Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N H D E R L A N 0.
No. 1582
ISA AC GOSSCHALK. f
Den l Oden October is te Brussel over
leden de heer Isaac Gosschalk. Met
Gosschalk, die den leeftijd van 69 jaar
bereikte, is een der meest
beteekenende figuren uit
onze XIXde eeuwsche
bouwkunst van hettooneel
verdwenen.
Sinds jaren was Grosschalk
te Brussel gevestigd en ook
in den daaraan
voorafgaanden tijd had hij de praktijk
neergelegd.
Zijn naam werd weinig
meer genoemd en als
architekt genoot Gosschalk niet
meer de bekendheid waarop
zijne verdiensten hem recht
gaven.
Goaschalk's naam is ver
bonden aan tal van bouw
werken, voornamelijk te
Amsterdam gesticht, en
waarvan er meerdere zich,
ondanks alle wisseling in
smaak- en kunstopvatting,
volkomen hebben gehand
haafd.
3§Eene korte en onvolledige
opsomming der meest ka
rakteristieke zou daarvan
noemen buiten eenige
chronologische volgorde
de Poort van Cleef, het
Panorama-gebouw, dat een der meest
gevonden, de gasfabrieken, het Israëli
tisch Ziekenhuis en krankzinnigen ge
sticht, een tweetal woonhuizen aan de
Reguliersgracht, het voormalige
Brockerhuis. Een goed voorbeeld van zijn werk is
bijv. de gehoorzaal|enjgodsdienstschool
Het stationsgebouw te Groningen
Gosschalk's laatste werk, is echter geen
zins zijne bestoof gelukkigste schepping,
die weinig zal bijdragen voor zijne
reputatie.
Gosschalk was een der eersten die
zich in de 2e helft der vorige eeuw,
opnieuw inspireerden op de karakteris
tieke specimen onz_er oude Renaissance
bouwkunst. Maar in tegenstelling met
velen, wier bewondering zich uitte in
die getrouwe, ja slaafsche navolging
welke over het algemeen aan de waar
deering van historische stijlen meer k waad
dan goed deed, wist Gosschv.lk in zijn
werk zijne persoonlijkheid te bewaren.
De inspiratie sloot geenszins de originali
teit uit. ?
Gosschalk legde daarbij den eklektischen
zin van zijn tijd aan den dag, die hem
ook ter zijner tijd deed grijpen naar
hetgeen hij goed of navolgenswaardig
meende aan te treffen bij andere bouw
stijlen. Van geheel anderen aard zijn
dan ook gebouwen als de Poort van Cleef
of het Groningsche stationsgebouw, met
hunne gothische reminicenzen, en de
(in samenwerking met Van den Brink
gebouwde) Groote Club" of het even
eens eene Néo-Renaissance vertoonende
Panorama.
Tot zijne beste scheppingen zy'n te
rekenen eenige utiliteitswerken, waarbij
hij erin slaagde, als in de gasfabrieken
te Amsterdam of in de oudere deelen
van Heinekens Brouwerij aldaar, te
toonen hoe ook werken dezer soort een
Die Port van Cleve", licks er naast de Bodega, beiden der firma voorheen Gebr. llulseher, Amsteidam.
geslaagde oplossingen is die voor dit
lastige genre van bouwwerken ooit
18
v m het genootschap Tulmud Tora" in
de Plantage te Amsterdam.
De Gasfabriek aan den Haarlemmerweg te Amsterdam.
aantrekkelijk architectonisch karakter
kunnen bezitten.
Gosschalk beschikte over een groote
dosis van kritisch vernuft en het lag
niet in zijn iard om zijn licht onder de
korenmaat te plaatsen.
Met Zuidelijk temperament kon hij
zich in het gewoel der meeningen werpen.
Hij placht niet woord en pen zijne
meerling te doen hooren als er in Am
sterdam eenige publieke vraag van
bouwkundigen aard aan de orde kwam.
Kn zijn woord werd wel gehoord.
Want Gosschalk wist puntig te zijn.
Uit menige bijdri»'e zijner hand in De
Aiufti-riliuinnci' opgenomen zal de lezer
het zich ongetwijfeld herinneren. Eene
scherpe geestig >.eid verschafte hem aan
dacht, ook bij hen, die het niet met hem
en z!jne opvattingen eens konien zijn.
Eisen ?an f tóstler,
Deze tentoonstelling, gehouden in
Soheltema en Holkema's boekhandel op het Rokin,
kan een teleurstelling zijn voor velen, die,
afgaande op de faam van dezen
Amerikaansch Engelschen schilder, er iets
uit*eJegens op het gebied der etskunst denken te
vinden. De cjllectie geeft evenwel een nog
al ruim overzicht van Whistler's
graveerbedrijf en in prenten van zeer verschillend
aspect. Er zijn verscheidene stadsgezichten,
meest uit het zuiden. Deze, bedoelend te
gepen de getrouwe voorstelling van eenige
plaatselijke gesteldheid, ook enkele blyk
baar natuur getrouwe studies van buiten,
laten opmerken wat Whhtler in zijn meer
uitvoerige en rechter op de werkelijkheid
ingaande teekenwerk waard is. En dan valt
er ksvilyk iets meer te waardeeren dan
technische vaardigheid, want de brokkelige
samenhang van die stadsgezichten be
wijst de afwezigheid van de visie, die
altijd in geslotenheid van compositie het
onderwerp belangrijk doet zijn. De afbeelding
van groepen huizenblokken met stellige doch
harde lijnen heeft bijna de nuchterheid van de
afgemetene duidelijkheid eener lineaire tee
ken wyze. Ik spreek hier over de meerderheid,
want er zijn wel enkele van kleuriger uit
zicht als de nos. 7 en 11, maar ik zie niet
in dat deze dan tusschen het werk van zoo
veel anderen het buitengemeene aan zich
zouden hebben. Heel wat etsen van Graadt
van R 'ggen bijv. zijn zeker niet minder.
Ook gezichten uit Londen, 'k herinner meer
een op de Theenis naar de West min ster
Bridge geven niet den indruk gezien te
zijn als stadsverschijning van immense
proportie's. De bekoring die in zijn subtieler
etswerk gevonden wordt, lijkt me ook van wel
wat betwistbaren aard; de affectatie in be
handeling van den luchtig over het koper
scheerenden etsnaald is er althans lang niet
vreemd aan.
Wat daarin weleensalade voorname elegan
tie van een verfijnde teeken wijze wordt geroemd
heeft te veel de neiging naar het chique,"
oie zicti uit in zwierige lijnhalen, welke als
middel van vormuitdrukking vaak ontoerei
kend zijn.
9 totaalindruk van deze tentoonstelling
laat bedenken of de beteekenis van Whistler,
als etser althans, niet wat overschat is. Een
beetje scepticisme tegenover dit veredelde
etswerk lijkt me geen heiligschennis en, na
eea onbevangen beschouwing van deze wel
wat [kunstmatige kunst, vrage men zich af:
wat is de werkelijke inhoud ervan?
W. STEESHOÏK.
fitsen.
Voor het winkelraam van Wissel<ngh op
het Spui staat reeds eenigen tijd een schilderij,
dat men niet aanston Is zou hersennen als
werk van Witsen. Ten eerste is het voor
hem vreemd om het onderwerp. Het stelt
voor een man die naar het schijnt in een
graanpakhuis een baal aan 't afwegen is
op ten bascule. Maar ook is het ongewoon in
de factuur die hier veel coulanter, opgewekter
is dan in Witsen's meeste latere stadsgezichten.
Het is zoo uien wil een studie naar de natuur,
maar tot een zeldzame hoogte opgevoerd
in voldongenheid van detail-verwerking.
Eigenlijk is het een figuurstuk ; de man in
zijn handeling van afwegen (in monument
en uitdrukking van trelïende
realiteitswaarschijnlijkheid) maakt het hoofddeel van
het tafereel uit.
Wat allereerst opvalt bij dit schilderij is
de knapheid van doen en wat dan boeit is
de volheid van kleur, (in een zeer ongewoon
gamma) de gaafheid van het evenwichtige
geheel Het verrassende in deze onverwachtige
uiting van Witsen is echter vooral de gulheid
in tegenstelling met het wel wat stugge in
zijn stadsgelichten. Het doet besluiten dat er
een gejonde draag tot verder streven te
constateeren is. En bij zulke proeven van geest
kracht en stoere techuiek-meesterschap (die
we hopen dat niet tot stelselmatigheid zal
leiden) is er bij deze zelf herziening van
een kunstenaar als Witsen, in de kracht
van zijn leven, nog wat voor de toekomst te
verwachten. W. S.
tet aan ailen,
(Prenten te n-ïoonstelling.)
Deze vereenigingen ontitaan in aantal in
den laatsten tijd. De vragen kunnen gesteld
worden: waarom ontstaan ze? en is kunst
aan allen een moaelijkheid ?
a. Ze ontstaan uit deuiokratuche richtingen
in de maatschappij. Daarenboven worden ze
gesteund door een aan al vermogenden, uit
noblesse, of omdat ze van gelijke gezindheid
zijn. Ik meen dat deze twee factoren in het
ontstaan van de veretniging Kutst aan
aïlen" te vinden zijn. Er doet zich, nu ik de
tentoonstelling gezien heb, de (ierde vraag
voor. Is een soortgelijke tentoonstelling be
vorderend het gestelde doel? Ik meen: Ie
dat soiaak niet een tegenstrijdigheid met
kunftt ia; ik meen integendeel dat het iets
is dat gaune gevonden wordt in de buurten
der schoonheid. Deze tentoonstelling mist
het noodige appetijtelijke". Ze is niet genoeg
verzorgd. Noch de muren waartegen de re
producties als fonds hangen, noch de hanging
zelve is eenigszins ook maar opwekkend. Er
hangt te veel. Het moest tegen andere achter
gronden k imen. De goede prenten die hier
zijn worden niet zoo tentoongesteld dat de
rijkheid van den geest ook maar eenigszins
uit de reproductie gehaald kan worden.
Kleiner kamers, een paar, waren beter ian
dit groot getal wijde zalen. Degene die moet
leereu zien hoe iets gehangen kan worden
(wat hij alleen nog kan zoo zijn smaak slui
mert) vindt geen hulp, geen aanwijzing. Daar
enboven zyn er een aantal reproducties bij
die er uitzien of ze van een koopje" en als
koopje" zich aan te schaften zijn; ook dit is
verkeerd. Ook hierdoor is het noodzakelijk
minder te geven, maar beter. Want dit alles
lijkt een nonchalanche die niet te billijken is in
een vereeniging die van de gedachten waar
door deze ontstond, uitging. Er is dus een
aantal zaken te corrigeeren.
b. Is kunat aan allen een mogelijkheid?
Zoo daarmee te'ens bedoeld wordt datal'en
een begrip hebben van, een gevoel hebben
voor kunstwerken, zoo is dii gedeelte van de
Nederlandsch-Israëlitisch Oude Mannen- en Vrou venhuio. Zi«ke huis en Krankzinnigen
gesticht. Nieuwe Keizersgracht te Amsterdam.
En dat waren er in den laatsten tijd
meerdere, want Gosschalk, die in zijn
tijd een der hervormers on ^er bouwkunst
Gosschalk was ridder der
Frans-JosefsOrde, Eerelid der Mij. tot Bevordering
der Bouwkunst en het Genootschap
Het Panorama in de Plantage.
was, stond vreemd tegenover de nieuwe
kunst onzer dagen en hij stak dit niet
onder stoeien en banken.
Architectura et Amicitia." Een plaats
in den Gemeenteraad is slechts kort
door hem ingenomen.
Het Station te Groningen.
'wensctien der vareeniging, mij dunkt een
onmogelijkheid.
PLASSCHAERT.
De Belgische Afdeeling der Tentoonstelling m
Aitiaclitswerltnip in het Paleis T. Yotolijt,
Het bericht deed de ronde, en de kranten
gaven er hoog van op, dat die Belgische
afdeeling, neen maar, dut wai wat bizonders,
dat was prachtig! Voor wie nu maar een
tikje neiging tot tegenspreken heeft, was er
dus alle reden tot twyfel, en 't geloof aan
die voortreüelijkheid wilde er dan ook niet
zoo dadelijk maar in. Kom, dachten we,
dat enthousiasme zal wel voor een groot
deel ontstaan zijn doordat die Belgische
afdeeling allicht wat beter is en wat grooter
opgelet (hoorden we niït van een eigen pavil
joen ?) dan de met-Belgische, en waarlijk,
ce n'est pas jurer gros l Want de warboel
in de groote paleieza»! was toch wel een
beetje te erg, er was geen weg in te vinden,
en dan dat hinderlijke van by'na geen be
hoorlijke Hollandsche inzendingen. Ja, er
waren wel dingen door Hollanders ingezonden,
maar behoudens enkele uitzonderingen, waren
die inzenders meest agenten van
buitenlandsche fabrieken. Hollandsche producten
waren er maar weinig, zeker veel minder
dan er hadden kunnen zijn Alles bij elkaar
genomen, was het wel aan te nemen, dat de
Belgische afdeeling in elk geval iets beter
zou zijn. Neen maar, vernamen we verder,
't is waarlijk bizonder hoor! Er is van alles
te zien, ook veel schilderkunst en kunst
nijverheid.
Kunstnijverheid, ? daar moesten we de
catalogus eens op naslaan. We wisten we!, dat
de Belgen in de tegenwoordige
kunstnijverheidbeweging niet zoo heel veel prestoeren ; ze
doen daar zoo'n beetje rarig, 't moet er
vooral artistiek" uitzien, juist ja, ze maken
een beetje veel fratsen. En 't zou dan toch
niet onbelangrijk zijn om eens te kyken of
er al wat serieuzer gewerkt wordt zoo lang
zamerhand. En jonge ja, daar zagen we in de
catalogus een tal van
kunstnijverheid-inzendingen, en niet mis ook! Scholen hadden
het werk gezonden der leerlingen, er waren
inzendingen van de gezamelijke
kunstnijveraars" uit sommige plaatsen, er was
koperwerk, aardewerk, meubelen, la ujten,
kant, artistiek" zilverwerk, artistiek" smeed
werk, artiaiiek" drukwerk, artistiek" dit,
artistiek" da'. En wij zijn er op uit gegaan
om al dat artistieke" (e zien en nu zullen
we hier een verslag trachten te i>e«en van
wat er aan kunstnijverheid te kijk was.
Trachten, want wij moeten beginnen te
erkennen dat de inzendingen in de catalogus
vermeld, staan die het ons niet gelukt is te
vinden.
Wij hebben gezien, om te beginnen, twee
interieurtjes, of wat dan interieurtjes moesten
voorstellen. Het eene, het beste, was van
Leon Snyers te Brussel (volgens een aange
hecht kaartje ; in de catalogus niet vermeld).
De heer Sneyers heeft waarlijk getracht stoelen
te leveren, waarin vorm zit. Dat hij er niet
in geslaagd is iets moois te maken, zal wel
daaraan liggen dat hij zich uitermate heeft
ingespannen om 't mooi" te maken. Het
moest artistiek worden, en 't is dan ook
bijster artistiek" geworden. En waarom
heeft deze heer wat als vloer bedoeld is,
tegen de muur gezet ? Het is heusch geen
eisch van praktijk om een lambris in elkaar
te zetten van kleine driekante blok jee, zooals
een z.g.n. parketvloer, en esthetische eisch
is om 't vooral niet te doen. Ook soms
artistiek" ?
Het tweede intérieur is van den heer
Oscar van de Voorde, architekt, Profeseur a
l'Académie Royale des Beaux Arts te Gent.
Deze heer heeft een Hollandsche naam, maar
zyn werk was Spaansch, hoor! Mahagonie
meubelen, versierd" met ontelbare koperen
bandjes, een tafel waarvan de pooten zoo
krom en buitenissig waren dat zij, toen 't
ding af was, nog eens dunnetjes overgedaan
moeeten worden, zoodat er nu acht inplaats
van vier pooten zijn. Geen kosten aan ge
spaard, artistiek" in de allerhoogste mate.
Maar niet n behoorlijke vorm, niet n te