De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 8 december pagina 6

8 december 1907 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

D K A M S E III) A M M E B WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1589 Naat j e op den Dam. Op Sinterklaasdag, twee jaar geleden, ontvinzen alle leden van den Amsterdatnschen gemeenteraad ala prent briefkaart dit portret van de armelooze Naatje met een smeekbede erby: om een nieuwen arm. De bede werd tot nu toe ied«r Nederlander weet het niet verhoord. * Heeren van den Prinsenhove Uwe wijsheid zal men loven Uw galanterie niet: Ziet de Maagd op hire stove Niet jaar in, jaar uit verschoven, Dat ge haar 'n arm biedt? Moet de armelooze slove Ganschlijk vallen van daar boven Aleer gij hierin voorziet? Klopt zij langer nog bij dooven: Wie zal eind'lijk nog gelooven Ia het nationaal crediet, Die haar zóó armlastig ziet ? Wat doet 'n meisken zonder armen, Waarin (zegt Gorter) 'n man te warmen En te stoven ze vraagt? Te vél voor 'n Venus, te min voor 'n Carmen: Zoo staat ze te zuchten al jaren, de arme Nederlandsche halve Maagd. Is daar dan geen publiek erbarmen, Geen weemoed om de oude charme, Die ge vroeger zaagt? Aux armes, cifcoyens, aux armes!, Die boven de vaderlandslievende darmen Nog het dito harte draagt: Nog nmaal bij den Raad geklaagd! Gemeenteraadsleden, laat u raan: 't Is beter van daag als morgen gedaan, Geeft Naatje haar arm toc'h weer. Straks zal Wilhelm langs haar gaan, Hij zal zijn blikken op haar slaan, Op haar verouderd zeer En hij, met onze kunst begaan, Biedt ons Oranje-beelden aaa, Hij heeft er nog wel meer. Dan zal er op den Dam voortaan 'n Siegesallée van Oranjes staan.... O spaar ons, Heer, Voor deze eer! ? oe ftedfiscouMs en ii Heeft de Hoogere Diplomatiek de draag kracht van Vredesconferenties wel juisc geschat, toen zy deze, tot tweemalen toe, bestelde in de langste dagen van den stillen t\jd deg jaars? Mér licht dan zelfs Herodes kon verdra gen in den luid-jubelenden Kerstnacht, toen voor de rste maal het Vrede op Aaide" werd aangeheven, is thans op der Vredesconferentie faits et gestes" gevallen..., of, is het misschien meer in den toon, hier te gpreken van hare fêtes et digeation'? Meer, en ach I ook amusanter glossatoren vonden deze in korten spanne tijds, dan het Jus belli ac pacis door alle de eeuwen heen I Niet tot voordeel der conferentie! 't Kan niet worden ontkend, dat de overvloed aan vredesconferentie-karikatuur er haar deel aan heeft, wanneer de respectvolle piëteit voor de vredesdu'f in de laatste jaren gedaald is tot de gemengde gevoelens van teleurstel ling en jolijt, waarmede 't menfchdom van ouds doode musschen pleegt te bezien ... Geen land, opgenomen in de volkerengemeenschap, is immers ten achter gebleven, waar het gold een sarcastisch bon-motte kras sen ia het marmerblanke altaar van den Inter nationalen Vrede. Een sloot vol karikatuurteekenaars heeft zich als bloedzuigers vast gezet op het reeds zoo bloedarme lijf van dezen Vredesengel. En, wanneer het belachlijkmakeu dooden kan, dan ia het vertrouwen in de Vredescotferentie b ;siist niet zijn natuurlijken dood gestorven. Maar toch, al zijn van ouilsher vele felle honden, veler brave hazen dood geweest, zoo is het niet uitsluitend te wijten aan te reel cynische belangstelling tijdens 't caniculair vacantie-saizoen in iets, wat een Ftanschman een lapin" zou noemen, dat naar aanleiding der beide Vredesconferenties een bedenkelijk scepticisme de publieke opinie is gaan onder mijnen. Het laat zich niet wegcijferen, dat door het Manifest van den Czaar indertijd ver wachtingen gewekt zijn. Zwevend, vaag, voorbarig. Maar toch is aan iien horizon van veler leven het luchtkasteel tan den eeuwigen vrede verschenen. Men kan over wonderen denken zooals men wil: maar, in dit wonder i» qe/onfd. En onder de meest teekenende teekenen der tijden is te rekenen, dat zoovelen er in hebben geloofd, n, dat er zoo gaarne in is geloofd Er bestaat een vrij sterke internationale onwil tegen den oorlog en al wat des oorlof s is; er bestaat een internationale wrevel over de teleurstelling, welke beide conf^rent es hebben bereid Dit in aanmerking genomen, ware het voorzichtiger gewecg', het Spel van den Vrede" na het eerste fiasco van het repertoire te nemen. Er zijn te veel contrasten in het spel. Contrasten, zóó oneerbiedig openbaar, dat de ernst zich blameerde bij de pompeuze mis en-scène; contrasten, zoo roekeloosrijkelijk gezaaid, dat het spel een lachsucces moest beleven, «vaar, in aanmerking genomen het gegeven, een succes d'estime althans passender ware geweest. En, was het dan ook geen kostelijke vertoon'mg, geen lachdwingend contras', dóór het duivendons de adelaarspennen te zien pieken? Was het geen dankbaar gegeven voor de karikatuur, dat 't vredes-etiket .00 ijverig werd geplakt op de oorlogscontrabande ? Laat ons eerly'k zijn. Vele contrasten kwamen toevallig. Wie kon vóór jaren ver moeden, dat de Vredesczaar het Vrede op Aarde" zelf zoo jammerlijk verloochenen zou moeten l Wie kon voorzien, dat ongelukkiger wijs juist in dezen tijd de oorlog, zelfs diep onder water en hoog in de lucht, voorwerp van aanhoudende zorglijkheid der staten zou moeten worden l Wie had er een voorgevoel van, dat juist tusschen de eerste en tweede vredesconferentie, een serie groote oorlogen zoovele nieuwe interessante twistpunten voor het oor/o<7»recht zou opwerpen l Er was minder toe noodig om de wereld 't gevoel te geven, dat zij zich met hare verwachtingen van de Vredesconferentie ge blameerd had. De tegenspraak der verwach tingen en feiten is onnoodig verscherpt geworden, door de ontgoocheling over het geen de conferentie by' machte bleek te zyn voor den vrede te doen, al ware 't maar bij wege van beperkte bewapening. Het grootste misverstand van deze eeuw is opgeklaard door de leerrijke ervaringen, opgedaan omtrent ideeële en praktische diplomatiek, maar met schade voor het vertrouwen in vredeeaangelegenheden. Inde irae ; inde satyrae f Met hardnekkige vlijt heeft de wereld karikatuur de wilde jacht op de vredesduif doorgezet. Wie in de laatste tien jaren de verschillende binnen- en buitenlandsche epotbladen heeft gevolgd, weet, dat er onbarmhartig gespot is met de ontwapening, de conferentie, den vrede. Tot tweemalen toe zijn ook de glossen j geco ieficeerd. In 1899 verscheen te Berlyn het dbrüstungs-Bi'lderbuch", in den loop dezer . maand bezorgde de Amsterdamsche uitgevers maatschappij Vivat"een herzienen bundel, La Caricature de la Conférence de -la Paix", Ook Grand-Carteret leverde een bijdrage in zijn Nicolas, Ange de la Paix". Dergelijke bloemlezingen" hebben haar betrekkelijke waarde. Wanneer met zorg en uit een bijna compleet materiaal bijeenge bracht is, wat de beste teekenaara gaven, wat oorspronkelijk en geestig ig, en wat typisch het oordeel van het publiek weergeeft, dan zijn dergelijke bloemlezingen ongetwijfeld van groot historisch belang. Op deze hoogte staan geen der beide ge noemde bloemlezingen. Noch de Duitsche, noch de Atnsterdamsche uitgaaf heeft meer dan voorbijgaande belangstelling te verwachten. Bij beider samenstelling geschiedden de gre pen in de overryke stof niet methodisch, maar vrijwel luk-raak. Het moet bovendien noi? gezegd, dat de Amsterdamsche uitge versmaatschappij met meer vlijt dan zorg zaatuheid geput heeft uit het Abr stungsBilderbuch": ciet minder dan zestig prentjes vindt men terug, waaronder ongelukkig genoeg ook autotypieën, natuurlijk met grover netwerk en dus onduidelijker en vager gereproduceerd. Met dat al: beide boekjes vullen elkaar aan. Het Hollandsche brengt onder meer ook Hoilandsche teekeningen uit Amsterdammer", Notenkraker", Ware Jacob", Uilenspiegel", en ook uit tiet album van Louis Raemaekers. Want ook tot oorspronkelijke karikatauralbums gaf ditmaal de Vredesconferentie het aanzijn. Vooreerst dan het Ha l Ha! Ha! Haf-album van Raemaekers; en verder een nummer van L'Assiette au Beurre," onder den titel Europa." Ik stel mij niet voor, de beide albums, noch de beide bloemlezingen kritisch door te gaan. Maar, met al dit materiaal bij de hand, komt een karikatuur-liefhebber er licht toe, te doen aan, wat ik noemen wil: Caricature comparée." Indertijd heeft Robert de La Sizeranne de esthetische verwording en reïncarnatie van karikatuur-motieven nagegaan in een hoofd stuk van zijn precieus boekje Le miroir de la vie " Op kleiner en bescheidener schaal verlokt de Vredesconferentie karikatuur tot een der gelijke vergelijking der gebruikte motieven. De verschillende wyz n, waarop hetzelfde thema door het levende geslacht bewerkt werd, nopen onwillekeurig tot vergelijking. Men wordt telkens getroffen door overeen komsten in visie, in gedachte en uitbeelding; en telken» weer blijkt, dat er verscheiden heid in al deze overeenkomst is, verschei denheid in fantasie en uitbeelding, verschei denheid in scherpte en raakheid. Dit alles eens systematisch naast en tegen over elkaar te zetten, ia het doel van de volgende proeven. Zooals het met de zaken der Vredescon ferentie staat, is het gepast een allereerst saluut te brengen aan den Oorlogsgod. Zijn grime in het Spel ran den Vrede" is die van den tertium gaudens." Zóó, als lachende derde" is hy den wetigen Witzblittter-genieter ook het begrijpelij kst. Wanneer Mars zijn breed slagzwaard neerbonst op de tafel der gedeleerden ter Con ferentie, breed-uit de ellebogen steunt en hartelijk-zelfbewust lacht om de deftigheid links en rechts, bijeen om hém te nekken dan begrijpt de botste burgerman, die luiten Di allex vertredende oorlof/; naar Kuhin, in .V Asiiette a:j, Keune". de Hoogere Diplomatiek staat, tóch drom mels best, wdürom de hartgrondige, rollende lach van den vechtersbaas zoo volkomen gerust kan daveren. De man uit de massa" ziet gaarne zóó zijn Mars. De karikaturist, die deze grime gebruikt, treedt voor een breede schaar als aanklager op, die, ach, wél weten, dat de spot van hun man even weinig den vech tersbaas schaden zal als de Vredesconferentie zelve, maar toch een soort genoegdoening voelen in de gedebiteerde hatelijkheid tegen de onmacht der Hoogere Diplomatiek. Dit immers is eigenaardig, dat een groot deel der karikatuur de schoone rol toebe deelt aan den marquévan het spel; en dit uitsluitend met het doel, de impotentie der Vredesconferentie vollediger te laten blijken. Zoo 'rustig, zoo ongedeerd, zoo uitdagend vrolijk blijft Mars onder het Haagsche spel. Geen sprake er van, dat een schal m van zijn kolder een deuk of breuk zal krijgen bij het Mars laat den Vrede bezweren bij het oorlog»zwaard; naar J. Braakensiek, in de Amsterdammer". Het zwaard van den oorlog gebroken op het echüd der internationale broederschap, naar Walter Crane, in l'Assietle au Beurrt". De God van den zeeoorlog; naar Camaro, in V Asiiette au Beurre". stapelen der protocollen. Hij staat solide, hecht, kolossaal; en weet, dat dóór het schoonste reglement op den krijg heen, de kogels fluiten zullen, wanneer dit zoo eens noodig mocht zijn. De karikatuur duidt dit niet altijd der Conferentie zelve euvel. Men weet, dat het niet ia de macht staat van een honderdtal gedelegeerden den oorlog te voorkomen, te verbieden of te verzachten. Strijd is er steeds geweest, wordt gezegd, en strijd zal altijd be staan, wordt geloofd. En is de leus van oorlog den oorlog" eigenlijk niet ook een teeken van decadentie in 't verweeklijkt leven van dit zenuwzwak geslacht ? Zoodat de karikatuur van sommige teeke naars ook een glimp van spot heeft voorde vredesgeloovigen en vredes ijveraars. Voor deze karikatuur is de oorlogsgod, ook wederom bravourlijk-lachende, de gelukkige militair, de harttnveroverende prachtkerel, iüe het schuchtere vredesrnaagdelijn bij de kin mag vatten: zijn droit de coEquête": Het veroveringsreitht van Mars in vredes tijd! Wat was de wereld wel zonder militair, zonder 't bakvisch-ideaal van den rimn voor wien 't leven een intermezzo i-i tusschen het luitenantsexamen en den heldendood! Een koninkrijk voor een luitenant!'Een koniukrijk voor den man, die zichzelf, en 't lieve vaderland, en ons* allemaal weet te bescher men, en daarby zoo heerlijk te walsen ver*taat. Het is de lichtere karikatuur, die ::óó een zware waarheid preekt, dat er nog altijd een droit de couquóte", een bestaansrede bestaat voor den ras-verdediger, voor Mars met de taaie lendenen, dikke biceps en stalen kuiten. Deze waarheid huldigt ook de mu<juanter karikatuur, zij, die de wijsheid in beeld brengt: Was man nicht im Kopie hat, das nmss man haben in den Beinen." Deze karikatuur heeft als model gekozen 't stupiedöte type van den beroepssergeant. Van hem, die spieren als kanonskogels door 't lijf kan laten rollen, maar 't h<) jfd kan laten rusten op een speldenknop. Het is de bruut, 't vecht- en ranseldier, dat deze karikatuur op het tooneel brengt, en, om te betoogen, dat op dezen man het vredesmotief te laten inwerken een flater zou zy'n, steekt zij den bruut in de soepel-zachte engelenkleedij, en geeft in zijn grove knuisten den teeren lelieiténgel. De meer gebruikelijke Mars-tenue evenwel is het klassieke borstharnas, de malienkolder de boenderheltn. De veredelende s'udie der klassieken heeft de karikatuur den weg gewezen in het arsenaal der Romeinsche soldateska, al wil een enkel teekenaar een moderne noot in 't equipemeiit brengen, door eeii Krupp'sch fabrikaat aan de uitrusting toe te voegen; en een ander teekenaar de herinnering aan deze dandy-tijden passen aan den k:aesieken oorlogggod, door een Mars te scheppen, wien het oude harnas om de lendenen gsgoteu zit, als ware Mars zelf luitenant in een gardereaiment. Toch kaïi een teekenaar alleen den den oorlogsgod zóó railleereud-klassiek leekenen, als hij niet aan den ooriog zelf denkt. De beschaafde wereld heeft geen eigenlijke heuchenis meer van de verschrikkingen van den oorlog; de meesten onzer zagen nooit een slagveld, of een op het slagveld ver minkte. Daaraan is misschien toe te schrijven dat zoo weinig karikaturisten-fantasie aan Vnae ; naar Galuntari, in nl'A*siet1e a-» lieurre'". De lachende Oorlogtgod op de Vredesconferentie ; naar een prent in Ulk". Mars, de Vredesengel aanhalend; naar een Italiaansche prent in de PatqiMno".

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl