De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 3 november pagina 6

3 november 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE A M STERDAM ME U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1584 Tentoonstelling van Fransche schildergen bg Bnffa. '?'Iedere poging tot het brengen van wat afwisseling onder de menigvuldige tentoon stellingen van tegenwoordig moet ons wel kom zijn, zelfs al is de verwezenlijking nog voldoet maar gedeeltelijk. Een kleine Corot, van een parelende blankheid in den algemeenen toon, als hy soms gaf in zijn soberste landschappen met bleek-groene grasvelden, is van zuiverder kwaliteit. Van Daubigny echter hangt er een uitgelezen klein schil derijtje. Het heet Lever de soleil en het is Daubigny. Zonsopgang. niet zoo verrassend als we wenschen zouden. Vooral wanneer de onderneming uitgaat van een kunsthandelaar, moeten we ons wel tevreden gesteld achten, wanneer 25 procent van de ingevoerde buitenlandsche kunst een bijzondere belangstelling waard is. Deze groep van 25 schilderijen is nader aangeduid als behporende tot de Barbizon-school. Het generaliseeren van het soortelijk karakter der geëxposeerde werken is hier misschien wat oppervlakkig, maar daar is toch mee te kennen gegeven, dat hier niet te verwachten is eenige vertegen woordiging van de beweging in Frankrijk, die als de ultra-moderne geldt, en ter ken merking wel eens neo-impressionnistisch of luministisch wordt geheeten. Hopen we, dat ook eens 'n tentoonstelling komt van werken door Fransche schilders, met aan onze schilderij-lief hebbers minder gemeenzame namen, als Monet, Sisley, Pissaro, Gaugui, Cézanne,Renoir,of weer anderen alsDauraier, Degas en Redon. Intusschen zijn er onder dit vijfentwintig tal enkele zeer bezienswaardige stukken. De catalogus lokt met klinkende namen: Millet, Daubigny, Corot, Cpurbet, Monticelli, Fantin Latour en Jongkind. De vertegen woordiging van Millet is nogal pover en daarbij vooral moet er op gewezen worden, dat men verkeerd doet zich n u eenige voor stelling over diens kunst erbij te vormen. Het is misschien een heel vroeg schilderijtje, voor de markt gemaakt met een voorstelling van een rococo-achtige liefelijkheid. Ook ?ten Monticelli, is niet van de beste soort, opmerkelijk tot welk een teedere nauw keurigheid de anders zoo breede en vlotte schildertrant van dezen machtigen schilder zich zette, om tot rechte uitdrukking te komen van het uitvloeiende licht over wijde zwaarder kleur, was met het triestige licht dezer dagen slecht te zien-. Van Fantin Latour zijn er twee werken, die zeer geschikt zijn om de tweeerlei richtingen, waarin dit talent zich bewogen heeft, aan te toonen: naar het wufte met zijn compositie's van vrouwelijke naaktfiguren, naar het strenge met zijn bloem stukken. In dezen lijn heeft hij zeker zijn gaven tot haar rechte bestemming geleid. Dit bloemstuk is als zoodanig een zeer zuiver specimen, het ie opgevoerd tot dien staat van keurige, maar tevens glanzende effenheid, die als de stellige verklaring is van stille kleurweelde. Van Courbet is er een eigenaardig landschap met sneeuw, waarin het daglicht lijkt weggesmoord: een star gezichtsbeeld van den winter. In de uitvoering echter is het wel wat verstard ook. Van Harpignies twee (en nog een kleintje, veel minder) landschappen, minder behoed zaam en schoolsch-soigneus, dan hij anders placht te schilderen naar wat ik tot dusver van hem zag althans. Terrdsse a St. Priz is opmerkelijk als een landschapscompo sitie in breed verdeelde plans door nadruk kelijk bepalende lijnen. Door dezen stijleerenden toeleg heeft het werk een kloeke allure, maar is toch nog te veel een land schapbouwsel zonder lucht en ruimte ge bleven. De boomen op den voorgrond vooral, die bedoeld zijn de schuiving van den achtergrond te forceeren, zijn te zwaar. In Le Ravin van denzélfden, is gegeven een a -ondstond, waarin wel het warme kleursmeulen is van de donkere aarde tegen een feilen liohtlucht. A. Monticelli. De Muziek. en glooiende landen, onder een zon, die in de nevelen van een ochtendlucht aan 't ontbranden is. Een etsje van dit werk, met geringe wyzigingen, was als verbeelding van ochtendstemming, «an nog glorieuzer wijdschheid. Een andere Daubigny van C. Corot. Gezicht op Eouaan. Van Boudin, die een specialiteit ia in het schilderen van kleine buitengezichten met talrijke figuurtjes, geestig en levendig, blijkleurig, elegant zooals ik iemand juist hoorde opmerken, vindt men hier een strandgezicht met veel volks dames en heeren na tuurlijk. Plage Normunde is een schil ierijtje van Jongkind, en uit 1863. Hij is er niet op zijn allerbest maar toch vrij goed mee ver tegen woord ig-d. Interressant als een binnen huis »an Weisseaburch, is hier een Intérieur Breton van den landschapschilder Jules Dupré, en een curiosum is een berglandschap van den ontzaehlijk productieven en in de kunstgeschiedenis wel wat te veel genegeer den Gustave Doré. Verder viel er nog aan te stippen, een schilderij van Ziem met een goede partij in het water ter hoogte van den gondel, een Alchemiste van Isabey, een niet veel beduidend schapenstukje van Jacques en werk van Mettling en Bonvin. Een schilderij van Billet presenteert zichzelf voldoende als de grootste (in formaat) verreweg van dit gezelschap, ook om zijn voorstelling, terwijl een schilderij van den hollendepaardenschilder Schreyer er treffend pen dant maakt met een schilderij van Jurres! W. STEEXHOFT. S.iM.I.H.JOSKIMIlXK UK S t'K AS C .M S R A T U l C K H KI N K O'(TA 1,4 K Den 18den Nov. a.s. worden bij de heeren R. W. P. de Vries te Amsterdam de por ti etten, prenten en boekwerken ten toon gesteld, die tot nu toe de veriamelins; uit maakten van den heer A, J. Nijland te Utrecht. Een historische aantrekkelijkheid van deze tentoonstelling is gelegen in een groote reeks portretten van vorstelijke personen, die meer of minder direct over Nederland hebben geregeerd. Wy geven hierbjj de afbeelding sran een gekleurde gravure, voorstellende Bonaparte's gemalin Joséphine, en de repro ductie van een ets (zie pag. 7), die heet het portret te geven van prins Willem II. Baröara yan Bonten (Etsen bij Schttller den Haai). Er is in Barbara van Houten's etsen twee erlei neiging: a. verruimen der lijnen en pralen (hartstochtelijk) der kleuren, nu, tegenwoordig; b. oudtijds was er meer diep zich verzinken in het gegeven, bezinnen, vaster con^trueeren. Er ie in den laatsten tijd een (noodig!) zich toeleggen op het lichtspel, waardeeiing van de lichtvlaag, een noodig zich toeleggen op de licht-compositie, daarbij op een ver-ijlen van het licht, genomen al&fond. Oudtijds hadden de opengegane donkeïten zich gezet lot vaster orde naar belangstel ling. Beide richtingen zijn schrijvens-waard. Tot de oudere behooren de kamers in den avond met den rouw van het avondlicht, de avondkamers waarin het licht een beduiding heeft, verder als deelen daarvan, de enkele stoelen ; sommige der stillevens met de Spaansche potten en die van gedrev»n koper. De vormen zijn nauwkeurig gegeven (een enkel licht kon zuiverder geplaatst aijn)i de stoften, de bewerking daarvan zijn voliedig uitgedrukt. Er is die bezinning in te vinden, die ik nooit ongaarne aanzie, maar die als grootste basis moet gebouwd zijn, wil ze gaan tot grootste belangrijkheid. In den laatsten tijd zijn het gewoonlijk bloeme-stillevens. De lijnen z\jn verruimd. Er is velerlei goeds in; in sommige is zelfs weidschheid. In de meesten is de bloem schoon uitgedrukt, het blad en de luchtheid daarvan, het komen van het licht door die dunne stof die als een dunne vlag is waardoor licht zeeft; de verhouding van blad en stengel is gegeven. maar er is (eenige zjjn uitgezonderd) niet bouw" genoeg in, de constructie is niet voldoende, Er zijn een aantal bloeme- en vruchtestakken die geen eenheid zijn, maar blijken twee naast malkander gezette geheelen : b.v. de artisjokken waarvan het linksche gedeelte niet meer hoort by het overige (de bloemen zijn op het rechtsche gedeelte om een stengel als lijn van het midden geschikt); 2. het stilleven met de spaansehe pot en de peren daarby die een geheel zijm ; het mandje, de meloen etc. zijn een andei op de door haar als een gegeven compositie-. In de Rouw-irissen mist d»groep der stelen de noodige vastheid en het verband. Een soortgelijk gegeven scheut lastig. De bloemen | i i i j N 0) P CQ r!ï5 O 8 'M*. ?tt 1T'\ . li|\ ? y i\ S l j j | j|j 17 ^!i|:ti' *' .4<t4 s a> l ^ 4Lj* " "? >? i-j CD CD *W s 44UI ^4l l l ^^ < o O ?? t_LL~K« %LJ»J '^ 'Ti f r 1) il Ji T'il ^T i%L ? I - r [-.h i * o" > J j re » J- O l i . D j i N 1! ? p tsi o w W tn rn a m 70 r Z D CA) O m "O m ?= O | m m a tn Z C/3 H O O Z o rn rn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl