Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTfcRDAM'ME.R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1Ü85
als gevolg van bemoeiing binnen den
Raaiskring, in onze~dusgenoemdeCom missies van
Bijstand. Die Commissies van Bijstand staan
er soms maar bij", of, a's de Wethouder,
die hen presideert, dit wil, hebben ernstig
aandeel aan do voorbereiding van planne.i
en voordrachten, 't Lijkt ma onjuist, gelijk
leden van het Dagel. Bestuur wel eens
hebben willen zeggen, te raeenen dat de
leden dier Commissies het Dagel. Bestuur
juist zouden hebben bij te staan in den
Baad; de Bijstand dien zij verleenen ligt
m. i. hierin, dit zij hun kennis», ervaring
en inzicht doen hooren tijdens de voorbe
reiding van zaken, en aldus B. en W. kun
nen helpen door denkbeelden aan de hand
te doen, zoowel als door die te bestrijden.
Voordrachten, in zoo 'n Commissie behan leid,
zijn in de smeltkroes geweest, ssijn beteken,
bestreden, toegejuicht, omgewerkt soms
in de geboorte gesmoord. Hoe nauwer de
betrekking is tusschen een Wethouder en
zijn Commissie, des te meer kans hoeft hij,
rijpen arbeid in don Raad te brengen, en
men kan gerust zeggen, dat het beste
werk" der Raadsleden in die Coinm ssies
gedaan wordt.
De Begrooting rn Rekening intuaschen
komen,* wegens tijdgebrek", niet in de
Commissies, al zijn die van enkele
onderdeelen er zeker wel besproken. Maar ze,
4e Begrooting, komt, als ze gedrukt ia,
met de daarbij gevoegde voordrachten, als
die ook gedrukt zijn, in behandeling in ean
ander onder-onsj», de Afdeelingen. Was dit
nu werkelijk een onder-onsje, waarbij de
leden onderling over het voorgelegde
spraken; de ingewijden, uit de Conmissies,
het licht van hun intiemer weten der
bisonderheden lieten s-.hijnea voor hen die er
buiten staan, die dan omgekeerd ojk weer
hun licht konden laten blinken er ziu
een gedachtewisseling kunnen ontstaan,
waarbij tevens verschillen van inzicht om
trent beginsel en beleid tot uiting zouden
komen, en het gev»lg zou zijn, dat de leden
bij het later debat raker (.pijkers op den
kop konden tikken, de bezwaren togen hun
eigen wenschea en inzichten biter zouden
kennen en kunnen overwegen, en errekening
mee h inden bij het uitspreken en formuleeren
in voorstellen. Maar wat we het
afdeelingsonderzoek plegen te noemen, lijkt alleresrst
niet bestemd tot onderlinge inlichting en
gedachtewisseling der leden, en ook niet
tot gedachtewisseling met het Dagelijksch
Bestuur. De verdeeling der leden in da
afdeelingen geschiedt niet met 't oog op de
bevordering eener goede gedachtewisseling,
maar naar het lot. De wethouders, die elk
een der afdeelingen te pres deeren krijgen,
geven daar geen inlichtingen, maar houden
hun mond. Immers van wat in elke afdeeling
?verteld wordt, moet een der leden een
rapport opmaken ; en de vier rapporteurs
samen stellen ten slotte het eind-rapport
op, dat aan B. en W. wor It voorgelegd en
door het college heet te worden beantwoord.
Dat dit denkbeeld van een college een fictie
is, en eigenlijk ieder lid ervan zijn eigen
kant uittrekt, komt telkens bij discussies
en stemmingen in den Raad zoo blijkbaar
aan den dag, dat er wel heel weinig voor
te zeggen valt om die fietie vol te houden.
Iritusschen we hoülen er ons aan, en
daar bovendien de leden van den Raad
alweer weten dat hetgeen zij in de afdee
lingen zeggen, bestemd is om gedrukt" te
worden, wordt er ook in de afdeelingen
in hoofdzaak geredeneerd" en , betoogd"
en is er van onderling overleg'1 weinig
pprake. Het eenig voordeel van
deafdeelings'besprekingen is dan ook, dat B. en W. uit
het opgemaakt rappjort kunnen opmaken,
welke vragen de leden bezighouden, en
deze dus niet op het onverwachts bij de
mondelinge debatten kunnen te berde worden
gebracht.
Althans indien al, dan niet behoeven
te worden beantwoord.
* *
Hoe slecht de geheele organisatie is, kwam
nu vooral bij de mondelinge behandeling uit.
Ik denk hierbij niet zoozeer aan de breed
' tMlltllllllllMIIIIIIIIIIIIMlIlllllllllllllll
De wonderbare avonturen van den Prins
.van Cynthiëen van zijn vriend Saturnus.
Uit het Fransch,va.n CHARLES VAN LERBEEGHE.!)
Toen de prini van Cynthiëontwaakte,
stond de zon al hoog aan den hemel.
Saturnus, die aan het hoofdeinde vaa zijns
meesters b'ed wachtte, schoof er de groote
mousseline gordijnen van weg.
Het was voorjaar. Door het venster be
speurde men de daken en de torens van een
gothiache stad. Klokkengelui, stemmen van
kinderen, vrouwen en kooplui stegen op in
de lucht. ?"
De prin»,' <He' 6-verèind was gaan zitten,
hoorde dit tèiiieer aan met zulk een. ver
baasde1 feölaateuitdrofkking, dat men gezegd
zoii Hétfcèn, dat hiftiët voor 't eerst hoorde.
HïJ'waS' eeir jonge man, met een bleek
gèztentyK*met aristocratische en verfijnde
trek-fcen. Door zijn blauwe oogen, zijn lange
bloride' haren, en zijn lange fijne handen,
geleek hij op ren jong meisje.
Saturnus, ei) den prins misschien nog
voortbordurend op eea van zijn drootnen
niet storen wilde, wachtte, stilzwijgend, tot
hij hem toesprak.
Eindelijk vroeg deze hem :
Waar ben ik?
Waar u zijt, Heer ? Wel, op aarde.
Wat voor dag is 't ?
Zondag.
Wat voor maand ?
April.
1 Waarom maken zij zoo'n geweld ?
Pa?chen wordt geviard in de doorluch
tige stad van uw vader.
. O ja, ik herinner 't me, zei de prins,
en weer luisterde hij.
Op dit oogenblik begon de zware klok (e
luien, een ezel ving aan te ba ken op da
marktplaats, toen twee, toen meerdere, en
men hoorde het geloei van een os.
T-en kwam er een stilte, oogenblikke'ijk
gevolgd door verschillende kreten, en dooreen
rumoerige lanfare, die de groote plaats optrok.
Waarom maken ze al die muziek, vroeg
de pria?, en luien zij de feestklok 1
U (v Doorluchtigheid vergunne mij haar
1) De kortelings overleden Belgische dich
ter, waarvan vooral het tooneelstuk Pan" en
de bundel ,,'a chanson d'Eve" bekend zijn.
uilgelijde algemeen? beschouwingen omdat
ik bekennen moet, dat mij het zintuig voor
al wat naar hooge p>litiek" zweemt, totial
ontbreekt: ik geheel gestaan had buiten
den jongsten stembusstrijj ea aan de on
derlinge vliegen-afvangerij der verschillende
politieke groepen niet had mee go laan.
Wel zal ik allerminst ontkennen, dat er ten
aanzien van veel vrasen v*n Gomeeitelijk
beleid sterke verschillen van iruichten en
opvattingen bestaan van
sociaal-econo-Tiisehen aard, maar ik kan hier toch praktisch
niets anders onderkennen dan de
onderscheidingslijn tusschen progressieven" en
nietprogessieven" in hun verschillende
schakoeringen. We zijn nog pas to? aan de bevorde
ring der volkskracht", en nog in geen vellen
of wegen aan sodalisnu",en op mij maakte
al het gepraat over ,de so :ialisten die wél
willen,'' en de anderen die niet willen,"
zoowel als over do socisiU-ten, d;e toch
eigenlijk evenmin kunnen,' geen an leren
indruk dan van een we.ler/.ij Isch
woordgespeel, waarmee geen van beide partijen
onze stad iets verder kon brengen, lic voor
mij had allerminst den. indruk, dat de reeks
voorstellen van socialistisohen kant alleen
vlaggewimpel" waren, zoomin als den
anderen, dat juist alle raadsleden d e stem
den voor de verzending en hloc naar B. en W.
(wat ik persoonlijk overlrevon vond) daar
mee bedoelden ze in den doofpot te stopper.
Maar al tegen elkanderöpredeneerend,gaven
de socialisten zelf sterker schijn aan de
bewering, dat zij allereerst op propaganda
uit waran, en de heeren Zeehandelaar c.s.
aan de tegenbewering dat zij wel graag
van de voorstellen af zouden zijn. Dat het
belastingvoorstel niet rijp was, gebaseerd
als het hal moeten worden op zeer
vevou'crda opgaven, zoo lat het o.m. rekende
op een verhoogde opbrengst tot een bedrag
dat nu reeds zonder die wijzigingen b°reikt
wordt moesten de voorstellers zelf
erkennen, en daarmee vervalt m. i. de geheele
grond voor hun bewering, dat zij ook mot
hun voorstellen de middel n tot dekking
der uitgaven halden aan de hand gedaan.
Wat bereikt was, was niet meer dan h^t
opwerpen der hypothetische redeneering:
er kau meer geld gevonden en tegelijk een
hoogst billijke belastingontheffing vo >r de
min Jer-draagkracbtigen bereikt worden,
door het belastingpercentage voor de in
komens beneden de / 5000 te verlagen en
daarboven op te voeren tot 8 pCt. Maar
van niets geldt zoozeer de waarheid als van
belastingheffingen t hut t/te jiroof of the.
pudding is in the eatiiiy*) en een meer"
aan oporengst is nog niet aangewezen, als
men dit heeft uitgeregend op papier.
Vandaar dan ook dat het disconteeren der
opbrengst voor men dit voorstel rustig had
kunnen bekijken zeker nosal voorbarig was,
en het triumfeeren over don nriiF van het
voorstel me deed denken aan het Engolsche
spelletje van: heads Iwii>,tails you loose''
(kop: ik win; staart, jij verliest) omdat de
voorstellers wonnen, als het werd aange
nomen, en de tegenpartij (bij een deel der
kiezers) zou verliezen, als ze 't verwierp.
En ik kan me begrijpen, dat de andere
heeren, toen het debat den kant van dat
spelletje opgestuurd werd, wat nijdig wer
den maar niet zegwen dat al dit politiek
gescharrel, waarbij ten slotte beide partijen
op de kiezersvangst uit waren, me heel ver
heffend of Gemeente-belang bevorderend
voorkwam. Intusseher, ik herhaal, ik ben
geen politicus" en heb geen partijkar voort
te duwen en de psychologische gesteldheid
van hen die dat wél moeten doen, is me
licht wat vreemd. Zoodat ik graag geloof,
dat dit er eens uit moest," en al wat nu
eenmaal moet, moet dan maar!
* *
*?
Maar of het nu moet, dat we bij de be
grooting tevens onthaali worden op allerlei
voordrachten vol détailkwesties; of het móet,
dat de volle Rtad met al die détailkwesties
wordt bezig gehouden; of het een goede
*) Denk aan de mislukking der Duitsche
reisbelasting!
eraan te herinneren, dat het vandaag Paschen
is, de dag, waarop Cn,ris;us is opgestaan,
waarop de traditioneele jaarmarkt \an
Varkeveen een aauvang neeni% en waarop de
optocht van den paa-c'ios plaats heeft.
En, door het raisn'sijkeada, voegle hij
hieraan toe:
D* heele stad is in feestd« Wat een
menschenl Daar komt het Slagersgiide langs
op de marktplaats, niet muiiek voorop. Zij
hebben een groot rood-fluweelen vaandel,
waarop een vergulde lier geborduurd is. Ze
trekken op naar de kerk voor de dankmis.
En ziehier het syndicaat van de Kruideniers
en van de Slagers. Wat een massa zijn er !
De schutterij te paard volgt ze. Hoort u
het getrappel van de paarden ? De nationale
vlag steekt uit alle vensters. Alleen het onze
heeft er geen. Z'ju Uw Doorluchtigheid op
willen staan? Het is tijd om Zijne Majesteit
paar de kerk te vulgtn. Hier ij uw satijnen
wambuis en uw spanbroek.
l genadige hemel ! riep de prins uit,
zyn handen vouwend, s.'uit het raam!
Saturnus gehoor-.aamde.
Ea laat 't gordijn zakken, ste- k het
nachtlicht aan. Ik wil weer de nacht orn uie
heen hebben.
Saturnus stak 't lampje weer aan..
Ik wil vandaag niet meer wakker
worden. Vanavond misschien, als zij slapen,
of morgen, als zij klaar zijn.
Ik begrijp u, heer, en u hebt gelijk, zei
Saturuus. Hun vreugde is rurnoerig. Als de
jaren mij niet een bee'je doof gemaakt had
den, zou zij ook mijn ooren kwetsen.
Wil uw doorluchtighei i de kranten van
vanmorgen lezen : De Tijd ', De Dageraai",
De Blijde Wereld"?
Breng mij de Dauw," riep de prins.
En heb je ook niet het Windeke,' het
Leeuwerikslied" en de Bo«chgeur" ? Breng
ze ulij. Waar zijn ze? Maar de verblufte
Saturnus antwooidde uiet en bleef niet open
mond staan, de handen vol kranten.
Gooi ze in 't vuur, riep de prins.
Schaam je je niet? Om aan 't hoofdeinde
van niijn bed te staan, aan den zootn mijner
droomen, met die doemwaarjige papieren?
In 't vuur ermee I
De papieren vlamden ineens op en ver
dwenen snorrend door den schoorsteen.
Beste Saturnus, zei de prins, zachter
gestemd nu, er was een klein paadje tusschen
witte bloemen, zeker meidoorn. Dat volgde
ik. Iemand liep voor mij uit, een wezen,
lichtend en wazig als een luchtgeest. Het
keek van tijd tot tijd otn, maar ik kon zijn
methode is, om, tijdens de behandeling van
een voordracht, eea geheel nieuwe kwestie
op te Werpen, en in openbaar debat ean
soort van loof-en-biedgescharrel te gaan be
ginnen over voorwaarden tegenover hoogte
van subsidies, zou ik toch wel willen be
twijfelen. Er is voor mij al minder en
minder twijfel aan of de dernosratie is bozig
n van haar oorspronkelijke palladia:
openbare behandeling der openbare zaak"
zelf te dooden. Hoe meer be nosiingen
toah de organen der Gemeenschap: Staat
en Geueeute tot zich trekken, iets wat ik,
naar men weten kan, in veel ge vallei een
noDdzakelijkheid van volksbelang acht des
te onmogelijker zal het blijken, die iri hun
onderdeelen te behand-den in openbaar
debat. Zakendoen' eischt allereerst moer:
onlerling overleg plegen", dan
debatteeron". Het eenige wat men, in het
openbaar debatteerend", kan laten golden
zijüaliic:neene opvattingen en bpiriisulen ;
m lar komt hot aan op vaststelling va i
détails, op for nuleeritig van wenschen in
wettelijke vormen, op onderling overleg
van ge .'en en nemen, dan is een opernare
verga loring van 40 tot 45 personen het
slechtst denkbare instrumenf.
Dat hebben de jongste llaadsdobatten
nogeens weer do;n inzien.
Over wat ze meer geleerd hebben, nader.
4-6 Nov. 1907. L.
Sociale,
Htt ped Kc-il m ..Ui.ito".
Er is in de Katholieke partij pene zaak
aannangi<r, die vrij merkwaardig is, vooral
ook omdat de Katholieke pers in ons land
er in t algemeen over zwijgt.
Wij bedoelen de weigering van de
cliri;telijke vakvereniging der textielbewei kers
Unitas" on in te gaan op de
reoriranixatievoorstellen, hun van wege 11. D. H. de
bisschoppen van Nederland gedaan.
Het historisch verloop dezer /tak zullen
wij hier niet nader bespreken. Genoeg zij
het hier op te merken, dat in T «rei. te zich
als vanzelf' uit protc^tantsche en katholieke
vakver.'eniginsen een gemengi christelijk
vakverbond Unitas" ontwikkel l ha l in don
geest van de christelijke vakboivt-ging in
D u, t ich land, d i >3 a l Jaar, weliswaariiaeenigen
strijd, nu algemeen door do bisschoppen
wordt gesteund.
Nam de kerkelijke overheid in Nederland
in den beginne tegenover Unitas" eene
afwachtende houding aan, sedert een i ze
maanden is dit veranderd, uitdrukkelijk
werd de eisch gesteld, dat de katholieke
arbeilers zich in katholieke bonden zouden
oreaniseeren.
Miar' hiermede was het kernpunt van
den strijd verplaatst. Werd vroeger ge
twist, of katholieke dan wel christelijke
vakbonden de voorkeur verdienden, "rui
weigerden de Twentse'i e we vers, zoo wel a Is de
afdeelinireii van Unitas" in Xoord- Braiant,
aan de bisschoppen in deze zaak te gehoor
zamen.
Zij konden namelijk onmogelijk begrijpen,
hoe een bond, die met tijdelijke middelen
een tijdelijk doel nastreeft, onder het recht
streeks aciaj; dar Kerk kon vall-n.
Het was voor hen ook geen ^oheim, dat
de eisch om zich onder de rechtsteeksche
leiding der Kerk te organiseeren door
theologen van grooten naam onhoudbaar
werd geacht en dat ook steeds meer in de
andere vakken de noodzakelijkheid werd
ingezien van eene zelfstandige algemeen
christelijke organis.tie. Let wel, het ver
langen naar christelijke vakvereenigingen
sproot niet zoozeer voort uit liefde voor de
kalvinistische vakbroeders, dan wel uit het
verlangen om daardoor uit een verlammen i
voo^dijschap te geraken.
gezicht niet onderscheiden. Ik zou het juist
te zien krijgsn, toen zij m j wakkrr maakten:
de ezel is gaan balken, die klok is gaan luien.
Geloof je, dat, als ik weer insliep, ik mijn
droom bij de kronkeling van hetzelfde piadje
terug zou kunnen vin len ?
Ik ben wel bang, dat dit niet gaan zou,
sei Saturnui. Droomen zijn zoo wissel<rallis; !
zij laten zich niet gemakkelijk grijpen. Men
denkt, dat men ze vasthoudt en weg zijn ze.
En om er twee aan elkaar te hechten, een
van den vorigen dag aan die van vandaag,
dat is een lastig geyaL Ik heb dikwijls ge
probeerd, maar 't is me altijd mis ukt.
Op dit oogenblik hoorden zij zulk een
hevig lawaai, dat 't wal lees of eeu re^en
vau klanken op de vensters stortte. Dat
waren de klokken van alle kerken uit de
stad, die tegelijk luidden.
Sluit de blinden, schreeuwde de prins
en stopte zy'n ooren toe, smoor hun
geluiden. Ik haat 't leven, of lie/er, i* haat
hun leven.
Er werd op de deur geklopt.
't Is de opperkainerhe --r van den koning.
uw vaiir. Hij komt vragen wit er van uw
orders is, zei Saturnu-i.
Ik heb er niet meer. Ik heb er niet
meer. Jaag hem weg. Hier is mijn. zwaard.
Dood hem. als 't noodig is.
En baturnus, met 't zwaard in da han l,
sprong plotseling op hem af, achier de deur.
En men hoorde een groot geweld op de trap.
Toen k waru hij weer binnen, veegde zij u
zwaard af en ging zitten, heeteuiaal buiten
adem.
Hij is dood, zei -Saturnui koeltjes, hij
zal geen leven meer maken.
Inderdaad kwam er een groote stilte in
het hui».
Er is genoeg lawaai buiten, zei de
prins. Het balken van de eiels, het gebojui
van de klokken en hun fanfares maken me
(loof. Ik heb er genoeg van. Ja, het leven
is mooi, de zon ook, en de zuivere lucht
van de bergen; maar hun leven maakt me
wanhopig; hun grofheid en hun laagheid
staan me tegen. Ik wil ten minste mstig
slapen kunnen. O, ze^ mij eens, mijn beste
Saturnus, jij, die zooveel dingen weet, en die
zooveel verhalen gele:en hebt, die onze
vaderen vroeger lazen, wordt er in die oude
boeken vol wijshei l niet verteld, dat er
menschen geweest zijn, die jaren, ja zelfs
eeuwen achter elkaar sliepen?
Er zijn er geweest, meester, antwoordde
Saturnus, zoo b.v. de wijsgeer Epimenide.s,
die mter dan honderd jaar sliep, en die, toen
Dat men vaak niet rechtstreeks op het
doel afgins?, lag hieraan, dat men slechts
bij uitzondering tegen de eerwaarde advi
seurs persoonlijk veeten ha<l,.en alleen tegen
het stelsel. Dat trouweris in d^ laatste
jaren aan de oerwaarde ad 'iseurs de instruc
tie werd gegeven om in vakzakcn zooveel
mogelijk de leiding aan de besturen over
te Itten was wel bekend, maar zij, die
eenmaal in de/3 zaak het goed recht der
vakbonden op zelfstandigheid hebben inge
zien, blikken op Unitas", met do hoop, dat
d-j/.o bond den strijd om de zelfstandigheid
der vakbonden g"heel zal uitvechten.
Toch B de strijd van ons katholieke
stanjpant uit te betreuren, /ij, dM>, zonder
eenig onderzoek omtrent de rechtsmacht,
gehoorzaamheid cischen voor de wenscheu
der bisschoppen, bieden maar al te zeer aan
hun tegenstanders de golegenheil om te
be.veren, da.t wij katholieken ook in zaken
van tij'U-ljken, maatschapp?.?lijken en
stuatkundiin'n aard als blinden de leiding der
geestelijkheid volgen. Bij hen evenwel, die
den mannenmoed bezitten om in deze zaak
de zelfstan lighoid der vakbonden tegenover
ongegronde aanspraken te verdediger, brengt
de 110 jilzikelijkheid o;n zich hier schrap te
zetten het govaar nnd», dat de eerbied voor
het gezair der geestelijkheid in die zaken,
welke wel betrekkin J heb-.eu
opdeng>dsdierist, er onder lijden zal. Toch isdeze strijd
der wevers noodzakelijk. Al te duidelijk is
het, dat rechtstreeks van geestelijk g->zag
afhankelijke vakbonden op den duur zwak
moeten ttaan tegenover da vakbonden met
een neutraal socialistisch karakter.
Do werklieden zien het al te duidtlijk
i°, dat wanneer ook slechts het «eringste
re.'htstreeksjhe veto recht Lij de geestelijke
adviseurs ea bisschoppen blijft, de
re:htstreeks-'he verantwoordelijkheid voor elke
staking toch r'ij slot van rt/koiiing bsrust
bij het kerkelijk gezag, met het gevolg, dat
zeer vaak ut' de belanden der vakbonden
moeien opgeofferd worden aan de belangen
der Kerk of, vvut nog erger is, de belangen
der Kerk aan die der vakbonden, of'eindelij k,
wat meestal het ge vul zal zijn, dat de be
langen van beiden er oijdcr zu len lijden.
Bij de mpes:e botsingen tussehon werk
gevers en werknemers mueneii bei Ie par
tijen in haar rehct te /ijn en de partij,
waartegen zich de rechtstreeksche iuvioed
der geestelijkheid richt, acht zich veronge
lijkt; dit is hit noodzakelijk gevolg van
een derg-lyken toestand.
On lertussohen, de strijd zal gestreden
worden. Naar wordt gemeld, zijn de leden
der christelijke vakvereenigiiigen uit de
katholieke wurkliodenverecnigingün on ook
uit andere katholieke suciale vereeiiigingen
uitgesloten.
Zal men de conclusies uit dit beginsel
durven trokken over de geheele lijn;1 Zal
men dezelfle maatregelen toepassen op de
leden der boerenbonden r1 Zal men hetzelfde
beginsel handhaven tegenover onze rechts
geleerden, geneesheeren, journalisten, nota
rissen enzoovoorts, die bijna allen om hunne
vakbelangen zijn aangesloten bij neutrale
vakvereeuigingen en zelfs bij neutrale
broederschappen"?
Zal men buiten de Kath. Soc. Actie plaat
sen de mannen, die bijvojrbeeld zitten in
hè; bestuur vanden Volksbond of in andere
instellingen met een neutraal zedelijk dool 'f
Dan zal men tot vreemde dingen komen!
Of zal men er tweeërlei beginselen op na
gaan houten, n voor de werklieden en
voor zooverre het gaat -- voor de werk
gevers, en een inder vooral voor de hoogere
standen !J
Maar dan wordt het hoog tijd, dat de
vakmannen strijd gaan voeren voor hunne
rechtstreeksche onaf hankelijkheid en gelijk
berechtiging in die zaken, welke geen
betrekking hebben op den godsdienst,
Aan de wevers van Twente on
Noord-Brabant, in Uuitas" vereenigd, schijnt het
voorbehouden te zijn dezen strijd te moeten
voeren, met vastberadenheid, kalmte,eerbied
en waardigheid, maar met alle hoo J op een
goedea uitslag; want hun goed recht is al
imiimiiiiMiii iiiiiiiiiiiitminiiiNiimiiimmiiiiiiuiimimMiiimitjiiiiii
hij ontwaakte, alles in de wereld veranderd
vond En ook Kip van Winkle, die pas na
verscheiden eeuwen ontwaakte. Anderen heb
ben nog langer geslapen, tot aaa het begin
van de eeuw, waarin wij leven.
- Welnu, zei de prins, daar in onze dagen
de vooruitgang zoo laDgjaam gaat, zou ik
voor mij duizend jaar lang willen slapen,
net zoolang tot c<ji gedaan hebben met hun
feestjes ea ini retjes, tot eindelijk de wereld
er eens een beetje anders uit gaat zien, en
het nieuws onder de zon niet me r eeuwig
oud-nieuws zal zijn. Maar is dat mogelijk
Saturaus?
Alles is mogelijk, meester, zei Situruus,
en als u het my toe wilt sta.tn, zal ik met
u mee in den slaap gaan.
Maar ken ie dan ook het geheim van
Epitneuides ?
Het is heel eanvoudig, zei Saturnua. De
slaap is een plant, dia in een :ame en voch
tige weilanden groeit. Ik weet, waar hij te
vinden is. Het is een vergif ige paddestoel,
mensehen en beesten raken haar niet aan.
Zvj wordt in 't dagelijks leven llet?enbrt>od
genoemd, en zij is blauw van kleur. De wijzen,
die ervan gegeten hebben, zijn niet gestorven,
zooals men dacht; zij zijn zoo'n langen en
zoo'n fabelachtigen slaap gaan slapen, dat
men gedic it heeft, dat hij eeuwig waj.
Wijs me den we^ naar dat weiland, zei
de prins. Wij zullen vau bet Il^ksenbroudulna,
en dan zullen wij om in de eeu of andere
grot opsluiten ooi in vrele te slapen.
Ja, meeste'", maar die wei is een dagreis
ver van hier. Ais wij haar voor den avond
willen bereiken, moeten we o ogenblikkelijk
vertrekken.
De prins stond dadelijk op, en beiden
maakten zich. gereed; Saturnus pakte zijn
ruiszak voor den reis van een langen slaap.
Hij deed er, meer niet 't oog op het verre
ontwaken, zij a Zondagspak in, dat van goud
kleurig satijn was; hij nam zijn llait mee,
een zwaa d, eeri brood, aardsche levemmid
delen, alle onnutte dingen, verklaarde de
prins, en waar :iij beweerde buiten te kunnen.
Wat he-ji betrof, hij wilde niets van de aarde
meenemen en Ueef in zijn hemd, met bloote
voeten, o in beter zijn verachting voor de
wereld uit te drukken.
Mjteea verlieten zij heimelijk het paleis,
en namen, lau^s afgelegen s'raatjes den weg,
die naar da velden leidt. Niemand lette op
hen, waut men zag ze voor gekken of voor
maanzueiitiïen aan, tietgeen voor da bewoners
van Varkevo.t.-n hetzelfde was.
Tegen liet vallen van deu. avond vet lieten
te duidelijk en de tegenstand vloeit (och
eigenlijk niet voort uit heerschzueht, iraar
uit een overdreven vrees, die hit juiste
rechtsbegrip blijkbaareenigszii.8 ^erduisterd
heeft. X. X. X.
Muziek ia de Hoofdstad.
Zou m^n het voor een jaar of tien mogelijk
geacht hebben dat Btethoven's zevende
sy;nplionie'' als dansinuuei kon voorkomen
op een program na van een danseres, al is
die dan-er'8 dan ook Isadoia Dun<an?
Beethoven, de groote fy:nphon'ker, die in
zijn : egen symphouiën ons even zoosre'e kost
bare erfstukken heeft nagelaten van magistrale
schoon! e d en rijkdom zijn? g( estes ; werken,
die Hij als on;e muzikale geloofsbelijdenis
p'eg»n te beschouwen en die wij daarom
hoeden als een on waardeerbaar bezit, dat
ons buit-ngewoon na aan tut har'e ligt. En.
dan die zevende symphonie, die wij in onze
jeugd reeds als een der schoonste en meest
sympathieke hebben leer n liefhebben !
Een symphonie van Beethoven is een
volko aeu compleet kunstwerk ; daarasn mammen
niets bijvoegen, noch ook iets daarvan af
nemen. Geen commentaar (.f verduidelijking
he^ft mtnei voor noodig. Ook geen middelen
om tot vei hoogde stemming te komen. Om haar
te genieten het ft, men noodig een goed
orchest en een boog s'atnd, en edel voelend
dirigent, d o in s'aat ia zHf achter het kunst
wei k terug te treden. Wanneer d*ze twee
factoren samen werken in een goed acustische
zaal, dati opent nch voor den toehoorder
eeu w^-ruld van rein, ve klikkend genot. Hij
die nog uiteilijke hulpmidlekn noodig hetft
om in stemming gebracht te worden doet
beter zich met Beethoven niet bezig te houden.
Wat echter te zeggen, wanneer een
dergeliji compleet kunstwerk van zijn hoog
standpunt wordt gerukt, om diensten te ver
richten waartoe het nooit battemd geweest
is en ook niet bestemd kan zijn?
Men stel'e z'.ch eena voor Beethoven, den
reus, den tro schen in zich zalven gekeerden
man, tegenov r de bevallige, gracieuse steeds
glimlachei.de Mi«s Duncan. Wat zou h\j haar
ien ant voord hebben ge. even indien zij hem
hid kunnen vragen zijn zevende symphonie
aan haar af te staan? Zelfs een vtel minder
b.irsche natuur zou haar met verontwaardiging
van zich hebben gewezen.
Miss Duncan heeft er eer slecht pan
ged laa op Beethoven's zevende symohonie baar
danskunst in loei.a-sing te brengen. Maar
ook dit hetft zij zeer slfcht gedaan. Aange
nomen voor een oogenblik dat zij het recht
he> ft Beethoveu's k'inst voor haar doel 1e
misbruiken, dan moest zij toch in ieder geval
dit zoo goed mogelijk doen en er zorg voor
dragen dat zij de bewijzen geeft, door middel
rurer bewegingen, de rbythtuiek ?an Beet
hoven te begrijpen. Z'j moet daarvoor het
werk van buiten kennen, om steeds er op
voorbereid te zijn het juiste oogenblik te
kieken ter uit voering harer bewegingen. Ieder
toeschouwe- kon bespeuren dat zij zich in
niets stoorde aan den gedachtengang van
Beethoven. Hare passen kwainea veelal niet
samen met de accenten der muziek en haar
gebaar had vaak iets lachwekkends omdat
het in het gehee1 niet in overeenstemming
te brengen was met den geast der muziek.
Ik herinner slechts aan den tweeden Satz.
Het is mij, zelfs van Miss Dun^an's stand
punt uit, geheel onbegrijpelijk hoe zy er toa
komt in dezen Sat', vol van reine devote
stemming, haar entree te maken en daartoe
het enste Allegro met zy'n levendige 'U inaat
ongebiu kt te laten.
Ik geloof dat Miss Duncan, naast haar
artistieken misgreep, ook zich zelve een
slechzij de stad langs de oude houten brug, bijge
naamd de Sirenenbrug. Deze leidde naar een
uitgestrekte, eenzame en vochtige weide. Er
groeiden enorme hoeveelheden padlestoe'en
juist van die, waarorer Saturnus gesproken
had, die blauwachtig en vergiftig waren, en
die niemand, mensch noch dier, durfde aan
raken, uit angst voor den dood.
De heele vallei, die juist mat ma,aulicb.t
overgoten was, leek pbasphoreiceereni, ais
een toovertuin of een landschap uit een
andere wereld
Ziehier de Weide van den Slaap, zei
Saturnua, en het Htksenbrooi, en ziehier, vla's
bij, de grot, waar wij ons in zullen terug
trekken om te slapen.
Hierop begonnen zy allebei handenvol
paddestoelen te plukken, en namen ze mae
in da grot.
Zj was diep, donker en koel. Saturnua,
rolde naar haar opening een kolossalen
steen, als ware deze da duir van een graf.
Beiden zetten zich zonder een woord te
spreken aan het eten. En meteen hegoruen
zij in slaap te raken. De blauwachtige pa
idostoelen glommen als phosphor in de duis
ternissen. Zij lieten een melksmaak in hun
monden en stierren erin weg als kleine
sterren. Een gouden duisternis werd geboren
in de azuurblauwe duisternis. En toen
maakte hun ziel zich los van de wereld,
werd eindeloos ver, nevelachtig. Zij sliepen.
Op aarde komt de morgen terug. Da
zon stijgt op, klimt en daalt. Dan een andere
morgen, en andere morgens, en nog andere.
Da vogels zingen, beminnen, sterven. De
tijd gaat voorbij. De bloemen groeien,
luikeu op, verwelken, sterven. De vruchten
groeien, worden rijp, vallen. De blaren plooien
open, vallen. Het water volgt zijn weg, ea
de tijd gaat voorbij, en alles gaat voorbij.
De wolken drijven rond. Het regent, het
sneeuwt. De aarde draait, 't Is lente, zomer,
herfst, winter, eu weer is 't lente, zomer,
herfst, wiuter. Ea dat begint opnieuw, zooa's
de tijd voorbijgaat, zooals de wolken voorbij
gaan, zooals de wind waait, en dat hervat
altijd weer, zonder ophouden, n jaar, tien.
jaar, twintig jaar. een eeuw, duizend jaar,
tienduizend jaar, honderdduizend jaar, dui
zenden eeuwen.
Zy slapen nog altijd.
Op een dag, eindelijk, werd Saturnus
het eerst, wakker. Hij rekte zich uit. Hoe
laat kan 't zijn, zei hij in zichself. Hij gin,g
overeind staan in de donkerte en liep naar
Jen ingang. Eeu dunne streep zonlicat