De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 1 december pagina 2

1 december 1907 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D E 4 M i T IL R D A M M E R /W E/E KB LA D VOO R' NEDERLAND. ,, Jte virtuosfnrollen in Uw genre worden niet meer geschreven". (Neen, al dat volk is dood of ligt op 't apeogapen). , tiet zou dus nog moeilijker zijn werk (!) voor- U te vinden, dan vroeger toen U er al zoo over klaagde". (Want de IUai van 't Leidscheplein staat hoe langer hoe meer niet in de middelmatigheid, maar in de even redigheid, en heeft als een slaande engel van zijn troebelen kunstheruel al een, die ster was, weggevaagd). Toch, zoo zegt hij, Bouwmeester heeft groote talenten, en, nu hij 't ook wenscht, willen wij hetn wel'doen optreden in een omgeving zijner waardig; miar de boven genoemde bezwaren, dient hij, bij het zoeken naar een regeling, in het oog te houden. Welnu, Bouwmeester heeft dat gedaan fen, gedreven d mr zijn gevoel van eigen waarde, geantwoord, dat hij nu van elke overweging afzag. Daar leeft dan Nederlands grootste tooneelspeler, de man, die zelfs in het huis van Molière roem oogstte, zwer vende hier en in Indië, zijn krachten, sijn kunst, verterende in tobberigen afmatteaden ai'beid, en dit, waar zijn 'leeftijd alleen reeds een rustig, onbezorgd bestaan vordert, vrij van alle materieele beslommeringen, welke zijn geniaal ver mogen moeten ondermijnen. '? Dit gaat niet alleen de hoofdstad, maar 'bet gansene land aan. Hier dreigt een ifehande den lUad van Beheer, door ?Braakensiek zoo'juist in teekensehrift te lezen gegeven maar ook een schande toor de natie. Zij allen, die in kunst, van welken Tonu eu aard ook, belangstellen, moeten bij dit bekrompen afwijzen van de gelegen?hfeid, om een buitengewoon groot artist, op zijn latereu levensdag de eenige hem ?passende plaat* te geven zichbetrokktm 'gevoelen; hier toch spreekt de minachting "»obr een hun heilige zaak ... en dat door een'' kunst-college dat aan zijn ver'eëriiging het glorierijk Koninklijk" heeft verbonden, en, wat meer nog zegt dan ?zulk een epitheton, met vele duizenden 'guldens jaarlijks gesteund door Neerlands Koningin. Want deze liaad, die met vol'Üomen zelfbewustheid een feit schept, 'dat later, wie weet hoe lang nog, een smet züdoen kleven op den goeden naam van het land, dat een van zijn beroemdste kunstenaars zich heeft laten 'afbeulen, waagt tegelijkertijd den naam ?van Raar, die van dat volk de kroon draagt. Immers eenmaal zal de geschied schrijver te vermelden hebben, dat Louis 'Bouwmeester, aan wiens roem niets ont breekt," door de KONINKLIJKE Ver'eéniging Het Nedertondsch Tooneel, welke gesubsidieerd werd door Koningin WIL HELMINA met 25000 gld. per jaar, bij het naderen van zijn ouden dag, is af gewezen, omdat dit bestuur te klein, en de kunstenaar te groot was voor dit Koninklijk" tooneel. ? 'Welnu, zou deze dreigende schande Biet nog zijn af te wenden, door de 'samenspanning van hen. die men daartoe ''t eerst geroepen mag achten wij be doelen, door de kunstenaars en de kunstvrienden zelf? ' Wel is de Raad van Beheer der Kon. Vereeniging zeer machtig, zóó machtig, dat hij de vox populi geenszins erkent 'als een macht boven hem. Hij is zijn eigen rechter... edoch daar leeft er n, die boven hem staat; in 's-Hage woont de allerhoogste rechter, de Bescherm vrouw" van dit gevoelloos en van Wakenden kunstzin verstoken kunst instituut. Waarom zou men dan niet tot Haar gaan, wier eere, door haar milde schen king, bij de daden Van dien Raad be trokken is, terwijl deze op zoo licht zinnige en kleinzielige wijze, de waar digheid der Kroon vergetende, het land met ergernis vervult? Indien nu eens de Kunstkringen van Nederland, als de Vereeniging van Let terkundigen, Arti et Amicitiae, Pulchri DE ANARCHIST. 2vaar het Ffanich, van JEAS CIIANTAVOINE. II, Deze woorden troffen den directeur; als iemand, dis behoefte gevoelt aan eenzaamheid, 'om-weer tot zich zelf te komen, maakte' hij 'een handgebaar, om den dokter te beduiden, ?dat hij het onderhoud als tfgeloopen be schouwde. Gosd, goed," stamelde hij, ik zal erover nadenken ... ik zal de noodige maatregelen nemen..." Hij trad zijn kamer binnen en zonk neer in een leunstoel, waar hij geiuimec lijd onbe wegelijk bleef zitten. Toen sprong hij plotse ling op. trad haastig op zijn boekenkast toe, haalde daar een dik boek .uit, sloeg het ge jaagd open en doorbladerde het vol span. air g; hij bevochtigde telkens zijn duim, sloeg gnel blad na blad om, keek vluchtig de iolournen door, bestudeerde zorgvuldig den inhoud .. Toen liet tdj het botk zwaar op de tafel neervallen: het reglement; zeide 1 niets. Wat te beginnen? -?-? Weer bleef hij. eenige oogenblikken onbei wegelyk staan. Toen, gehoor gevende aan een plotselinj invallende gedachte, nam hij haastig een stuk papier en een pennehouder, krab-, belde eenige woorden op, en schelde een knecht Gauw, breng daielijk dit telegram wegl Vjj'f volle uren wachtte hij op antwoord; Eindelijk kwam het: de terechtstelling was uitgesteld, de- beul afgezegd. Deze efficiëele mededeeling van het minislerie Studio, de bouwkundige genootachappen wij noemen slechts 'enkele tot voor beeld en de kunstvrienden in 't alge meen, zich tot de Koningin richtten, om in gepasten vorm H. M. te wijzen op de beleediging die door HARE Vereeniging den beroemdsterr tooneelkunstenaar werd aan gedaan, en Haar te vragen Haar onweerstaanbaren- invloed aar> te wenden, toteenig herstel van de begine fout.... zouden wij Bouwmeester niet weldra op het Leidscheplein de eereplaats zien innemen zijner waardig ? Kunxtmaars, daar wordt een uwer mishandeld. Toont dat aij door liefde tot het Meile leven, door liefde tot de Kunst bewogen, dut niet wilt dulden zonder verzet. Vereenigt u,... in iv/irif, de corps" waar gij het voor de kunst on den kunstenaar opneemt, óók in licUiji' teivt. }>. K. Gemeentebelangen. Het geval Bouwmeester en onze Stadsschouwburg. Eigenlijk rnopst di' artikel de directe voortzetting wezen van de twee vooraf gaande. BQ handelen over de middelen om uit de vastgewerktheid los te rak^n. Maar oen intermezzo vraasjt voor ditmaal de atndacht. En van het Piïnseiihof moeten we even naar het Leiilscheulein. Een gemeentebelanc? ! Ik b9n zoo onnuchter, om de verbaasde vraag bevestigend te beantwoorden. En al mogen enkele collega's en h-;t college van B. en W. nog niet bekomou zijn van huil ontdaanheid over mijn bij het afdeelingsonderzoek der begrooting uitgesproken wenseh, om tegenover het indirect gemeentesubsidie aan de bespelers van on^en Stadsschouwburg verstrekt, wat volks voor stellingen in ruil te vraaea ik moet nog eens even de kunst erf net gannptiteb-jlang met elkaar in verbinding brengen, eu wel naar aanleiding van liet geval U u uu: meester. * * * Allereerst twee opmerkingen over het ?verband. Z >o goed als het esn gemeentebelang is om mooie schilderijen in onze openbare of toegankelijke pirtieultere ver/.amelingen te hebben belaag van aesthotische opvoe ding en van vreemdelingenverkeer zoo goed is het oen gemeentebelang om aan onze schouwburgen on^e oer<te artiesten verbonden te krijgen en te honden. Dit mogen we vaststellen, al erkennen we tegelijk de grooter moeilijkheid om dit gemeentebelang te bahartigen dan het eerste zou zijn. Het aankoopen van mooie schil derkunst is ten slotte meest een vraag van geld. Aan de samenstelling van een gezel schap zit zooveel vast, d tt niet licht een Gemeentebestuur zich daarin direetelijk zal gaan mengen. Doch het feit doet zich voor, dat onze Stadsschouwburg exploitatie de gemeente kas nu eenmaal een f'i>.0u<> kost. En dat dan de vraag zich opdringt of het ons on'verachilUg mag blijven, wat we, voor die f 20 000 kr ij <j en. Emcaterinonzenxchouwburg'qebeiiri. * * * Laat ik nu eerst even dit niet algemeen bekende en trouwens niot zoo onmiddellijk vast te stellen feit van ons jaarlijksch tekort op dien schouwburg constateeren. Uit onze diffuse begrooting en rekening kan men die waarheid pas opmaken door samenvoeging, van d-i volgende posten, waarbij ik de cijfers neem voor 1908: Citgav n. No. 176i, 11. Onde&houl ...... f 3.200 176», 48. Assurantie ..... 11.070 3d3. Rcnte chouwbargl. . . U> <>ÖQ 321. Aflossing id ...... . ,. ti.nni) / oti.!K-!0 Inkomsten. No. 7fi. Renten Schouwhurgfonds f 6.2 5 13. lluur Schouwburg , 13000 f l'J.210 Tekort 17.7IK Doch dit is nog het volkomen be.lrag niet, omdat in het schouwburgfonds, groot /'200,(IÜO, de gemeente voor ?80000 heeft bijgedragen. Twee vijfden van de renten van dat fonds of ongeveer f :i~>ltl> wordt dus feitelijk weer betaald onder onze renten, terwijl onder de aflossingen nog 2 pCt. of /'1600 zal voorkomen, ilekenen wo nu af wat al afgelost is, dan blijft over een glodee i hem weldadig aan, hij viel in zijn gemakkelijken stoel iu slaap. Dien geheelen nacht hoorde da heer Lelong de Rongeray van uit zijn kamer hoe lang zamerhand e,cn groote mensciei massa zica vóór de gevangenis verzamelde o;ri het op slaan van de guillotine af te wachten. L>e menschen kwamen van alle zijden, in kleine troepjes, aanlonpen, en hun voetstappen klon ken dof op den halden grond. Van oogenblik tot oogeublik werd het verwarde geiruisch van stemmen sterker, nu en dan doorsneden door kreten of g<-fluit En tuen, plotseling, liep een algemeen ge chreeuwdoordrf menigte, die z:chdaarna, lachend en zingend, verspreid de. Een politieagent was bet bericht van het uitstellen der exucutie komen mededeeleu. De heer Lalong de Ronceray viel in slaap. De Echo de Seme-et- Yonne beweerde in zijn ochtendblad, uit betrouwbare bron ' te hebben vernomen, dai de terechtstelling deu volgenden dag zou plaats vinden. Maar na een tweeden nacht van vergeefsch wachten kwamen de journalisten om inli;htingen vragen. Da conciërge van de gevangenis antwoordde, volgens zijn ins'ructie en op een tooa, alsof hij een. les opieide, dat de da^ van de terechtstelling nog niet was bepaal i. Zijn vrouw verleide op den koop toe nog, dat Chamard senuwankingkoorts" had en ''waarschijnlijk per slot van rekening als een gewoon- -Cnristentnensch in zijn bed zou sterven. Den 'volgenden dag verscheen dit baricht, breed uitgemeten en van de<nooiige op- en aanmerkingen voorzien, in de plaat selijke en Parijzer dagbladen. De Echo de Seine-et-Yonne zocht een complot achter de vobrgewBirde ziekte van Chamard; volgens zyn meening was de gevangene' ontsnapt, en nadat men de hoop had op4egeven hem bijtydd weer op te sporen, had men zijn ontvluchting willen verbergen, om ten minste baal bedrag van ?21,000, als te kort" voor 1908. Met andere woorden: de huur zou niet ?13,000, maar ?34,000 moeten opbren gen aan de gemeente, en dan kon die, als zij dat wilde, ?21,000 terug betalen inden vorm van subsidie, onder bepaalde voor waarden. Dat is de methode die ik, als journalist, verdedigd heb toen er sprake was van den wederoabouw van den verbranden schouwburg. Maar al heeft men die niet willen aanvaarden en ik meen genoeg te weten dat de 2Va pCt. annuiteitsleening van ?900.000 indertijd niet zou zijn opge nomen, wanneer niet toen ter tijd aan de Ver. Het Neiiet'la»dich To^neel tegelijk een soort van vrijrnachtigheid over de schouw burg-exploitatie stilzwijgend gewaarborgd was,?hetfeit/elf van ons subsidie veran dert er niet door. Kn de gemeente zou slechts ?80,000 hebben''terug te geven, om weer de vrije hand te krijgen. *** /oo staat de zaak tusschea Stadsschouw burg en Stad, Het gebouw kost ons jaarlijks plm. ? 2!,00() en we hebben er .ni"ts over te vertellen ! * * # Is bet van belang dat wo dit wél krijgen ? En hoe is het mogelijk een eventueel te herkrijgen gezag uit te oefenen? " Principieel, geloof ik, zal men moeite hebben de eers'.e vraag ta bestrijden. Als de gemeente subsidies- verleent openlijk of vermomd moet zij dat niet doen zonder voorwaarden. Maar als we dit heb'ien vastgesteld moeten we er dadelijk oo laten volgen dat de toe passing van dit begin-ol waarachtig in dit geval niet heel gemakkelijk is. We kennen het gescharrel van de beruchte cahiers di'3 c/Kirr/m. Het eindeloos gewurm over uitspraken van j irie-s. Stel u vóór, dat we een wethouder van schoone kunsten hadden, op wie de artiesten zich kwamen beroepen als zij geen roVen genoeg kregen: of geen rollen, die ze graag hebben wilden; in wiens deftige kamer de dames Hauw zouden vallen, als ze kwamen klagen OVPT achteruitzelting, en de heeren een standje »iaken om bet voortrekken van een kame raad! * * * Maar ik geloof dan ook niet, dat bet in iemands bol zon opkomen,dit gemeentebelang aldus directe! i j/c te willen laten behartigen ! Iets anders is het, de directie om/er den irtrloed te honden t:<t.n df. oi>e.nbn>-e. opinie, althans mogelijk te maken haar van tijd to't tijd te herinneren dat zij, den of'fii'ieelen schouwburg bespelend, met subsidie uit de stadskas, daar niet kan en mag optreden als ABSOLUTE heerschores' over de kunst en de kunstenaars. Ik erken al weer graag, dat er moeilijkheid zou wezen in het ophouden van de weeg schaal; dat de openbare meening in kunstzaken dikwijls met wondervreemde opvat tingen pleegt te komen aandragen; dat het voeren van oen schouwburgbeheer in m,s land, zelfs met een subsidie van ? 46,000, ook in financieel opzicht, een allesbehalve gemakkelijke taak blijft en flat het feit alleen van officieel" te zijn een directie aan feller kritiek blootstelt dan eenige andere. M?'s r ra t at al blijft er iets over als maatstaf van beoordeeling voor een offi cieel kunstinstituut als een t-tadsschouwimrg. En ik geloof de meest volkomen billijkb«iil in acht te nemen door die maatstaf aldm te formuleeren: ,,.?!/< er fouten gewaakt irorderi, en liet zon dwaas wezen te verwachten, ilid uien die, niet zo-', maken dan moeten liet tenminste DKF.U'TS I>E (JI'ALTTIÓS zijn.' Ik stel aan ieder leider van andere men schen tot eisch dat bij zooveel het kan de persoonlijkheiilsbehoeften van die anderen respecteere. Maar als dit niet gebeurt, kun nen we het vergeven voor zoovor dit het gevolg is van eigen sterke pen-oonlijkheid, streven l naar een vast en groot doel; nietr als het 't gevolg is van kleine overwegingen, dn niets hoogs bedoelen of bereiken. Als de Itaad van Beheer zich gaat af vragen hoe het wel komt dat in het 31jarig bestaan der Ver. Het Nederlandrich Tooneel na de eerste drie jaren de stemming onder artiesten en critici zoowel als onder het publiek zoo lauw-warm, indien niet afkeerig gebleven is, dan zal zeker, tot eigen verontschuldiging, wel kunnen ge wezen worden op veel persoonlijke vijand schap en naijver, die geen mensen ontgaat, die aldus aan den weg timmert. Maar zoekt hij dan nog dieper, en vraagt naar onbevangen oordeel ? dan zal dit de verklaring wordfin : dat de tekort komingen niet de weerslag van groote daden voorloopig nog den schijn te redden. De lering van dis artikel maakte den Lieer Lelong de Ronceray wanhopig. E m atfaire", hij had een atfaire" hij bet mpdt-1 van alle ambtenaren ! Hij zond aan de reiactie van den Echo een ollijieele tegensp-aak, de dadelijk werd geplaatst, masr gevolgd door deze woorden: Niettegenstaande boven staande ontkenning, meenen wij alle redenen te hebben, hij onze gisteren uitgesproken meening te blijven voltiarden, totdat de nu tot zwijgen veroor leelde guillotine in deze zaai het laatste woord zal hebben gesproken " De vertwijfeling van dea heer Lelong nam door deze regelen nog toe; hij hè" Dr. Chargeboeuf bij zich kompn, en, hem de courant oader de oogen hou iend, riep hij uit: Kad hern dokter, red hem !" En de dokter antwoordde goe lig spottend, tei'vvijl hij zijn lorgnet opzette om het be richtje te lezen : Ik voor mij heb er niets tegen, maar de man zelf zal er niet veel b'j winnen !" ,.Z«g alsjeblieft niet ?.u!ke dingen! riep de heer Lelong de Ronceray uit. Bedenk wat u zegt! in naam der menschhei l... in naam der wetenschap . .. E a dan, wat zou er van mij wordtin ?" De dokter trachtte hem glimlachend tot kalmte te brengen, en ging daarna naar Caamard kijken, dien hij nog steeds in eea treurigen toestand vond. Oadertusschen bagon geheel Parijs belang te stellen in de aanhoudende ziekte vanden veroordeelde. In de Journée, een der groote dagbladen, verscheen op de eerste bladzijde een geruchtmakend artikel van drie kolom men, getiteld: De droge guillottine, met een reeks neven titels: Herleving der Pijnbank; De miordende kerker; Typhus in onze Ge vangenissen ; Verduistering van Veroordeelden. Twee slecht gedrukte illustraties ver en ruime opvattingen geweest zijn. Dat hij niet veel en hartstochtelijk (de kunst) heeft liefgehad en hem daarom zoo weinig ver geven wordt. * * * Zie naar het geval Bouwmeester. Erken eens al de fouten, die hij gemaakt mag hebben, en al het goed recht i^r redenen om hem geen vaste verbintenis meer aan te bieden. Maar men klopt voor onzen stieren, oer forschen kunstenaar aan de poort van onzen Stadsschouwburg. Hij zelf klopt... En een kraakstera achter de >ieur antwoordtop b eden'\elij ken toon- we kunnen u heusch niet meer gebruiken; we duen tegenwoordig in kleingoel en hebben daar al een Ie groote sor eering van. Maar als u later nog eens wilt kornen aauklop.pen on te praten of we u als los man kunnen emploieeren ... .''!" Dat Kmwmeester de deur toen heeft toegesüieten is misschien wat onverstandig, al te prikkelbaar, geweest. M^arer zat toch iets koniuklijks iu dat gebaar. Meer dan geklonken had uit de stem achter de deur. Juist dat beroep op het vele kleingoed teekent. Door .een goineenschap-iinstituut als onze schouwburg 'moet een fnssche sterke wind waaien. In oei ijroo/en schouw burg past iets groots. Dat heeft ons Amsterdamsoh publiek er ook vroeger altijd gezocht. Als we dus konden gaan, spreken over te vernie.'uirp.n concessie, zouden er wel enkele onbetwistbare eischen te stellen zijn. We zouden vragen naar het gioote gebaar," naar genereuse kunstoofening. Ons ver klaren tégen het handelen in te vee! klein goed, met al de rampzaligheden van doubleeren, tripleeren, af jakkeren. Als er iets van die oude traditie" was bïijven hangen op het Leidsche Plein, het ,,geval-Bou w meester" ware niet voorge komen. Zeker niet in iiez°,n vorm. Men zou hem hebben ^ingelidal'ï" al was 't dan maar alleen voor gastvoorstellingen". * * * Op dit oogenblik mr is de (lemeente ten aanzien van den Stads" Schouwburg alleen in de positie vaa Sijinen-betiuil.'' Maar, .betalende, tegelijk als Swij^hende Personagie". .Op den duur evenwel zal die zwijgrol niet zijn te handhaven. We dragen op het l'rinseuhof, door ons m'éSetilen, me ??-ver antwoordelijkheid, en a! s men op het Leidsche Plein, tegen het openbaar ge wet'n, zich allereerst uitend in de Pers, in handelt, moeten we ons op het Prinsenhof er rekens-'hap van gaven, dat dit O')k ons aangaat. Want WB behoeven slechts ? 80,000 te voteeren als bedrag ineens om het volle beschikking^recht over onzen eigen scbouwburg^te krijgen. Op dit oogenblik mag op zulk een votum niet veel kans wezen:... de tij len «ija zeer slecht. Mtar als die betere tijden weer keeren, en ons schouwburglievend publiek gaat zich weor eens interesseeren voor het beheer van onzen (xernpontelijken Schouw burg ; als we weer de Schou wburgkwestie eens aan do or.le en in^de hoofden en harten warm krijgen, gelij'k vroeger wel eens . .. dan zou de herinnering aan de wijze, waarop dit Bouwmeester-sreïal was behandeld, den heeren van den Kaad van B 'heer ii'.et te stade komen. Ous puoliek kent deze heeren ' niet; het komt niet om hen naar den schouwburg. Miar om de stukken en de vertolkers. Xiet om den Raad van Beheer maar om de spelende beambten". Van een man als Schimmel was die term een iléfuut de, i/italite's." Maar als anderen, kleiner dan ..Schimmel," naar zulk fen opvatting artiesten van ras bejegenen in een gebouw dat ons stadswapen draagt, vragen we rekenschap. Indien niet nu, eooh zeker straks! L. SIMONS. L" i'eax Mnzieïin ie HooUL Lh t heeft zich nooit aangetrokken geroeid tot het cornponeeren van symphonieën in den klassieken vorra. Bij Berlioz (Haroldzijn de Beethoven'sche vormen sierden het artikel, het eene stelde de gebouwen van de gevangenis te Vlarnes voor, de andeie kleine zwarte vlekjes op een witten achtergrond de typhus-bacil. Het artikel wierp al deu blaam op de administra tie der straf^evangenissen, preea het gebruik van den X... liitreer asn ter voorkoming van typhu-<, en viel met groote heftigheid de gesang-mi^artsen aan die van hun goed betaalde Mnécures profiteerden oin op de veroordeelden al'erlei proeven te nemen, die men, zonder overdrijvin?, veilig kon qua iliceereu als voorbarige lijkschouwingen." Ditmaal was Dr. Chargeboeuf degene, die de kamer van den directeur kwam binnen stormen met den uitroep : Wij zullen hem beter maken, g... v. .. d. . ., we zuilen hem beter maken l" En met zijn vuist op de tafel slaande, voïgle hij erbij : ,,Hler zil hij niet doodgaan !'' Maar het artikel in de Jnurnée bleef niet zonder uitwerking: verscheiden journalisten verzochten een interview met den heer Lelong de Konceray, die, hoewel geheel ontdaan over het geval, toch niet kon nalaten, er eea ge heime voldoening in te scheppen, dat hij, die indertijd zoovele beroemdheden had geïnter viewd, EU zelf werd geïnterviewd. Hij herin nerde zich zijn eigen bezoeken aan Renan, aan generaal Boulanger, aan Adelina Patti, en hij trachtte te doen, zooals zy bij die gelegenheid hadden gedaan; hij objectiveerde zich. Vol ijver, doch met een uitdrukking van groote droefheid op het gelaat, leidde hij zelf de verslaggevers rond door zijn ge vangenis, als ware hij de gerant van een Lötel, gaf aHerlei uitleggingen, het alles uen, prees de hygiënische consauctie der muren, de zindelijkheid der teg-jlvloeren, de vol maaktheid van de rioleering, de voortreffe lijkheid van de closets; hij trok eigenhandig vrij gemakkelijk te herkennen, nog meer bij Scnumann, die zich zelfs geheel aansluit bg zijn illuftre vjorbseld. ??, ' Hoezeer nu ook Liazt in mircik&al roeien en denken met de twee genoemde' meesters uit de romantiek sympathiseert, ten opzichte van de instrumentale muziek schijnt hjj Wagnei's meening in toepassing te hebben willen brengen, als zou n I. met Beethoveii'a Negende, de laatste ^ymphoniezyngeschreven. Niet alleen dan ook door het gebruik van een programma (dat is reeds vóór L;s/.t ge daan) maar evenzeer door het aanwenden van een nieuwen vorm, Leeft Liszt het aanzijn geschonken aan de Symphonische Dichtung" welk genre tot op den huldigen dag (Riebard Strauss) ?.ic'i als levensvatbaar heeft get< ond. De meeste Van Liszt's Symphoni-che Dicbtungen zijn m n Satz gecomponeerd. Les Préludes" en lasso" zulleri daarvan wel de meest bekende zijn. Afwijkend in omvang van bovenbedoelde Oichtungen" en groottcher in concepiie zijn da Oante" en Faust'^ymphonieën. Met de laatste beoben wij thans te doen. Zij bestaat uit drie deelen. In het eerste deel heeft de componist de fUuur van Faust trarhten te schilderen. Fau-t in zijn ver tel i,leu'de karaktereigenschappen'; met zijn oustilbaien drang om het wezen van alle diagen te doorgronden, met zyn Sehnen und Verlangen", met zijn toorn om zijn machteloosheid, met zijn ? smachten raar iiefdd, met zijn truts en wilskracht om hem weerstrevende elementen te o ersvinnen. 'Het tweede deel houdt zich bezig met Gretchen"; Haar reinaeid en onschuld wor den hier weergegeven ; vervolgens liet langzimerhan i ontkiemende ^e.oel v»n lirfde voor Faust; ten slutie l,er, zich overgeven aan het beeld van haar droomen. In het laats e gedeelte heelt Liszt een geniaal meesterstuk ver.-iebt. Daar heeft, hij hoofdzakelij i thema's uit het eerste deel genomen, maar die als caricatuur behandeld. Het is waarlijk bewonderenswaardig hoe. hij door het meesterschap zijner ioetrumenteerkunst aile die motieven van het eerste deel tot Zerrhilder" heeft vei wrongen. De motieven die Liszt heeft ge/onlen voor de figuren van Faus't en Gretchen getuigen van zijn groote begaafdheid Meestal zijn zij mooi en uitermate geschikt om hinna beteekeuis in liet licht te stellen. Wanneer nu het eerste deel niet geheel den indruk maakt dien men er van verwacht, dan zal men U.IM moeten to^chrij vea a\n den vorm. Het .-tuk lijkt mij te fragmen tarisch gecomponeerd; de compoüist heefi zich. zei ven een nieuwen vorm moeten scheppen; maar in de afmetingen, in de architectonische onderdeelen vaa dien vorm heef-; hij /ich. vergist. lift is eigenaardig dat L'sit, die nooit geschioomd hteft Veranderingen of bekor tingen aan te brengen in zijn compositieën, dit nooitgedaan heeft bij zijn Famt syinphonie. Het zal mis;cüien daaraan liggen dal het werk hij zijn leven wtinig is ten gehoure gebrac-ir, en hij dus bvjna gït-n gelegenheid heeft gehad ten lotaa,\iidruB van zijn werk te krijgen. Het tweede gedeelte: met zijn ino jie eenvoulige melo iieën en zijn i eedera instrumen tatie neemt dadelijk vet-1 meer voor zich in en het derde gedeelte, ik zei het reeds,'is een zeer merkwaardige proese vaacarieatuufkuubt in de mmiek. Het orchest van de Maatschappij Cae^il a," met zijn enorm bezet strijkquartet, hee/t alle eischeu van het zware werk, dit ondanks zijn leef dj d van een halve eeuw 1) nog een modernen indruïmaik', volkomen recht doen wedervaren. De meenimelting der iuttrurnemen was zeer ecnoon ; alleen viel'de eerste trompet een weinig uit het geheel. De op vatting van den heer Mengelberg was zeer fexpreSiief 'ioolat ied=r motief aijn vode beteekems verkreeg. In het tweede deel werden drie fragmenten uit Parsifal uitgevoerd, n.l. het Vorspiel, CharfYehagszauber" en de Verwandlungsmusiü" van de eerste acte. Keeds dadaiijk, bij dtn aanhef vin het .jL'.ebesmatilmotief," kwam er wijding zoowel bij de uitvoerenden ais toehoordets. Hier geen oogenblik het gevoel vau te groote lengte. Men onderwerpt zich aan den geest van Wagner en laat de mu.iek ^n een hoog genieten op zich inwerken. Critiek wordt hier niet uitgeoefend. De kunst in haar edelste uititg hou U den critiker gevangen en eerst nadat de laatste tonen weerklonken zijn, komt men tot het bewust zijn dat het samengaan van een hooge inspi ratie en een superieure beheerscüing der tech niek een wonderwerk hebben tot stanj ge bracht, waaraan men slechts met eerbied kan terugdenken. Geen enkele wanklank, ook zelfs 1) Bij de Goethe-Schillerfeesten te Weimar in 1857, werd het voor het eerst uitgevoerd. aan de langs de muren hangende kettingen, die een wild bruisend*n waterval in de porceleinen kuipen en buizen wier,pen. En wan neer hem ten slotte werd geviaagd, op welke wijze hij 'erklaarde, dat de ziekte ondanks ailei door dit pantser van voorbehoedmid delen, deze blindeering van gezondheids maatregelen was binnengedrongen, wist hij niets anders te doen, dan zijn beide forsche armen uit te breiden en zijn rug een weinig te buigen, een diep ongelukkig gebaar, waarmede hij wilde zeggen: Ja, wie kan dat zeggen? Mij moe'en dergelijke dingen nu eenmaal ovejkomen." De steeds gelijkblijkende toestand vanden zieke hield den pecnestrijd levendig. Marceliner had een artikeltje geschreven, overloopend van veront waardiaing. De Ligue pour la tauregarde de la personnalitéhumaine had zich in beweging gesteld, en een harer leden, afgevaardigd door de meerderheid, had aan den president van den ministerraad, minister van binnenlandsche zaken, geschreven om hem mede ta deelen, dat hij de eer zou hebben, hem te inlerpelleeren over de te nemen maatregelen ter verbetering van den gezondheidstoestand in de strafinrichtingen. Een interpellatie l Dat was voor den heer Lelong de Ronceray de genadeslag! Hij voelde zich niet veel minder veroordeeld en niet veel minder ziek dan Chamard. De minister van binnenland-che zaken zond een inspecteur naar de gevangenis te Marnes. De heer Lelong de Ronceray leidde hem rond door het ge bouw met een overdreven ij ?er en beleefd heid, onophoudelijk gesticuleerend met zijn dikke armen. De inspecteur wilde Chamard met eigen oo^en zien. in ieder geval zou hem dat een onderwerp van gesprek bezorgen. ,.U ziet het, u ziet het zelf" zeide de heer Lelong de Konceray, toen zij bij het bed van den doodzieken man stonden, dit is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl