Historisch Archief 1877-1940
No. 1590
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
LIBERTY
8PECIALITIE8
UNOBTAINABLE
EL8EWHERE
TO DAY
SALE
AT
REDUCED PRICES
OF THI8 SEASON'S MODELS
OFTRIMMEDANDUNTRIMMED
HATS
FOR LADIES ANP CH l LD R EN
KALVER8TRAAT
IflC l 4. * \J\J AM STER DA M
SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND
lllllllllllltllllllflIIIMIllllllllHHIIMIllll
Bescherming ran Vogels.
(Een gesprek op den Matterhorn).
Bergbeklimmer. Dus zijn we hier
in de wolken.
Gravin. Circa 15000 voet boven den
spiegel van bet Vierwaldstatter.
Graaf. Wat een cyferkunst!
Bergbeklimmer. Bewonderenswaardl
Graaf. By vrouwen vooral!
Bergbeklimmer. En dan bij gra
vinnen l
Gravin. Pardon, is daar eenig onder
scheid ?
Graaf. Natuurly k l Gravinnen cijferen
nóg slechter dan boerinnen.
Bergbeklimmer. Alsof er hier en
elders ooit een oncyferkunstig
boerinnenbrein geboren werd l
Gravin. Dear me, ik heb me zelv' wel
eens op oeconomie betrapt...
Graaf. Dat was dan zeker in een onbe
waakt oogenblik.
Gravin. Monsieur mon mari, is haast
zoo beleefd als een wettig echtgenoot.
Bergbeklimmer. Spaart mü, bid ik
n, allebei une scène d'amonrl
Gravin. Die komen anders veel voor
als men in de wolken is.
Graaf. Mér nog als men is boven de
wolken.
Bergbeklimmer. Apropos: ben jullie
lid van de Vogelbescherming?
Gravin. Als ikon Spanje of Italiëwoonde,
werd ik het. By ons is dat minder noodig.
Bergbeklimmer. En jij, Emile?
Graaf. Dat weet je wel beter; ik hou
me zoo min mogelijk met al dien poespas
van ziekelijke freules en kranke juristen op.
Ze plunderen je toch al genoeg.
Gravin. Ik ben lid van drie-en-dertig
Christelijke Sociëteiten.
Bergbeklimmer. (Zet een min of meer
bedenkelijk gezicht.)
Graaf. Mevrouw bedoelt vereenigingen,
bonden, gezelschappen, maatschappijen.
Bergbeklimmer. Mevrouw de Gravin
imiiiiiHiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiniiMiiiimiMiimii
UIT DE NATUUR.
CCLXX. Korstmos.
't Lastigste voor de beginnende liefhebbers
in natuurstudie zijn de namen van planten
en dieren. Niet zoozeer 't begrüpen en ont
bonden ervan, maar 't wegdenken van de
letterlijke beteekenis. Daarvan heb ik in
't eerst zelf menigmaal hinder gehad; ook
herinner ik me nog heel goed dat een van
onze philosoof-dichters, die met ons mee wan
delde en botaniseerde eens er? boos op een
plantennaam werd. Hij had al een paar maal
een Orchidee, een Gevlekt Handekenskruid,
orchis maculata. gevonden en kwam opeens
haastig aanloopen met
een ongevlekte.
Kyk eens, hier heb
ik eindelyk ook een
ander soort l" zei hij met
blijdschap in stem en
gebaar, 't Is ook een
maculata, een gewoon
Gevlekt Handekens
kruid" moest ik ontnuch
terend zeggen.
En hy' is niet ge
vlekt ?" Alsof een Ge
vlekt Handekenskruid
niet ongevlekt kon zyn:"
zei ik heel naïef tot den
woord-artiest.
En hij was boos,
werkelyk boos en knorrig
den heelen verderen
middag, om dat onlo
gische in de botanische
terminologie en hy maak
te allerlei hatelijke
glossen by andere vondsten
en benoemingen. Gevlekt
en ongevlekt te gelyk!
't Strijd ook tegen den
hoofdregel van het ge
zond verstand.
Wie al een poos aan natuurlijke historie
gedaan heeft, merkt het geheel niet meer
op. Men wordt zoo gauw gewend aan het
heel gewone verschijnsel, dat bepaalde
soorten of vormen juist die kenmerken missen
die aan het geslacht of aan de soort den naam
hebben doen geven.
Ook bügeheele groepen komt dit wel voor;
zoo heb ik u de vorige week al gezegd, dat
Korstmos, boe goed en kenmerkend de naam
op zichzelf is, voor een bepaalde soort of ge
slacht van korstmos een glad verkeerde naam
kan zyn.
Verkeerd, natuurlijk, alleen voor 't gebruik
in populair werk en zoolang het ding zelf den
leeer onbekend is. Want wat hindert 't iemand
kon ook Sociëteiten van Levensverzekering
bedoelen.
Gravin. Maar dan moest mevrouw de
Gravin zeker boven de wolken en misschien
nog verder zijn. Fi donc ! te t
Beigbeklimmer. Je beschermt dus
iets. Dat is braaf van jullie. Aristocraten
behooren dat zoo veel mogelijk te doen. De
rol van Maecenen komt hun toe. Dus is er
geen enkele reden, waarom je niet onge
vleugelde en gevleugelde dieren ook zondt
beschermen.
Graaf. Wat ik je bidden mag, Ernst,
denk om haar oeeonomie.
Gravin. Ta, ta, ta, ik betaal alle lid
maatschappen uit mijn private oeconomiën.
Bergbeklimmer. Maar jijzelf dan,
Emile, waarom geef jij niet ?10 aan de
Dieren- en ? 25 aan de Vpoglen-bescherming ?
Graaf. Nou vraag ik je ? l Ik kan wel
zien, dat jij hier in Zwitserland woont en
Holland niet meer kent. Ik geef V'o v*n
mijn inkomsten weg aan allerlei liefdadige
doeleinden, en allerlei denk- en ondenkbare
Sociëteiten".
Bergbeklimmer. De Witte incluis l
Gravin. En de Vélo niet te vergeten.
Bergbeklimmer. De Vélo? Wat is
dat voor een Vereeniging?
Graaf. Een Vereeniging tot verbetering
van het doordraaiersras I
Gravin. (terz\j) Vieux jeu. (luid)
Beaucoup d'esprit; a propos we moeten dus lid
worden van Vogel- en Dierenbescherming?
Graaf. En a raison van ? Want je be
grijpt dat ik, liever n mensch bescherm
dan honderd gedierten.
Bergbeklimmer. (Zeer leuk met het
onnoozelste gezicht van de wereldj Nee, dat be
grijp ik juiet niet.
Gravin. Het begrip van mijnheer als
lid van de Alpenclub schijnt niet aan door
zicht gewonnen te hebben.
Bergbeklim me r. Door het gestadig
vér-zien mevrouw, heb ik doorzien verleerd.
U beeft dus in elk opzicht gelijk. Maar mag
ik uw blik, indien het mogelijk was, nóg
verder doen reiken dan hij reeds doet en u
opgeven als lid van de Nederlandsche
Vereeniging tot bescherming \an Vogels?
Graaf. Je zoudt het n jaar kunnen
probeeren, Hortense, als je dan ook geen
vooglen veeren op je hoeden draagt en geen
boa's of mantels of moffen koopt, waarvan
een poelier zou watertanden.
Bergbeklimmer. Daar zou een grande
dame anders veel voor doen I Een
watertanderig poelier is een mixtum curiosum.
Gravin. A la bonne heure ! Schrijf me
maar op voor ?2.50. En dan het andere
jaar hu en dan weer ik. Beurtelings gaat
het wel.
Graaf. Ja maar dan dien ik toch eerst
iets van die Sociëteit" te weten. Anders
word ik er zeker geen lid van.
Bergbeklimmer. We sneeuwen in l
Kijk eens wat een vlokken l
Gravin. Je stort je geld en daarmee uit.
Wat heb je nu nog verder te weten ?
Graaf. Ik wil toch weten wat ze er mee
doen?
G r a v in. Als ik gestort heb, kan me dit
bitter weinig schelen. Ze hebben een goed
doel en dat is mij genoeg
Graaf. Ik admireer je zeer...
Bergbeklimmer.... de beste positie
waarin een echtgenoot tegenover zijne
echtgenoote kan staan
Gravin. Welke positie ?
Bergbeklimmer. Die van bewonderaar.
Gravin. Geloof-je dan dat wy', vrouwen,
zooveel behoefte aan bewondering hebben ?
Graaf. Als-je-blieft l
Gravin. Zwijg jij nou als-je-blieft stil l
Bergbeklimmer. Da's ook een positie
voor een echtgenoot l De Zwijger l
iiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii
lllllmlIIIHMIIIM
die een beetje natuurlijke historie geleerd
heeft, dat een walvisch, die geen visch is,
een Paaschpalm die geen palm is, toch met
die namen worden aangeduid.
Met mos is 't evenwel al heel lastig gesteld.
Wij zijn gewoon aldat groene of grijze goedje
op boomstammen, rotsen, grafsteenen, aan
steile slootkanten op de heide, muren, paaltjes
en daken mos te noemen, en dat is op zichzelf
heelemaal niet erg. Maar als men dan in
wetenschappelijke of populaire geschriften wat
te lezen krijgt over die dingen, weten de
meesten niet wat er bedoeld wordt.
Gewoonlijk zijn het vier geheel verschil
lende dingen, die wij met den algemeeneu naam
van mos aanduiden. Wat er in de groote
Doorsnee door een korstmos.
steden aan groen beslag op boomstam en
muren groeit, is, behalve misschien dichtbij
of in een groot park, in 't geheel geen mos,
maar een soort van alg of wier. Het blijken
onder het vergrootglas in verreweg de meeste
gevallen groene korreltjes of draadjes te zyn;
planten bestaande uit n ronde of langwer
pige plantencel of het zijn groepen van zulke
bolletjes; of ze zijn tot een snoer aan
ngerijd, soms van drie of vier, soms van tien
tallen van die groene bolletjes.
De drie andere plantentypen, die er voor
komen, zijn bladmossen, levermossen en
korstmossen. Nu zijn bladmossen en
levermossen de mossen. Korstmossen heeten eigen
lijk Lichenen, in 't Duitach populair Fleehte
Gravin. Foei, hoe ondeugend !
Bergbeklimmer. Permitteer me, me
vrouw, u in 't gelijk te stellen en te zeggen,
dat ik geen enkele vrouw (die aanspraak op
dien naam kón maken) op mijn levenspad
heb ontmoet....
Graaf. .... en je weet, Hortense, dat hij
nog al eenige aimabks rencontres hadt ?
Gravin. Est-il possible ?!
Bergbeklimmer. Tusschenhemel en
aarde is zeer veel mogelijk, mevrouw, zoodat
ik müvermeet te zeggen, op mijn levenspad
geen enkele vrouw ontmoet te hebben, die
niet zeer gesteld was op bewondering.
Gravin. Wat bedoelt u nu daarmee ?
Passieve of actieve bewondering?
Graaf. Beiden natuurlijk. Ze wil bewon
deren en bewonderd worden.
Bergbeklimmer. Als getrouwd man
kan Emile het weten.
Gravin. En u als célibatair niet?
Bergbeklimmer. Permitteer me, me
vrouw, in de wolken müin wolken te hullen.
Klaar en helder zou ik alleen kunnen zijn
over de Vooglenbescherming.
Graaf. Ja, vertel ons daar wat van ? We
zyn bier toch voor uren opgesloten. Elke
afleiding is aangenaam.
Bergbeklimmer. Welnu dan: uit het
jaarverslag over 1906, door jonkvrouw Sophie
van Citters trek ik dezen volzin, dien ik u
beiden aanraad te onthouden:
Hét jaar 1906 kenmerkte zich eenenijds
door de enorme medewerking der onderwijzers
en onderwijzeressen, anderzijds door de lauwheid
van het publiek tegenover ons streven.
Het publiek schijnt maar niet tot het besefte
kunnen komen van de dringende noodzakelijkheid
van vogelbescherming. Men wil noch zijn genoegen
ah fijnproever, noch zijn mode-zucht ten offer
brengen aan het algemien belang'.
Gravin. In gematigde luchtstreken zijn
de menschen in den regel lauw.
Graaf. Op sommige punten.
Gravin. Op welke?
Graaf. Op de punten die hen niet
intéresseeren, maar voor de andere winden
zij zich op. Fijnproevers, dobbelbazen en
modieten weten er meer van.
Bergbeklimmer. Is er veel opwin
ding in Nederland?
Gravin. C'est selon!
Graaf. Wat een cijferkunstigantwoord!
Bergbeklimmer. Ik geloof u letterlük,
mevrouw. Naar omstandigheden windt men
zich op. Men heeit den standaardmeter als
't ware by zich, van den graad, de plaats, den
duur zyner opwinding. Wat daarbuiten gaat
is vulgar. Maar dat kan nu juist niet van de
Vereeni^ing tot bescherming van Vogels gezegd
worden. Men is daar met zijne opwinding
in exquis gezelschap en lauwheid is volkomen
misplaatst.
Gravin. Do you really think so ?
Bergbeklimmer. I really do so.
Graaf. Als hij iets gelooft, dan zal het
wel waar zijn.
Bergbeklimmer. Waarde Emile: ik
geloof veel en van dat vele komt een klein
deel toe aan de poëzie der vooglenwereld.
Een knaap die nestjes afhaalt met eiertjes
of met jongen zou ik zj|}k een afranseling
willen toedienen, dat hem voor de eerste
tien jaren de lust verging het weer te doen.
Graaf. En een kleiboer die katknuppelt,
wat deê-je daarmee?
Bergbeklimmer. Die' veroordeelde ik
tot zes weken tuchtstraf.
Gravin, 't Is maar goed dat u niet in
Nederland woont en de teugels in handen
hebt. Men zou u spoedig tot tiranniek ge
weld in staat achten.
Graaf. Een tweeden Inquisiteurs-tijd kon
jij weieens inluiden, vriendlief.
Bergbeklimmer. Licht mogelyk, maar
weet jij wel wat de lauwheid van het
puis 't Engelsch Lichens (gewoonlyk uitgespro
ken als Holl. Lajkins) en in 't Fransen ook
Lichens.
Dat het dan ook geen mossen zy'n heb ik
u al gezegd; zy bestaan uit een paddestoel of
zwam met een alg of wier als commensaal
of compagnon. Het figuurtje hierbij ste't
een dwarse doorsnede voor, sterk vergroot,
van zoo'n korstmos; dat wil zeggen een
miniem stukje van een dun blaadje is tus&ehen
twee stukjes vlierspit vastgestoken en dwars
op 't blaadje ie de pit doorgesneden; ge kijkt
dus op de dikte van het korstmos lapje.
De donkere laag een eindje onder de boven
ste cellenlaag bestaat uit algen, in de botanie
gonidiën" genoemd, een naam uit den tijd,
toen de symbiose tusschen een alg en een
zwam nog niet ontdekt was. Het zy'n groene
korrels, die elk een plant op zich zelf vormen
en die zonder hulp leven kunnen, zooals ik
gezegd heb; mits in vochtige omgeving, al
is dat dan ook geen water. De rest zijn on
regelmatig door elkander geslingerde
zwamdraden, die hier en daar dwars getroffen zijn
door 't scheermes en daardoor kringetjes
teekenen op 't beeldveld in 't microscoop.
Boven en onder aan hebben de draden van
de hier geteekende zwam een soort van net
van pijpen gevormd, daar liggen ze regel
matig naast elkaar ; op de dwarse doorsnede
lijken het ronde cellen. Zoo vormde zich een
opperhuid; een bovenste en een onderste.
Dat nu de groene wierkorrels veel dichter
bij de bovenlaag liggen en bijna in n laag
gerangschikt zijn beeft beteekenis. Zij immers
nebben de taak het voedsel (zetmeel) te be
reiden voor zich zelf en voor hun compagnon,
de zwam. Zij immers bereiden dit meel uit
het koolzuur van de lucht en uit het water
met de zouten dat de zwam opzuigt, vast
houdt en hun overgeeft. Maar daartoe is
beslist licht, zonlicht noodig.
Hoe dichter bij de bovenvlakte de
meelbereiders komen te liggen hoe beter, hoe
doelmatiger althans, zou men zeggen. Niet al
te ver evenwel, want dan zouden ze uit
drogen bij oostenwind en zonneschijn; en
juist dan niet kunnen werken, wanneer de
omstandigheden het gunstigst zijn. De dikke
opperhuidslaeen van de zwam beschermen ze
voldoende er tegen; die laten het
broodnoodige licht door en houden het vocht binnen.
De dunne draadachtige cellenryen aan de
onderzijde doen den dienst van zuig- en
hechtwortels tegelyk; ze diagen den
wetenschappelijken naam van Rhizinen. Het blad
achtige deel wordt in de botanische werken
gewooijlyk de thallus genoemd. Dit woord
moet ik misschien toch nog gebruiken.
Mijn toch al oppervlakkige geschrijf zou
al te onvolledig zyn, als ik u, meteen als
pendant van de korstmos-figuurtjes in 't No.
bliek" dagelyks inluidt? Barbaarechheid,
gemeenheid, wanbeschavini;. En een Ver
eeniging die tegen die vervloekte slechtheid
strydt, steun ik.
Gravin. Emile, laten wij alle twee maar
lid worden l Ik ben nu eenmaal toch weinig
oeconomisch.
Graaf. A vos ordres, chère amie.
Bergbeklimmer. De Zon breekt door.
En route ! Uit de wolken l Naar de aarde l
PIKT VLUCHTIG.
Eddy's prentbriefkaarten. De geschie
denis van den waaier. Wat uit papier
wordt vervaardigd. Tantalium-schrijf
pennen. Botervervalsching.
Aphorismen.
Ter gelegenheid van het aanstaand Kerst
feest hebben de koning en de koningin van
Engeland en de prinses van Wales artistieke
prentbriefkaarten doen vervaardigen ter ver
zending aan hunne bekenden. Koning Eddy's
kaart is geheel in styl met hem zelven en
draagt een wereldlijk karakter. Achttiende
eeuwsche figuren dansende nabij de
mistletoe; jonkmannen hun best doende mooie
jonkvrouwen te ontmoeten onder den mistletoe,
om dan gebruik te maken van het Groot Privi
legie het jonge meisje te mogen kussen.
De kaarten die Engeland's Koning aan zijne
vrienden en vriendinnen zal verzenden, bevat
ten de volgende woorden:
Be merry all, be merry all
Préparéthe song, the feast, the ball,
With holly dress the festive hall
To welcome merry Cüristmas.
Kind remembrance and sincere good
Wishes for the festive season.
De kaart van Koningin Alexandra stelt
voor de biddende Moedermaagd bij het
kindeke Jezus; die van de Prinses van Wales
de Wijzen uit het Oosten, opziend naar de
Ster van Bethlehem.
***
Het Decembernummer van De Vrouw en
haar Huis, geïll. maandschrift voor dames
bevat een artikel over de geschiedenis van
den waaier. Na belangrijke bijzonderheden
over den waaier in het zengend Oosten
de bakermat van den luchtwuiver, lezen
wy over den waaier gehanteerd aan koele
Westerstranden":
Onder LodewykXIV beschilderde men ze
met allegorische voorstellingen, hetwelk,
geheel paste in de hofhouding van den Zon
nekoning. Zy' waren met ivoor en goud veel
al opgelegd. Zij werden toegeslagen en aan
den gordel gedragen. De geschilderde waaiers
vertegenwoordigden dikwijls groote waarde,
bekend zyn vooral de prachtwaaiers onder
Louis XV, beschilderd door Watteau; ook
die van van Boucher, Tragouard, Greuze en
anderen waren en zyn nog zeer gezocht en
hoog in prijs. Vooral ook de later beschil
derde waaiers met 't vernis Martin (einde
18e eeuw) zijn beroemd. Het Schrikbewind
kende ook den waaier, men weet dat
Charlotte Corday bij den aanslag op Marat er
een in de linkerhand hield.
In 't begin van de 19e eeuw dreigden de
waaiers in Europa uit de mode te gaan, tot
dat, naar men zegt, in 't jaar 1829 op een
bal in de Tuileiiën een quadrille zou wor
den gedanst in den styl Lodewijk XV. De
hertogin van Berry wist by Vanier, die als
liefhebber, waaiers uit dien tyd verzamelde,
deze ten gebruike te krijgen. Deze waaiers
vielen toen zoo in den smaak, dat ze alle,
na afloop van het bal, Vanier werden
afiiiiiiimiiMmiiumiiiiiMliimiiiiiMiiiillMiHiimiiimiliiiMiiimiiiiiiiiiii
van de vorige week, niet een paar andere
kostmossen noemde, die de meesten van u
stellig wel eens gezien hebben. Ik bedoel
het rendiermos en vooral het bekermos,
die aardige oudewetsche wy'nglasvormige
dingetjes, die soms bij hondarden op droge
Bekermos en Rendiermos. (UitJ.H«i en Dennen.)
en vochtige heidegrond en in zandige
bosschen tusschen het gewone heidekruid voor
komen. Ge vindt ze op den grond tegen
greppelkanten, op bemoste boomstammen
overal waar maar een gunstig plekje vrij
komt, groeit met het rendiermos ook het
mooie bekermos. Als ge niet al te veel moeite
hebt met vreemde namen, onthoudt dan
Cladonia Dat is een heel mooie naam voor
gekocht, van welk oogenblik ze weer in de
mode kwamen."
Zeker kunnen gracieuse vrouwen uit alle
klassen en standen onzer Europeesche maat
schappijen den waaier hanteeren, doch het
monopolie daarvan komt aan de Spaansche
vrouwen toe. Zij alleen verstaan de waaier
kunst in al hare bekoorlijkheid. In het Oos
ten China en Japan b.v. is de waaier
meer een huiselijk attribuut dan een toilet-stuk.
* *
*
Dat binnenlandsche, zoowel als vreemde
papierfabrikanten een haast even schoone
toekomst te gemoet gaan als hunne collega's
in de staal- en ijzerindustrie misschien
staan zij wel op het punt elkander in de
wielen te rijden kan uit de volgende op
gaaf blijken.
Uit geperste papierpap worden vervaardigd:
rijtuigwielen, rails, kanonnen, hoefyzers,
fietsen, gas- en waterleiding, buizen, kabels,
kunsttanden, lijfgoederen, lantaarns, paraplu's,
zonneschermen, regenjassen, zakdoeken, kunst
leer, doodkisten, tonnen, emmers,
bloemvazen, waschgerei, flesschen, lucifers, reis
dekens.
Een vondst voer inkt- en pen-minnaars,
voor schryf-, letter- en boekkundigen is zeker
bet uit van Hamel Roos en Harmens' Maand
blad ontleende bericht, dat de welbekende
firma Siemens en Halsken te Berly'n uit
tantalium-metaal schryfpennen zal gaan ver
vaardigen, die veel elastischer en duurzamer
zullen zijn dan stalen pennen, meer zelfs dan
de gouden pennen voor v al-penhouders.
Wie onzer schrijflustigen zal de eerste proef
nemen? By welslagen zullen de
Manchesterstalen-pennen-fabrieken en vele soortgelyken
in het Vereenigd Koninkiyk de rouwvlag
kunnen hijachen. En wat de goudsmeden
zullen ondernemen waagt my'ne gouden
pen, na een 27-jarig gebruik niet neer te
schrijven.
* *
*
Sotervervalsching". Wij constateerden weder
om büeen botersoort", welke in de hoofdstad
aan de huizen gevent werd als echte
natuurboter" een samenstelling, welke over
eenkwam met een mengsel van 40 p.Ct.
margarine en 60 p.Ct. natuurbeter. Men zij
op zyn hoede tegen boter met concurreerende
prijzen (en met de noodige margarine ver
mengd!) die door telkens van naam ver
anderende boertjes" speciaal van de
overzy'de van het IJ aangeprezen wordt."
Dr. van Hamel Roos en Harmens.
* *
*
Een bruidsgift is het smartgeld van den
echt.
Het huwelyk is de eerste domheid die men
begaat, als men verstandig is geworden.
Als men zy'n vrouw den handschoen toe
werpt, gry'pt zy' naar de pantoffel.
De wysheid van eene vrouw kost niet zoo
veel als haar schoonheid.
Het staat met de liefde zóó: Zy gelyk t
naar den gr^ad harer gevaarlijkheid een
kinderziekte. Hoe later, hoe gevaarlijker.
Misschien zou op de aphorismen-epidemie,
in de binnen- en buitenlandsche pers heer
schend, dit epigram toepasselijk zijn van
Karel Ettlinger:
Ik heb aan aphorismen 't laud.
En daarvoor heb ik goeden grond,
Nu ieder pover in verstand,
Rijken geest strooit in het rond.
CAPBICB.
IIIIIHIIIIHIIIIIItmillMltMIIMtlMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMMIHItlllMIIIIIIIIIIIIIIM
het heel mooie beker mos, dat een geslacht
van korstmos is, maar geen mos is en geen
korst vormt, net zoo min als het rendiermos.
Ja toch eigenlyk wel een korst; of beter
gezegd een thallus, een grondlaag. Want als
ge goed toeziet zult ge de strnikjes en
. , de bekertjes altijd
zien staan op een
,'???- - dunne
groengryzige onderlaag.
De bekertjes zelf
zijn niets dan de
vruchtlichamen of
de sporen dra
gers, het podetium
of voetstuk. Op
den rand hiervan
komen pas de spo
ren te voorsctujn.
-* _ Het rendiermos
?£ draagt zyn sporen
aan de omgebogen
uiteinden van de
fijnste takjes. (Op
de teekening te
zien).
Bij eommige
soorten van het
groote geslacht
Cladonia zyn het
prachtig
vuurroode knopjes, waarin
de sporen gelegen
zijn. Zoo'n groen
grijs bekertje met
zijn roode
jacobijnen-muts op, is op
zich zelf al een
keurig d'rj£ om te
teekenen, maar een
rijk hoekje er van
is een] oogenlust
en levert een best
minatuur - schilde
rijtje op.Zoek maar
vast een mooi
polletje er van, steek
fft, het uit en zet het
* thuis onder een
stolp; giet een
schentje water op
't bord. Ver buiten
stad- en
fabrieksmet een stolp te
dekken. In de" stad vindt ge ze trouwens
ook niet; want stof, rook en roet zyn de
dood voor al wat korstmos heet. Toch leven
sommige soorten letterlijk van stol; een
zonderlinge antithese. Daarvan
nog het een en ander vertellen.
rook behoeft ge 't niet
moet ik u
E. HEIMANS.