De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 15 december pagina 5

15 december 1907 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1590 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. LIBERTY 8PECIALITIE8 UNOBTAINABLE EL8EWHERE TO DAY SALE AT REDUCED PRICES OF THI8 SEASON'S MODELS OFTRIMMEDANDUNTRIMMED HATS FOR LADIES ANP CH l LD R EN KALVER8TRAAT IflC l 4. * \J\J AM STER DA M SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND lllllllllllltllllllflIIIMIllllllllHHIIMIllll Bescherming ran Vogels. (Een gesprek op den Matterhorn). Bergbeklimmer. Dus zijn we hier in de wolken. Gravin. Circa 15000 voet boven den spiegel van bet Vierwaldstatter. Graaf. Wat een cyferkunst! Bergbeklimmer. Bewonderenswaardl Graaf. By vrouwen vooral! Bergbeklimmer. En dan bij gra vinnen l Gravin. Pardon, is daar eenig onder scheid ? Graaf. Natuurly k l Gravinnen cijferen nóg slechter dan boerinnen. Bergbeklimmer. Alsof er hier en elders ooit een oncyferkunstig boerinnenbrein geboren werd l Gravin. Dear me, ik heb me zelv' wel eens op oeconomie betrapt... Graaf. Dat was dan zeker in een onbe waakt oogenblik. Gravin. Monsieur mon mari, is haast zoo beleefd als een wettig echtgenoot. Bergbeklimmer. Spaart mü, bid ik n, allebei une scène d'amonrl Gravin. Die komen anders veel voor als men in de wolken is. Graaf. Mér nog als men is boven de wolken. Bergbeklimmer. Apropos: ben jullie lid van de Vogelbescherming? Gravin. Als ikon Spanje of Italiëwoonde, werd ik het. By ons is dat minder noodig. Bergbeklimmer. En jij, Emile? Graaf. Dat weet je wel beter; ik hou me zoo min mogelijk met al dien poespas van ziekelijke freules en kranke juristen op. Ze plunderen je toch al genoeg. Gravin. Ik ben lid van drie-en-dertig Christelijke Sociëteiten. Bergbeklimmer. (Zet een min of meer bedenkelijk gezicht.) Graaf. Mevrouw bedoelt vereenigingen, bonden, gezelschappen, maatschappijen. Bergbeklimmer. Mevrouw de Gravin imiiiiiHiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiniiMiiiimiMiimii UIT DE NATUUR. CCLXX. Korstmos. 't Lastigste voor de beginnende liefhebbers in natuurstudie zijn de namen van planten en dieren. Niet zoozeer 't begrüpen en ont bonden ervan, maar 't wegdenken van de letterlijke beteekenis. Daarvan heb ik in 't eerst zelf menigmaal hinder gehad; ook herinner ik me nog heel goed dat een van onze philosoof-dichters, die met ons mee wan delde en botaniseerde eens er? boos op een plantennaam werd. Hij had al een paar maal een Orchidee, een Gevlekt Handekenskruid, orchis maculata. gevonden en kwam opeens haastig aanloopen met een ongevlekte. Kyk eens, hier heb ik eindelyk ook een ander soort l" zei hij met blijdschap in stem en gebaar, 't Is ook een maculata, een gewoon Gevlekt Handekens kruid" moest ik ontnuch terend zeggen. En hy' is niet ge vlekt ?" Alsof een Ge vlekt Handekenskruid niet ongevlekt kon zyn:" zei ik heel naïef tot den woord-artiest. En hij was boos, werkelyk boos en knorrig den heelen verderen middag, om dat onlo gische in de botanische terminologie en hy maak te allerlei hatelijke glossen by andere vondsten en benoemingen. Gevlekt en ongevlekt te gelyk! 't Strijd ook tegen den hoofdregel van het ge zond verstand. Wie al een poos aan natuurlijke historie gedaan heeft, merkt het geheel niet meer op. Men wordt zoo gauw gewend aan het heel gewone verschijnsel, dat bepaalde soorten of vormen juist die kenmerken missen die aan het geslacht of aan de soort den naam hebben doen geven. Ook bügeheele groepen komt dit wel voor; zoo heb ik u de vorige week al gezegd, dat Korstmos, boe goed en kenmerkend de naam op zichzelf is, voor een bepaalde soort of ge slacht van korstmos een glad verkeerde naam kan zyn. Verkeerd, natuurlijk, alleen voor 't gebruik in populair werk en zoolang het ding zelf den leeer onbekend is. Want wat hindert 't iemand kon ook Sociëteiten van Levensverzekering bedoelen. Gravin. Maar dan moest mevrouw de Gravin zeker boven de wolken en misschien nog verder zijn. Fi donc ! te t Beigbeklimmer. Je beschermt dus iets. Dat is braaf van jullie. Aristocraten behooren dat zoo veel mogelijk te doen. De rol van Maecenen komt hun toe. Dus is er geen enkele reden, waarom je niet onge vleugelde en gevleugelde dieren ook zondt beschermen. Graaf. Wat ik je bidden mag, Ernst, denk om haar oeeonomie. Gravin. Ta, ta, ta, ik betaal alle lid maatschappen uit mijn private oeconomiën. Bergbeklimmer. Maar jijzelf dan, Emile, waarom geef jij niet ?10 aan de Dieren- en ? 25 aan de Vpoglen-bescherming ? Graaf. Nou vraag ik je ? l Ik kan wel zien, dat jij hier in Zwitserland woont en Holland niet meer kent. Ik geef V'o v*n mijn inkomsten weg aan allerlei liefdadige doeleinden, en allerlei denk- en ondenkbare Sociëteiten". Bergbeklimmer. De Witte incluis l Gravin. En de Vélo niet te vergeten. Bergbeklimmer. De Vélo? Wat is dat voor een Vereeniging? Graaf. Een Vereeniging tot verbetering van het doordraaiersras I Gravin. (terz\j) Vieux jeu. (luid) Beaucoup d'esprit; a propos we moeten dus lid worden van Vogel- en Dierenbescherming? Graaf. En a raison van ? Want je be grijpt dat ik, liever n mensch bescherm dan honderd gedierten. Bergbeklimmer. (Zeer leuk met het onnoozelste gezicht van de wereldj Nee, dat be grijp ik juiet niet. Gravin. Het begrip van mijnheer als lid van de Alpenclub schijnt niet aan door zicht gewonnen te hebben. Bergbeklim me r. Door het gestadig vér-zien mevrouw, heb ik doorzien verleerd. U beeft dus in elk opzicht gelijk. Maar mag ik uw blik, indien het mogelijk was, nóg verder doen reiken dan hij reeds doet en u opgeven als lid van de Nederlandsche Vereeniging tot bescherming \an Vogels? Graaf. Je zoudt het n jaar kunnen probeeren, Hortense, als je dan ook geen vooglen veeren op je hoeden draagt en geen boa's of mantels of moffen koopt, waarvan een poelier zou watertanden. Bergbeklimmer. Daar zou een grande dame anders veel voor doen I Een watertanderig poelier is een mixtum curiosum. Gravin. A la bonne heure ! Schrijf me maar op voor ?2.50. En dan het andere jaar hu en dan weer ik. Beurtelings gaat het wel. Graaf. Ja maar dan dien ik toch eerst iets van die Sociëteit" te weten. Anders word ik er zeker geen lid van. Bergbeklimmer. We sneeuwen in l Kijk eens wat een vlokken l Gravin. Je stort je geld en daarmee uit. Wat heb je nu nog verder te weten ? Graaf. Ik wil toch weten wat ze er mee doen? G r a v in. Als ik gestort heb, kan me dit bitter weinig schelen. Ze hebben een goed doel en dat is mij genoeg Graaf. Ik admireer je zeer... Bergbeklimmer.... de beste positie waarin een echtgenoot tegenover zijne echtgenoote kan staan Gravin. Welke positie ? Bergbeklimmer. Die van bewonderaar. Gravin. Geloof-je dan dat wy', vrouwen, zooveel behoefte aan bewondering hebben ? Graaf. Als-je-blieft l Gravin. Zwijg jij nou als-je-blieft stil l Bergbeklimmer. Da's ook een positie voor een echtgenoot l De Zwijger l iiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii lllllmlIIIHMIIIM die een beetje natuurlijke historie geleerd heeft, dat een walvisch, die geen visch is, een Paaschpalm die geen palm is, toch met die namen worden aangeduid. Met mos is 't evenwel al heel lastig gesteld. Wij zijn gewoon aldat groene of grijze goedje op boomstammen, rotsen, grafsteenen, aan steile slootkanten op de heide, muren, paaltjes en daken mos te noemen, en dat is op zichzelf heelemaal niet erg. Maar als men dan in wetenschappelijke of populaire geschriften wat te lezen krijgt over die dingen, weten de meesten niet wat er bedoeld wordt. Gewoonlijk zijn het vier geheel verschil lende dingen, die wij met den algemeeneu naam van mos aanduiden. Wat er in de groote Doorsnee door een korstmos. steden aan groen beslag op boomstam en muren groeit, is, behalve misschien dichtbij of in een groot park, in 't geheel geen mos, maar een soort van alg of wier. Het blijken onder het vergrootglas in verreweg de meeste gevallen groene korreltjes of draadjes te zyn; planten bestaande uit n ronde of langwer pige plantencel of het zijn groepen van zulke bolletjes; of ze zijn tot een snoer aan ngerijd, soms van drie of vier, soms van tien tallen van die groene bolletjes. De drie andere plantentypen, die er voor komen, zijn bladmossen, levermossen en korstmossen. Nu zijn bladmossen en levermossen de mossen. Korstmossen heeten eigen lijk Lichenen, in 't Duitach populair Fleehte Gravin. Foei, hoe ondeugend ! Bergbeklimmer. Permitteer me, me vrouw, u in 't gelijk te stellen en te zeggen, dat ik geen enkele vrouw (die aanspraak op dien naam kón maken) op mijn levenspad heb ontmoet.... Graaf. .... en je weet, Hortense, dat hij nog al eenige aimabks rencontres hadt ? Gravin. Est-il possible ?! Bergbeklimmer. Tusschenhemel en aarde is zeer veel mogelijk, mevrouw, zoodat ik müvermeet te zeggen, op mijn levenspad geen enkele vrouw ontmoet te hebben, die niet zeer gesteld was op bewondering. Gravin. Wat bedoelt u nu daarmee ? Passieve of actieve bewondering? Graaf. Beiden natuurlijk. Ze wil bewon deren en bewonderd worden. Bergbeklimmer. Als getrouwd man kan Emile het weten. Gravin. En u als célibatair niet? Bergbeklimmer. Permitteer me, me vrouw, in de wolken müin wolken te hullen. Klaar en helder zou ik alleen kunnen zijn over de Vooglenbescherming. Graaf. Ja, vertel ons daar wat van ? We zyn bier toch voor uren opgesloten. Elke afleiding is aangenaam. Bergbeklimmer. Welnu dan: uit het jaarverslag over 1906, door jonkvrouw Sophie van Citters trek ik dezen volzin, dien ik u beiden aanraad te onthouden: Hét jaar 1906 kenmerkte zich eenenijds door de enorme medewerking der onderwijzers en onderwijzeressen, anderzijds door de lauwheid van het publiek tegenover ons streven. Het publiek schijnt maar niet tot het besefte kunnen komen van de dringende noodzakelijkheid van vogelbescherming. Men wil noch zijn genoegen ah fijnproever, noch zijn mode-zucht ten offer brengen aan het algemien belang'. Gravin. In gematigde luchtstreken zijn de menschen in den regel lauw. Graaf. Op sommige punten. Gravin. Op welke? Graaf. Op de punten die hen niet intéresseeren, maar voor de andere winden zij zich op. Fijnproevers, dobbelbazen en modieten weten er meer van. Bergbeklimmer. Is er veel opwin ding in Nederland? Gravin. C'est selon! Graaf. Wat een cijferkunstigantwoord! Bergbeklimmer. Ik geloof u letterlük, mevrouw. Naar omstandigheden windt men zich op. Men heeit den standaardmeter als 't ware by zich, van den graad, de plaats, den duur zyner opwinding. Wat daarbuiten gaat is vulgar. Maar dat kan nu juist niet van de Vereeni^ing tot bescherming van Vogels gezegd worden. Men is daar met zijne opwinding in exquis gezelschap en lauwheid is volkomen misplaatst. Gravin. Do you really think so ? Bergbeklimmer. I really do so. Graaf. Als hij iets gelooft, dan zal het wel waar zijn. Bergbeklimmer. Waarde Emile: ik geloof veel en van dat vele komt een klein deel toe aan de poëzie der vooglenwereld. Een knaap die nestjes afhaalt met eiertjes of met jongen zou ik zj|}k een afranseling willen toedienen, dat hem voor de eerste tien jaren de lust verging het weer te doen. Graaf. En een kleiboer die katknuppelt, wat deê-je daarmee? Bergbeklimmer. Die' veroordeelde ik tot zes weken tuchtstraf. Gravin, 't Is maar goed dat u niet in Nederland woont en de teugels in handen hebt. Men zou u spoedig tot tiranniek ge weld in staat achten. Graaf. Een tweeden Inquisiteurs-tijd kon jij weieens inluiden, vriendlief. Bergbeklimmer. Licht mogelyk, maar weet jij wel wat de lauwheid van het puis 't Engelsch Lichens (gewoonlyk uitgespro ken als Holl. Lajkins) en in 't Fransen ook Lichens. Dat het dan ook geen mossen zy'n heb ik u al gezegd; zy bestaan uit een paddestoel of zwam met een alg of wier als commensaal of compagnon. Het figuurtje hierbij ste't een dwarse doorsnede voor, sterk vergroot, van zoo'n korstmos; dat wil zeggen een miniem stukje van een dun blaadje is tus&ehen twee stukjes vlierspit vastgestoken en dwars op 't blaadje ie de pit doorgesneden; ge kijkt dus op de dikte van het korstmos lapje. De donkere laag een eindje onder de boven ste cellenlaag bestaat uit algen, in de botanie gonidiën" genoemd, een naam uit den tijd, toen de symbiose tusschen een alg en een zwam nog niet ontdekt was. Het zy'n groene korrels, die elk een plant op zich zelf vormen en die zonder hulp leven kunnen, zooals ik gezegd heb; mits in vochtige omgeving, al is dat dan ook geen water. De rest zijn on regelmatig door elkander geslingerde zwamdraden, die hier en daar dwars getroffen zijn door 't scheermes en daardoor kringetjes teekenen op 't beeldveld in 't microscoop. Boven en onder aan hebben de draden van de hier geteekende zwam een soort van net van pijpen gevormd, daar liggen ze regel matig naast elkaar ; op de dwarse doorsnede lijken het ronde cellen. Zoo vormde zich een opperhuid; een bovenste en een onderste. Dat nu de groene wierkorrels veel dichter bij de bovenlaag liggen en bijna in n laag gerangschikt zijn beeft beteekenis. Zij immers nebben de taak het voedsel (zetmeel) te be reiden voor zich zelf en voor hun compagnon, de zwam. Zij immers bereiden dit meel uit het koolzuur van de lucht en uit het water met de zouten dat de zwam opzuigt, vast houdt en hun overgeeft. Maar daartoe is beslist licht, zonlicht noodig. Hoe dichter bij de bovenvlakte de meelbereiders komen te liggen hoe beter, hoe doelmatiger althans, zou men zeggen. Niet al te ver evenwel, want dan zouden ze uit drogen bij oostenwind en zonneschijn; en juist dan niet kunnen werken, wanneer de omstandigheden het gunstigst zijn. De dikke opperhuidslaeen van de zwam beschermen ze voldoende er tegen; die laten het broodnoodige licht door en houden het vocht binnen. De dunne draadachtige cellenryen aan de onderzijde doen den dienst van zuig- en hechtwortels tegelyk; ze diagen den wetenschappelijken naam van Rhizinen. Het blad achtige deel wordt in de botanische werken gewooijlyk de thallus genoemd. Dit woord moet ik misschien toch nog gebruiken. Mijn toch al oppervlakkige geschrijf zou al te onvolledig zyn, als ik u, meteen als pendant van de korstmos-figuurtjes in 't No. bliek" dagelyks inluidt? Barbaarechheid, gemeenheid, wanbeschavini;. En een Ver eeniging die tegen die vervloekte slechtheid strydt, steun ik. Gravin. Emile, laten wij alle twee maar lid worden l Ik ben nu eenmaal toch weinig oeconomisch. Graaf. A vos ordres, chère amie. Bergbeklimmer. De Zon breekt door. En route ! Uit de wolken l Naar de aarde l PIKT VLUCHTIG. Eddy's prentbriefkaarten. De geschie denis van den waaier. Wat uit papier wordt vervaardigd. Tantalium-schrijf pennen. Botervervalsching. Aphorismen. Ter gelegenheid van het aanstaand Kerst feest hebben de koning en de koningin van Engeland en de prinses van Wales artistieke prentbriefkaarten doen vervaardigen ter ver zending aan hunne bekenden. Koning Eddy's kaart is geheel in styl met hem zelven en draagt een wereldlijk karakter. Achttiende eeuwsche figuren dansende nabij de mistletoe; jonkmannen hun best doende mooie jonkvrouwen te ontmoeten onder den mistletoe, om dan gebruik te maken van het Groot Privi legie het jonge meisje te mogen kussen. De kaarten die Engeland's Koning aan zijne vrienden en vriendinnen zal verzenden, bevat ten de volgende woorden: Be merry all, be merry all Préparéthe song, the feast, the ball, With holly dress the festive hall To welcome merry Cüristmas. Kind remembrance and sincere good Wishes for the festive season. De kaart van Koningin Alexandra stelt voor de biddende Moedermaagd bij het kindeke Jezus; die van de Prinses van Wales de Wijzen uit het Oosten, opziend naar de Ster van Bethlehem. *** Het Decembernummer van De Vrouw en haar Huis, geïll. maandschrift voor dames bevat een artikel over de geschiedenis van den waaier. Na belangrijke bijzonderheden over den waaier in het zengend Oosten de bakermat van den luchtwuiver, lezen wy over den waaier gehanteerd aan koele Westerstranden": Onder LodewykXIV beschilderde men ze met allegorische voorstellingen, hetwelk, geheel paste in de hofhouding van den Zon nekoning. Zy' waren met ivoor en goud veel al opgelegd. Zij werden toegeslagen en aan den gordel gedragen. De geschilderde waaiers vertegenwoordigden dikwijls groote waarde, bekend zyn vooral de prachtwaaiers onder Louis XV, beschilderd door Watteau; ook die van van Boucher, Tragouard, Greuze en anderen waren en zyn nog zeer gezocht en hoog in prijs. Vooral ook de later beschil derde waaiers met 't vernis Martin (einde 18e eeuw) zijn beroemd. Het Schrikbewind kende ook den waaier, men weet dat Charlotte Corday bij den aanslag op Marat er een in de linkerhand hield. In 't begin van de 19e eeuw dreigden de waaiers in Europa uit de mode te gaan, tot dat, naar men zegt, in 't jaar 1829 op een bal in de Tuileiiën een quadrille zou wor den gedanst in den styl Lodewijk XV. De hertogin van Berry wist by Vanier, die als liefhebber, waaiers uit dien tyd verzamelde, deze ten gebruike te krijgen. Deze waaiers vielen toen zoo in den smaak, dat ze alle, na afloop van het bal, Vanier werden afiiiiiiimiiMmiiumiiiiiMliimiiiiiMiiiillMiHiimiiimiliiiMiiimiiiiiiiiiii van de vorige week, niet een paar andere kostmossen noemde, die de meesten van u stellig wel eens gezien hebben. Ik bedoel het rendiermos en vooral het bekermos, die aardige oudewetsche wy'nglasvormige dingetjes, die soms bij hondarden op droge Bekermos en Rendiermos. (UitJ.H«i en Dennen.) en vochtige heidegrond en in zandige bosschen tusschen het gewone heidekruid voor komen. Ge vindt ze op den grond tegen greppelkanten, op bemoste boomstammen overal waar maar een gunstig plekje vrij komt, groeit met het rendiermos ook het mooie bekermos. Als ge niet al te veel moeite hebt met vreemde namen, onthoudt dan Cladonia Dat is een heel mooie naam voor gekocht, van welk oogenblik ze weer in de mode kwamen." Zeker kunnen gracieuse vrouwen uit alle klassen en standen onzer Europeesche maat schappijen den waaier hanteeren, doch het monopolie daarvan komt aan de Spaansche vrouwen toe. Zij alleen verstaan de waaier kunst in al hare bekoorlijkheid. In het Oos ten China en Japan b.v. is de waaier meer een huiselijk attribuut dan een toilet-stuk. * * * Dat binnenlandsche, zoowel als vreemde papierfabrikanten een haast even schoone toekomst te gemoet gaan als hunne collega's in de staal- en ijzerindustrie misschien staan zij wel op het punt elkander in de wielen te rijden kan uit de volgende op gaaf blijken. Uit geperste papierpap worden vervaardigd: rijtuigwielen, rails, kanonnen, hoefyzers, fietsen, gas- en waterleiding, buizen, kabels, kunsttanden, lijfgoederen, lantaarns, paraplu's, zonneschermen, regenjassen, zakdoeken, kunst leer, doodkisten, tonnen, emmers, bloemvazen, waschgerei, flesschen, lucifers, reis dekens. Een vondst voer inkt- en pen-minnaars, voor schryf-, letter- en boekkundigen is zeker bet uit van Hamel Roos en Harmens' Maand blad ontleende bericht, dat de welbekende firma Siemens en Halsken te Berly'n uit tantalium-metaal schryfpennen zal gaan ver vaardigen, die veel elastischer en duurzamer zullen zijn dan stalen pennen, meer zelfs dan de gouden pennen voor v al-penhouders. Wie onzer schrijflustigen zal de eerste proef nemen? By welslagen zullen de Manchesterstalen-pennen-fabrieken en vele soortgelyken in het Vereenigd Koninkiyk de rouwvlag kunnen hijachen. En wat de goudsmeden zullen ondernemen waagt my'ne gouden pen, na een 27-jarig gebruik niet neer te schrijven. * * * Sotervervalsching". Wij constateerden weder om büeen botersoort", welke in de hoofdstad aan de huizen gevent werd als echte natuurboter" een samenstelling, welke over eenkwam met een mengsel van 40 p.Ct. margarine en 60 p.Ct. natuurbeter. Men zij op zyn hoede tegen boter met concurreerende prijzen (en met de noodige margarine ver mengd!) die door telkens van naam ver anderende boertjes" speciaal van de overzy'de van het IJ aangeprezen wordt." Dr. van Hamel Roos en Harmens. * * * Een bruidsgift is het smartgeld van den echt. Het huwelyk is de eerste domheid die men begaat, als men verstandig is geworden. Als men zy'n vrouw den handschoen toe werpt, gry'pt zy' naar de pantoffel. De wysheid van eene vrouw kost niet zoo veel als haar schoonheid. Het staat met de liefde zóó: Zy gelyk t naar den gr^ad harer gevaarlijkheid een kinderziekte. Hoe later, hoe gevaarlijker. Misschien zou op de aphorismen-epidemie, in de binnen- en buitenlandsche pers heer schend, dit epigram toepasselijk zijn van Karel Ettlinger: Ik heb aan aphorismen 't laud. En daarvoor heb ik goeden grond, Nu ieder pover in verstand, Rijken geest strooit in het rond. CAPBICB. IIIIIHIIIIHIIIIIItmillMltMIIMtlMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMMIHItlllMIIIIIIIIIIIIIIM het heel mooie beker mos, dat een geslacht van korstmos is, maar geen mos is en geen korst vormt, net zoo min als het rendiermos. Ja toch eigenlyk wel een korst; of beter gezegd een thallus, een grondlaag. Want als ge goed toeziet zult ge de strnikjes en . , de bekertjes altijd zien staan op een ,'???- - dunne groengryzige onderlaag. De bekertjes zelf zijn niets dan de vruchtlichamen of de sporen dra gers, het podetium of voetstuk. Op den rand hiervan komen pas de spo ren te voorsctujn. -* _ Het rendiermos ?£ draagt zyn sporen aan de omgebogen uiteinden van de fijnste takjes. (Op de teekening te zien). Bij eommige soorten van het groote geslacht Cladonia zyn het prachtig vuurroode knopjes, waarin de sporen gelegen zijn. Zoo'n groen grijs bekertje met zijn roode jacobijnen-muts op, is op zich zelf al een keurig d'rj£ om te teekenen, maar een rijk hoekje er van is een] oogenlust en levert een best minatuur - schilde rijtje op.Zoek maar vast een mooi polletje er van, steek fft, het uit en zet het * thuis onder een stolp; giet een schentje water op 't bord. Ver buiten stad- en fabrieksmet een stolp te dekken. In de" stad vindt ge ze trouwens ook niet; want stof, rook en roet zyn de dood voor al wat korstmos heet. Toch leven sommige soorten letterlijk van stol; een zonderlinge antithese. Daarvan nog het een en ander vertellen. rook behoeft ge 't niet moet ik u E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl