Koraalzwammen. c. en d. Knotszwam. XIII. Trompetzwammen. XIV. Stinkzwammen. XV. Aardster en Nestzwam. XVI. Stuifballen. De Morieljes en enkele andere groote zwammen, die er op lijken, staan niet op dit blaadje; ze hebben een eenigszins andere wijze van sporen vorming en worden meest tegelijk met de microscopische genoemd. menleer of mycologie: eeu Cortina of sluier. Fig. V geeft een paar Lactariussen of Melk zwammen. Bij kwetsuren loopt er een wit, geel of oranje sap in droppels uit de wond. De omgekeerde toont wat wollig pluis om den rand ; dat is een herkenningsteeken van de giftige Lactarius torminosus. Daarnaast staat de Eierxwam of Cantharella met afloopende" dikke plaatjes, daarnaast... maar de rest ziet ge aan de onderschriften wel; ik heb ook beloofd een paar recepten te geven. Een paar Duitsche dames hebben mij ver leden jaar, na 't lezen van mijn stukjes in de Groene, recepten gezonden voor 't bereiden van Cantharella en Boletus. 't was toen te laat in 't seizoen om ze te vermelden. Nu ringzout (bicarbonus') voegen, evenals men dat doet bij erwten en boonen ; afdruppelen op een vergiet, in schijfjes snijden in een geglazuurde of anders een ijzeren pan; met boter en zout geel braden (geen water bij doen en zoo nu en dan keeren) dan ge kookte, gehakte peterselie er op. Heerlijk I Cantharelle kent iedereen; die heb ik al een paar keer voor u get eekend. Zijn misschien giftige dubbelganger, de oranje-eierzwam is zeldzaam, en heeft een oranje kleurige onder zijde, de bovenzijde kan evenals die van de gewone cantharelle zeemleer-kleurig zijn. 't Beste kenmerk voor mij, en ook wel af doend, al vond ik 't nergens opgegeven, is wel: dat op n centimeter (aan de onderzij de d wars zijn, indien zij den prijs winnen, en ik niet minder"! Comüle Roger, afkeerig van alles wat zweemt naar reclame, antwoordde na eenige weife ling: Acooord! ik ding mede naar den prijs, maar niet mat de bedoeling om aan den weg te timmeren, om ter sprake te komen, doch, enkel-en-alleen omdat ik den Herald niet wil weigeren een oorspronkelijk hoeden^ model te ontwerpen, volmaakt chic en vol slagen nieuw." Le heer Georgette ging grif in, op't voorstel van het Amerikaansche blad, en, zei, dat hij in zijn verbeelding reeds zijn model voor oogen zag; het model moet buitengewoon chic zijn, want, herinnerde Georgette, anders zou het niet in den smaak vallen bij uw en mijn clientèle: de Franco-Amerikaansche." Caroline Reboux verklaarde: Zoo iets is niet mijn genre; wij vreezen allerminst eenige vergelijking. Laat de Herald mij persoonlijk een nieuw model vragen, en, ik ben ten volle overtuigd, aan de strengste eischen te kunnen voldoen, maar, ik vind het een hinderlijk iels, dat dezelfde vraag tot mijn vakgenooten wordt gericht." Carolientje is er niet op ingegaan, zij blijft buiten mededinging, wat de Herald betreurt, ter wille van de knappe werksters van Caroline Reboux. Mejuffrouw Céleste, chef van de firma Virot en Co., stemde na eenig weifelen en enkele bedenkingen toe. 's Anderen daags ontving de administratie, een schrijven van Céleste's firma, wel niet een volstrekte weigering, doch iets dat er vrij veel op geleek. Mevrouw Alphonsine dacht eenige oogenblikken na over het voorstel, toen vroeg zij: Wat verlangt gij ? Nieuwe modellen ? die maak ik lederen dag. U heeft maar voor 't kiezen." De zekere gedachte aan een over winning ontlokte haar toestemming: Goed l ik zal er over denken . . ., ik zie al voor me, wat ik zal leveren: een geheel oor spronkelijk model in bont, tenzij ik te berde kom met een zér grooten hoed. o l een beel dig model l iets, waarover ik j uist aan't pein zen ben. U zult 't wel te zien krijgen. Wjj zullen ons best doen. En tóch, ik geef mij zooveel moeite voor mrjne dagelijksche ont werpen, dat het mij voor 't oogenblik nog een raadsel is, hoe ter wereld, ik nóg iets beters en mooiers zal kunnen bedenken." Ziezoo l de zaak is voortgestuwd in de goede richting. Om schoone vrouwenhoofden op artistieke wijze te dekken, zullen Parijsche fabrikanten zich heel wat hoofdbrekens moeten getroosten. CAPRICE. Mokkataart. Benoodigdheden : 120 gr. keizersbloem, 100 gr. boter, 150 gr. suiker, 5 eieren, 150 gr. ongezouten boter, 60 gr. poe dersuiker, %. dL. kofiie-extract (100 gr. koffie) l blad gelatine. Bereiding: Kneed boter en bloem even dooreen. Roer de eierdooiers met de suiker; voeg daarbij eerst het stijfgeklopte eiwit en daarna de geknede boter en bloem. Bak deze massa in eeu met boter ingewreven springvorm, in een zeer warmen oven. Snijd de taart als zij bekoeld is in 2 of 3 lagen. Roer de ongezouten boter tot room; voeg al roe rende de poedersuiker, het kofiie-extract en de gelatine in een weinig water opgelost, toe. Plaats van 'deze massa een weinig tusschen de verschillende lagen, en bespuit de bovenste laag met de rest van de botermassa. op de stralen gemeten) bij de goede cantha relle 8 il 10 plaatjes komen en bij cantharelle aurantiacus, de verdachte soort, wel 20 of 25. De Boletus edulis, 'c echte Eekhoorn broodje is de lekkerste en duurste van alle hoedzwammen; hij behoort tot de pijpjesof gaatjes-zwammen, d.w.z. de sporen onder den hoed komen uit pijpjes voor den dag (en niet aan blaadjes zooals bij de meeste soorten, ook bij de champignon). Zijn hoed kan den omtrek van een soepbord krijgen, maar meestal hebben er dan al insecten aan gesmuld en is de aardigheid er af; hij moet jong geplukt worden als de hoed nog een halven bol vormt. Let er op, dat de poriën beige of room wit of grijsachtig moe ten zijn, in geen geval rooi of rossig of roodbruin; de steel geelachtig of grijswit met etn netwerk voorzien als een plattebeschuit bovenvlak, maar veel fijner, de adertjes, die 't netwerk vormen zijn lichter dan de kleur van de steel. Met zijn giftigen dubbelganger zult ge hen niet licht verwarren; want die heeft roode poriën. Wel wordt hij vaak verward met een tweeden onsmakelijk gal-bitteren, maar niet giftige dubbelganger de gal-boletus. De eerste de echte blijft wit op de doorsnede, de gal-boletus wordt op de doorsnede rossig of rose. Het uiterlijk oaderacheid tusschen deze lastige roet-in-'t eten-gooier en zijn edele gelijkenis is subtiel. Het ligt ten deele in den steel, die draagt ook netvormige teekening, maar de grondkleur is lichtgroenig, en de wittige netvormende aderen liggen hoog op, de kuilen diep, dua er is relief. Zopdra de zwam wat ouder wordt, komt er een verschil bij, dat gemakkelijker op te merken valt; de witte pijpjes- of poriënmassa puilt onder den hoed uit, als schuim, wat bij 't Eek hoorn-brood nooit het geval is, ook worden dan de poriën rossig en de hoed blijft heel licht van kleur. Maar in de jeugd blijft vergissing mogelijk ook voor ervaren zwammen zoekers, 't is de bittere amandel onder de zoete; je kunt het treffen. Gelukkig is hij zeldzaam in mooie herfsten; in dezen herfst zal de gal-boletus wel weg blijven, alleen in natte jaren komt hij veelvuldiger voor. In September heb ik er een paar gezien. De andere eetbare boletussen halen 't in geurigheid en fijnheid van smaak niet bij 't Eekhoorn-broodje. Deze ia, op welke wijze ook toebereid, smakelijk, hij kan gedroogd of ingemaakt worden, en, tot extract verwerkt, de soep nog in 't voorjaar een heerlijk bijsmaakje geven. Die moesten we zien te kweeken. E. HEIMANS. F. A. te A. Een determineerboek, maar niet zeer gemakkelijk voor beginners in Padde stoelen is Destree: Hoogere Zwammen (met zwarte ill.) Costantin et Dufour : Flore des Champignons de France ; met vele kl. zwarte fig. en een bijbehoorenden, slecht gekleurden Atlas. Prentenboekjes, heel mooi en heel duur zijn die van Michel: Führer für Pilzfreunde. Sydow: Essbare und giftige Pilze. Idem v. Kuil, v, Blücher,'van Obermeijer e tutti quanit.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl