De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 10 november pagina 2

10 november 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTfcRDAM'ME.R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1Ü85 als gevolg van bemoeiing binnen den Raaiskring, in onze~dusgenoemdeCom missies van Bijstand. Die Commissies van Bijstand staan er soms maar bij", of, a's de Wethouder, die hen presideert, dit wil, hebben ernstig aandeel aan do voorbereiding van planne.i en voordrachten, 't Lijkt ma onjuist, gelijk leden van het Dagel. Bestuur wel eens hebben willen zeggen, te raeenen dat de leden dier Commissies het Dagel. Bestuur juist zouden hebben bij te staan in den Baad; de Bijstand dien zij verleenen ligt m. i. hierin, dit zij hun kennis», ervaring en inzicht doen hooren tijdens de voorbe reiding van zaken, en aldus B. en W. kun nen helpen door denkbeelden aan de hand te doen, zoowel als door die te bestrijden. Voordrachten, in zoo 'n Commissie behan leid, zijn in de smeltkroes geweest, ssijn beteken, bestreden, toegejuicht, omgewerkt soms in de geboorte gesmoord. Hoe nauwer de betrekking is tusschen een Wethouder en zijn Commissie, des te meer kans hoeft hij, rijpen arbeid in don Raad te brengen, en men kan gerust zeggen, dat het beste werk" der Raadsleden in die Coinm ssies gedaan wordt. De Begrooting rn Rekening intuaschen komen,* wegens tijdgebrek", niet in de Commissies, al zijn die van enkele onderdeelen er zeker wel besproken. Maar ze, 4e Begrooting, komt, als ze gedrukt ia, met de daarbij gevoegde voordrachten, als die ook gedrukt zijn, in behandeling in ean ander onder-onsj», de Afdeelingen. Was dit nu werkelijk een onder-onsje, waarbij de leden onderling over het voorgelegde spraken; de ingewijden, uit de Conmissies, het licht van hun intiemer weten der bisonderheden lieten s-.hijnea voor hen die er buiten staan, die dan omgekeerd ojk weer hun licht konden laten blinken er ziu een gedachtewisseling kunnen ontstaan, waarbij tevens verschillen van inzicht om trent beginsel en beleid tot uiting zouden komen, en het gev»lg zou zijn, dat de leden bij het later debat raker (.pijkers op den kop konden tikken, de bezwaren togen hun eigen wenschea en inzichten biter zouden kennen en kunnen overwegen, en errekening mee h inden bij het uitspreken en formuleeren in voorstellen. Maar wat we het afdeelingsonderzoek plegen te noemen, lijkt alleresrst niet bestemd tot onderlinge inlichting en gedachtewisseling der leden, en ook niet tot gedachtewisseling met het Dagelijksch Bestuur. De verdeeling der leden in da afdeelingen geschiedt niet met 't oog op de bevordering eener goede gedachtewisseling, maar naar het lot. De wethouders, die elk een der afdeelingen te pres deeren krijgen, geven daar geen inlichtingen, maar houden hun mond. Immers van wat in elke afdeeling ?verteld wordt, moet een der leden een rapport opmaken ; en de vier rapporteurs samen stellen ten slotte het eind-rapport op, dat aan B. en W. wor It voorgelegd en door het college heet te worden beantwoord. Dat dit denkbeeld van een college een fictie is, en eigenlijk ieder lid ervan zijn eigen kant uittrekt, komt telkens bij discussies en stemmingen in den Raad zoo blijkbaar aan den dag, dat er wel heel weinig voor te zeggen valt om die fietie vol te houden. Iritusschen we hoülen er ons aan, en daar bovendien de leden van den Raad alweer weten dat hetgeen zij in de afdee lingen zeggen, bestemd is om gedrukt" te worden, wordt er ook in de afdeelingen in hoofdzaak geredeneerd" en , betoogd" en is er van onderling overleg'1 weinig pprake. Het eenig voordeel van deafdeelings'besprekingen is dan ook, dat B. en W. uit het opgemaakt rappjort kunnen opmaken, welke vragen de leden bezighouden, en deze dus niet op het onverwachts bij de mondelinge debatten kunnen te berde worden gebracht. Althans indien al, dan niet behoeven te worden beantwoord. * * Hoe slecht de geheele organisatie is, kwam nu vooral bij de mondelinge behandeling uit. Ik denk hierbij niet zoozeer aan de breed ' tMlltllllllllMIIIIIIIIIIIIMlIlllllllllllllll De wonderbare avonturen van den Prins .van Cynthiëen van zijn vriend Saturnus. Uit het Fransch,va.n CHARLES VAN LERBEEGHE.!) Toen de prini van Cynthiëontwaakte, stond de zon al hoog aan den hemel. Saturnus, die aan het hoofdeinde vaa zijns meesters b'ed wachtte, schoof er de groote mousseline gordijnen van weg. Het was voorjaar. Door het venster be speurde men de daken en de torens van een gothiache stad. Klokkengelui, stemmen van kinderen, vrouwen en kooplui stegen op in de lucht. ?" De prin»,' <He' 6-verèind was gaan zitten, hoorde dit tèiiieer aan met zulk een. ver baasde1 feölaateuitdrofkking, dat men gezegd zoii Hétfcèn, dat hiftiët voor 't eerst hoorde. HïJ'waS' eeir jonge man, met een bleek gèztentyK*met aristocratische en verfijnde trek-fcen. Door zijn blauwe oogen, zijn lange bloride' haren, en zijn lange fijne handen, geleek hij op ren jong meisje. Saturnus, ei) den prins misschien nog voortbordurend op eea van zijn drootnen niet storen wilde, wachtte, stilzwijgend, tot hij hem toesprak. Eindelijk vroeg deze hem : Waar ben ik? Waar u zijt, Heer ? Wel, op aarde. Wat voor dag is 't ? Zondag. Wat voor maand ? April. 1 Waarom maken zij zoo'n geweld ? Pa?chen wordt geviard in de doorluch tige stad van uw vader. . O ja, ik herinner 't me, zei de prins, en weer luisterde hij. Op dit oogenblik begon de zware klok (e luien, een ezel ving aan te ba ken op da marktplaats, toen twee, toen meerdere, en men hoorde het geloei van een os. T-en kwam er een stilte, oogenblikke'ijk gevolgd door verschillende kreten, en dooreen rumoerige lanfare, die de groote plaats optrok. Waarom maken ze al die muziek, vroeg de pria?, en luien zij de feestklok 1 U (v Doorluchtigheid vergunne mij haar 1) De kortelings overleden Belgische dich ter, waarvan vooral het tooneelstuk Pan" en de bundel ,,'a chanson d'Eve" bekend zijn. uilgelijde algemeen? beschouwingen omdat ik bekennen moet, dat mij het zintuig voor al wat naar hooge p>litiek" zweemt, totial ontbreekt: ik geheel gestaan had buiten den jongsten stembusstrijj ea aan de on derlinge vliegen-afvangerij der verschillende politieke groepen niet had mee go laan. Wel zal ik allerminst ontkennen, dat er ten aanzien van veel vrasen v*n Gomeeitelijk beleid sterke verschillen van iruichten en opvattingen bestaan van sociaal-econo-Tiisehen aard, maar ik kan hier toch praktisch niets anders onderkennen dan de onderscheidingslijn tusschen progressieven" en nietprogessieven" in hun verschillende schakoeringen. We zijn nog pas to? aan de bevorde ring der volkskracht", en nog in geen vellen of wegen aan sodalisnu",en op mij maakte al het gepraat over ,de so :ialisten die wél willen,'' en de anderen die niet willen," zoowel als over do socisiU-ten, d;e toch eigenlijk evenmin kunnen,' geen an leren indruk dan van een we.ler/.ij Isch woordgespeel, waarmee geen van beide partijen onze stad iets verder kon brengen, lic voor mij had allerminst den. indruk, dat de reeks voorstellen van socialistisohen kant alleen vlaggewimpel" waren, zoomin als den anderen, dat juist alle raadsleden d e stem den voor de verzending en hloc naar B. en W. (wat ik persoonlijk overlrevon vond) daar mee bedoelden ze in den doofpot te stopper. Maar al tegen elkanderöpredeneerend,gaven de socialisten zelf sterker schijn aan de bewering, dat zij allereerst op propaganda uit waran, en de heeren Zeehandelaar c.s. aan de tegenbewering dat zij wel graag van de voorstellen af zouden zijn. Dat het belastingvoorstel niet rijp was, gebaseerd als het hal moeten worden op zeer vevou'crda opgaven, zoo lat het o.m. rekende op een verhoogde opbrengst tot een bedrag dat nu reeds zonder die wijzigingen b°reikt wordt moesten de voorstellers zelf erkennen, en daarmee vervalt m. i. de geheele grond voor hun bewering, dat zij ook mot hun voorstellen de middel n tot dekking der uitgaven halden aan de hand gedaan. Wat bereikt was, was niet meer dan h^t opwerpen der hypothetische redeneering: er kau meer geld gevonden en tegelijk een hoogst billijke belastingontheffing vo >r de min Jer-draagkracbtigen bereikt worden, door het belastingpercentage voor de in komens beneden de / 5000 te verlagen en daarboven op te voeren tot 8 pCt. Maar van niets geldt zoozeer de waarheid als van belastingheffingen t hut t/te jiroof of the. pudding is in the eatiiiy*) en een meer" aan oporengst is nog niet aangewezen, als men dit heeft uitgeregend op papier. Vandaar dan ook dat het disconteeren der opbrengst voor men dit voorstel rustig had kunnen bekijken zeker nosal voorbarig was, en het triumfeeren over don nriiF van het voorstel me deed denken aan het Engolsche spelletje van: heads Iwii>,tails you loose'' (kop: ik win; staart, jij verliest) omdat de voorstellers wonnen, als het werd aange nomen, en de tegenpartij (bij een deel der kiezers) zou verliezen, als ze 't verwierp. En ik kan me begrijpen, dat de andere heeren, toen het debat den kant van dat spelletje opgestuurd werd, wat nijdig wer den maar niet zegwen dat al dit politiek gescharrel, waarbij ten slotte beide partijen op de kiezersvangst uit waren, me heel ver heffend of Gemeente-belang bevorderend voorkwam. Intusseher, ik herhaal, ik ben geen politicus" en heb geen partijkar voort te duwen en de psychologische gesteldheid van hen die dat wél moeten doen, is me licht wat vreemd. Zoodat ik graag geloof, dat dit er eens uit moest," en al wat nu eenmaal moet, moet dan maar! * * *? Maar of het nu moet, dat we bij de be grooting tevens onthaali worden op allerlei voordrachten vol détailkwesties; of het móet, dat de volle Rtad met al die détailkwesties wordt bezig gehouden; of het een goede *) Denk aan de mislukking der Duitsche reisbelasting! eraan te herinneren, dat het vandaag Paschen is, de dag, waarop Cn,ris;us is opgestaan, waarop de traditioneele jaarmarkt \an Varkeveen een aauvang neeni% en waarop de optocht van den paa-c'ios plaats heeft. En, door het raisn'sijkeada, voegle hij hieraan toe: D* heele stad is in feestd« Wat een menschenl Daar komt het Slagersgiide langs op de marktplaats, niet muiiek voorop. Zij hebben een groot rood-fluweelen vaandel, waarop een vergulde lier geborduurd is. Ze trekken op naar de kerk voor de dankmis. En ziehier het syndicaat van de Kruideniers en van de Slagers. Wat een massa zijn er ! De schutterij te paard volgt ze. Hoort u het getrappel van de paarden ? De nationale vlag steekt uit alle vensters. Alleen het onze heeft er geen. Z'ju Uw Doorluchtigheid op willen staan? Het is tijd om Zijne Majesteit paar de kerk te vulgtn. Hier ij uw satijnen wambuis en uw spanbroek. l genadige hemel ! riep de prins uit, zyn handen vouwend, s.'uit het raam! Saturnus gehoor-.aamde. Ea laat 't gordijn zakken, ste- k het nachtlicht aan. Ik wil weer de nacht orn uie heen hebben. Saturnus stak 't lampje weer aan.. Ik wil vandaag niet meer wakker worden. Vanavond misschien, als zij slapen, of morgen, als zij klaar zijn. Ik begrijp u, heer, en u hebt gelijk, zei Saturuus. Hun vreugde is rurnoerig. Als de jaren mij niet een bee'je doof gemaakt had den, zou zij ook mijn ooren kwetsen. Wil uw doorluchtighei i de kranten van vanmorgen lezen : De Tijd ', De Dageraai", De Blijde Wereld"? Breng mij de Dauw," riep de prins. En heb je ook niet het Windeke,' het Leeuwerikslied" en de Bo«chgeur" ? Breng ze ulij. Waar zijn ze? Maar de verblufte Saturnus antwooidde uiet en bleef niet open mond staan, de handen vol kranten. Gooi ze in 't vuur, riep de prins. Schaam je je niet? Om aan 't hoofdeinde van niijn bed te staan, aan den zootn mijner droomen, met die doemwaarjige papieren? In 't vuur ermee I De papieren vlamden ineens op en ver dwenen snorrend door den schoorsteen. Beste Saturnus, zei de prins, zachter gestemd nu, er was een klein paadje tusschen witte bloemen, zeker meidoorn. Dat volgde ik. Iemand liep voor mij uit, een wezen, lichtend en wazig als een luchtgeest. Het keek van tijd tot tijd otn, maar ik kon zijn methode is, om, tijdens de behandeling van een voordracht, eea geheel nieuwe kwestie op te Werpen, en in openbaar debat ean soort van loof-en-biedgescharrel te gaan be ginnen over voorwaarden tegenover hoogte van subsidies, zou ik toch wel willen be twijfelen. Er is voor mij al minder en minder twijfel aan of de dernosratie is bozig n van haar oorspronkelijke palladia: openbare behandeling der openbare zaak" zelf te dooden. Hoe meer be nosiingen toah de organen der Gemeenschap: Staat en Geueeute tot zich trekken, iets wat ik, naar men weten kan, in veel ge vallei een noDdzakelijkheid van volksbelang acht des te onmogelijker zal het blijken, die iri hun onderdeelen te behand-den in openbaar debat. Zakendoen' eischt allereerst moer: onlerling overleg plegen", dan debatteeron". Het eenige wat men, in het openbaar debatteerend", kan laten golden zijüaliic:neene opvattingen en bpiriisulen ; m lar komt hot aan op vaststelling va i détails, op for nuleeritig van wenschen in wettelijke vormen, op onderling overleg van ge .'en en nemen, dan is een opernare verga loring van 40 tot 45 personen het slechtst denkbare instrumenf. Dat hebben de jongste llaadsdobatten nogeens weer do;n inzien. Over wat ze meer geleerd hebben, nader. 4-6 Nov. 1907. L. Sociale, Htt ped Kc-il m ..Ui.ito". Er is in de Katholieke partij pene zaak aannangi<r, die vrij merkwaardig is, vooral ook omdat de Katholieke pers in ons land er in t algemeen over zwijgt. Wij bedoelen de weigering van de cliri;telijke vakvereniging der textielbewei kers Unitas" on in te gaan op de reoriranixatievoorstellen, hun van wege 11. D. H. de bisschoppen van Nederland gedaan. Het historisch verloop dezer /tak zullen wij hier niet nader bespreken. Genoeg zij het hier op te merken, dat in T «rei. te zich als vanzelf' uit protc^tantsche en katholieke vakver.'eniginsen een gemengi christelijk vakverbond Unitas" ontwikkel l ha l in don geest van de christelijke vakboivt-ging in D u, t ich land, d i >3 a l Jaar, weliswaariiaeenigen strijd, nu algemeen door do bisschoppen wordt gesteund. Nam de kerkelijke overheid in Nederland in den beginne tegenover Unitas" eene afwachtende houding aan, sedert een i ze maanden is dit veranderd, uitdrukkelijk werd de eisch gesteld, dat de katholieke arbeilers zich in katholieke bonden zouden oreaniseeren. Miar' hiermede was het kernpunt van den strijd verplaatst. Werd vroeger ge twist, of katholieke dan wel christelijke vakbonden de voorkeur verdienden, "rui weigerden de Twentse'i e we vers, zoo wel a Is de afdeelinireii van Unitas" in Xoord- Braiant, aan de bisschoppen in deze zaak te gehoor zamen. Zij konden namelijk onmogelijk begrijpen, hoe een bond, die met tijdelijke middelen een tijdelijk doel nastreeft, onder het recht streeks aciaj; dar Kerk kon vall-n. Het was voor hen ook geen ^oheim, dat de eisch om zich onder de rechtsteeksche leiding der Kerk te organiseeren door theologen van grooten naam onhoudbaar werd geacht en dat ook steeds meer in de andere vakken de noodzakelijkheid werd ingezien van eene zelfstandige algemeen christelijke organis.tie. Let wel, het ver langen naar christelijke vakvereenigingen sproot niet zoozeer voort uit liefde voor de kalvinistische vakbroeders, dan wel uit het verlangen om daardoor uit een verlammen i voo^dijschap te geraken. gezicht niet onderscheiden. Ik zou het juist te zien krijgsn, toen zij m j wakkrr maakten: de ezel is gaan balken, die klok is gaan luien. Geloof je, dat, als ik weer insliep, ik mijn droom bij de kronkeling van hetzelfde piadje terug zou kunnen vin len ? Ik ben wel bang, dat dit niet gaan zou, sei Saturnui. Droomen zijn zoo wissel<rallis; ! zij laten zich niet gemakkelijk grijpen. Men denkt, dat men ze vasthoudt en weg zijn ze. En om er twee aan elkaar te hechten, een van den vorigen dag aan die van vandaag, dat is een lastig geyaL Ik heb dikwijls ge probeerd, maar 't is me altijd mis ukt. Op dit oogenblik hoorden zij zulk een hevig lawaai, dat 't wal lees of eeu re^en vau klanken op de vensters stortte. Dat waren de klokken van alle kerken uit de stad, die tegelijk luidden. Sluit de blinden, schreeuwde de prins en stopte zy'n ooren toe, smoor hun geluiden. Ik haat 't leven, of lie/er, i* haat hun leven. Er werd op de deur geklopt. 't Is de opperkainerhe --r van den koning. uw vaiir. Hij komt vragen wit er van uw orders is, zei Saturnu-i. Ik heb er niet meer. Ik heb er niet meer. Jaag hem weg. Hier is mijn. zwaard. Dood hem. als 't noodig is. En baturnus, met 't zwaard in da han l, sprong plotseling op hem af, achier de deur. En men hoorde een groot geweld op de trap. Toen k waru hij weer binnen, veegde zij u zwaard af en ging zitten, heeteuiaal buiten adem. Hij is dood, zei -Saturnui koeltjes, hij zal geen leven meer maken. Inderdaad kwam er een groote stilte in het hui». Er is genoeg lawaai buiten, zei de prins. Het balken van de eiels, het gebojui van de klokken en hun fanfares maken me (loof. Ik heb er genoeg van. Ja, het leven is mooi, de zon ook, en de zuivere lucht van de bergen; maar hun leven maakt me wanhopig; hun grofheid en hun laagheid staan me tegen. Ik wil ten minste mstig slapen kunnen. O, ze^ mij eens, mijn beste Saturnus, jij, die zooveel dingen weet, en die zooveel verhalen gele:en hebt, die onze vaderen vroeger lazen, wordt er in die oude boeken vol wijshei l niet verteld, dat er menschen geweest zijn, die jaren, ja zelfs eeuwen achter elkaar sliepen? Er zijn er geweest, meester, antwoordde Saturnus, zoo b.v. de wijsgeer Epimenide.s, die mter dan honderd jaar sliep, en die, toen Dat men vaak niet rechtstreeks op het doel afgins?, lag hieraan, dat men slechts bij uitzondering tegen de eerwaarde advi seurs persoonlijk veeten ha<l,.en alleen tegen het stelsel. Dat trouweris in d^ laatste jaren aan de oerwaarde ad 'iseurs de instruc tie werd gegeven om in vakzakcn zooveel mogelijk de leiding aan de besturen over te Itten was wel bekend, maar zij, die eenmaal in de/3 zaak het goed recht der vakbonden op zelfstandigheid hebben inge zien, blikken op Unitas", met do hoop, dat d-j/.o bond den strijd om de zelfstandigheid der vakbonden g"heel zal uitvechten. Toch B de strijd van ons katholieke stanjpant uit te betreuren, /ij, dM>, zonder eenig onderzoek omtrent de rechtsmacht, gehoorzaamheid cischen voor de wenscheu der bisschoppen, bieden maar al te zeer aan hun tegenstanders de golegenheil om te be.veren, da.t wij katholieken ook in zaken van tij'U-ljken, maatschapp?.?lijken en stuatkundiin'n aard als blinden de leiding der geestelijkheid volgen. Bij hen evenwel, die den mannenmoed bezitten om in deze zaak de zelfstan lighoid der vakbonden tegenover ongegronde aanspraken te verdediger, brengt de 110 jilzikelijkheid o;n zich hier schrap te zetten het govaar nnd», dat de eerbied voor het gezair der geestelijkheid in die zaken, welke wel betrekkin J heb-.eu opdeng>dsdierist, er onder lijden zal. Toch isdeze strijd der wevers noodzakelijk. Al te duidelijk is het, dat rechtstreeks van geestelijk g->zag afhankelijke vakbonden op den duur zwak moeten ttaan tegenover da vakbonden met een neutraal socialistisch karakter. Do werklieden zien het al te duidtlijk i°, dat wanneer ook slechts het «eringste re.'htstreeksjhe veto recht Lij de geestelijke adviseurs ea bisschoppen blijft, de re:htstreeks-'he verantwoordelijkheid voor elke staking toch r'ij slot van rt/koiiing bsrust bij het kerkelijk gezag, met het gevolg, dat zeer vaak ut' de belanden der vakbonden moeien opgeofferd worden aan de belangen der Kerk of, vvut nog erger is, de belangen der Kerk aan die der vakbonden, of'eindelij k, wat meestal het ge vul zal zijn, dat de be langen van beiden er oijdcr zu len lijden. Bij de mpes:e botsingen tussehon werk gevers en werknemers mueneii bei Ie par tijen in haar rehct te /ijn en de partij, waartegen zich de rechtstreeksche iuvioed der geestelijkheid richt, acht zich veronge lijkt; dit is hit noodzakelijk gevolg van een derg-lyken toestand. On lertussohen, de strijd zal gestreden worden. Naar wordt gemeld, zijn de leden der christelijke vakvereenigiiigen uit de katholieke wurkliodenverecnigingün on ook uit andere katholieke suciale vereeiiigingen uitgesloten. Zal men de conclusies uit dit beginsel durven trokken over de geheele lijn;1 Zal men dezelfle maatregelen toepassen op de leden der boerenbonden r1 Zal men hetzelfde beginsel handhaven tegenover onze rechts geleerden, geneesheeren, journalisten, nota rissen enzoovoorts, die bijna allen om hunne vakbelangen zijn aangesloten bij neutrale vakvereeuigingen en zelfs bij neutrale broederschappen"? Zal men buiten de Kath. Soc. Actie plaat sen de mannen, die bijvojrbeeld zitten in hè; bestuur vanden Volksbond of in andere instellingen met een neutraal zedelijk dool 'f Dan zal men tot vreemde dingen komen! Of zal men er tweeërlei beginselen op na gaan houten, n voor de werklieden en voor zooverre het gaat -- voor de werk gevers, en een inder vooral voor de hoogere standen !J Maar dan wordt het hoog tijd, dat de vakmannen strijd gaan voeren voor hunne rechtstreeksche onaf hankelijkheid en gelijk berechtiging in die zaken, welke geen betrekking hebben op den godsdienst, Aan de wevers van Twente on Noord-Brabant, in Uuitas" vereenigd, schijnt het voorbehouden te zijn dezen strijd te moeten voeren, met vastberadenheid, kalmte,eerbied en waardigheid, maar met alle hoo J op een goedea uitslag; want hun goed recht is al imiimiiiiMiii iiiiiiiiiiiitminiiiNiimiiimmiiiiiiuiimimMiiimitjiiiiii hij ontwaakte, alles in de wereld veranderd vond En ook Kip van Winkle, die pas na verscheiden eeuwen ontwaakte. Anderen heb ben nog langer geslapen, tot aaa het begin van de eeuw, waarin wij leven. - Welnu, zei de prins, daar in onze dagen de vooruitgang zoo laDgjaam gaat, zou ik voor mij duizend jaar lang willen slapen, net zoolang tot c<ji gedaan hebben met hun feestjes ea ini retjes, tot eindelijk de wereld er eens een beetje anders uit gaat zien, en het nieuws onder de zon niet me r eeuwig oud-nieuws zal zijn. Maar is dat mogelijk Saturaus? Alles is mogelijk, meester, zei Situruus, en als u het my toe wilt sta.tn, zal ik met u mee in den slaap gaan. Maar ken ie dan ook het geheim van Epitneuides ? Het is heel eanvoudig, zei Saturnua. De slaap is een plant, dia in een :ame en voch tige weilanden groeit. Ik weet, waar hij te vinden is. Het is een vergif ige paddestoel, mensehen en beesten raken haar niet aan. Zvj wordt in 't dagelijks leven llet?enbrt>od genoemd, en zij is blauw van kleur. De wijzen, die ervan gegeten hebben, zijn niet gestorven, zooals men dacht; zij zijn zoo'n langen en zoo'n fabelachtigen slaap gaan slapen, dat men gedic it heeft, dat hij eeuwig waj. Wijs me den we^ naar dat weiland, zei de prins. Wij zullen vau bet Il^ksenbroudulna, en dan zullen wij om in de eeu of andere grot opsluiten ooi in vrele te slapen. Ja, meeste'", maar die wei is een dagreis ver van hier. Ais wij haar voor den avond willen bereiken, moeten we o ogenblikkelijk vertrekken. De prins stond dadelijk op, en beiden maakten zich. gereed; Saturnus pakte zijn ruiszak voor den reis van een langen slaap. Hij deed er, meer niet 't oog op het verre ontwaken, zij a Zondagspak in, dat van goud kleurig satijn was; hij nam zijn llait mee, een zwaa d, eeri brood, aardsche levemmid delen, alle onnutte dingen, verklaarde de prins, en waar :iij beweerde buiten te kunnen. Wat he-ji betrof, hij wilde niets van de aarde meenemen en Ueef in zijn hemd, met bloote voeten, o in beter zijn verachting voor de wereld uit te drukken. Mjteea verlieten zij heimelijk het paleis, en namen, lau^s afgelegen s'raatjes den weg, die naar da velden leidt. Niemand lette op hen, waut men zag ze voor gekken of voor maanzueiitiïen aan, tietgeen voor da bewoners van Varkevo.t.-n hetzelfde was. Tegen liet vallen van deu. avond vet lieten te duidelijk en de tegenstand vloeit (och eigenlijk niet voort uit heerschzueht, iraar uit een overdreven vrees, die hit juiste rechtsbegrip blijkbaareenigszii.8 ^erduisterd heeft. X. X. X. Muziek ia de Hoofdstad. Zou m^n het voor een jaar of tien mogelijk geacht hebben dat Btethoven's zevende sy;nplionie'' als dansinuuei kon voorkomen op een program na van een danseres, al is die dan-er'8 dan ook Isadoia Dun<an? Beethoven, de groote fy:nphon'ker, die in zijn : egen symphouiën ons even zoosre'e kost bare erfstukken heeft nagelaten van magistrale schoon! e d en rijkdom zijn? g( estes ; werken, die Hij als on;e muzikale geloofsbelijdenis p'eg»n te beschouwen en die wij daarom hoeden als een on waardeerbaar bezit, dat ons buit-ngewoon na aan tut har'e ligt. En. dan die zevende symphonie, die wij in onze jeugd reeds als een der schoonste en meest sympathieke hebben leer n liefhebben ! Een symphonie van Beethoven is een volko aeu compleet kunstwerk ; daarasn mammen niets bijvoegen, noch ook iets daarvan af nemen. Geen commentaar (.f verduidelijking he^ft mtnei voor noodig. Ook geen middelen om tot vei hoogde stemming te komen. Om haar te genieten het ft, men noodig een goed orchest en een boog s'atnd, en edel voelend dirigent, d o in s'aat ia zHf achter het kunst wei k terug te treden. Wanneer d*ze twee factoren samen werken in een goed acustische zaal, dati opent nch voor den toehoorder eeu w^-ruld van rein, ve klikkend genot. Hij die nog uiteilijke hulpmidlekn noodig hetft om in stemming gebracht te worden doet beter zich met Beethoven niet bezig te houden. Wat echter te zeggen, wanneer een dergeliji compleet kunstwerk van zijn hoog standpunt wordt gerukt, om diensten te ver richten waartoe het nooit battemd geweest is en ook niet bestemd kan zijn? Men stel'e z'.ch eena voor Beethoven, den reus, den tro schen in zich zalven gekeerden man, tegenov r de bevallige, gracieuse steeds glimlachei.de Mi«s Duncan. Wat zou h\j haar ien ant voord hebben ge. even indien zij hem hid kunnen vragen zijn zevende symphonie aan haar af te staan? Zelfs een vtel minder b.irsche natuur zou haar met verontwaardiging van zich hebben gewezen. Miss Duncan heeft er eer slecht pan ged laa op Beethoven's zevende symohonie baar danskunst in loei.a-sing te brengen. Maar ook dit hetft zij zeer slfcht gedaan. Aange nomen voor een oogenblik dat zij het recht he> ft Beethoveu's k'inst voor haar doel 1e misbruiken, dan moest zij toch in ieder geval dit zoo goed mogelijk doen en er zorg voor dragen dat zij de bewijzen geeft, door middel rurer bewegingen, de rbythtuiek ?an Beet hoven te begrijpen. Z'j moet daarvoor het werk van buiten kennen, om steeds er op voorbereid te zijn het juiste oogenblik te kieken ter uit voering harer bewegingen. Ieder toeschouwe- kon bespeuren dat zij zich in niets stoorde aan den gedachtengang van Beethoven. Hare passen kwainea veelal niet samen met de accenten der muziek en haar gebaar had vaak iets lachwekkends omdat het in het gehee1 niet in overeenstemming te brengen was met den geast der muziek. Ik herinner slechts aan den tweeden Satz. Het is mij, zelfs van Miss Dun^an's stand punt uit, geheel onbegrijpelijk hoe zy er toa komt in dezen Sat', vol van reine devote stemming, haar entree te maken en daartoe het enste Allegro met zy'n levendige 'U inaat ongebiu kt te laten. Ik geloof dat Miss Duncan, naast haar artistieken misgreep, ook zich zelve een slechzij de stad langs de oude houten brug, bijge naamd de Sirenenbrug. Deze leidde naar een uitgestrekte, eenzame en vochtige weide. Er groeiden enorme hoeveelheden padlestoe'en juist van die, waarorer Saturnus gesproken had, die blauwachtig en vergiftig waren, en die niemand, mensch noch dier, durfde aan raken, uit angst voor den dood. De heele vallei, die juist mat ma,aulicb.t overgoten was, leek pbasphoreiceereni, ais een toovertuin of een landschap uit een andere wereld Ziehier de Weide van den Slaap, zei Saturnua, en het Htksenbrooi, en ziehier, vla's bij, de grot, waar wij ons in zullen terug trekken om te slapen. Hierop begonnen zy allebei handenvol paddestoelen te plukken, en namen ze mae in da grot. Zj was diep, donker en koel. Saturnua, rolde naar haar opening een kolossalen steen, als ware deze da duir van een graf. Beiden zetten zich zonder een woord te spreken aan het eten. En meteen hegoruen zij in slaap te raken. De blauwachtige pa idostoelen glommen als phosphor in de duis ternissen. Zij lieten een melksmaak in hun monden en stierren erin weg als kleine sterren. Een gouden duisternis werd geboren in de azuurblauwe duisternis. En toen maakte hun ziel zich los van de wereld, werd eindeloos ver, nevelachtig. Zij sliepen. Op aarde komt de morgen terug. Da zon stijgt op, klimt en daalt. Dan een andere morgen, en andere morgens, en nog andere. Da vogels zingen, beminnen, sterven. De tijd gaat voorbij. De bloemen groeien, luikeu op, verwelken, sterven. De vruchten groeien, worden rijp, vallen. De blaren plooien open, vallen. Het water volgt zijn weg, ea de tijd gaat voorbij, en alles gaat voorbij. De wolken drijven rond. Het regent, het sneeuwt. De aarde draait, 't Is lente, zomer, herfst, winter, eu weer is 't lente, zomer, herfst, wiuter. Ea dat begint opnieuw, zooa's de tijd voorbijgaat, zooals de wolken voorbij gaan, zooals de wind waait, en dat hervat altijd weer, zonder ophouden, n jaar, tien. jaar, twintig jaar. een eeuw, duizend jaar, tienduizend jaar, honderdduizend jaar, dui zenden eeuwen. Zy slapen nog altijd. Op een dag, eindelijk, werd Saturnus het eerst, wakker. Hij rekte zich uit. Hoe laat kan 't zijn, zei hij in zichself. Hij gin,g overeind staan in de donkerte en liep naar Jen ingang. Eeu dunne streep zonlicat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl