De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 1 december pagina 8

1 december 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1588 Den Heere N. H. Wolf, Hoofdredacteur van Het Leven en . Hooggeachte Heer en Collega. IH Letterkundig '-Leven, opgenomen in het nummer van l NOT. 1.1., begaat de heer Is. Qiiéjrido de dubbele schending van de goede vormen, door ten eerste mjj, eveneens uw vasten medewerker, in uw blad, litterair aan te vialléja n ten tweede mij in myn karakter aan1 tSe iaiÉeu. Het is, dunkt mjj, strydig met 4e goede vormen, een medewerker die u gelegenheid geeft in uw blad tweemaal 'gmaands tot uw publiek zich te richten, op de wijze te critiseeren, zooals de heer Q. dat deed. Gelukkig is 't geen gebruik in onze Nederlandeche litteraire wereld, dat men, met voorbijgaan van de hoofdredactie, op dergelijke wijze iemand tracht af te breken. De heer Q. heeft mér bladen tot zijn be schikking en het juiste adres om te protes teeren tegen een critiek van mijn hand, waarin ik mij terloops óók over den schrijver Quérido uitliet, ware het blad geweest, waarin mijn critiek verscheen, n.l. Het Weekblad voor Nederland, dat volgens zijn traditie, altoos gaarne gastvrijheid verleend heef c aan schrijvers, die door critici meenen verkeerd begrepen te zijn. Ik had aan u kunnen overlaten den heer Q. ten deze op zyn weinig confraterneele handelwijze opmerkzaam te maken. Doch de heer Quérido doet nog iets meer. HU, die zich toch onlangs .er over beklaagde, dat in De- Controleur een schrijver hem verweet, dat bjj.zich bij zijn critieken door persoonlijke over wegingen liet leiden, begaat nu zelf iets dergelijks, omdat ik eenige opmerkingen over zyn litteraire verdiensten maak, die hem onaangenaam zijn of zij juist of onjuist moeten genoemd worden, staat aan anderen te beslissen verwijt de heer Q. mij, dat ik een soort laaghartig, geniepig en verraderlijk weerwraakje neem, wijl de heer Q. met twee boeken van mijn hand nu juist niet bijster ingenomen is. Als een soort vernedering wordt dan nog van den journalist Cauter gesproken ? hoewel toch immers juist het schrijven van werken als de mijne in boekvorm het onder scheid tusechen den journalist en den boekschrijver vormt. Evenwel, ik schaam mij er niet voor journalist te zijn, al heeft deze journalist dan ook in zijn Solser-kofiertje een bundel verzen, een drama in verzen, een tooneelstuk, opgevoerd door de Kon. VerHet Ned. Tooneel, een realistischen, een fantastischen en een historischen roman, ruim vijfhonderd oorspronkelijke scketsen en eenige novellen. Ik betwijfel of de heer Quérido gaarne de pakjesdrager zou willen zijn van den ,.journalist" met dit valiesje, waarin het copieër-apparaat alleenlijk ontbreekt. Ik som meer den heer Quérido mij n regel in mijne vele werken te noemen, die ik van anderen heb afgeschreven. Een dergelijke insinuatie verdient den naam sluipmoord", niet het eerlijk en onafhankelijk oordeelen over 't werk van et n jongeren schrijver in een geacht weekblad, voluit met den naam van den criticus onderteekend. De insinuatie is te bedroevender voor den heer Qnerido, wijl genoemde heer zér goed weet, dat ik zulk een verwijt, dat mijn karak ter, dat mijn naam als eerlijk man raakt, niet verdien. Immers ik ben de eerste ge weest, die den heer Quérido in de Nederlandsche litteratuur heb vermeld en met lof. En nog wel nam ik hem toen in bescher ming; hij was toen een beginnend schrijver en ik was alreeds jaren tevoren mede?, erker aan De Nieuwe Gids, waarin de journalist" Canter, verzen en proza publiceerde. Later, toen een nieuw werk vau den heer Q. verscheen, ben ik daar minder ingenomen mee geweest en de heer Q. was toen zér verbolgen, blijkens het antwoord dat hij zond op mijn critiek op zijn studie over Van der Goes in De Telegraaf van, ik meen, 1897." Toen had de heer Q. over mijn werken nog nooit een woord gezegd (de meesteu waren nog niet geschreven) en dus kon er bij mij van rancune wegens beoordeelingen van zijn hand geen sprake zijn. Wel zeker, de critieken, die de heer Q. op mijn roman Kalverstraat" en mijn roman Germania" heeft geschreven, hebbeu mij ontstemd, daar ik ze oppervlakkig vind. Maar wat laaghartig mensch zou ik niet moeten zijn om nu, na drie jaar, daarover mijn wrok te luchten". Tiouwens, de critiek waarover de heer Q. zich opwindt bevat n afkeuring (ik noem Querido's woorden-overvloed een van de vaderen geërfde kwalijke flux de bouche) en n goed keuring (ik prijs de critiek van Quérido op Heyerinans' Dia mantstad)." Mij dunkt ik geloof, dat ik zoo waarlijk de objectiviteit heb betracht. Wil zoo goed zijn, geachte heer Wolf, den heer Q. in staat te stellen onder dezen brief zyn verweer af te drukken. Heel veel meer dan een amende honorable kan dat niet zijn. Met journalisten groet B. CANTER. * * * ANTWOORD VAN QUÉRIDO. De heer Canter is 'n beetje opgewonden e« 'n beetje naief. Maar meer nog opge wonden dan naief. ns in mijn leven heb ik 't is nu reeds acht jaar geleden mij met anticritiek geweerd tegen een z.g. beschouwing. Na dien tijd nooit meer. Er wordt zooveel nonsens, verkakelt over persoon en werk, als je 'r eenmaal 'n beetje in bent, er worden zooveel voose verdachtmakingen en schande lijke praatjes gelucht en gniepigheidjes uit geperst, dat je dagwerk zoudt hebben, indien je daar rekening mee hield. Maar toch meen ik 't recht te bezitten, zelf een oorveeg uit te deelen, op de plaats die mij daartoe het geschikst lijkt. In dit geval Het Leven. De Groene is zelf een levend voorbeeld van felle critiek op medewerkers onderling. De eene week kan men daar als genie, 'n vol gende maand als lijk tentoongesteld worden. De heer Canter erkent zelf dat h\j door mijn critiek op Germania en Kalverstraat erg ontstemd" is geweest. Welnu, mijn critiek was zeer fel. En ik blyf beweren dat de heer Canter, die in critischen zin, na m'n jeugd-geschriftjes, nooit meer iets van mij gezegd heeft, nog heel anders over mjj zou gesproken hebben, indien ik had ver klaard dat Germania en Kalverstraat twee groote kunstwerken bleken, en niet als nu : Kaïveritrdat voor 't grootste deel mislukt, Qermania een prul. Als criticus acht ik den heer Canter heelemaal niet. Zijn analytisch vermogen is gelijk nul en zijn waardeeringen en afkeuringen beteekenen niets. Als de heer Canter zegt snoevenderwijs : ik ben de eerste geweest die Quérido in de Ned. literatuur heb vermeld", dan jokt hij droef. De eerste, en de werkelijk critisch-begiSaïde was Frits Boosdorp in dit weekblad, die mijn Meditatie» besprekende, verklaarde dat Quérido, de eigenschappen van Kloos, Gorter en v. Deyssel te saam in zijn proza heeft," en dat weet de heer Canter zeer goed, want hu maakte zelf een dag later nog melding van dit feit in De Telegraaf met de mededeeling dat Boos dorp Quérido een reusachtig artist" voor de toekomst genoemd had." Dit is bijna 10 jaar geleden. Canter nam mij toen in bescherming tegen Kloos. Waarom ? Wijl ik Kloos, mannetje van 21 jaar, als criticus heftig den mantel had geveegd in dat boek. En ten bewijzen hoe vast de heer Canter in zijn schoenen staat, en hoe eerlijk in zijn oordeel hij is, diene nog dit. Toen Diamantstad bezig was te verschijnen in fragmenten in De Jonge Oidt, leefde de heer Canter in vriendschap met Heyermans. Dit was juist ten tijde dat Canter over mijn Meditaties schreef. Ik ont moette deze heer eens daarna, en toen sprak hy mij met de grootste bewondering over Dia mantstad, als een geheel eenig stijlwerk, een groot kunstwerk van gansch eigen stijl-tech niek en schoonheid. Ik voelde dat niet zoo en zei dit. 'n Poosje later: breuk tusschen Heyermans en Canter. Nooit heeft de heer Canter van zijn bewondering van dit stijlwerk later iets laten blijken. Integendeel, myn voor een esstntieel deel, vernietigende critiek op Diamantstad in Groot-Nederland (1906) onder schrijft hu nu geheel, en mede noemt hij Heyermans een klein talentje. Pochen op karakter dus l Bah! En is het nu niet treffend, dat Canter na zijn tien jaar geleden gegeven bewonderend oordeel orer mijn begin-werk, nooit meer iets over my schrijft, tot hy nu plots uit den hoek komt met wat venijnige zinnetjes, Goudsmidt ophef fend ten koste van Heijermans en mij, net den twist met Heyermans, en na mijn afbre kende spot-critiek op zijn jongste werk? Het copieër-apparaat sloeg allerminst op Canter, wijl ik ook heertjes als Petrus Spaan, het jejubes-Van-Deysseltje, v. d. Meer. Steynen e. a. mee-noemde. Ook heb ik den heer Canter als criticus van zeer geringe beteekenis gevonden; mede als auteur van Ger mania, maar ik heb ook in diezelfde artikelen gaarne erkend dat ik Canter in een bepaald genre een man vind van veel fijn vernuft, fijn gevoel en fijnen geest. En ook dit houd ilt nog vol. Ook krasjes en venijnigheidjes van meneer Spaan en anderen in dit blad, zijn lolligjes-verklaarbaar voor hen die werkelijk mér weten. Maar daarop kom ik later nog wel eens terug. Ik heb nu geen tijd meer. En ik groet den heer Canter, schrijver van vele werken" zér onderdaniglijk en nog mér zijn onafhankelijk schrijven in geachte weekbladen. 5 No.ember 1907. IS. QüERIUO. Een ondenpd boeide. Den Heer Cornelis Veth. Geachte Heer. Eerst heden kwam uw bespreking omtrent Een ondeugend boekje" mij onder de oogen. Het spijt me dat gij, wiens oordeel over karikatuur ik zoo gaarne lees, er in gevlogen zyt met deze illustraties zoozeer in den geest van de tekst". De echt Fransche plaatjes toch zijn repro ducties naar afzonderlijk getitelde, niet samenhangende karikaturen in 1900 en 1901 in Ie Rire verschenen en zijn van de hand van AndréRouveyie, wiens eeniggzins op Valloton's geïnspireerd werk ook voorkomt in den Gil Bias Illustrévan 1900 en 1902. Gij kunt ze vinden in de nummers 302, 305, 310, 330, 332, 343 en 355 van Ie Rire eahet zal daarin u duidelijk worden waarom Sanderijn eerst blond en later zwart is. Jammer vind ik het dat voor een dergelijke Hoüandsche uitgave cliche's bijeen gezocht worden van een Fransch blad, zonder ver melding van bron. Wij hebben toch ook karikaturisten onder onze verluchters, getuige dezelfde jaargangen van Ie Rire waarin een paar teekeningen van Ko Doncker heusch geen slecht figuur maken. Wil deze regelen niet beschouwen als een anti-kritiek op uw oordeel, doch slechts als een kleine aanvulling en geloof mij dat ik het boekje overigens even aardig vind als u. Hoogachtend, Dordrecht, Uw. d w., 14 Nov. '07. B. VAN J>EN KIEBOOM. * * # Geachte Heer Van den Kiebooin. Zooals u zegt: ik ben er ingevlogen. Voor deze vlucht zij dan een vlucht in de openbaar heid" de vrijwillige boete l Evenals van de dichterlijke vaak gezegd is, komt ook deze vlucht o. a. voort uit zekere mate vau naïveteit.. Ik ben naïef genoeg geweest te gelooven, dat het niet geheel ondenkbaar was, dat een tlollandsche uit gever nu op dit gebied eens iets gewaagd zou hebben en hier, waar nu toch eenmaal de pikante toon waarborgde voor debiet, zich eenige moeite en kosten zou hebben getroost. Het is wel zonderling, dat, waar dure romans, waaraan niemand materieel succes zou durven voorspellen, bundels van derderangsche dichters enz. zoo voortdurend de markt overstroomen, aan den grajischen humor hier te, lande geen gtlegenheid wordt gegeven zich een plaats te, verschaffen. Ik ben naïef genoeg geweeet, te denken, dat een weliswaar luxurieuse" doch weinig kostbare opluiste ring van zulk een boekje met een tiental prentjes in zwart en wit van een daarvoor betaald teekenaar in Holland mogelijk was. Helaas, het is niet zoo. Het zoetelijke genre schijnt getuige de stroom van prenten boeken dit jaar in onzen tijd van wrijving en gisting, aan de orde! En toch is er onder het publiek in ons land veel belangstelling voor de karikatuur ook de niet schuine" in het buitenland. De karikatuur is in onzen tijd ook misschien de kunst, waarin het eigenlijk leven van volken en individuen zich het onmiddellijkst uit. Vergeef deze uitweiding. Ik wenschte even, met behulp van uw ontdekking aan te toonen, dat dit boekje, ofschoon niet op de wijze, die ik vermoedde, een document is voor de wordingsgeschiedenis der tot heden povere Hollandsche spotprentkunst. Nu my'n vergissing. Ik heb natuurlijk gemeend, dat deze echt-Fransche" prentjes het werk waren van een Hollander, die, zooals de meesten, door buitenlandsch werk was geïnspireerd. Zij blijken nu door den knappen teekenaar van portret-karikaturen enz. Bouveyre te zijn en in de prille jeugd van ondergeteekende in Ie Rire te hebben gestaan. Die snaaksche anonymus, de schrij ver van het alleszins ondeugende boekje, zal ze wel bijeen hebben gesnufleld en in zijn vuistje hebben gelachen om mijn fout. Zooals meer gebeurt, maakte juist de toevallige bijeenvoeging der prentjes met den tekst een grappig effect, en is de tekst meer in den geest van de illustraties dan andersom. Het internationaal karakter der geteekende typen droeg er toe bij, dat ik 'niets vermoedde. Met dank voor uw opmeiking, zonder spijt, Uw d w., CORNELIS VETH. MHminimimiillliiiniiimiMMimilmtimillllHliiiuiiMii imimuimim Besliste volzinnen. 1. Als wij alleen woorden zouden gebrui ken, waarvan de beteekenis vaststond, wat zou de wereld dan stil worden. 2. De eenige deugd van Lombroso is deze, dat zijne fouten groot zijn. De meeste menschen kunnen maar kleine fouten maken. 3. Het socialisme is geen gevaar voor de toekomst, maar de toekomst is een gevaar voor het socialisme. 4. Men moet over zy n geluk altijd spreken, alsof men zelf eraan gelooft, want anders is het verloren. 5. De sterkste gemeenschap is de enkeling. 6. Een man met een toekomst, eene vrouw met een verleden en geene kinderen vormen samen een uitmuntend gezin. 7. Leven" wil voor de meeste menschen zeggen: uitstellen van den dood". 8. Het treurigste einde van| eene waar heid is, dat zij als spreuk komt op eene familie- scheurkalender. JACOB ISRAËL DE HAAN. Het schijnt, dat de toestand op de geldmarkt langzamerhand wat minder dreigend begint te worden. Wel duurt de gouduitvoer naar Amerika, die de aanleiding is geweest tot de verhoogingen van het bankdiaconto in Londen en elders, nog steeds voort,-maar de verscheepte bedragen worden langzamerhand minder omvangrijk, en het ziet er uil slsof deze exporten weldra tot het verledene zullen behooren. In Amerika heeft men thans n.l. niet meer zulk een dringende behoefte aan nieuw goud, nu de premie op geld aan het verminderen is. Verleden week bedroeg dit agio nog 3% pCt., thans slechts %. pCt. Dit is wel de meest bemoedigende factor in den toestand, zooals die zich op het oogenblik afteekent. De hoeveelheid ruilmiddelen in de Vereenigde Staten is op zich zelf alles zins voldoende voor de behoefte en het ontstaan een er goudpremie was dan ook uitsluitend aan het oppotten van geld te wijten, zoodat men mag aannemen, dat het verminderen van dit agio een terugkeer tot meer normale verhoudingen beteekent. Hierop wijzen ook verschillende andere feiten. Verschillende banken hebben hare speciebetalinejen reeds hervat, andere denken er over weldra dit voorbeeld te volgen. Een aantal iudustriëele ondernemingen, die haar bedrijf hadden stop gezet, zullen eveneens weldra de werkzaamheden hervatten. Deze berichten zijn des";te bemoedigender, daar de thans in gang zijnde verruiming geheel aan natuurlijke middelen is te danken. Wel heeft de Regeering het hare gedaan, om in de schaarschte aan ruilmiddelen tegemoet te komen, door het emitteeren der verleden week besproken leening'en van j löOÏOOO,000, maar deze emissie 'is nog niet beëindigd en de uitbreiding der circulatie, die er het gevolg van zal zijn. zal zich dan ook op zijn vroegst tegen het einde der volgende week doen gevoelen. Het begint er uit te zien, als of de critici gelijk zullen krijgen, die de verdere tusschenkomst van het Gouvernement als onnoodig beschouwden en er slechts een overtollig worden van ruilmiddelen van verwachtten. Deze snelle wending illustreert opnieuw, het groote recuperatievermogen der Vereenig de Staten. De pressies treden daar sneller in en plegen veel heftiger te verloopen dan in het oude Europa, maar ook het herstel vordert minder tijd. Toch zou men verkeerd doen, door thans in het tegtnovergestelde uiterste te vervallen en te meenen, dat in de Unie thans alle leed is geleden. De December- en meer nog de Januari-coupontermijn stellen altijd hooge eischen aan de geldmarkt en het is de vraag, of men bij de nog immer niet normale situatie, deze klippen dit keer zonder bezwaar zal kunnen omzeilen. Het zou geenszins verwondering behoeven te wekken, indien geld te NewYork, in verband met de voorbereiding voor deze uitbetalingen, plotseling weder zeer schaarsch werd, te meer, omdat in December en begin Januari groote stortingen op de nieuwe uitgiften van aandeelen der Northern Pacific en Chicago-Milwaukee, etc., moeten worden voldaan. Omzichtigheid blijft onder die omstandig heden noodzakelijk. Trouwens, al zou de geldmarkt schijnbaar weder volkomen nor maal worden, dan is het toch nauwelijks te verwachten, dat men op dezelfde ruime schaal, als in de beide laatste jaren, zal kunnen voortgaan met het aan de markt brengen van nieuwe, fondsen. Elke beperking in dit opzicht beteekent kleinere orders en minder bedrijvigheid, wat weder op den toestand der fondsenmarkt moet inwerken. Al zijn de meette Amerikaansche aandee len op het oogenblik zeer goedkoop, toch schijnt het, met het oog op het voorafgaande gewenscht, hausse-speculatiën vooralsnog niet aan te moedigen daar de marktstemmin» als de groote contraruine-dekkingen tot het ver leden behooren, vooreerst wel onregelmatig zal blijven. Voor hen die van de koopjes willen profiteeren, die de Amerikaansche markt thans in zoo ruime mate aanbiedt, herhalen wij daarom ons advies, hun aan dacht tot de sterk gedaalde obligatiën te be perken, die in de eerste plaats van een meer blijvende verbetering in de stemming moeten profiteeren. Reeds in de laatste dagen kwam dit in een aanmerkelijk herstel voor een aantal bonds tot uitdrukking. Zoo zijn TopekaConvertibles en 4 pCt. Chicago Rock Islandbonds, ongeveer 5 pCt. boven de koersen der vorige week opgeloopen. Ook na deze koersverbetering blijven ze echter hoogst aantrekkelijk. Wat de Rock-Island betreft, zijn wij thans instaat, de verleden week be sproken ontvangstcijfers, met inmiddels ge publiceerde officieele opgaven aan te vullen. Wij stelden toenmalig in het licht, dat de netto ontvaneten van h(et Rock-Island-Friscosysteem in de eerste 3 maanden van het loopende boekjaar ongeveer f 900.000 ach teruit waren gegaan, doch dat deze vermin dering indien zij het geheele jaar op den zelfden voet voortduurt, noch de zekerheid der obligatiën, noch het dividend op de onderaandeelen der Bailway-Company in gevaar zou brengen. Uit de bovenbedoelde officieele bescheiden blijkt ons thans, dat van de vermindering ad $ 900.000, niet minder dan $ 800.000 was toe te schrijven aan de nieuwe, door de Interstate-CommerceCommission voorgeschreven wijze van boek houden, krachtens welke elke maand een zeker bedrag voor afschrijving op rollend materieel moet worden geboekt, in plaats der afschrijving aan het einde van het boekjaar, die tot nu toe bij de meeste maatschappijen gebruikelijk was. Natuurlijk zal hierdoor aan het einde des jaars een overeenkomstig bedrag in den vorm van geringere afschrijving vrij komen, zoodat de werkelijke vermindering der netto's hoogstens enkele honderd duizenden dollars zal bedragen. Wel is het mogelijk, dat een vermindering der bedrijvigheid haar invloed op de ontvangsten zal doen gevoelen, maar indien de bruto's dientengevolge eenigszins mochten dalen, zal het verschil ver moedelijk door besparing op loonen. etc. gemakkelijk te dekken zijn. Ditzelfde geldt ook voor andere maatscaappijen, en eenige inkrimping van het verkeer zou door de meesten dezer zelfs met ingenomenheid worden begroet, daar het een beperking in de uitgaven voor nieuw materiaal, etc. mogelijk zou maken. Onze locale markt heeft zich natuurlijk bij de verbetering van Wallstreet aangesloten. De stemming bleef hier echter nog zeer gereserveerd en eerst in de laatste dagen nam de kooplust eenigszins grootere af metingen aan. Voor binnenlandsche waarden bleven de koersen bijna onveranderd. Ook hierin schijnt echter eenige wijziging ten goede te zullen komen. Het ruimere geld draagt hiertoe bij. De zelfbeperking, die openbare lichamen en particuliere maat schappijen zich zoo langen tijd bij het uitgeven s$ a i N-V- ARNMEMSCHE STEENDRUKKERY EN ETIKETTENFABRIEK 7» KLUPPELL&EBELJNG ARNHEM TELEGRAM ADRES ..LITHO TELEFOON 970 RAADHUISSTRAAT 48 & 50 AMSTERDAM ROKIN120 IIAARDEN KACHELS INRICHTING TOT MEUBELEERING EN VERSIERING DER WONING Een natuurgetrouw Portret! l!' ? ?X UAXÜWiW JL/ w U &AJ-J.LL J. M ? naar iedere foto geschilderd, is een al Ierdankbaarst ge schenk voor elke gelegenh. Prijscourant iiratts. H. BOGAEHTS & Co., K O Y T i; l, = Ho f juwelier. = f Oudegracht E 17, Utrecht, l l MEDAILL ES. | HLERS&WOLF. ?SL« AMSTERDAM."?,?"" DROUOT ?* -f- WJJMSER & Co. -t- +? * LANfciE HOUTSTRAAT 7 & 2 * - - - JDeu llantr - - - i KI.KKX» v i vr*.«< . :t7 1 GROOTSTE INRICHTING VOOR COMPLETE MEUBILKKRING zr IN ALLE STIJLEN = = ANTIQUITEITEN = = = EIGEN MEUBELFABRIEK Kunsthandel KRÜGER & 37" Noordeinde. 's-Gravenhage. Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen. f KUNSTHANDEL Wed. G. DORENS & Zn. Rokin 56, Amsterdam. isen. Dt Ptoto's i. leun. FigraintioiiteniOFï.J.C.ï.yOEF. [opendagen Portie. NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP ZEISTER FABRIEK VAN KOPERV/ERKEN 2 MINUTEN VAN STATION DRIEBERGEN MODERN EN ANTIEK KOPERWERK GIETERIJ VOOR FIJN KOPER EN BRONS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl