Historisch Archief 1877-1940
1588
?DE
A°. 1907.
WIESBLAD YOOE NEDERLAN
Onxler recLstcti© -vsoa. MIr. IE5C. IP. L.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAK HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden . . . . . . / 1.50, ir. p. post f 1.65
Voor Indièper jaar, büvooruitbetaling, mail 10.
Afaonderujke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0.12'/*
Zondag l December
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .... . ? 0.25
Reclames per regel , 0.40
Annonces uit Duitscliland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig.
INHOUD:
VAN VEBRE EK VA S NABIJ: De Assiette
an Bealre. Verkiezing te Sneek, door d.
K. Een jabilé, door mr. J. A. Levy.
De . Raad van Beheer, het Ned. Volk en de
Koningin, door d. K. Gemeentebelangen,
door I* Simons. KHNSTEM LETTEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. A
verkamp. Vondels bekering, door Gerard
Brom, beoord. door J. F. M. S t ere k.
FEUILLETON: _ De anarchist. Naar het
Fransen, van Jean Chantaroine, II. - VOOR
DAMES: Een medaille en haar keerzijde,
door Vronwke. ALLERLEI, doorCapiice
UIT JE NATUUR, door E. Heimans. De
Sage van koning Hagen, Ntderlandsche
liederen in den volkstoon, gedicht van Albr.
Rodenbach, muziek van Ad. de Graeve.
De Jnstns van Manrikbank, met af b.
OudJapangehe kunstvoorwerpen, door &. W. P.
de Vries Jr. Breiteustein, en n Gabriel,
door Piasschaert FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door Alex.
J. Hendrix en V. d. S. INGEZONDEN.
Besliste, volzinnen, door J. I. de Haan.
Brieven van OomJodocus, III.
DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL.
ADVERTEN'HEN'.
Be Assiette au Beurre.
Het gehaspel rondom de benoeming',
of, juister gezegd, rondom de
niet-benoeming van een griffier door de Pro
vinciale Staten vaa Overijssel, duurt nu
al langer dan een treek. Niet
verkwikkelijk" noemen eenige gegeneerde bladen
van Rechts het geval. Want zelfs Rechts"
ifl men over den nieuwen, wat
znaterialistischen" kruistocht van Dr. Kuyper
een weinig: gegeneerd"! Niet zonder
re'den!
De Prov. Staten van Overijssel mosten
een nieuwen griffier benoemen, en zij
moeten dit doen, volgens de Provinciale
?Wet, uit een voordracht van drie per
sonen, op te maken door Gedeputeerden,
die de kern en de volledige representatie
zijn van de Provinciale Staten.
De voordracht komt en bevat de namen
der drie personen, welke in de oogen
dezer Gedeputeerden voor het achtbaar
en moeilijk ambt van griffier het
geschikst zqn. Deze Gedeputeerden zijn voor
het meerendeel anti-revolutionair, maar
daar zij onder de anti-revolutionaire
candidaten geen enkel geschikt" hebben
geacht, hebben zij zooals het behoort
ook geen enkele op de voordracht
geplaatst.
Daar bereikt het nieuws de waakzame
ooren van de Standaard. Een
alarmsignaal! De broeders worden gewaar
schuwd !
En met een zwenking, zóó gediscipli
neerd, dat een-zwenking onder paradepas
er niets bij is, veranderen de Prov.
Staten de houding, die ze zouden hebben
aangenomen, en verandert de anti-revolu
tionaire meerderheid der Gedeputeerden
de houding, die zij aangenomen had. De
Provinciale Staten bewerken, dat de
voordracht teruggaat naar Gedeputeerden,
en deze beloven de waardigheid van
hun hoog College in de prullemand wer
pend van meening te veranderen.
En Dr. Kuyper zegeviert!
Maar hoe! Tot schade en schande van
lijn partij, die mooi op weg is, dat kan
men gerust zeggen, de meest uitgekreten
Fransche politieke praktijken in ons land
te doen ingang vinden: de politiek van de
assiette au beurre.
Want een griffierspost ? De Neder
lander, die ook Rechts" is, heeft dit
helder toegelicht is een louter tech
nische post, geenszins een politieke. Waar
Dr. Knyper dus de rsannenbroeders, die
een oogenblik te voren zonder inhalig
heid, fatsoenlijk, zooals het behoort, een
goeden griffier wilden benoemen voor hun
Staten, dwong vóór alles een
anti-revolutiouairen griffier te vragen, daar joeg hij
hen gewoonweg op buit uit.
En het is een uitzenden op politieke
buit zonder consideratie voor eer en
moraliteit van eigen mannen.
Want hoe mag het figuur van
binnen en van buiten wel geweest
zijn yan die anti-revolutionaire Gedepu
teerden, die over hun eigen voordracht,
op bevel, blanco gingen stemmen en
daarna, in comité, hun oorspronkelijke
meening als een handschoen gingen om
draaien!
Hoe moeten ze, vraagt men zich af, in
de openbare vergadering gezeten en geke
ken hebben,toen Mr. van Laer, nietzachten
aandraag,' zijn grqote verwondering;1'
uitsprak over de houding van heden"
van twee zijner collega's, die in de
bijeenkomst van Ged. Staten niet 4e
minste oppositie tegen de voordracht
(hadden) gevoerd"
Tot zulke tooneelen voert de
autoritairdemagogische politiek, de autodemagogie
van den leider der coalitie. Als school
jongens moeten deze hoogste vertegen
woordigers van Overijssel hun voor
dracht-thema (verbeteren en opnieuw
inleveren, en staan ze te schande voor
het heele land. Waarom ? Omdat de
verkiezing van een liberalen griffier op
de kiezers, die aan Rechts de meerder
heid gaven, een.ontmoedigenden indruk
maken (zou)"!
Het is schoon gezegd voor een leelijk
ding! Vandaag is het de griffier, morgen
is het de griffiersklerk, die anti-liberaal
moet zijn. Weldra vraagt De Standaard,
dat de barbier van den bode der Staten
anti-revolutionaire hairborstels bezige,
»daar iets anders op de kiezers, die aan
Rechts de meerderheid gaven, een
ontmoedigenden indruk maken zou."
Het is gelukkig voor het peil van ODS
volksleven, dat, ook in het
coalitiekamp, eenige stemmen opgaan tegen deze
verkuypering" onzer politiek, waarvan
de eerste thesis schijnt te zijn, dat de
mensch (homo sapiens) niet van
ordonnantiën alleen leeft
Zoo de stem van prof. Fabius:...
iedere rechtsehe meerderheid moge toe
zien, dat zij niet van hare macht ge
bruik make, om eenvoudig eenen geest
verwant op gemakkelijke wijze aan eene
beteekenisvolle positie te helpen." Jam
mer voor de waarde dezer verklaring,
dat hier hoogstwaarschijnlijk de heer
Satan alweer bezig is in den heer Fabius!
Verkiezing te Sneek.
Zoo heeft dan toch n der groepen van
de rechtsche coalitie het niet over zich
kunnen verkrijgen, Kuyper voor het
district Sneek candidaat te stellen voor
het lidmaatschap der Tweede Kamer.
Hebben wij hierin een antwoord te zien
op onze vraag aan het slot van ons ar
tikel Christelijke politiek": of zullen wij
nu eens een Christelijke daad beleven?"
Wij durven dit zoo maar in 't algemeen
niet aannemen.
De Friesch Christelijk Historischen
hebben ongetwijfeld nog andere redenen
gehad, dan hun afkeer van den man, die
al biddende zijn Christelijke tegenstanders
in een politiek geschil, voor de schare als
duivelsdienaren brandmerkt.
Dit monsterachtige zal ook bij hen
misschien niet den doorslag hebben ge
geven; al mogen wij het waarschijnlijk
achten, dat de kritiek in Nederlander
en Botterdammer geoefend, mede bij velen
zal hebben bijgedragen, om hen niet tot
toegevendheid te stemmen.
Zonderling echter schijnt ons de eenpa
righeid van de katholieke pers, waarmede
deze den zoo diep gevallen
antirevolutionairen leider, toch het kamerlidmaatschap
waardig keurt, en die haar spijt niet kan
verbergen, nu de Christelijk Historischen,
we zouden wel willen zeggen, hun plicht
hebben gedaan.
Zoo b.v. het Centrum,
De houding der
Christelijk-historischen is in dit geval ten eenemale onver
klaarbaar.
Dat de Sneeker Katholieken met ij ver
voor dr. Kuyper's candidatuür zouden
hebben gewerkt, staat vast.
Maar welke overweging kan de
Christelijk-historischen weerhouden hebben
hetzelfde te doen?
De zetel, die vacant kwam, was bezet
door een partijgenoot van dr. Kuyper,
die, naar men verzekerde, reeds na afloop
der verkiezingen van 1905 voor den leider
wilde opstaan.
Waarom dan thans de candidatuür
Kuyper niet overgenomen ?
Loliman is in de Kamer, De Visser
is in de Kamer, Schokking is in de Kamer.
Achten de Christelijk-historischen van
Friesland het te veel, dat dr. Kuyper
naast hen plaats neemt?
Wij moeten ronduit verklaren, er niets
meer van te begrijpen.
Maar dit weten we wel: de beau róle
in deze verkiezings-aangelegenheid wordt
niet gespeeld door de Christelijk-histo
rischen van Sneek."
Indien ons iets onbegrijpelijk is,dan zeker
de verbaasde houding van het Centrum.
Wij weten wel, dat de politiek, als een
vergif werken kan, maar zóó!
Indien de politieke moraliteit ergens
bescherming zou moeten vinden, dan toch
zeker bij de kerkelijken. Immers, wat
blijft er van de Kerk over, als zij het
moreele geringschat?
Mag dan, zoo vragen wij, volgens de
katholieke Kerk, iemand die diabolisch
bidt, iemand die God gebruikt om den
geloofsgenoot, die zijn politiek niet be
aamt, als duivelsdienaar aan de massa
voor te stellen, haar steun ontvangen,
begeerd worden als leider ook van katho
lieken ?
Wij moeten ronduit verklaren," aldus
het Centrum, er niets meer van te be
grijpen."
Heeft het Centrum dan van den indrak
door Kuypers verleden en heden op vele
geloovige protestanten gemaakt nooit
iets gehoord ?
Maar dit weet het katholieke blad wel:
de beau róle in deze
verkiezingsaangelegenheid wordt niet gespeeld door de
Christalijk-Historischen van Sneek.
De beau róle...! Wordt deze dan mis
schien gespeeld door u, katholiek, die
in de politiek niet naar zedelijkheid
vraagt, ja, er versteld van staat als be
leefde gij persoonlijk een wonder, nu
een ander bij zoo grove schending van
haar wezen, toch even om haar denkt.
Dat de Sneeker katholieken inet ijver
voor dr. Kuyper's candidatuür zouden
hebben gewerkt, staat vast."
Helaas, ja; maar dat gij als katholiek
blad, waaraan mede de verheffing van
het zedelijke in de politiek als een eerste
plicht is toevertrouwd, uw lezers zoudt
hebben moeten waarschuwen voor de
demonische taktiek welke door dien candi
daat wordt gedreven dit staat ook vast.
Het Huisgezin, dat, evenals de redactie
van het Weekblad en wij zelf, Kuyper's
onchristelijke verdediging van wreedheid
in oorlogen met inboorlingen krachtig
heeft weersproken, vindt de houding der
Sneeker Christ.-Histor., zooal uit partij
overwegingen verklaarbaar, toch te bejam
meren, en ook dit blad verzekert, dat de
katholieken hem gaarne in de Kamer
zouden hebben gebracht:?De Residentie
bode daarentegen noemt, met het Centrum,
de terughouding der Sneekers onverklaar
baar" en de Limb. Koerier acht een deel der
Chr.-Hist. inderdaad onbetrouwbaar".
Maar allen zijn het hierover eens, dat
Kuyper, na zij a laatsten aanval op het
heilige nog zeer goed leider ook van de
katholieken in het staatkundige kan
blijven. En om hun negatie van het
redelijk element niet al te zeer in het
oog te doen vallen, spreken zij met geen
enkel woord over het infame, wat ge
schied is, en wat ieder, in schier elke
andere levenskring als de politieke, tot
een onmogslijk man zou hebben gemaakt.
Wij schrijden dit niet om den katho
lieken meer in 't bijzonder hard te val
len ; alleen om te staven onze opmerking,
dat het zedelijkheidspeil, bij het wassen
van de politiek zoo jammerlijk is gedaald
bij katholieken n protestanten te zamen
als n partij.
Immers lezen wij ook niet in de Neder
lander, dat de Friesch Chr. Hist. partij
vierkant in strijd handelt met het ge
voelen der Chr. Hist. partij. M. a. w. dat
ook Lohman c. s. Kuyper ondanks alles
toch nog een candidatuür waardig oor
deelt voor Christen-broeder.
Wij hebben reeds voor enkele weken
gezegd, dat wij dr. Knijper te Ede, zoo
de anti-revolutionairen hem daar
gecandideerd hadden, hadden willen steunen
en dat wij hem op 't oogenblik overal
willen steunen, waar een anti-revolutio
naire zete lopenkomt. Naar wij vernemen,
zijn de leden van het hoofdbestuur der
Chr.-Hist. partij het daar allen mee ns."
Genoeg om te doen zien hoe ook on
der de kerkelijken alle fijngevoeligheid,
zelfs voor den meest gewonen
waarheidszin en eerbied voor het zedelijke
geleden heeft onder de politiek.
Een zaak, die niemand aangaat dan
ons zelven, zullen zij zeggen; een
onchristen heeft van alle deze dingen, het
geestelijke rakende, geen verstand. Het
zij zoo, wij gunnen ieder gaarne zijn
verantwoordelijkheid, maar de onze sluit
in zich op zulk een vreeselijk maat
schappelijk kwaad te wijzen, waar wij
meenen het waar te nemen, en het te
zien voortwoekeren, bijzonderlijk
bavorderd door hen, die voor het kruis
knielen of uit den bijbel een hemelsche
wijsheid puren, ter ziele-verzoeting van
een steeds minder eerlijk geslacht. Want
hóe zouden de geloovigen in rechtszin
en zedelijkheidsbesef kunnen toenemen,
als zij door hun leiders schier dagelijks
men leze de Standaard slechts worden
opgevoed in het verzwijgen van de waar
heid, in het vergoelijken van de slecht
heid, in het verdraaien van de feiten, in
het opsnijden van vrome woordenkeus,
ja tot zelfs in het hanteeren van het
gebed als een fleuret, gezwegen nog
van zoo veel gelijksoortigs zonder dat
hun eenig tegenwicht wordt geboden door
een strenge veroordeeling van al deze
trucs, de levenskracht der politiek ?
Daar moet een tijd komen ? en wij
denken hierbij niet uitsluitend aan de
kerkelijke politiek, al zou het geval, dat
ons bezighoudt, daartoe kunnen leiden
dat men, opgeschrikt door het groote
gevaar, waarmee de demoraliseerende
politiek dreigt, haar in het volksbelang
strenger eischen van zedelijkheid zal gaan,
stellen. De losbandigheid, de afwezigheid
van waarheidstucht, in hoogere en lagere
ook in de laagste staatkundige kringen,
zóó dat het soms schijnt, als «rare verre
weg het meerendeel der politici en
politiekertjes gekweekt in een school van
advocaten, die zich even gaarne wijden
aan kwade als aan goede zaken, kan on
mogelijk op den duur, in haar
noodlottigen invloed op de maatschappij,
blijven geduld. Maar indien een beweging
in deze richting te eeniger dagen mocht
ontstaan, of zij dan van de kerk of kerken
zal uitgaan na alles wat wij thans
weder beleven, wij betwijfelen het zeer. ?
En toch, wie denkt niet, bij een zuiverder
gemoedsleven, onwillekeurig aan den
Bijbel en het Kruis?
D. K.
Een jubilé.
N o v. '77?NOT. '07.
Pectus est quod disertuw factl.
De liberale partij heeft te groote ver
plichting aan Mr. H. Goeman Borgesius,
den man, wiens eervolle loopbaan, in
breeden omtrek, te dezer plaatse, is ge
schetst, dan dat eene korte samenvatting
zou mogen ontbreken.
Van den aanvang af, het kan als ware
't met de stukken worden aangetoond,
had hij, toekomstig staatsman, ijverig
beoefenaar' der staatswetenschap, als
leeraar waarvan hij optrad, zijn hart
verpand aan drie groote volksbelangen.
In de eerste plaats, begeerde hij ver
sterking van den volksinvloed op het
regeeringsbeleid en daardoor op den
algemeenen gang van het Staatsbestel.
Let op de stellingen, die hem, bij zijne
promotie, den eeretitel deden verwerven:
Eene kieswet, die alleen het vermogen
tot maatstaf neemt, verdient afkeuring"
aldus luidt eene uit de reeks, hier,
reeds vermeld. Trek van daaruit de
lijn naar het evenveel genoemde als ge
smade: blanco-artikel", en gij zult haar,
onafgebroken, in rechte vaart, vinden.
Moge men bezwaar hebben, tegen het
laatstgemelde eindpunt, hetgeen hier
niet te onderzoeken valt, het denk
beeld, dat daardoor belichaamd wordt,
is onaantastbaar. Reeds voor Thorbecke,
was de census niet ineer dan : een ver
moeden van bekwaamheid", dat, noode
gehandhaafd, wijken moest, waar op
andere wijze bleek van voldoening aan
de eischen van het staatsburgerschap.
Het lag, ook volgens hem, in den geest
des tij ds, en is eisch van den
constitutioneelen regeeringsvorm, dat, aan bezit
op zich zelf, iedere invloed op
kiesgerechtigheid moet worden ontzegd.
In dezer voege moet, ook blijkens
den negatieven vorm, dien Borgesius,
in 1868, aan zijne stelling gaf, hare
strekking worden opgevat. Intusschen
hij zal de eerste zijn om het toe te
geven, met negatiën regeert men niet.
Thans, ziet de gerijpte man, leider eener
parlementaire partij, voor eene andere, niet
minder zwaarwichtige taak zich gesteld.
Hij zal menigmalen hebben overdacht:
wat te antwoorden op eene, als tegen
werping bedoelde, vraag: verdient eene
kieswet, die tot zelfs het vermogen om
den onderhoudsplicht na te leven over
het hoofd ziet, goedkeuring? Hier, ligt
het belangwekkend gebied, dat, in de
naaste toekomst, door de Volksvertegen
woordiging, zal worden betreden. Zal
het een compromis, dan wel een
teugelloos democratisch beginsel veraanschou
welijken? Ongetwijfeld, zal het woord
van Borgesius voor het minst weten te
verhinderen, dat de stuwkracht van den
staatsrechtelijken eisch, door
plutocratische neiging, wordt gebroken.
Het tweede volksbelang, dat Borgesius
onmiddellijk zich aantrok, is omschreven
in eene andere zijner stellingen: geringe
bezoldiging van onderwijzers werkt scha
delijk op het onderwijs". Ook hier, be
treedt de jeugdige doctor het pad, door
Thorbecke, geëffend. Het is der overheid
bij uitstek waardig licht te verspreiden"
was des meesters, reeds in de
Aanteekening op de Grondwet neergeschreven
leuze. Borgesius beaamde haar niet slechts,
maar hield daarbij stand, geheel zijn
staatkundig leven door. De onspoed der
tijden heeft gewild, dat, hoe langer zoo
meer, kerkelijke geloofsijver zich baan
breekt, tweedracht zaaiend, waar een
dracht geboden is. Haar weerstond
Borgesius, in en buiten het Parlement,
bewindsman of Kamerlid, journalist of
voorzitter van Volksonderwijs". Hij
weerstond haar met al de macht van
zijn woord, met al de kracht van zijn
pen, in de volle wapenrusting zijner nooit
verloochende, eerlijke overtuiging. Daar
door mede diende 'hij eene groote en
in hare gevolgen o verrijke volkszaak.
Waar ketterjacht het hoofd opsteekt en
de zonen Tan ons volk onderling
tevervreemden tracht, rukte hij haar het
masker af. Niet op uiterlijke belijdenis,
maar op innerlijken godsdienstzin komt
het aan: deze gedachte doortintelt zijne
werkzaamheid, in deze richting. Het is
de kroon der liberale partij, dat zij nooit
een duimbreed week uit dat voetspoor,
ook al werd zy, haars ondanks, tot
geldelijke concessiën genoodzaakt.
Verwant aan kiesrecht en onderwijs,
is, derde hoofdpunt, Borgesius' sociale
arbeid, in 1870, daadwerkelijk ingeleid.
door de vorming van een Comitéter be
hartiging der sociale nooden. Dit Comit
en het voorstel van Borgesius tot het
instellen eener parlementaire arbeiders
enquête, in 1886, dragen wederom
gemeenschappelijken stempel. Hein, als
minister, was het gegeven dit volks
belang, door leerplicht-, woning- en ge
zondheidswet, wettelijk af te bakenen.
Geen enkel dier onderdeden op een
nauwelijks ontgonnen gebied van wet
geving, of het bood ruimschoots aan
leiding tot tegenstand, die, zakelijk verzet,.
veelal, den schijn aannam van
gehuichelde bereidvaardigheid. Dien weerzin
brak of ontwapende Borgesius, door zijn
woord.
Door zijn woord, vraagt gij van den.
parlementairen redenaar onberispelijke
zegswijs, zwier van zinbouw, indruk
wekkende beeldspraak, naar Engelschen
trant: klassieke inkleeding op dit toon
beeld richt Borgesius zich niet. Eischt gij
daarentegen gloed, kleur, warmte, tempe
rament, slagvaardigheid, pathos bij wijlen,
in zijne adviezen vindt gij dit alles
tegader, te kust en te keur. Waar de
hamer niet baat, neemt hij den moker
ter hand, en waar zijne pijlen door
's lands raadzaal zwieren, wonden zij ter
dege. Om te ontvonken heeft hij een
tegenstander noodig, denkbeeldig of licha
melijk, liefst het laatste, een tegen
stander, dien hij vast blikt in het aan
gezicht, dien hij te lijf gaat en niet
loslaat, alvorens zijn thema uitgeput, en
diens betoog uiteengerafeld is. Daarbij
komt hem te stade eene ongeëvenaarde
kennis van parlementaire antefcedenten
en een meesterschap in parlementaire
strategie. Politiek, wat is zij andera
dan de kunst van het bereikbare, en
hoe noemt ge den staatsman, die den
onverbiddelijken eisch der omstandigheden
niet weet te ontzien ?
Aldus arbeidde Borgesius, in het thans
gesloten dertigjarig tijdvak. Zij een nieuw
en langdurig hem beschoren, waarin hij
de trias zijner voorkeur: kiesrecht, onder
wijs, volksbelang, ter bate van het vader
land, verwerkelijken moge.
Amst. 25 Nov. '07. J. A. LEVY.
De Raad van Beheer, het Nederl.
Volk en de Koningin.
De treffend ware teekening van
Braakensiek, voorstellende de buste van Louis
Bouwmeester, Later... in de voorhal van
den Stadsschouwburg te Amsterdam",
versierd aan het voetstuk met
bloemkransen, waaraan de namen zijn gehecht der
leden van den huidigen Raad van Beheer,
waarboven de woorden: Niets ontbreekt
aan zijn roem, Hij ontbreekt aan den onzen",
met het waarschuwend, verwijtend onder
schrift -.?Later... maar dan te laaf', heeft,
evenals het pittig woord der Redactie, aan
Louis Bouwmeester gewijd, zeer zekerden
bijval gevonden van duizenden in den
lande.
Bouwmeester, de acteur van
Europeesche beteekenis, is voor den Eaad van
Beheer der Koninklijke Vereeniging: Het
Nederl. Tooneel een niet te gebruiken
sujet.
Uw beste vroegere rollen", zoo heet het,
zijn in dien tijd het eigendom van andere
artisten geworden1'.
(Het is zoo, men kan toch niet het
eigendomsrecht schenden!)
In het meer geëvenredigde samenspel
van de stukken dezer dagen, hebt ge U steeds
minder thuis gevoeld".
(Dit heeft Zeus er nu van, als hij niet
van thee houdt en geen sigaar wil op
steken!)