Historisch Archief 1877-1940
l
Na 1585
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zegevierde echter door den dood van
Willem IV: Ooor zy'ne bewerking huwde de
koningin in 1840 met prins Albert van Coburg.
Be prins bracht ia den zomer van 1839
een bezoek aan-Eogeland. De koningin schreef
echter aan koning Leo pol d, dat zjj te voren
niet kon leggen, hoe hij haar zou bevallen.
Ik mag als een vriend van hem houden,
«n als een neef, en als een broeder, maar
niet meer. En wanneer dat het geval zou
zyn (wat niet waarschijnlijk is), dan moet
daarin geen belofte-breuk «-orden gezien,
want ik heb nimmer beloofd hem te zullen
huwen." Doch indien hij haar beviel, dan
nog zon zjj hem de eerste drie of vier jaren
niet kunnen huwen, want niet alleen wilde
'zjj haar positie niet zoo spoedig veranderen,
maar daar was ook no anxiety evinced in
this country for Bnch an event". Maar de
prins kwam en overwon haar da lelijk. Toen
besloot zü, dat het huwelijk zoo spoedig
mogelijk moest plaats heoben. Loving Albert
as I do, I cannot wish it should be delayed.
My feelingg are a httle changed, I must say,
since last spring, whe.n l said I couldn't
thipk of marryma; for three or four years;
but seeing Albert bas changed all this". .'us
schreef zij den koninjr.
En hoe heeft zij den prins-gemaal, met
wien zij bijna 22 jaar volmaakt gelukkig
leefde, aangebeden! Zij kon hem niet genoeg
loven. Drie- jaren na haar huwelijk schreef
nj koning Leopold: Ik ben werkelijk zeer
dankbaar, het volmaaktste wezen, dat er
be«taat, of ooit bestond, als echtgenoot te be
zitten en ik betwijfel, of iemand ooit een
«nder zóó liefhad of respecteerde, als ik mijn
dierbaren engel." Veertien jaren later schreef
zij baar oom, naar aanleiding van Eet door den
prins gemaal te Brussel bijgewoonde huwelijk
van prinses Charlotte: Ik kon u geen beter
bewijs VUB mija liefdtév-oor a allen geven,
dan door mjjja dierbaarsten Atbert aan te
sporen waat ik moedigde en spoor Ie hèaa
ain te gaan, ofschoon u zich niet kunt
voorstellen, e&mbien ?oela me coüte, of hoe
?compleet 'dl'enctée ik ben en my voel, wan
neer hij weg is, en hoe ik de uren tel, tot
hij terugkomt. Al 'de vele kinderen zij a niets
voor mij, w*nnee.r hij weg is. Het schijnt,
?alsof met hem -bet gansche leven van huis
?en haard 'henen gaat." En aan lord John
Rnssell, destijds benindroerder, schreef zij
in 1851: Dékoningin moet zeggen, op
gev-aar af van niet beseheiden genoeg te schij
nen (en toch, waarom zou een vrouw immer
bescheiden zijn over de deugden van haar
echtgenoot?) dat lord John Russell nu zal
toegeven, dat de piins buitengewone krach
ten van geest en hart bezit. Zij is zoo trotsch
zijne vrouw te zijn, dat zij niet kan nalaten,
buide aan zijn edel karakter te brengen "
Evenzeer roemde zij nu en dan hare kin
deren Van de tweejarige prinses Victoria
(haar eerste kind, later keizerin Frederik),
sfchreef zy' in 1842 aan koning Leopold: Wij
vonden (by terugkomst te Windsor) onze
dear Httle Victoria zóó gegroeid en vooruit
gegaan; zy spreekt zoo duidelijk en wordt
zoo onaf aankelyk. Ik geloof werkelijk, dat
weinig kinderen zóó flink als zy zijn." Toen
koning Leopold haar met de geboorte der
prinses had geluk gewenscht, schreef zij hem
déze karakteristieke opmerking: My dunkt,
dierbaarste oom, dat u werkelijk my niet'de
Maman d'ttne nombr,u»e familie" wilt zien
worden. Want ik geloof, dat u met mij zult
inzien, hoe groot het ongemak eener talrijke
familie voor ons allen zou zijn, en inzonder
heid voor het . land, afgescheiden van de
moeilijkheid en het ongemak voor myzelf.
De mannen denken er nimmer aan, althans
zeer zelden, hoe moeilijk het is voor ons,
vrouwen, om dit dikwijls door te maken
Maar <jods wil geschiede. En wanneer Hy
beveelt, dat wy' een groot aantal kinderen
zullen bjebben, dan moeten wy trachten, ze
als nuttige «n voorbeeldige leden der maat
schappij op , te brengen." Zooals men weet,
kreeg zij er niet minder dan negen!
Hoe innig drukte zg zich nu en dan over
haar gelukkig familieleven uit. In 1844 had
zy met den prins-gemaal de nieuwe Eoyal
Exchange in de City geopend, stormachtig
door het volk in de straten toegejuicht en
door de couranten gehuldigd, waarover zij
aan haar oom schreef: Zij (de bladen) zeggen,
dat geen souverein meer bemind ig geweest
en dat, ik ben stoutmoedig genoeg het te
zeggen, door ons gelukkig huiselijk leven,
hetwelk zulk een goed voorbeeld geeft." In
het volgende jaar, was door haar, op advies
UIT DE NATU U Ij
Wolkenwiek, de Arend.
I.
Van morgen vroeg in Artis moest ik de roof
vogels langs, en als fltijd stond ik f til, deze
keer geheel onwillekeurig, voor den
witkoppigen arend, den mooisten vogel van de heele
galerij. We keken elkaar aan, ik met een vraag
in 't oog, hy eveneens, onbeweeglijk, en voor
de zooveelste maal probeerde ik hem te
schetsen. Indien het dier ook nog maar
eenige herinnering heeft van de ontzaglijke
ruimte, die een vrije arend zijn gebied mag
noemen, wat moet er dan een spanning
schuilen in die machtige vlerken l Wat moet
er dan een klemmende, benauwende, ver
lammende laat liggen op de vleugel-spieren,
die nooit eens beLoorfyk kunnen krimpen
en rekken!
Wat moet er dan een vermoeienis ontstaan
door 't niet-gebruiken van 't oog, dat gewoon
ia uit de wolken neer te zien op de aarde l
Ik geloof niet, dat de arend iets weet van
zyn jeugd, en nadenkt, of kniestin doffe wan
hoop ; daarvoor wordt zoo'n dier te oud in
Artis en kijkt het te flink uit de oogen en
zit het te goed in de veeren. Er schijnen
maar weinig dingen, te bestaan, die hij niet
missen kan : eten en drinken met afwisseling
in 't voedsel, een gezellin en een boomtak
om op te zitten! Mogelijk, ook dat de onge
bruikte kracht, als bij dat noodige maar
krygt, zoo'n vogel niet zoo hindert, als een
mengcb. onder dergelijke omstandigheden.
Hij ky'kt mij aan en zijn oog fonkelt echt,
nu volgt hy mijn handenpotlood en...misschien
is 't uit nervositeit, misschien als een ant
woord op myn lastig staren,... hij schiet opeens
vooruit tegen de tralies en slaat met een ruk
de vleugels uit, dat ze de volle breedte van
de vollere bevamen; als ijzeren enterhaken
omklemmen twee klauwen de dikke spijlen
dat ze trillen.
Door den onverwachten schok spring ik ach
teruit I Er zit nog vuur en kracht in dien
arendsgeest. Een zwakke, rauwe scherpe kreet
schraapt uit zyn keel,de witte nekveeren rijzen
op en staan af als een geplooide kraag. Zoo
herinnert hy mij aan het mooiste hoofdstuk
uit Long's Fowls of the air.
van Sir Robert Peel, het sierlijke buitenver
blijf Osborne op het eiland Wight gekocht,
waarover zy zich aldus verheugd tegenover
koning Leopold uitliet: Het klinkt zoo prettig
en gezellig, een ver blyf van jezelf te bezitten,
rustig en afgelegen, vrij van alle charmeerende
gouvernementsdepartementen, die werkelijk
een plaag voor je leven zyn." Dat buitenleven
maakte haar zoo gelukkig. Het is zoo'n
uitkomst, verwijderd te zyn van alle
bitterbeid, die de mem c hen zichzelvtn in Londen
bezorgen." Het leven in de wereldstad was
haar een horror."
In 1841 schreef Mr Anson, de particuliere
secretaris van den prins-gemaal: Ik heb den
laatsten tyd verschillende malen bühet diner
naaet Hare Majesteit gezeten. En ik zou
zeggen, dat Hare Majesteit zich minder en
minder voor de politiek interesseert." De
koningin bekende dat ook zelf aan haar oom.
In 1852 schreef zij: Met zoo'n buitenge
woon man als Louis Napoleon, kan men
nimmer een oogenblik veilig zyn. Het maakt
my erg melancholiek. Ik bemin vrede en
rust. Ja, ik haat politiek en beroering en
het grieft my te denken, dat een vonkje ons
in een oorlog kan storten". Aan het slot
van dien brief, lezen wy: Albert begint
eiken dag meer van politiek en business te
houden, en hy is zoo wonderlyk voor beide
geschikt zulk een scherpzinnigheid en
zulk een moed ! Ik begin evenwel met den
dag minder van die beide zaken te houden.
Wy vrouwen zijn niet geschapen voor
regeeren, en wanneer wy goede vrouwen zijn,
dan kunnen wij niet van die manrelijke
bezigheden houden. Maar er zijn tyden, die
o as tegen wil en dank dwingen, er belang
in te stellen en ik doe dat, natuurlijk
intensely." Een paar weker: later schreef zij : Al
bert wordt werkelijk een verschrikkelijke
man van zaken. Ik geloof, dat het de zacht
heid van zijn karakter een bee'je vermindert
en hij wordt daardoor zoo geheel in beslag
genomen. Ik betreur dat alles, omdat ik geen
behagen in die dingen kan vinden, hoezeer
ik my ook voor de algemeen.e enropeesche
politiek interesseer. Maar ik word iedtren
dag meer overtuigd er'an. dat wij vrouwen,
wanneer wij goede vrouwen zullen, feminine
and amiable and domeetic, niet geschikt zijn
om te regeeren. Het is tenminste contre gré,
dat zij zichzelven drijven tot het werk, dat
daarin opgesloten ligt. Maar dat kan niet
verholpen worden. En het is eikeens plicht
om te vervullen, waartoe men wordt ge
roepen, in welke positie men ook zij."
Heel anders waren echter hare gevoelens,
toen zy aan de regeering kwam. Met hart
en ziel stortte zij zich toen in de politiek
ondanks, of liever: opgrond van haar jeugl. Zij
wenscbte alles haarfijn te weten. De ministers
mochten niets buiten haar om doen en zij las
hun dienaangaande menigmaal de les. De
koningin moet dat respect eischen, door een
minister aan zijn souverein verschuldigd,"
schreef zij eens aan lord Palmerston, dien
zy menigmaal op zyn plaats zette. Zij kon
moeilijk kalm bly ven en beklaagde zich een
maal over haar lutle selfcontrol." Het
wachten op een brief maakte haar onge
duldig, het ontvangen daarvan opgewonden.
Beweging en vermoeienis waren haar bronnen
van opgetogenheid. We rode and walked
and danced, and I think I never wae better
than in all this fatigue and exercise", schreef
zij twee jaren na haar huwelijk. En haar
hoog-gestemde natuur, blijkt uit deze opmer
king, zes jaren later geuit: Groote gebeur
tenissen maken mij rustig en kalm, terwijl
beuzelarijen mij gejaagd maken en myn
zenuwen prikkelen."
Zij werd nimmer moede, hare ministers
aan het gezegde te herinneren, dat honesty
ia the best policy". Nu eens lezen wij de
vermaning, dat. wat in zedelijk opzicht juist
is, in politiek opzicht niet onverstandig zjjn
kan." Dan weer drukte zij den minister van
buitenlandsche zaken op het gemoed, om
toch zyn streven boven verdenking" te
houden, of met nadruk er op te wijzen, dat
Engeland inderdaad gewicht hecat aan
publieke rechtvaardigheid en moraliteit.''
Menigmaal oefende zij scherpe kritiek uit op
hare ministers, wanneer er iets was gedaan,
dat baars erachtens bedenkelijk was. It
hurls me terribly," zeide zei daarvan, erbij
voegende, dat voor alle particuliere en open
bare handelingen het beginsel dient te
gelden : Was du nicht willst, das dir
geschieht, das thu' auch einem andern nicht "
Zóó, met een hoog idee van
rechtvaardigEn nu ik dat, na een paar jareu, weer eens
heb overgelezen, voel ik het mooie er in
weer sterk genoeg, om het chapiter voor u
te kunnen vertalen of ten minste de hoofd
zaken er uit vrij goed weer te geven.
Een paar malen heb ik u al eens op een
proefje van Long's talent onthaald.
Toen ik deze rubriek in de Groene begon,
heb ik 't plan opgesteld, minstens eens per
jaar ook eens iets te geven van anderen, die
beter en vaker dan ik in de gelegenheid zijn,
groote vrije dieren in de natuur waar te
nemen Verleden jaar is er niete van geko
men; laat mij u nu in plaats van over den
Artis-arend te fantaaeeren en na te praten,
Long's verhaal geven van Gloudwing the
Eagle.
Opgeschrikt door luid geschreeuw sprong
ik op uit mijn jachthut aan het kampvuur
en liep naar den oever. Een blik op de groote
watervlakte, waar heele scholen witvisch
zwommen ... en er sloeg weer een bladzijde uit
het levensboek voor mij open, n blad'.ijde
van een lange en belang wekkende geschiedenis.
Ismaguehs, de kleine vlugge visch arend
was net opgestegen van de oppervlakte van
't meer, met een groote visch in zijn klauw,
en hij deed zijn best gauw weg te komen naar
bet nest, waar zijn jongen om eten krijgchen.
Vlak bo 'en hem zwenkt en zweeft de groote
witkop-arend, kalm en stil, als het noodlot en
evenmin te ontkomen. Nu eens flapt er een
reuzenvleugel vlak voor het gezicht van den
kleinen visscherebaas, dan weer raakt de
groote klauw van Witkop even den rug
van den zwakkeren roofvogel, alsof hij zeggen
wilde: Kleintje voel je dat? Als ik eventjes
goed toegryp en mijn nagels samenklem is
't gedaan met jou en je visch krijg ik tocb.
En wat moeten dan de jonkies beginnen,
daar ginds in 't nest in den ouden spar?
Wees verstandiger, laat vallen je visch, zon
der knorren en ergernis, zonder tegenstrib
belen, hè, en ga weer een anderen vangen.
Tot nu toe had de groote zeearend het den
kleinen vischarend maar een beetje lastig ge
maakt, door om hem heen te vliegen; maar met
zoo nu en dan een zachte vermaning dat hij
den "ischarend geen kwaad wilde doen maar
dat hij, de groote arend die visch, die hij toch
zelf niet kon vangen, graag zou willen hebben.
beid, met een warm en open hart, met een
on be vooroordeelden geest en met et n helder
doorzicht, waakte zy ook over de geestelijke
en maatschappelijke belangen van hare onder
danen. Onverdraagzaamheid was haar een
gruwel: I blush for protestantism," schreef
zij eens, naar aanleiding van een beroering
tegen de roomsch katholieken. In 1856 werd
door de hooge anglicaansche geestelijkheid
aangedrongen, het geven van muziekuitvoe
ringen in de publieke parken en de
kerkparade met muziek op Zondag te verbieden.
Toen de Koningin dat vernam, schreef zij
Lord Hardinge, den betrokken Minister, in
geen geval op dat voorstel in te gaan" en
gerust te zeggen, dat Hare Majesteit daar
sterk tegen was. Toen in 1850 een voorstel
werd gedaan, iedere bestelling van brieven
op Zondag te verbieden, wees zij op het
groote ongemak daarvan voor private families
en noemde die annoyance" een very false
notion of obeying God} will". Toch was zy'
innig vroom en zelfs niet vry van eenig
bijgeloof Bijvoorbeeld : Eens zond zy Lord
Melbourne die tijdens hare troonsbestijging
aan de regeering was en die jaren lang met
haar het meest bevriend was en niet geheel
onschuldig was aan het spectakel in 1841
met hare kamerdamea, waaromtrent zy
later haar ongelijk heiende (zij had zich
verzet tegen Sir Robert Peel's verlangen,
dat met verandering van de regeering ook
de whigsche kamerdames voor torydames
plaats zouden maken) een little charm". in
de hoop, dat het Lem voor alle kwaad zou
behoeden". Maar zij dacht steeds aan de
belargen van hare ondeidanen, wien zij een
beetje muziek en gemak op Zondag van harte
gunde. Ook op haar verlangen werd de gods
dienstvrijheid haren Indische onderdanen
nadrukkelijk gewaarborgd, en zij verklaarde
het te kannen billijken, dat een Indische
Prins zich na de onderdrukking van den
militairen opstand van 50 jaren geleden,
aarzelde, om zich tegen zijne landgenooten
te keeren en de vreemde overheerpchers
(destijds de Engelsch- Indische compagnie)
te huldigen.
Haar nobel karakter blijkt ook uit dit
briefje, in 1849 aan den markies van Lans
downe geschreven: De koningin neemt de
gelegenheid te baat, om nogmaals haar wensch
uit te drukken, dat de keltieche taal in het
vervolg op de scholen van de (Schotsche)
hooglanden worde onderwezen, omdat het
werkelijk een groote fout is, dat het volfc
aanhoudend een taal spreekt, die het vaak
niet lezen en in het algemeen niet bchrijven
kan. Zeer ingenomen met hare goede hoog
landers zijnde, stelt de koning veel belang
in alk s, wat naar haar oordeel kan leiden
tot handhaving van hun eenvoudig karakter,
hetwelk zij in deze dagen als een groote
deugd beschouwt. De koningin denkt gelij
kelyk, dat Welsch evenals Engelsch op de
scholen in Wales dient te worden onder
wezen.1'
Hoe trotsch was zij op bare soldaten en
matrozen. I feel BO much for t hem and
our so fond of nay dear eoldiers so prond
of t hem." Hoeveel smart berokkende haar
het groote v'erlies van menschenlevens in
den Krimoorlog. Het is een publiek geheim,
dat zij kort voor haar dood ook den oorlog
in Zuid-Afrika diep heeft betreurd. Kortom,
alles wat nadeel, droefheid en lijden veroor
zaakte, zocht zij tegen te gaan of te ver
helpen ; alles wat geluk, vreugde en welvaart
kon bevorderen, vond bij haar ijverige ver
dediging, Zóó staat koningin Victoria voor
ons in deze brieven, die eindigen met een
roerende smartkreet o er den dood van haar
beminden gemaal: Mijn levensgeluk is
geëindigd," schreef zij 20 December 1861
aan koning Leopold. De wereld bestaat
voor mij niet meer. Wanneer ik moet blijven
voortleven (en ik zal niets doen om mijn
toestand te verergeren), dan zal het voortaan
zijn voor mijn vaderlooze kinderen en voor
mijn ongelukkig land, dat in hem alles ver
loor, en door enkel datgene te doen, wat
ik voel dat hij zou wenschen, wa', hij is
dicht bij mij, zijn geest zal mij leiden en
inspireeren. Maar o! in den bloeitijd van
het leven (van hem) te zijn afgesneden, ons
rein, gelukkig, rustig huiselijk laven, dat
alleen mij in staat stelde, mijn zeer onge
wenschte positie te dulden, op 42-jarisren
leeftijd te en afgebroken, terwijl ik met
instinctieve zekerheid bad gehoopt, dat God
ons nimmer zou scheiden en ons te samen
oud zou laten worden (ofschoon hij steels
iinimiiiiiiiiMiiiiiliiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiMminiiiiiiiniiHiiiiiiimiimiiiiiii
Maar op eens kwam er verandering. Ue
koning toonde zijn humeur, hij werd boos.
Met een zwaren wiekslag, dat de slagpenrjen
trilden en kreunden, zwenkte hij om en
warrelde als een stormwind om den vischarend
heen, sneed hem toen den
pas af, verhief zich in een
oogwenk een meter of tien
boven hem en maakte een
gebaar, met vleugelbewe
ging en met
klauwengekrom, of hij op hem neder
wilde schieten; de vleugels
stonden n oogenblik stil,
schuin omhoog, de gele
oogen fonkelden wild en
woest, de hiel boog, de
klauw kromde dieper door,
en Simmo de Indiaan, die
bij mij was komen staan,
mompelde: Visscheruian
is gek, Wolkenwiek slaat
hem dood in een minuut."
Maar de vischarend wist
heel goed hoe ver hij kon
gaan. Met een kreet vol
woede liet hij zijn visch
vallen, of liever hij smeet
hem met kracht in de
diepte, of hij hem uit wrok
in 't water wou doen vallen,
vóór de groote dief hem
kon grijpen.
Onmiddellijk draaide de
vischarend bij en boog zijn
kop. Meer dan eens had ik
hem zijn vleugels zien dicht
slaan en neerstorten en had
ik geijsd bij zoo'n snelheid.
Maar nu was 't nog wat
anders; de visch viel nog
sneller, dan hij zich zelf kon doen vallen;
daarom sloeg hij bliksemsnel zijn vleugels
half open en klepte ze dicht met een kracht,
die hem een groote vaart gaf, zoo dat hij
neerflitste als een pijl; nog even boven 't
water greep hij de visch en in een groote
wielboog sleepte hij weer omhoog; steeg toen
plotseling tot bij de wolken en zwenkte weg
snel naar zijn eigen jongen, in 't nest ver
over de bergen.
over de kortheid van het leven sprak)
het i» te vertchrikkelij/c, te wreed J"
London, 2 Nov. J. K. VAN DER VEER.
Brieven van koningin Victoria van Enge
land. Brieven van een Franschman,
Mejuffrouw Mvropolsky. Hervorming
in Buckingham Palace.
Een klein half jaar geleden, heb ik in mijn
wekelijksche rubriek de uitgave aangekondigd
van brieven van koningin Victoria, waarvan
men de verschijning in 't verstreken voorjaar
tegemoet zag. Doch, het is najaar geworden
vóórdat de drie dikke de.elen, bevattende
koningin Victoria's briefwisseling tusschen
de jaren 1837 en 186: in 't licht verschenen.
De rangschikking der epistels was aan de
heeren dr. A. C. Benson en Vi-count Esher
toevertrouwd, en aan Engeland's koning in
eigen persoon, die met blauw potlood door
haalde wat niet voor publiciteit geschikt was.
De heer John Murray, uitgever der brieven,
berekende den prijs op een guinje per deel.
De drie deelen kosten ? 37.80, een bedrag,
dat niet onder 't bereik van iederen
boekenvriend valt.
Harold Spender heeft in de Daily Chronwle
een verslag van deze merkwaardige correspon
dentie gegeven. Aan het karakter beeld dat
hij van de Souvereine ontwerpt, ontleenen
wy de volgende bizonderbeden :
Koningin Victoria was eene volkomen
onderlegde vrouw. Zoowel in de kunst van
regeeren als geregeerd te worden. Zij was
etreng opgevoed van haar prille jeugd af;
grootgebracht in de tuchtschool van gezag,
verstond zij in alle omstandigheden, waar
onder zij haar taak meer dan een halve eeuw
moest vervullen, de zeldzame kunst van be
velen en de nóg moeilijkere van gehoorzamen.
Daarbij had zij in haar vrouwelijke gevoelens
zooveel innigheiden moederlijkheid, dat niets
haar die sentimenten kon ontrooven. Ondanks
haar zelfstandige taak, was zij n chte vrouw
gebleven ; dat zij behoefte had aan steun en
aanhankelijkheid, bewijst de groote mee
gaandheid die zij betoonde aan de mannen
van beteekenis, die haar omringden : Lord
Melbourne, eerste minister, later haar echt
genoot de ( oburger prins Albert, en eindelijk
Lord Disraeli. De heer Spender maakt geen
geheim van koningin Victoria's typisch
vrouwelijke eigenschap, zich uitende in over
dreven sympathieën en antipathieën, een
eigenaardigheid zich natuurlijk sterk open
barend in haar brieven.
Vrouwen laten zich over 't al gemeen gddn
in haar brieven; zij geven daarin zichzelf.
De mannelijke omzichtigheid en dorheid op
't punt van brie venschrijverij is in strijd met
haar meestal gepassionneerd
wezenDoor die onthulling heeft de kritikus Spen
der onwillekeurig of opzettelijk de legende
vernietigd aangaande het amazoneschap van
Engeland's gemoedelijke, een beetje verlegen
Vorstin. Haar echtgenoot hing zy aan met
een onverwelkbare liefde, zooals slechts aan
weinig vrouwen gegeven is. Haar bleef de
extase der eerste liefde, nadat zij reeds lang
de dagen van eweet tenderness voorbij was. De
brieven der koningin geven het beeld van
eene zelfstandige, zér beminnelijke, door
haar weduwschap gebroken vrouw. Haar
briefwisseling met ha ir oom, Leopold I van
Belgiëen haren zwager, Ernst II van
SaxenCoburg vloeit over van lof over haar echt
genoot, en, wanneer oom en zwager A!bert's
geboortedag gedenken en beschenken, dan is
zij kinderlijk verheugd. De veelomvattende
correspondentie typeert haar, als eene geluk
kige echtgenoote, een vrouw, die behoefte
heeft, zich over haar geluk uit te spreken.
*
-X*
Nog meer brieven. Van een man l Van den
Franschen schrijver J. Barbey d' Aurévilly.
Geen Lettres a une Inconnu". Zoo als de
prachtbrieven van Prosper Mérimée getiteld
zijn, maar aan eene bekende, aan Louise Read.
De Sociétédu Mercure de France geeft de
brieven uit, tusschen 1880 en 18«7 door J.
Barbey d'Aurévilly aan deze dame geschreven.
Ook deze correspondentie in mineur gezet,
zal uitsluitend een genot zijn pour les times
tendres.
Tout est a lire et tont serait a citer, car
on trouve dans cette correspondance J. Bar
bey d'Aurévilly tout ectier, avec son allure
impérative, son mépris des banalités et
l'inflnie tendresse qu'il cachait dans son coeur."
* *
*
Eenige weken te voren had ik al met mijn
arend op de Madawaska-rivier kennis ge
maakt. Wij werkten ons tegen den stroom
op, de wildernU in, toen we een luid ge
schreeuw hoorden, gevolgd door de
losbranSchets van den Witk
>parend van
ding van een geweer, een eind voor ons uit. Net
draaiden we, om een beboschten voorsprong
van den oever heen. Daar stond een man met
een geweer, ook een jongen tot zijn middel in
't water; blijkbaar beproefde die de rivier
over te steken ; aan de overzijde een zwart
schaap, dat blatend rondsprong.
Hij neemt 't lammetje mee, hij neemt 't
lammetje mee," schreide de jongen. De rich
ting van zijn uitgestoken hand volgend, zag
Een jonge, beeldschoone rechtsgeleerde
mejuffrouw Miropolsky, van Poolsche afkomst,
is dezer dagen voor de Par ij se hèbalie
beeedigd. De advocate Miropolsky heeft kenbaar
gemaakt, dat zy uitsluitend als pleitbezorgster
voor de armen van Parijs wil optreden. Onder
de ailerbekoorlijkste foto van het PoolscLe
dametje staat: Welke jury kan hieraan
weerstaan ?"
En, waarlijk de jonge jury-leden zullen
uiterst vast in hun tchoenen moeten staan,
om niet aan 't wankelen te raken, wanneer
eene Miropolsky de belangen van haar cliënt
voordraagt. Alleen vrouwelijke jury-leden
zouden tegen haar zijn opgewassen. De zeld
zame schoonheid van het doddige, Poolsche
advokaatje, gaat vrees ik, de draagkracht van
het sterke geslacht, te boven l
* *
*
Buckingham Palace, het verblijf waar de
koning en de koningin van Engeland in den
regel van begin November tot na Kersttijd
toeven, heelt zooveel veiandenngen ouder
gaan, verbeteringen en verfraaiing dat
koningin Victoria er zich nu heelemaal niet
meer thuis zou voelen. Zy gebruikte Buck
ingham Palace hoogstens als een soort door
gangshuis, waar zij ongaarne enkele dagen
logeerde.
De hits in het paleis zou zij zeker niet
gebruiken, want, daarvan badzy een afschuw,
en de talrijke badkamers zou zy allicht als
overdreven weelde beschouwen. De vertrek
ken van den koning, evenals die van koningin
Alexandra loopen in elkaar; wanneer de
communicatie-deuren geopend en de portières
teizyde gescnoven zyn, heeft men een inkijk
an e.n serie keurig gemeubelde kamers. De
predouuueerende kleur in de appartementen
van den koning, is olijfkleurig groen. De
zitkamer vanden yprst oevat kostoareX Vllle
eeuwsche meubelen. Zyn werkkamer is mo
dern en koel <aakrijk ingericht. Een gr ooi e
schrijftafel met U aks en rechts diepe laden
staat pootig midden, in 't vertrek.
De appartementen der gracieuse, smaak
volle Alexandra dragen een Fransen karakter.
Haar slaapvertrek is behangen met vieux
rose zijde en wit gebloemde tiatijnen drape
rieën. Boven het zeer breede en lage bed,
prijkt de keizerlijke kroon. Het behangsel,
de gordijnen en draperieën van haar zitkamer,
zijn /an i voor- kleurige zijde met goud. Meu
bels en karpet style Louis XVI. De geheel
nieuwe badkamer der koningin, speciaal
volgens haar aanwijzingen ingericht, is voor
zien van een bad van Grieksch marmer.
Het Engelsche vorstenpaar bewijst door de
hervorming van Buckingham Palace, dat zy
met hun tijd meegaan. Weelde is het wacht
woord onzer dagen. De eenvoud en zuiaigheid,
kenschetsend de eerste jaten van koningin
Victoria's regeering, zijn geworden een gemoe
delijk fabeltje, waarover de modeine mensch
meewarig glimlacht. CAPRICE,
West-Inditche uananencultuur, door ons
Gouvernement gesteund, heeft in alle groote
landen haar intrede gedaan en komt ook nu
tot ons.
Bij dit lokkend bericht, vernemen wy nog,
dat men van bananen een heerlijke spijze
kan bereiden, licht en voedzaam; een gerecht
door medici aanbevolen; een waar buiten
kansje voor vegetariërs.
Beverwijk ! Systeem Weck ! Namen om van
te watertanden. Beverwijk is 't land van lek
kere, malsche groenten en van geurige aard
beien. Groenten en pruchten ingemaakt
volgens het smakelijk Weck- systeem, behou
den kleur en geur als waren zij versch bereid.
Steeds meer en meer wordt aangedrongen
op 't gebruik, niet by mondjesmaat, doch
op 't overvloedig gebruik van groenten en
vruchten, en, dit kostelijk en gezond voedsel
kunnen wij naar hartelust vinden in het
verzendhuis Avis, Dekker en Rensen te
Beverwijk.
ledere vrouw die haar belang begrijpt,
moet ter wille van haar gezin, zich eens een
uurtje verdiepen in de prijscourant van bo
vengenoemd verzendhuis.
Allicht zal zij op haar toilet iets bezui
nigen, om daar haar bestellingen te doen,
en te ervaren dat de omslachtige en dure
inmakerij in eigen huis, tot het verleden
behoort. Karit en klaar thuis, bespaart tijd
en moeite, en de kosten zullen, tenzij men
eigen moestuin bezit, niet hooger zijn.
ik m'n oude witkop, een pracacige vogel, die
langzaam opsteeg dwars over de lichting
naar de boomtoppen op de helling.
Haast machinaal achteruit reikend, pakte
ik het geweer beet, dat mijn kameraad mij
in de hand legde, en sprong uit de kano ;
want met een geweer moet je vasten grond
onder de voeten heoben.
't Waa een ver schot, maar niet moeilijk.
De arend had zijn vrachtje en bewoog zich
langzaam en regelmatig. Eén seconde na
den paf zagen we hem even wankelen ea
schommelen in de lucht, toen kwamen er
twee witte stuurpennen neer zweven; de
vogel keerde even en we zagen een smalle
bres in zijn witte staart. Dat was bet
merkteeken, waaraan ik mijn oude vriend Wol
kenwiek voortaan steeds zou herkennen.
De eerstvolgende ontmoeiing hadden wij een
tachtig mijlen stroomopwaarts van de plaats,
waar ik op hem geschoten bad; maar misschien
geen tien mijlen in rechte lijn over de bergen.
Want de livierenen meren die wij te bevaren
en te bevisschen hadden, sloegen vaak lussen;
zoo soms dat je voor de tweede maal haast
cp de zelfde plaats kwam roeien; en die heele
heerlijke wildernis was bet jachtgebied van
mijn oude witkop-arend. Waar wij kwamen,
daar was bij ook. Hij zocht de oevers af naar
gestrande zalm en forel, of hij planeerde hoog
bij de wolken; van daar kon hij twee of drie
meren tegelijk overzien, en op elk van die
meren was een eerlijke vischarend op jacht
om zijn kostje te verdienen.
Nu had ik den directeur van een museum
in een onbewaakt oogenblik beloofd hem in
den zomer een witkop-arend te bezorgen en
daarom begon ik vlijtig jacht te maken op
den grooten vogel.
Maar dat bracht mij niets op, alleen leerde
ik heel wat van de gewoonten en manieren
van den vogel kennen. Hij tcbeen v» el oogen
en ooren op zijn rug, in zijn poolen, zijn staart
te hebben. Of ik als een slang door de boscnjes
kroop, of ik als ten eend ineeuaedoket in mijn
kano over 't water dreef, hij hoorde of «ag
mij altoos, vóór ik hem binnen schot had.
(:Vaar 't Engelsch ran W. Long.J
E. HEIMAKS.