De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 17 november pagina 2

17 november 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T K R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1586 I5ng bepaalt zich dat meer tot ? 75,000 per jaar voor de gewone diensten, die onderde uitgaven vermeld zijn. En als we dan na gaan, boe velen er nog blijven staan beleden het minimum van ? 14, door den heer J. J. R. Moquette in zijn dezen ?omer verschenen proefschrift : nderzoeSi-gen ocer volksvoedittg in de ge-nfente Utrecht voor die stad ah een noodzakelijke gezins verdienste uitgerekend, mogen we lier aanstonds vaststellen, dat het budget, uitgetrokken voor het beloonen onzer ge meente- werklieden zooals alles in AmeTdam schier uitgezuinigd is. We zouden die loonen op peil hebben unnen brengen, als niet Staat en Provincie ons voor 1908 ?70,000 meer in rekening brachten voor -het verplegen onzer arm lastige krank «innigen. .En- dat Staat en Provincie zooveel mogelijk van zich afgchuiven; dat de Staat bovendien door het opdragen van allerlei arbeid aan onze Gemeente- Administratie en aan het hoofd der gemeente de taak van het beheeren Oer gemeente voortdurend bemoeilijkt, dat is de bron van onze kwaal. ; Amsterdam, worlt heel zuinig beheerd! Te zuinig! Vergelijkt men wat per hoofd der betqlking de netto-uitgaven waren in 1895, 1900 en 1905 dan vinden we in dat zelfde jtaatje de volgende cijfers: ? 3845, ?20.57 en / 24.13. De voornaamste stijgingen zitten daarbij in deze onderdeelen : i ;B'Ü- ! stij- j J1895 ging' 1900 g'ns 1905 'Kosien huish. be-i i i i i stuur . . ;0,'0 'O 12:092 0,20 '1,12 Onderh gern. eigend 11,02 0.44 : 1.40 O 15 1,61 Tolitie .... 11,49 'O 47 1 1.96 016 2.12 Brandweer. . . J0.46 0.13 ';059 0.12 O 71 Lager Onderwijs . !2 80 0,67 :,3,47 l 03 4,50 Armwezen . . . fü39 O 20 ;2,59 O 48 3,07 Keaten en afl >ss'ng !5 08 '0.32 ;5 40 O 54 5.94 'Pens en wacttttijden'0,53'0,15 :068 0,08 0,76 1 ? ? ""J-' Zooals men ziet: over. het geheel zeer bescheiden stijgingen per hoofd der bevol,ing, behalve in zake Lager Onderwijs. En toch zijn de salarissen onzer onderwijzers, in verband met de koeten van het Atnsteridamsche leven, beneden de eischen ! En iebben we hier wel te doen met netto«nkosten, d. i. na aftrek der Rijks-bijdragen maar nog zonder de renten onaflosfinuen van de kapitalen voor schoolbouw c-gteed. En da ir dit in die jaren 1895?1905 ruim /"3:000.000 beloopen hebben, komt .xeker van, de stijging der renten en aftos, gingen ad ?0.86 een bedrag van ?0.25 voor lekenin? v. h. Jager onderwijs, 't welk dus met ?1.95 de kosten p. hoofd der bevolking ^erho3gd heeft. En nu raken onderwijs, armenzorg en ten .deele politie toch eigenlijk meer het wijdere Staatsbelang dan het engere Gemeente-be lang, en als we de stijgingen in de 10 jaar «Heen over deze onderdeelen rekenen, ko men we tot : Onderwijs ......... ?1.95 Armenzorg ........ 0.68 Politie .......... _ ___ ? b.26 De uitkeering van het Rij's steeg daarbij ifel van 1895 van ?2.96 tot ?4.65 in 1900, maar daarna daalde ze zelfs weer iets. Zoodat de stijging van 1895?1905 maar ? 1.84 beliep. En daarom is nu onze inkomstenbelas ting van ?6.98 p. hoofd der bevolking op ?9.19 gekomen. Een gevolg zoowel van verhoogd belastingpercentage, al* van het betrekken van wieder lagen der bevolking tin het belastingnet. Voor zoover hierdoor er meer en meer tegen gewaakt wordt, dat men zich niet aan meebetalen onttrekt, is daar geen bezwaar tegen. Doch dit cijfer, p. hoofd der bevolking berekend, krijgt nog een heel ander aanzien als men bedenkt, dat de toeneming onzer hoofdstadsbevolking vooral te danken is aan het overschot van ^geboorten boven eterften; niet aan vestiging Tan draagkrachtigen. Jonggeborenen verioogen de belastingdraagkracht der bevol king niet ; integendeel, al wat.ze hun ouders iosten maakt deze zelf minder draagkrach tig, en belastingcijfers, omgeslagen over een slechts aldus vermeerderende bevolking, todnen dus den waren last niet aan op de werkelijk volwassenen. Amsterdam, 12 Nov. L. SIMONS. *) Abusievelijk staat in het staatje ?4.68. niimimijiMiimiimiiiimiiiii töotee t door C. SCIILIMMER? ARXTZEXIUS. Blijspel in n bedrijf. Personen: Jeanne vanS'arckenborgh Ie koetsier. Mevrouw Broiwer ... 2e id. Docter Buys Mannelijk persoon Mevrouw Sultani . . . Inspeclrice Arbeid Juffrouw Bosdonk . . . Agent Rijkaverzekeringsbank. Juffrouw Termens . . . Tandarts. Mevrouw Klaarbeke . . Rijksklerke. Een boer uit een klein dorp. Een modiste (Joh) Een te'.egrambestelster (Marie). Twee buffetjuffrouwen. Een kellnerm Jan Smit (broer van de kelnerin). Verpleegsters. Het tooneel stelt voor een vegetarische restauratie; van binnen en van buiten (dit laatste ziet mfn natuurlijk niet) staat boven aan: Vefte'ariscfce restauratie voor vrouwen". De mul !en a 'hterkant van het tooneel komt uit op straat, door mid'el van een glazen deur en de buitendeur. Als deze opengaat, kan het publiek dus op straat sien. Een klein zaaltje; aan ie leren kant van de in:ang een buffet, linksvoor spijzen, r chts voor drank en,uitgezonderd alcoholische. Op zij van itd^r buffet een tarief en er zit ook achter elk een juffrouw; een kellncrin loopt steeds heen en weer om de menschen te bedienen. Alle drie zijn ze in reform. Overal tafeltjes met stoelen, zooals het de gewoonte is in een restauratie. Als het scherm opgaat dan zien wy, doordat de deur, die op a'raat uitkomt, open-taae, dat er een rijtu'g s;ilhoudt, de koetsier (een vrouwelijke) haar paard aan een boom vastmaakt en de restau ratie inkomt. Zy is gekleed in een kort rokje met een lange jas erover, hooge koetsiershoe l, kapJ h r. Mr. Berg f De heer L. Simons schrijft ons nog : Inde pers-mededeelingen omtrent het leven van den beer Berg mis ik alle melding van hetgeen hij deed in het jaar 1903. En toch meen ik, dat zijn optreden van toen hem kenschetste als een van onze echte liberalen, man van eerlijke overtuigingen en den vollen moed van die overtuigingen. Toen, na de spoorwegstaking en den drang naar d wangwetten, door mij een oproej was gedaan- aan het publiek om zich uit te spreken tegen dwangwetten zonder behoor lijke verzekering van rechtspositie en levens voorwaarden van het personeel, is ie heer Berg, die uit den tijd van zijn Secretariaat van den Raad van Toezicht van nabij met spoorwegtoestanden bekend was gebleven, een der eersten geweest om mij instemming te betuigen, en het toeval van hetalphabet heeft gewild, dat hij ook de eerste ondcrteekcnaar van het adres aan de Tweede Kamer werd, en dit zelfs naar hem als het adres Berg c.s. genoemd werd. Dit voor opstellen van zijn naam heeft zijn meedoen aan de beweging toen zeker niet vergemak kelijkt, maar terwijl hij in zijn volkomen eenvoud zeker de laatste was om zich voorop te stellen, heeft hij aan den anderen kant geen oogenblik geaarzeld in ziju houding. Ik heb in die dagen een zeer hoogeri dunk gekregen van zijn karakter en zijn echten vrijheidszin, en ik kan niet nalaten dit ook in het publiek eens te zeggen. Het zijn zulke stillen in den lande", die toon geven aan ons nationale leven, vooral wanneer zij, op kritieke oogenblikkeüden mof d toonen om zich uit te spreken, gelijk deze te vroeg overledene. MnzieK in de Hoofdstad. Das Rheingold. Even gigauti-ch als Let Xibelungendrama" is in zy'n geheel, e?»n imponeeiend is ook het reusachtige van het voorspel das Rheingold ". Daarin ontrcoat men reeds de belangrijkste thema's van het wonderwerk en wel in hunne oorspronkelijke gedaante. Liter woiden deze thema's geva'ieerd in rhythmisch, melodisch en harmonisch op zicht, met al den rijkdom van geest waarover Wagner beschikte; maar noodzakelijk is het voor het begrijpen van het werk, dat men zich op de hoogte stelle vau de wijze waarop de thema's in hunne eerste gedaante voorkomen. Nog meer is das Rheiugold" voor het Nibelungendrama een onmisbare inleiding, omdat ons daar de sleutel wordt geboden voor de verwikïelingen die Wagner als vrij en zelf-tandig scheppend dichter heeft gecon cipieerd uit de gegevens die hem de EJdasagen en het oude Nibelungenlied verschaft hadden. Daarom was ons de wedfropvoering van das Rheingo'.d", do)r onze Wagner-Vereeciging, na een rust vaa ik geloof negen jaren, hoogst welkom. De eigenlijke drama's zijn in dien tijd allen wel weer opgevoerd, zooveel Ie meer was er behoefte aan het Vorspiel", wederom eens ten tooreele te brengen. Voor de solisten had men de allerbeste krachten geëngageerd. Het orchett wis dat van het Concertgebou v en Viotta voerde den staf. Alle elementen waren dus aanwezig om een geheel te verkrijgen, dat aan de aller hoogste eischen voldeed. Laat mij aanstonds verklaren dat dan ook inderdaad deze opvoering een zóó voortreffe lijke was, dat men slechts hoogst zelden in het buitenland haar wtë-ga zal kunnen vin den, zelfs niet in het Münchecer PrinzRegenten theater. Wat eigeniyk 11 Zaterdagavon l het meest trof, dat was de stemming, de rust, de juist heid van tempi, de expressieve declamatie der motieven, de overeenstemming die heerjchte tusschen de medewerkenden op en vóór het tooneel; kortom datgene wat men in n woord kan noemen de stijl." Natuurlijk heeft men daarvoor in de voor naamste plaats te danken Henri Viotta, die wederom een keer te meer heeft bewezen dat wij in hem een dirigent bezitten, die behalve over alle uiterlyke qualiteiten als directeur, nog weet te beschikken over die laarzen. Het is, wat men noemt, een stevige zus, haar buste komt goed uit in de jas, een aardig gezicht, geef ti^een gezonde kleur op de wangen. Haar zweep zet ze neer in oen hoek en dan neemt ze pi ats aan n der tafeltjes. Ze schijnt een ha.bi:ue"o te zijn. v. Starckenborgh: Juffrouw! (De juffrouw komt.) v. S.: Jutfrouvv, geeft u me als je blieft een kop koffie en een broodje met ham. ( Je juffrouw gaat 't beste de ha'en.) v. S. (in baar zelf) : Dat 's vandaag een goede dag geweest! Die Framchman, als i c er aan denk, moet ik er rog om lacheen! (haalt een cigaret uit haar koker eu steekt die aan); doet een'ge tiekjes, dan komt het bestelde. v. S.: Gisterenavord druk g^had ? Zeker wel, met die vergadering van kindervoeding Juffrouw: O, ja natuurlijk ; och, het is hier altijd druk, want deze zaal wordt moestal door de feministen gehuurd voor vergade ringen. v. S.: Ze leent er zich ook uitstekend voor. J u ff r.: Eergisterenavond was hier ecu ver gadering van de vereeniging voor lotsverbete ring van de ongehuwde moeder en toen kwamen er ook een paar heeren, in;nr die zijn gauw weer heengegaan ; ze waren 't oneens met d-> dames, daarbij konden ze hier geen wijn of bier krijgen, hetgeen heclemaal niet van hunne gading was. [ Van Starckenborgh gaat onderwijl eten. In dien tusschentijd ziet het publiés, dat een 2e vrouwelijke koetsier haar paard vast- l bindt aan een boom, en die komt ook binnen. Ze is hetzelfle gekleed a's de Ie koetst"-, i heel tenger en b!eek; haar zwf cp zet ze nr er in een ander hoekje. Ze gaat n.lar het tafeltje van Van Starckenboigh Hé, bonjour, hoe gaat 't? v S.: O uitstekend, zooals je ziet. Mevr. Brouwer: Ik niet. (Juffrouw, geeft u me een warme kollie met een b:ocdje met een spiegelei?) Ik ben be.oerd, ik heb innerlijke eipenschippen, die een kunstwerk vermogen te bezielen met een altijd doorstroo mend frisch, jong leven. Wat over het alge meen dan oofe zoozeer te waardeeren valt bij de uitvoeringen onzer Wagnervtiewni^ins en aan die van de afg-loopen weck in het bijzonder, dat is het liefdevolle ingaan op de intectiën van den dichter-componist, deto .wijding die v-an Viot'a zelf uitgaat eii die nij bij al zijne medewerkenden weet op te wek ken. Hoe enorm gunstig steken onze opvoe ringen af bij di« van een of anderen voor namen uilscben hof- of, stadsschouwburg. Vooral in de laatste j tren, nu het graf over dril Bayreuther meest ar reeds zoolang gesloten is, heb ik n^g nimmer een VVajin rop voerin g in h et bui ten! an i bij gewoond, waarbij niet het berof p»matige mu :iek makerj,de slt ur zijn inv'oed deed gelden, la den eersten tijd na 's meesters dood was dit toch wel anders. Bij ons echier draaft iöiere opvoering min of rnrer h«t karakter van een feest, een Bü'ii enfesttpiei', niet alleen bij de toe hoorders, maar ook bij de opvoerende kunste naars en dat is het geheim van de bekor.ng die van onze Wagner opvoeringen steeds uitbaat. Oas orchest heeft wederoin e.m schoonheid van klank ontwikkeld, die alle verrukkelijke blad ijden der partituur volkomen recht deed wedervaren en daarbij tevens een discietie aan den dag gelegd, d;e het mogelijk maakte dat de toehoorder gemakkelijk het gezongnn v-oord kon volden. Dit zou echter toch n e doenlijk geweest zijn, ir dien niet alle kuns tenaars bijzoi.der goed bun uitspraak hadden veizorgd. Vooraan wederom Fe n'ia's als Wotan. En door zijn gestalte, n door zijn p a-htvoile stem g paard aan zijn edel geb. ar, steekt hij bovtn a'le medewerkenden uit. Feinhals is in waarheid de opperste der goden Mevrouw Freule Matzenauer als Fiicka voegt aan een koninklijke verschijning een heerlijk vol orgaan van buitengewone sclioonheid. Een enkele maal, bij groote sternuit zetting, lii p de zuiveibeid een weinig gevaar. Dat zij o er een prachtig ^ e za voce" be schikt, beweeahet vleienügezongen: Gettiume mein Gatte sich wohl das Gold ?" De Loge van Dr. Briesemeister zal wel velen ah iets heel by/.ondeis voorgekomen zijn. G-en oogeublik van overdrijving, geen overtollig gebaar, geen charga in de stun noc'i in de grime, overal een wijze bedachtzaamh' il en zelf beheer-ching, die blijk gaven van de urocte uitbeelding.-kunst vau den zanger. De gelaat uitdrukking van de.ceu Loge was eveneens voottrrü'lijk; veistandi-;, sluw zelfs, maar toch steels min of meer voornaam gelijk het betaamt aan hem die toch in den kring dar goden is opgenomen. Dat alles is nu nog zooveel te verdienste lijker omdat de partij van Loge zoo licht a^nleiding geeft tot oveidrijven. Velen za! de Loge'' van oazen betreurden Huinrich Vo,;! nog wel voor den geest staan. Nooit heb ik mij geheel kunnen vereenigen met de wij/,e waarop Vogl een caricatuur maakte van den lichtgod. Het is waar, de stem en de wij-;e van zingen van Dr. Briesemeister kut;nen met Vogl's eigenschappen als zanger Liet vergeleken worden. Zijn chevrotteeren in de hoogte bij sterke sternuUzetting maakt geen aangenamen indruk ; m^n vraagt zich dan af wat deze zanger in een andere rol wel praesteert; dou'.i ziju uitbeelding als Loge uioet men beschouwen als superieure kunst. Het Rheintuchter-triovandedaaies Hempel, Koch, Ethoft;r was uitstekend en volmaakt zuiver. Hoe dikwijls boort mee het niet on rein klinken en dan wordt meestal de ver zuchting geslaakt dat een rein Rieint chtereosemble wel tot de vrome wenschen zal behoort n. t Is dan ook geen gemakkelijke houding waarin de dames moeten zingen. De wyze waarop deze nymphen zich thans in de lucht ik bedoel in het water bewegen is een mooie vondst van de regi". Daardoor wordt aan de phantasie van den toeschouwer zeer wel teaemoet gekomen. De gebroeders \lberici en Mime werden op de beste wijze vervuld door de heeren Zador en Liban. De eerste beschikt juist over de krachtige markige" stem die voor deze rol vereischt wordt en de tweede moet reeds eenige jaren geleden zijn vijf en twintig-jarij; Mirne-jiibileuin achter den rug hebben ; ten minste bij de tournee van Angelo Xeumann in 1881 vervulde hij die rol reeds. Zijn stem is echter nog even klankvol ea zijn houding nog even juist. Donner werd voortreffe'ijk vervuld door Hins S( ies en voor de paar noïen van Fro'i had men zoowaar Burgstaller laten overkomen. De reii'.en (Cor^inus en Braurj) waren niet 't erg te pakken ; eergisteren ben ik in die regenbui geweest. M'ii borst doet me zoo'n pijn. 't Is toch tvel zoo, dat ten vrouw fysiek niet geschiet is voor rnannenwerk; ik schijn er ten minste ir.et tegen te kunnen, v. S. : Nou ja, maar er zijn ook mannen, d:e niet teien wtêr en kou kunnen; ik ben or wel tegen bestand en ik vind 't leuk z )o altijd op de bok, vrij a!s e in vogel'ja in de lucht! B r. : En zes, nu moet je b.v. koffers op tillen, kun je dat dan wel ? v. S : Och, ja wil, t n daarbij de meiiFchei zijn 100 beliiilpvaam ; me', een vrirxlelijk worrl tie'pen ze je van ze l'. Ik hebvand.ag gooi geil ve-diecd en e.n leuk gevalietje gtbad. Verbeeldt je, een Fran-chman vraagt 1119 cm hem te brengen naar de S-irprfatistraat; die man had een aard g ge ;icht. Ik breng» r hem heen, hij stapt uit en vraagt oie, hoeveel hij me tchuldig is. Ik antwoord hem in vloeiend Fransch natuurlijk. Van a,ijn talen beu ik goed op d-3 l. oogt e, wij hebben ook een uitstekende opvoeding genoten, niet waar? De mau stond wat verbaasd, dat ik hem zoo goot in zij 11 moedertaal antwoordde en tei wij l hij mij het geld ov. rhandigde, speelt or eeu duvelsch, geestig lachje o:n zijn mon l, en in ?ijn oogeri blinkt iets spiritueels en hij z< gt tegen mij : Ah voyons, madiine, on re peut pas offrir un pourboire a uiij cochè.'C, n'e:tce pas ? Non, cer'ainetr.en", antwoordde ik. c'est que je ne buis riea que de i'eau fraijhe et du lait. (Mevrouw Brouver volgt het gesprek ge animeerd (n moet soms erg lachen.) v. S. : Toen zegt de Frxnschmcn : Il faut donc qu'une femme cocher ne re«;oive pas uu pourtom', mais un puurfjluirf. Et (ju 'est-ce que c'est que cela, monsieur, vroeg ik. - Ah, voyons, moi, je re sais pa*, ce que peut vous plaire madame, ca peut .ie zoo irnponeerend van uiterlijk als wel zijn mcc'it; Fafner beschikte voorts over betere, imer sonore stemmiddelen dan Fa-tolt Corvirus. Fre a-Kobotu heeft wel een frissche stem, die evenwel meer vastheid mocht hebben. Erdü-Eiise Feinials zong haar paitij hoogst correct maar met te weinig charme in de stem, ietwat resonansloos. Dd decors waren prachtvol; vooral die van de tweede en derde scèue. Buitengewoon goed zijn ook de lichteffecten geslaagd. Hoe g'.oreni kan een defect hierbij somtijds net werken ! In de regie waren enkele dingen veel beter gelukt dan vroeger. Hulde daardoor aan Emii Va'dek ui" Darmstadt. Op het zwemmen der Rheiir o^htei" wees ik reeds. D.it ui-u de operatie met de Scliildkröle" niet te zien keg f.cht ik een verbetering. Zou men den Wurm' ooi niet achter <la schermen kun nen laten? Hoe mooi ook de Wurm" van de Wagnervereeniging is, dergelijke vertoo ningen verhoogen niet den indruk \an het geheel. Eén ding ten opzichte van de regie is mij niet duidelijk. Tegen het einde van het werk, als de goden op het punt fta^n het Walhalla" te be treden, heft Wotan een zwaard op van den grond en z .vaait er mede in het rond, ziugeiida S ) grüss ich die Bur/'. In de parmie staat van dit zwaaid niets ve; meld, alleen vindt men aai g'teekerd Wie von einem g'o-Ben Ge Janken ergnffen, sehr ejtschlossen", en daarbij zet het orchegt een motief in dat men is gaan noemen het zwaardmotief en dat later em groote rol speelt in de eerste acte van du Walküre". Hoe is het te verklaren dat dit zwaard daar komt? Heioen de runen dit achteloos laten liggen? Masr Wotan kan toch niet iets van den grond oprapen dut de rtUien ver smaad heboeu ? Wie zou dat zwaard gesmeed hebben? Deze.fde Mime die in de eers!e acte van Sie^ftied nie-t n zwaard kan smeden dat niet door den j ?ngen held als een pijpesteel door n id len wordt gebroken? Fn die zou dan Nothung" hebbeu gesmeed? Uit den tekst kan men met audero opmaken Jan dat de Mbelungm Schmuck und Tand" naar boren hebhen gebracht. Ook vindt men in die Walküre' de woorden van Fricka tot Wotan Du fchufst ihm (Siegmund) did Xoth »ie dus neidliche Schwert". laaruit valt af te leiden dat Wotan zelf r'i t zwaard moet gemaakt hebben. Maar fcoe komïhet dan daar? Naar aanleiding van de Ring"-op 'oeringen t i Münc ien in het Pjiri/.-Il -gententhea'er, waar Feinhals ook deu Wotau zong, behan delt Otto Lcssnr,an in zijn Allyeiueine MusikZeitintg dezelfde quaestie. Albert, Heintz zegt in zijn voortreffelijke Wegveiser durch die Motivenwelt zurB hi.enle-t-piel der King des Nibelungeii'1 *) : hier hat Wagner in 187ödie Ano.'daung getrof fen, das der Darsteller des Wotan ein Schwert vom Boden aufuehmen und schwingen solle. Spüter igt diese Anoidnung angezweifelt und aniegnflun worden". Hans v. Wolzogen zegt in zijn hekenden Führer durch den Ring desNibelungeri" es soll eiiie neue Macht geschaffen werden, ge boren aus der Not des Veriustes. Das sind die Helden und Walküren, die hi^r nur eret als (jüttergedanke auft uchenden Wolanskinder des i.iichsten Dramas, und das Symbol dieser Macht ist das fortan durch jenes Motiv bezeichnete Schwertmotiv". Heinrich Porges, die zijn herinneringen aan de voorbe-eiding van den Ring heeft opge schreven in een boekeke die Bühiienproben zu den Bayreu'.her-FesUpielen des Jabres 1876 ?)) maakt gewag van het geval met de woorden Bei dern neuen, auf e:ne in der Zukunft zu vollbringt-nde Tat hindeutende Tiiema (het zwaardmotief) hebt Wotan, von eitjem grossen Gedanken ergriff'en, das von Fafuer liegen (jelassene Schwert auf und ruft a'if die Burg deutend : So grttss ich die Burg sicher vor Bang' und Grau'u". Als vaststaand kan men dus aannemen dat Wagner in 1876 zelf dat ooheffen van het zwaard heeft angeordnet". Daardoor echter zijn mijn bedenkingen niet weggeno men. Zou de heer Viotta niet met een enkel woord willen te kennen geven wat zijn meening is over deze regie-quaestie, die blrjkens Albert Heintz, door Lessinann niet voor het eerst is opgeworpen ? AKT. AVERKAMP. *) /erlag der Allgemeine Musik-Zeitung Berlin 189-J T) Ernst Schmeitzner, Chemnitz 1881. un diner en cabinet particulier, <;a peut trs un baiser, ca peut re un jenesais qnoi. .. Ik kreeg een kleur a'.s vuur, dat beg-ijp je, maar kou 'c niettemin uithouden van het lachen en an'woordde heel ocdeugfnl, dat moot ik z-lf reke;iii n : Oh, monsieur, nous feministes, nous n'aiiiions plus les baisers (hij lachte natuurlijk en ge'o >fde er g-en syllabe van), ma's si vous vonlez me donner absolutement un pourp',uire, dom e :-moi donc un billet de thére poiir voir jouer Sarah Bernhardt, car jt! l'adore l Hij geeft me daarop f b.?voor een parquetplaats, hoe vindt je 't, en neemt diep zijn hoed voor me af, terwijl hij me toeroept: Au revoir madame l" Mevr. Br.: Dat is een leuk gevallet]»; die Franschen zijn toch eecig, altijd wtcr nieuw door hun geestige piaisauteries; wat vreeselijk ondeugend van dat ponrplaire, daar moet je b-'paaid een Franschmin voor zijn, om daarvan op het idee te komen." Terwijl zij praten is er een dame, ook in reform, binnengekomen ; zij zet zich aan een t;\Mtje en bestelt wat. Jtanne van Starckenborgh be?telt klon'jes en aN ze ge^e'en heeft, breogt ze die naar haar paard, clan komt ze terug, neemt haar zweep, zejt goeden dag en gaat weg. Mevr. Br.: Juti'rouw, brengt u me ook een paar klontjes voor mijn paard? Juf f r.: U ziet er slecht uit, mevrouw, u bent /.eker niet we'. Neen, al een paar dagen, maar je moet er ook maar tegen kannen. Op eei:s wordt de deur geopend en stormt er een heer haastig binnen; hij kijkt eerst jond en stapt dan naar mevrouw Brouwer toe. -let is dokter Buys. Gvlukkig, dat ik u hier tref, mevrouw BrotiA'ir. gaat u maar gauw naar huis; uw Jantje is van de trap gevallen. Uw buren l ebben mij dadelijk laten roepen; dejongen is er ieelijk aan toe i-chudt wanhopend het hoef i1) maar bet schreit toch ten hemel, Een Disni TooneeJsp', Fmtazie, tooneelspel in 3 be " door MAKCELLUS EMAKTS. Marcellu* Emanfs' nieuwste werk Fantazit>" kan, zonder twijfel, als een buitengewone aanwinst voor de Nederlandsche toorealletterkunde beachouwd worden. Het is een feit om zich o?er te verheu gen. De verschijning van een goed-letter kundig, oo-sprockelijk-Hoilarjdseh tooneelwerk is zoo zeldzaam, de verdwijning vaa een aan literaire krampen lijdend gewrocht, bestemd voor het Tooneel, valt zoo .-aak te vermelden, dat een goed tooneelspel met recht mag worden geprezen en eene kritische sfulie dubbel waard is. Het is eene dwaling, te mpenerj, dat Hol land, in de tooneelschiijfkunst achteraan s'aat. Integendeel. Noch Frankrijk, noch DuitscLland, noch Engeland, leverden in de laatste jaren toor.eelstukken, die eene zoo groote kracht aan Ie .'enswaarheid bezitten en waaraan eene zoo uit innerlijke psychische g steldhei.1 ontrukte handeling eigen is, als tiet beste werk van enkele onzer landgenooten inhoudt. De verschijning dier werken ia wel zeldzaam, het aantal wezenlijke auteurs wel klein, maar we lev;n immers in de XXe Eeuw, wier' maatschappelijke verhoudingen niet gedoogen, dat groote evenredige schoonhe d ontstaat. Op de wissel werking tusschen maatschappij en kuust dient gekt te worden t n het is een dwaas-fpntastisch verlangen, iii de;en tijd, voor de in let nauw gedreven Scho noeid te knielen en sehn'uchtsvol." naar Haar op te zien Wie de wetten van ooi zaak en go volg vei loochent, wie daarbui ten onder grauwe regenluchten een hemeltje wil scheppen, zit spoedig met die Doot in de put." Emants' werk slaat midden in onzen tijd en heeft de deugden en de gebreken van dien tijd. Eerst hetft hij, door Je iij'n-besiepen lengen van zijn geestelijk oog, enkele menschen helder gezien, toen synthetisch ge lacht, daarna scherp geteeld, zoodat die menschen, volgens de leer van Zola, Fiaubeit, de Goncourt, e.a. in een staat van waarheid, in een sfeer van natuurgetrouwheid, leefden. In Fiankrijk ontstaat geen tooneelstuk, dat bevredigt aan den lettsikundi^en eisch, die eeue vereenigin» van Zolaïstiscie levens afbeelding met die eener uit het léven-zelf samengestelde handeling, tot grondslag, heeft. Marcellus Emants voldeed aan beide eischen. Het tooneel vraagt immers handeling," de daden, die wij voor ons zien, moeten logisch en srjel zich ontwikkelen, uit het eene zal, zonder getalui of zeurig geredeneer, het andere plo'saling ontspringen, tot de hoogste spanning is bereikt en het dramatisch conflict knettert en vuurt. Ge bespeurt zulks wel aan de menschen in de zaal, die ademloos luisteren en hun hart vasthouden." Het is dan on u heen stiller dan stil. Als inderdaad een hevige strijd tusschen echt-menschelijke aandoeningen of hartstochten op het tooneel wordt uitgevochten, dan zal bet graagste lachebekje eeu ernstig sticht zetten en be nieuwd zij>', hoe dal" ailoopt en wat er nog komt. Nu kan men door tweeërlei manier die spanning bereiken. De eene wijze is wel die, waarop de schrijver d< or velerlei toevallig heden kunstmatig die handeling aanbrengt, de andere is de hierboven oaischreJene. Naar de laatstgenoemde met bode arbeidde Marcellua Emants. De figuren in Fantasie'' zijn synthetisch bewerkt. De schrijver is niet in uiterlijke personen beschrijving vervallen, waarmede menig jongmaatje in de Letteren pleegt aan te vangen; iiéu, hij heeft in zijne ten toon gestelde rnenschen, eigenschappen aan^eoracht, die zij gemeen hebben met talrijke sooit-ginooten, levend in de maatschappij om ons heen. Zijn werk werd dus geen grove sterke uiterlijkheid, die het, op een groot tooneel-plan moet doen", nuar Fantazie" werd fijne, scherpe innerlijkheid, die het, ten slotte, toch beefc gedaan". De bewering, dat fijne z:elsaandoeningen wél in een boek, als roman of novelle, thuis behooren, maar, Toor het tooneel, minder geschikt zijn, blijft, in vele opzichten, waar. Het bewijs, dat fijne, indringende, karakterteekening wel degelijk, met eucces, op het tooneel kan gorden ge bracht, is met de opvoeringen van Domheidsinacht" en die van Fantazie" geleverd. A's de karakterschets niet wazig en slap is, als ge werkelijk iets te zeggen hebt> als ge het conflict weet voor te bereiden en te doen gebeuren, niet te gauw en niet te lang zaam ... als... dan kunt gij, Hollandsche verlijners van de li te-ra-tuur", uw bemin nelijke fl;nheid, links en rechts, benutten. Ziet Emants' Fantazie. zoo'n toestand! Schoenmaker blijf toch bij je leestl De man koetsier, de vrju w koetsier en de kinderen aan hun lot overgelaten. Zult jullie dan nooit begrijpea, dat zoo'n toestand onmogelijk is? Mevr. Brouwer maakt voort, neemt haar zweep en vraagt aan den dokter als ze weg gaat: Dokter, wilt u niet me mee ijdeu ? Dokter B u ys; Dank je wel, ik vertrouw mijn corpus niet aan een vrouwelijke koetsier toe, neem me niet kwalijk l Dokter Boys wil weggaan, maar ziet op eens mevr. Kiaarbeke zitten aan een tafeltje en spreekt haar aan. Dokter B. : Och, u ook hier? Ja, 't is waar achtig God geklaagd! laten ze dan liever niet trouwen, dan de kicdeien zoo a l'abacdon te laten. Hemel l Wat een toestand tegen woordig ! Als je den vrouwen de pink geeft, dan nemen ze de heele hand l Mevr. Klaarbeke: Ik zou zoggen, dat dat spreekwoord rr.e;r op de mannen slaat. Weet u, dat ik gauw ga trouwen, dokter? Zoo ! 'D is te hopen, dat u nu een ge lukkiger leven zult hebben. Ja, dat hoop ik ook. Het huwelijk is en biijft^een loterij; wee dengene, die met een niet' er uit komt, diens leel is niet te overzien. |?Ik blijf dan toch op kantoor werken. U. B. : Zie je wel, daar heb je 't waar achtig weer (hij loopt heen en wier) en wie moet voor maulief zorgen? Mivr. KL: O, hij is óók den geheelen dag uit, wij zijn 't beiden over dit punt geheel eens. Ofschoon hij vold jende verdientom ons allen te onderhouden, willen we toch beiden geld verdienen. B.: Ka als er nu een baby komt? KL : Xti, dat is niets, dan een onbepaalde tijd verlof, en dan een nourrice nemen, zooala in Frankrijk altijd gebeurt. B. (gekscherend) : O, dan weet ik iets veel beters: het kind meenemen naar kantoor, al waar het op automatische manier gevoed moet

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl