De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 3 november pagina 8

3 november 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WKEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1584 Als wij winter hebben ontbreekt bet in onze tuinen zoo- goej als geheel aan bloemen. Pae in het eind van Januari begint de hazelaar zjjn katjes te vertoonen, en bloeit het nieskrntd, dat men tegenwoordig kerstroos noemt. Later komt de winteraconiet met zijn gele bloemen en steekt het sneeuwklokje zijn witte kopje" omhoog. Dan zien wij n heester, die door haar fraaie roode bloemen de aandacht trekt. Dat is de Japaneche kwee of Cydonia Japonica, dié'in 1799 voor het eerst naar Europa ge bracht werd. In Japan komt deze struik zeer plgemgen voor, en er bestaan variëteiten tusschen het donkerste rood en het zuiverste wit. Sinds eenige jaren is, ook een soort uit Japan aangebracht, die in den herfst vruch ten draagt welke op sinaasappelen gelijken. ' De bloesems van deze nieuwe soort zyn hel der yermiljoenrood en blijven aan de struik. Uit Japan komt de Wisteria, die ook in China gevonden wordt. Deze plant, die in de wandeling blauwe1 regen" heet, is wel de sierlijkste van alle klimplanten zjj groeit daar in hooggetegen bosschen en slingeren zich, als de lianen, om de boomen. De Japan ners hebben de Wisteria voor het eerst in hun tuinen gekweekt, en uit Japan heeft het eerste exemplaar in 1825 Europa bereikt. De plant maakt spoedig zwaar hout en is in staat groote oppervlakten met haar fraaie welriekende bloemen te bedekken. Vruchten komen bij ons niet aan den boom, doch in het Oosten ziet men trossen boonen, die in peuken zitten, rijp worden. Er bestaat ook een witte variëteit van die plant. De Magnolia Stellata is een der fraaiste gewassen, die uit Ja >an werden ingevoerd. In het voorjaar ziet men daar reeds de tulpvormijije bloemen aan, als er van de bladen nog niets is waar te nemen. In ons klimaat wor den deze struiken niet hoog, maar aan de Italiaabscbe nieren komen zeer groote exem plaren voor. Ook de Hydrana;ea^ mogen niet vergeten morden De meest bekende soort is Hortensia gedoopt, en kwam omstreeks 1805 in Europa. Deze plant dient des winters tegen vorst beschermd te worden, daar anders het oude hout, waarop de bloemen moeten komen, bevriest. Door groote, zachtroode bloemtrossen en heidergroene bladen onderscheidt zich de HJjdrangea Japonica Otaksa, terwijl de Hydrangea hortensia nivea heidergroene bladeren, aan de onderzijde zilverwit, heeft, en met melkwitte bloemen prijkf. De mooiste dezer soort is ongetwijfeld de Hydrangea paniculata grandiöora, die des 's winters niet bevriest. ledere stengel draagt een zware piramidevorniigen pluim van helder witte, later rose bloemen, die vanzelf drogen, en des winters in vazen tusschen andere gedroogde planten heel mooi doen. De camellias zijn bij ons kasplanten. In Japan groeien zij in bosscben bij elkander, meest niet ver van de zee. Zulke bosschen van Camellias worden ook in het zuiden van Europa aangetroffen. Vooral te Lugano en te Socarno maken zij een prachtig effect. Deze planten kwamen in het begin der 19e eeuw uit Japan. Niet minder bekend is de Aucuba Japonica. Deze plant is een sieraad van eiken.tuin; zelfs in kleine stadstuintjes, in gangen en vestibules kan men aucuba's plaatsen. Maar, slechts waar zij in een flinken tuin niet te zonnig staan, prijken zij des winters met de roode bessen. Voorheen kende men die bessen niet, omdat alle planten uit Japan aangevoerd, van het mannelijk geslacht waren, Katachtig jaar kwam toevallig een vrouwelijke plant in Europa, en vertoonden zich de vruchten voor het eeist. Vele der fraaiste soorten van eschdoorns z\jn uit Japan gekomen. Maar het zijn vooral de Japarische azaleas voor den vollen grond. die tegenwoordig, en terecht, zeer in den smaak vallen; zij behoeven 'g winters niet te worden gedekt, maar weerstaan zonder schade de strengste koude. Door de prachtige kleuren maken deze agaleas, die in Mei bloeien, een schitterend effect. Men heeft ze wit, licht geel, donker geel, zalmkleurig, oranje, ver miljoen, donkerrood, rose en roomkleurig. Is het een mooi gezicht zulk een perk van azalea's, Wie ooit een groep bloeiende Weigelias zag, zal den indruk, die dit op hem maakte, niet licht vergeten. Zij bloeien in allerlei zachte tinten van rood en wit, met een menigte groote, klokvormige bloemen. Om van de.se planten het ware genot te hebben, moeten zij na het bloeien dadelyk flink gesnoeid worden. In Japan wor len de Struiken dan hier te lande. Ook een der sierlijkste Berberissen, met gebogen takken, elliptische blaadjes en goud gele bloemtrossen kamt uit Japan. DanTlient niet vergeten de Eldeagnas, die zulke prach tige, eetbare, purpire vruchten heeft, en de Rubus phenicolasius, een braam, die geheel met roode haren bedekt is, en waaraan de bessen ook eetbaar zijn. De Citrus trifoliata is een Japansche oranje boom, die zich door lange doornen onder scheidt. Men ziet deze plant bij ons niet, doch aan het La 150 Maggiore, te Locirno en te Baveno wordt zij veel aangetroffen. In het voorjaar prijken de boomen mat kleine witte en zeer welriekende bloemen. De vruchten zijn niet eetbaar, doch maken een prachtig effect. Men is tegenwoordig bezig, proeven te nemen met het enten van oranjeboomen op Japanecbe stammetjes. Japan levert niet veel soorten van rozen op, maar de Rosa rugosa, d.e omstreeks 1850 naar Europa kwam, is om haar prachtig don kergroen loof, haar witte bloemen en groote oranjebottels zeer gezocht. Deze roos is de Japangche duinroos, daar zij het best op zandige heuvels groeit. De Rosa polyantha is de Japansohe klimroos, met weligen groei en trossen witte bloemen. Twee vruchtboorosoorten zijn uit Japan naar Europa gebracht. De Japinsche mispel heeft fraaie donkergroene bladen, en draagt in Italiësierlijke ge,e vruchten, die daar tegenwoordig veel gegeten worden. Zij heb ben 'een frisschen zuurachtigen smaak. In 1897 heb ik drie zaden, uit Italiëmedege bracht, geplant. De boompjes zijn nu ongeveer 1.50 M. hoog, en kunnen o 3 een beschutte plaats des winters buiten blijven. Maar bij strenge vorst heb ik ze naar binnen gebracht. De Deospyrus kaki wordt nu dadelvijg ge noemd, ofschoon de smaak der vruchten noch aan dadels, noch aan vijgen doet denken. In Nederland komt deze Japansche plant niet voor. Aan het Lago Maggiore echter wordt jij veel gekweekt. De bladen zijn donkergroen in den zomer en krjjgen in den herfst de schitterendste roode en gele tinten. Uan zijn de vruchten rijp, die in gedaante het midden houden tusschen sinaasappelen en tomaten. Men eet ze met schil en al, en iüsmaken bijzonder lekker. In het voorjaar zijn de bloesems weinig in het oog loopend, maar des te fraaier ver toon en zich de vruchten, die geplukt moeten worden eer nachtvorsten te vreezen zijn. Want de geringste vorst maakt ze smakeloos. Hoe langer men de kakis op een vorstvrije plaats bewaart, des te lekkerder worden zij. De chrysanthemums zijn eigenlijk Chineesche planten. Maar pa* de Japanners hebben zich op het kweeken daarvan toegelegd, en de reusachtige bloemen weten te verkrijgen, die zoo geheel en al van die in den natuurlijken staat afwijken. De chrysanthemums hebben in Europa bij de kweekers de actus geheel verdrongen. Een sierlijke plant is ook de Japansche anemoon, die in twee soorten, met rozeroode en witte bloemen bij ons gekweekt wordt. De Tunkia is alsmede een plant uit Japan afkomstig. Zij kan in de schaduw staan, en ontwikkelt dan hare groote groene bladen en helderblauwe klokvorrnige bloemen zoogoed als men maar kan wenechen. De daglelie, Hemerocallis, mag tot de fraai ste overblijvende planten gerekend worden. Zij draagt licht- of donker-gele, als lelies gevormde bloemen. De Japansche sleutel bloem, Primula Japonica, is bij ons geen plant voor den vollen grond, doch wordt als kamer plant veel in potten gekweekt. De Spirea Japonica daarentegen ontwikkelt in den tuin reeds vroeg haar donker groen loof, waaruit later de bekende witte bloempluimen te voorschijn komen. De Japansche lelies kwamen in 1630 voor het eerst naar Nederland. /ij worden ruim l M. hoog en dragen de bekende sierlijk om gekrulde bloemen, nu eens zuiver wit, dan weer licht of donkerrood, gestippeld of ge vlekt. Men plant de bollen in October, en dekt ze des winters. Ook de zoo geroemde tij erlelies kwimen uit Japan. Niet minder fraai is de Japansche lisch, Iris Kaempferi, die in allerlei tinten gekweekt wordt. Hiermede h de lijst der uit Japan afkom stige planten in onze tuinen nog volstreit niet volle lig. Men ziet echter, hoeveel wij aan Japan te danken hebben. Hoe zouden onze tuinen er uit zien, als het verre Oosten voor de Europeanen onbekend was gebleven? Als wij bedenken, dat in de 18e eeuw nog bijna geen planten uit Japan naar Europa waren overgebracht, dan wordt het ons dui delijk, waarom toen de tuinen zulk een ander karakter hadden, dan de tegenwoordige. De Japanners zijn verzot op den tuinbouw; mannen, Trouwen en kinderen houden zich daarmeie bezig. Dezelfde Japanners, die zulke heldendaden op het oorlogsveld vol brachten, zijn - naar hun haardsteden teruggekeerd weer aan het kweeken gegaan. TA.VIO. Emigranten, tooneelspel in drie bedrij ven, door FRITS LEONHARD. Uitgevers W. L. en J. Brusse, Rotterdam. Op een soiree na afloop van een duivenwedvlucht, of oa concours van Zondagsvisschers, een soiree, waar de gegadigden in gepasta vreugde samen zijn, niet enkel bier en grokjes van jenever mateloos plengen (men ziet er kwasten circuleeren, thee, en alcoholvrije dranken) waar in een nevel van colletjes en bourgeois-dassen kokervormig, reeds hier en daar een lavalière doorbreekt als een zonnestraal, waar zoo een enkle uflrouw in reformjurk als een zak met zand is uitgespreid, op zulk een soiree moge Kunst niet ontbreken, moderne kunst, en men voert er dit zenuwontwortelend fp',1 der suikerbieten op. Het is een waagstuk; immers, er bestaat de kans, dat deze brave ambachtslieden dit tooneelspel in al zijn diepte, lengte en breedte niet begrijpen zullen, doch de voorzitter van een zooge naamd zustercollege, de tooneelvereeniging Inter NOS of Inter Ons, man, een voor zitter, die algemeen als een voorbarig, vroeg rijp man geroemd wordt, durft dit waagstuk aan (Hij heeft een breedgeranden flambard op het hoofd, en in zijn nederige woning in de Vinkestraat een effen behang op de muren). Zijn ovei wegingen zijn onge veer aldus geweest: Wel aardig zoo eens in vroeger tijd, die liefhebberij-tooneelstukjes; je lachte er om, zeker, zeker, maar in onze dagen van algemeene ontwikkeling kan men een publiek als dit zulke niet meer voorzetten. Het volk wil Kunst, echte Kunst, moderne Kunst, tranches de vie, enzoovoorts, enzoovoorts, het komt het volk toe, deze te verlangen, wij gaven ze haar dus. Of zou de ambachtsman niet mogen eten van den boom der Kunst ? Dus zijn de gedachten, de hallucinaties liever, (of liever niet), die mij komen kwellen, wanneer ik boekjes als dit lees. Kunst voor allen, populariseering, en wat er verder ter tafel zal worden gebracht. Ik zal u iets zegden: Lieden, welke den zoeten schijn aannemen, als vernederen zij zish tot het volk, zij zouden zeer gaarne zoo hoog stijgen, dat slechts de zuiverste, fijnsie oogen hen kodden volgen. Hunne houding is een leugen lus. Dit van hen, die ware artistennaturen hebben; de anderen, die geen hoogeren wensch dan aan de aanstellers onzer dagen te behagen, koesteren, zijn geen artisten; ze maken boeken, welke geëigend zijn voor de massa, omdat ze geen betere inaken kunnen. Leonhard zal zelf wel weten, dat hij tot deze laatste categorie behoort; hij is er echter niet alleen, zeer veel, de meeste Nederlandsche schrijvers houden hem gezelschap, en mis schien vindt hij het wel leuk, hij, die pas begint, tusscaen deze scherpe opmerkers", knappe psychologen", uitstekende dialogenafluisteraars", uitmuntende ponrettisten", en hoe deze uitnemende bastaardzonen der muzen verder in genoeglijk samenzijn elkan der noemen mogen. Denk u een ander tooneelspel, zoo: Titel De Disselknoop van Gordius", drie bedrijven ook. Personen: Vul'/es, een kwa jongen, als groot mensen gekleed, draagt een bril, een doovenhoorn en krukken; zijn neus is verstopt, zijn oogen knipperen, aan een koord om zijn hals hangt een lei, waarop hij schrijft wat hij wil inededeelen. Hij lacht steeds: pose van alles begrijpen. Ars Longa, een zeer lange lakei, in gegalonneerde rok en kuitbroek, witte kousen en pantoffels; elk zijner gebaren is serviliteit. Hij tracht naar een waardigen gang in deze pantoffels, die hem te groot zijn, (gestolen uit de garderobe van zijn meester). Het stuk speelt in het koninkrijk der schaamteloosheid. Het tooneel verbeeldt het aardsch Paradijs; middenin staat een zeer schoon e, zeer oude, zeer edele boom: de boom der Kunst. Op den achtergrond prijkt een naturalist, die om zijn armoedige lichaam den brocaten tuniek van den aartsengel draagt, en op zijn infamen doodskop diens blinkenden veldheer» helm; in de hand heeft hij een parapluie, die in brand geraakt is, (een eindje sigaar was erin gevallen), hij zwaait dit wapen met negentiende- eeu wschêgebaren rond, denkt het het vlammende zwaard, waarmede hij Adam en Eva, den bloeienden drempel over, heeft heengejaagd. Hij is figurant, mag dus niets zeggen, maar vindt luime compensatie hier voor in zijn bewegingen, die zeer vele mach ten maller dan die eens operazangers zijn; ook heeft hij wat ik zou willen coemen: physieke ongemakken; heel dikwijls snuit hij zijn neus, en dit op een zeer ondelicate wijze, nu en dan licht hij den helm af om zich op het hoofd te krabben, zelfs verwijdert hy zich meermalen, om vergeeft mij, lieve lieden, die dit leest, om naar een plaats te gaan, die aartsengelen niet te frequenteeren plegen. Kuimte ontbreekt me, om dit Welriekend Spel der Olympus-vaalt hier geheel uit te werken; ik zal dus zeer kort den inhoud aangeven. In de eerste acte tracht de kwa jongen op zijn lei den lakei te bepraten nem op te lichten lot aan den boom, opdat hij daar een bloesem van plukken kan. In de tweede acte betoogt de lakei, dat hij nimmer dien vielen jongen aan zal vatten en oplichten van den grond met zijn lustre handen, d^ als gepolijst zijn van het om draaien van deurknoppen, en waarover de edele reflexen nog glanzen der zilveren pre senteerblaadjes. In de derde acte kooien zij tot een oplossing: De lakei grijpt met zijn langen arm een tak, buigt dien omlaag, waarop de kwajongen er diep eigenwijs de bloesems afplukt, en in een monoloog op zijn lei zichzelven en zijn voorvaderenen zijn mogelijk nageslacht verheerlijkt, doch hè; meest lichzelven; immers hij had nu gertikt tot de hooge hoogte van den boom der kunst. De na uralist geraakt in vervoe ring, hij jongleerde uit een gekheidje met de brandende parapluie; gelijk een fakir slikt hij die nu in tot dicht bij den knop, en tracht haar dan nog op te steken, wat neoi niet gelukt; hij o/erlijdt tengevolge dezer superieure kunstverrichtingen. Het jongemensch, wiens goede hart, hoewel kwijnend temidden van zijn epischen scheppingsdrang, een wijle heeft gesproken bij het zien van den stervende, is naar dezen toegegaan, vraagt of hij een priester wenecht, doch in een universeel gebaar der wetenschap wijst deze dit af, en geeft den geest, die, als alles, materie is. De lakei treedt voor het voetlicht, werpt vanzijn gemeenen mond kushanden naar het publiek, dat dan onmiddellijk wordt aan gestoken van een afzichtelijke ziekte. Het scherm valt, gelijk een ooglid, dat zioh van schaamte nediriaat. Oe gasvlammen blozen. Over dit tooneelstukje Emigranten valt te zeggen, dat het ze«c*&leG&.. is; ook heeft het nog niet eens de verdienste van een goed in tlkaar gezet, ;aoch |vüf se^en goed geschreven t#pneel$pei; Iwat i lo^i lp déeejste plaats noodig is, technisch noodig, evenals men noten moet kunnen leien om piano te spelen, teekenen ^fi^oet ^y^rstaan en begrip hefteen van k*10ur*oiüte/achilderen. Emigranten zijn de werklieden m de suikerbijten, wel^e, hopend daar beter te ver dienen, naar Amerika'vertrekken. Hete.rste bedrijf geschil dt in een keet in den polder, het tweede in de woonkamer van beetwortelarbeiders,' het derde in de wachtkamer van een grensstation. De hoofdpersoon Luuk, die een meisje, Hanne, heeft beloofd haar te trouwen, en om begrijpelijke reien ook met haar trouwen moet, verschijnt ons in de eerste twee acten als een gro ie jongen, die zijn meisjs steeds afsnauwt, en, onder invloed van een andere vrouw, het plan maakt hei melijk met deze naar Amerika te vertrekken, tegelijk mat andere arbeiders uit de keet. In het derde bedrijf (aan het grensstation) is hij gereed om met de andere vrouw op de boot te gaan ; als de boot vertrekken zal echter, komt Hanne plotseling aanloopen en houdt hem terug. In de eerste twee acten lijkt mij dit ding een slap afkookseltje van Heijermans op-zijnslèchtst; (dit is : Heijermans die toch een goed artist kon zijn in zijn meeste tooneelstukken), nog maar een zeer slap afkook sel, zeg ik, want Hegermans, hij moge ons de platste, scaier onbeduidendste tooneelen vertoonen, is althans een geestig man, (waardoor eigenlijk vele van zijn meestgeroemde werken mij een misverstand lijken.) Van geestigheid nu, geen zweem bij dezen Leonhard. Niets, niets, geen woord, geen letter. Het laatste bedrijf is gewoon irriteereud van mislukte aardigheden; voor Haiine verschijnt, dat is dus bijna gedurende de geheele acte, worden we genood op zulk een impotent spel van geesten, zulk een cauchemar van flauwigheden, dat zelfs een publiek, dat in zijn dagblad aan de koddigheidjes der straatslenterende verslaggevers gewend is, er nog onwel van worden zou. Daar zijn de personen : Een spoorbeambte, een kruier, drie landverhuizers, een boer, (die boersch spreekt), een dandy, (die geatlecteerd spreekt), eenjoodje(datjoodsch spreekt), een juffrou w," de schrij ver zet dit tusschen aanhalingsteekens, wat zeer goed bedacht is; hij meent hiermee : het is eigenlijk maar een vrouw, zie je, dit weet ik ook wel, maar ze laat zich juffrouw" noemen. Snappen jelui? een jutfrouw dus, tiaar man en haar zoontje, die alle drie plat Amslerdamsch spreken. Wel, heb je ooit van je leven l In een bedrijf joodsch, dandysch, boerscb. en Amsterdamschl Waar haalt zoo'n man het vandaan ? Ontstel lend is het, niets, niets minder dan ontstel lend. Typen, zie je, typen," uit alle lilgen der samenleving" (heet het zoo niet?) Je ziet, ik weet het ook wel, hè? Typen, Dat moeten we hebben, en goede dialogen, dat is het tooneel, het tooneel der toekomst, net als je het bed der toekomst hebt. Goede dialogen, dat wil zeggen: zooals wij zelf praten met elkander, als we onder ons zijn. Vroeger was dat aüea gezwollen, verzen of proza, maar gezwollen, ais een zieke voet zoo gezwollen. Schoone taal? Beelden? Onzin, rhetorica; gebruik ik beelden, als ik in een winkel een Doodschap ga doen ? Ze zouden niet eens begrijpen wat ik hebben wilde. Dus fiksch, rond, voor de vuist de taal geschreven, die je past; dat is het mooist, want het is na tuurlijk. En dan geen malle onderwerpen, inaar gewone dingen, zooals eiken dag om je heen gebeuren; dat andere is gezocht, bizar, met opzet raar; dus kijk om je heen, en ga je gang maar. Er is altijd iets om kunst van te miken in je vrijan tijd. Schouder aan Behouder met de University-extension^aook de Art-«xtensionl Heil I Dit boekje Emigranten" ware ook te negeeren geweest, in al al zijn ziel legs onbe duidendheid. Doch men vergete niet, dat het geen op zichzelf staand iets is, zoo'n boekje. Voor mij is het een specimen, en wel het onbebaaglijkste, van de Hollandsche schrij verij, dat ik den laatsten tijd onder de oogen vond. Zullen er nog leelijker, platter, inhoudloozer komen? Ik wacht. Wanneer een kunstsoort zóó muf, zóó onwelriekend wordt als het Hollandsch-realisme thans, is de ver rotting zeer nabij. J. STEYNEN. Inhoud van Tijdschriften. Orgaan van den Ved. bond tot bestrijding der vivisectie, No. 4: Wat vivisectie eigenlijk is. Maatschappelijke evolutie. Proeven op menschen. Toonkunst, No. 40: Wie en wat is de OperaVereeniging? Een blij verschijnsel. Napoleon en de toonkunst. De Berlijnsche Koninklijke Opera in 1807. Vroolijke weeuwtjes weeën. Berichten en mededeelingen. Varia. Uit het Vereenigingsleven. Charitas, JNO. 21: De nieuwe inrichting van ons orgaan. Personalia. Verslag algem. vergadering. Verslag van bestuursvergade ringen. Medwdeelingen. De voeding van de ondersteunde gezinnen. De Levende Natuur, 7e afl.: Gesignaleerd {m«t l ill.), door E. Heimans. Sluipwespenwerk (naet l ill.) door S. Leefmans. Een bladzijde uit het leven der ij s vogels (met 3 ill.), door Sophie C. H. R. Van een ezel die Bieb tweemaal stootte, door A. Polder vaart. Naar Frensdorf en Nordhorn (met 3 ill.), door Carl Denker. Het Roderbosch met zijn omgeving, vervolg, (met l ill.), door Gebr. J..Feitsma. De Bosporus (met 2 ill.), door E. D. Feenstra Kuiper. Kennismaking (met l ill.), door G. J. Meinen. Iets over vogels, door Leonard A. Springer. Vragen en korte mededeelingen. Eigen Haard: Nieuwe liefde, door Lute Klaver, II, slot. Terschelling en het nieuwe kustlicht op den Brandaris, do ir F. F. P. Bins, II, met af b. Het gebouw Concordia" te Amsterdam en een 25-jarig Krantenjubi leum, door A. Tb. Hartkamp, met afb. 8500 Meter boven Amsterdam, door G. d. V., met afb. Feuilleton. De opvoering van das Rheingold." J. P. Lissone. f De bronzen herten op het Loo Stand beeld van Peter den Groote te St. Peters burg. Een paard te water. Molen de Jager," alles met afb. Kunstzaal Panorama. Tentoonstelling1 van Werken door blijft geopend tor en met Zonclng- 3 INovernber a.s. N-V- ARNHEMSCHE STEENDRUKKERY EN ET1KETTENPABRÏEK r L i 7?KLUPPELL&E5EUnG mi ARNHEM DROUOT -5- M- WJ3SMER & Co* -J- 4* LAIVGüHOUrSTKAAT 7 & 2 * - TEI.EFOI» V GROOTSTE 1XR1CHTING VOOR COMPLETE MKUBIl.KKKIXG r= IX ALLE STIJLEN = = A N T l (J U l T E l T E X = = K I G EX M E U B E L FA B RIEK Sint Nicolaas. Wilt U een doelmatig, een blijvend ge schenk voorSt. Nicolaas, bestel dan een in. natirurgretroirwe kleuren ?weerg^fg-e-ven. portret P e in t u r e Bo^aerts Voldoende is toezending van photo (hoe verbleekt die ook zij) en opgaaf van gelaats kleur, oogen en haar. Vraagt gratis Prijscourant. Knnstinrichtingen: H. BO^AERTS & o., Boxtel. VOOJS EILEP5&WOLF 7074 AMSTERDAM .'T.?'" KUNSÏHANDEL =-= ?-= :: :': WBD. G. DORENS & ZN. ?-. ?-? ?-? EXPOSEERT : - - - - RoKIS 56OKIGINEELE ETSEN EN LITHO'S VAN BAUER, DUPONT, GR. VA V ROGGEN, MOULIJN, NIEUWENKAMP, WITSEN, E. A. ORIGINEELE FRANSCHE KLEURETSEN. ETSE-V NAAR SCHILDERIJEN VAN HOLLANDSCHE MEESTERSVAN PROF. DAKE, GR. VAN ROGGEN. E.A. t t t REPRODUCTIES PROCÉD VAN MEURS. SIMILI-AQUARELLEN, KLEURDRUK.KEN, ENó. t t t t t t t COPfcNHAGENPORCELEIX' f t t t REPRODUCTIES NAAR BEELDHOUW WERKEN t t t t t t t t t t - SPIEGELS EN ENCADREMENTEN. NAAMLOOS VENNOOTSCHAP ZE1STER FABRIEK V A N KOPtRWERKEN 2 MLVUTEN VAN STATION DRIEBERGEN MODERN EN ANTIEK KÜPERWERK GIETERIJ VOOR FIJN KOPER EN BRONS ^ Kun lltr Führiplf vün 7ilvAFWf>pbn ^ \ ttulJi Utli laUtlCH dll Lln Cl W Cl Mali = = Ho f juwelier. ??i l Oudegracht E 17, utrecht, f L'M'JAARSMA V E N T l L E E R E N D E HAARbEN IAMSTERDAM HILVERSUM Kunsthandel KRÜGER & 37« Noordeinde. 's-Gravenhage. ianente Tentoonstelling hilderijen en Aquarellen. i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl