De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 15 december pagina 8

15 december 1907 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1590 Ter herinnering aan de opening van het thans voltooide Noordzee-k anaal. Willem III bij de opening van het Noordzeekanaal. Naar de aquarel van Oh. Kochupgen (eigendom van den heer O. M. van Goeh.) Illlllllllll IIIIIMIIMnilllMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIillllllllinilllllllmTrrrilllllMMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllHIIMIIIIIII dnidelykheid dag aan dag te herhalen dat de geest een zwerver in hoogste luchten is, en een zoeker van star na star, dieper de diepte in, telkens weer... en dat dit werk hier op Pnlchri zonder geest is, zonder zout, zonder een vlerkslag, zelfs zonder een onrust wy'l, hoewel niet gekend, toch in de verte het Schoon geweten wordt ? Het schijnt mij toe dat de enkele goede schilders die ons bleven, en ons nog blijven, wel met de meest zuivere zorg moeten werken om ten minste wat van den jammer te verhelpen. Ik zal het ontzaggeljjk aantal van de werkjes die niets zijn, niet bespreken; noch enklen der beteren, die niet een nieuwe verschijning van hun zyn gaven. Een werk als dat van Bichard Bisschop het voederen der duiven" is niets dan wat losse dingen door malkandren gerold. Het miet de stoutmoedigheid die zoo iets als een waagstuk of een wildheid of een woestheid, wat aan nemelijk kan maken. In het werk van A. Boudewjjnse (16 In den stal, en 17 op den deel( zit, zooals in meer van die kleine dingen die big gaarne maakt, iets eenvoudigs en niet onfy'ng. Op den deel is het beste der twee, alleen is de koe niet voldoende. Het zijn niet meer dan notities, met berinneringen aan ander werk erin, maar in hun wat schuch tere eenvoudigheid, wel te zien. De twee nummers : 25 onder de hoornen, en 26 zomernamiddag, door F. Franken, missen in hun fluweelen kleuren een tekort aan vorm (die der beesten bijv.) waardoor ze de waarde verliezen die ze met stelliger uitdrukking juist van deze zich konden verwerven. De vruchten van Gratama, (no. 28, noten, meloen, tomaten, druiven, glas, potje etc.) hebben het zelfde gebrek als altijd: de eenheid is niet in het geheel gevonden, daarenboven is de kleur matter nog dan meestentijds en .zijn de vormen onbepaalder. J. A. de Jonge's Wintervermaak (No. 51) is iets beschaafds zooals altijd, maar het werk verliest meer en meer zyn hou-vaet. Het is een vijver, met figuurtjes (de verste hebben een overeenkomst met de Tholen-figuurtjes), maar het ie te gauw uitgekeken. Moet ik u vertellen dat Klinkenberg, nu Zeeuwsche meisjes schilderend, zonlicht tracht te schil deren en het nooit schildert, en altijd werk maakt dat voor den Amerikaanschen bur german zoo typisch Hollandsck is; dat Koster met een langen titel een zeer niets zeggend werk maakte, dat de etsen hier van Kramer uit Zuid-laren zeer onbelangrijk zijn? Iedereen weet het, of die dat niet weet zal het nooit inzien. De Vries Lam's Regendag is in het verste stuk beter dan in het vlakbijzijnde. Alles is stijf, en ge verwondert u daarover dat de maker van den Regendag links op den voorgrond een zoo onaesthetisch stuk (in het geheel) als die driehoek van de kade, kon neerzetten. Ook Hoorn, met het oude huis en den boerenwagen is stijf en leeg. De Rouvilles' teekening vertoont de twee invloeden van Mathijs Maris (minder duidelijk) en Odilon Bedon (voorste figuur) meer dui delijk. Het kinderkopje, niet onaardig zooals dat heet, zou door Willy Sluiter beter in mekaar gezet geteekend worden. De twee Katwyksche vrouwen die Sluiter inzond, zijn te weinig belangrijk aangezien, en met die eigenaardige, illustratieve, noteering van hem weer-gegeven. Hobbe Smith, waar heen gaat dat ? De teekeningen van Schudt zijn als altijd niet mooi, maar met volharding geteekend. Het couranten mannetje met al de aanplakbilletten achter hem, met stage volharding letter voorletter gegeven, heeft gelijkenis met een teekening uit de Simplicittimus desnoods, maar blijkt van burgerlijker aard Schrender van de CoolwiJk, Anatomische Studiën (het bronzen beeldje) en kofferpakken (de eene pot met de blauwe veer er over op de tafel) zijn van die soort werkjes die hun koopers ten slottémoeten krijgen; meer nog niet. Stukken Stilleven zijn altijd het beste op deze dingen. Mej. Wandscheer is niet zoo degelijk als gewoonlijk; Mevr. van Waning Stevels Petronia's schikken, voor haar, nog al; het Dal in Zuid-Limburg door G. Windt heeft ietwat het buitenachtige, etc.; Zon's dunken me niet vooruitgaande. Tot de betere, tusschen deze werken, behooren: de Blommer j (in den gewonen trant); de Breitner, de Havermans, de Hoytema's; de Van der Maarel; de eigenaardige Willem Maris (als of het land, omgedraaid is onder een lucht, als gewoonlijk); de Willem Eoelofs; de Ter Meulen (goed voor hem) alleen waren misschien de contours om de schapen rechts wat minder sterk gewenscht, en de voorgrond met de evenwijdige lijnen niet zoo zonder reden geprononceerd; de Wijsmulier Avond, de Melis, etc. PLASSCHAEBT. A, Deita Tan Angeren. Etsen yan Rotterdam. Deze etsen zijn niet zoo goed als ge woonlijk. Er is hiervoor drieërlei reden: het was een opdracht van stadsgezichten; er moest te veel gehaatl worden. Deze redenen kunnen het werk niet beter maken dan het wierd maar ze zyn de redenen van het minder goed zijn. 1. Het was een opdracht. Het was dus geen eigen keuze. Het is dus met minder nood wendige noodzakelijkheid. Het werk is tevens een bewijs van minder kunnen nog. Aan een opdracht kan toch het aantal middelen bepaald worden waarover een schilder, teeke naar, beschikt. Deze middelen zyn juist door het impressionisme verwaarloosd. In het ge val dat hier behandeld wordt komt een jeugd daaiby, dus nog minder de mogelijkheid van zich de bewustheden eigen gemaakt te heb ben. 2. Het moesten stadsgezichten zyn; voor stellingen- uit een stad die een zeer eigen, rumoer-volle schoonheid bezit met velerlei vaartuig op zijn beweeglijken stroom, en met de haastigheid van zyn vervoer. Van Angeren is niet gewoon deze dingen vol-uit te beheerschen. Hy was niet gewoon (hoe willig het werk ook aanvaard wierd) een groot stads gezicht tot een volle compositie te zetten, waarin het hoofddoel: rustigheid van bouw moet zijn, al zwieren de wimpels van duizend tjalken ook over de rivier. Hij was niet gewoon een vaste orde te vinden in een aantal huizencomplexen zoodat ze zuiver, rechtop, van enen groei zijn. Het gegroeide van een stadsdeel, .en de innerlijkheid daarin uit te spreken, dit saam te geven eischt meer ge voelservaring. Door deze redenen zijn de stadsgezichten geen rustige compleetheden geworden. En t en derde om dit alles zwaarder te maken is de etser overmatig gehaast ge worden door een uitgever die doorzijn redenen ook gehaast wierd. Deze serie etsen mist door dit alles: vastheid, innerlijkheid, goed inzicht. Deze serie mist tevens die charme van teekenen die anders Van Angeren eigen is. Te verwachten is dat bij een tweede serie al deze dingen overwonnen zullen worden zoo niet geheel, dan toch gedeeltelijk, omdat hem meer tijd en rust gegeven is, en hij, daardoor en doordat hij een tijd Rotterdam aanzag zich gaver zal kunnen geven. PLASSCHAERT. BOEKAANKONDIGING. Bloemeken» van St. franciscus. Uit het Italiaansch vertaald, door ANNY LIEF TINCK. By C. L. van Langerhuysen. MCMVII. Mejuffrouw A. Lieftinck heeft I Fioretti di S. Francesco vertaald, een boek, dat de bewondering heeft gewekt van zoo uiteenloopende mannen als Ozonam en Sabatier, R. Hol Jr. en P. H. Hugenholtz Jr. Bloemekens" heeft mej. Lieftinck ver taald; bloemekens zijn het op den vruchtbaren bodem van het middeleeuwsche christendom. 't Is geen moderne biographie, tot de welke het boek zich houden laat als het middel eeuwsche dierenepos tot dat van DarwinHaeckel. Het binnenste van het oog, dat ziet de ziener buiten. De vei taling is buitengewoon goed. Enkele tekortkomingen, door onvoldoende kennis van het katholicisme, zij blijven. Hinderlijk is b.v. de telkens terugkeerende vertaling slaat een kruis". Maakt" zegt de Hollander en de Italiaan. Er waren vele moeilijkheden voor de ver taalster. Hoe goed mej. Lieftinck die te boven gekomen is, zal dien duidelijk zijn, die, het boek van vroeger kennend, om te vergelij ken, de vertaling leest. Men vindt door ver gelijking betrekkelijk vele afwijkingen. Betere inlichting dan door opsomming dier afwij kingen ontvangt de lezer uit het door den heer Hugenholtz in zijn Innerlijk leven" geciteerde hoofdstuk VIII Hoe Sint Franciscns, zich met broeder Leonardus op weg bevindende, aan dezen uitlegde, welke de dingen der volmaakte vreugde zijn. Toen Sint Franciscas, aldus sprekende, twee mijlen had afgelegd, vroeg Broeder Leonardus, met groote verwondering: Vader, ik bid u, van God's wege, mij te zeggen, waarin de volmaakte vreugde te vinden is!" En Sint-Franciscus antwoordde hem: Wan neer we in Santa Maria degli Angeli zullen zijn aangekomen, doorweekt van regen, ver stijfd van kou, geheel bemodderd en door honger gekweld en we aan de poort van het klooster kloppen en de portier komt en ons in woede toeroept: Wie zijt gij?" en wij zeggen zullen Wy zijn twee uwer broeders!' en hij ons antwoordt: Gy liegt: gij zyt eerder tw e deugnieten, die bedriegende de wereld doorgaat en aan armen de aalmoezen ontneemt, maakt, dat ge weg komt, en hij ons niet opent, maar ons des nachts buiten laat staan in sneeuw en regen, door honger en koude gekweld, zoo we dan geduldig al de deze beleedigingen en wreedheden en weigeringen verdragen , zonder ons erover te bekommeren of te morren en we met nederigheid en liefde gelooven, dat die portier ons wel degelijk kent en dat het God is, die hem zoo tot ons doet spreken, o, Broeder Leonardus, schrijft neer, dat hierin de volmaakte vreugde ligt. En wanneer we voortgaan met kloppen en de portier, in woede ontstoken, naar buiten komt en ons als lastige landloopers wegjaagt met scheldwoorden en slagen, zeggende: Maakt u uit de voeten, gemeene dieven, gaat naar het armenhuis, want hier zult ge niet eten noch overnachten wanneer we dat alles geduldig en met blijdschap verdragen, schry'f neer, o, Broeder Leorjardus, dat dat de vol maakte vreugde is", etc. Vele lezers zullen misschien nog mooiere passages vinden. Druk, papier, versiering zijn zeer goed, niet de linnenband. Het is een subliem boek, maar gevaarlijk, want Wie zich eens den Booze gaf Komt zoo licht niet van hem af. F. B. K. Een zwerver verdwaald, door ARTHUK VAN SCHENDKL, W. Versluys, Amster dam, 1907. By veel verschil is tusschen het werk van Van Schendel en dat van Van Oordt met Ary Prins onze voornaamste auteurs, die zoogenaamde middeleeuwsche verhalen schry'ven deze overeenkomst aan te wijzen: dat zij beiden in hun hoofd-figuren een gedachte- en gevoels-leven gelegd hebben, dat even goed aan een twintigste-eeuwer kon toebehooren. Gelijk de gedesequilibreerde Warhold met zyn zelf-bedrog en hysterische kracht-uitbarstingen, is Tamalone, de zwerver, zoowel verliefd" als verdwaald", met zijn teere stemmingen en beminnelijke doelloosheid, een mensch, zooals we dien in onzen slappen" tijd dagelijks ontmoeten, of ontmoeten kunnen. Sommigen hebben tegen deze opvatting bezwaren geopperd, anderen hebben haar verdedigd. Niet voldoende gedocumenteerd, kunnen we ons in deze kwestie geen partij stellen; doch wel kunnen we constateeren, dat de figuren der oudheid van bovenge noemde schrijvers voor ons aanmenschelijkheid gewonnen hebben, doordat ze meel met ons gemoedsleven overeenstemmen dan de een of andere volmaakte ridder, sans peur et sans reproche, waaraan we maar al te moeilyk gelooven kunnen. We vermogen ons beter in hun toestand te verplaatsen, voelen sterker met hen mee. Za ontroeren ons inniger en heviger, en daar is 't ons vooral om te doen. Meer of minder historisch juist is voor de literaire beoordeeling een bijzaak, die de heeren geschiedkundigen mogen uitvechten. Het decor, de uiterlijke wereld van dit boek echter is geheel en onbetwistbaar middeleeuwsch; hoewel ook dit weer: gezien door een moderne: de besohrijvingen zijn, als de hoofdpersoon, vol stemming. Geen sterke, klare en uitvoerige weergave van feiten en toestanden, geen felle kleuren, geen scherpe contouren, doch een wazig beeld, zooals de werkelijkheid zich voordoet aan een fijn en droomerig gemoed. Er blijft, als ge dit boekje gelezen hebt, iets in u na van een mooien stillen zomeravond tegen den schemer : alles, ook het hevigste gebeuren en het schitterendste voorwerp, is met een teer weemoedig floers omgeven, dat 't al verzacht. 't Is het uur en de atmosfeer, waarin het fantastische gaat oplever. De taal, als altijd van Van Schendel, is ook nu weer fijn en zangerig, zij 't ook ten koste van de duidelijkheid hier en daar. Vele mooie alleenstaande zinnen zouden we willen citeeren, indien we er de ruimte toe hadden. Dit boek is een vervolg op Een zwerver verliefd." Tamalone is met een boodschap door den overheer van Pisa naar Veneti gezonden, waar hij zoowel met de grootsten al» met de kleinsten verkeert. Hoe de zwerver, de overal nagezeten kettersche monnik, opeens aan dit baantje komt, vertelt Van Schendel ons niet. We hebben 't een voudig als feit te accepteeren, ook dat hij bezat nieuwe kleeren en munten in zijn beurs." Zijn dwaling bestaat nu daarin, dat hy, die eens een hevige onbeantwoorde liefde voor de vrouw van een ander koesterde, zich thans uit zwakheid beminnen laat door eene, die hij niet wedermint. Hy heeft haar, een dame uit de groote wereld, door liefde te veinzen het leven gered, en daarmee den eersten stap op het pad der verdoling gezet. Want hoewel hy de verhouding tusschen hen als niet zuiver inziet, deze hem zelfs tegenstaat, en hij ten overvloede weer naar zyn zwerversleven terug verlangt, durft hij haar noehthans niet te verlaten of af te stooten uit meely. Hij weifelt voortdurend, en weet niet, wat hy hooger moet stellen: zijn eigen geluk of 't hare. Den dag, waarop zij zullen trouwen, trekt hy weg, om evenwel den volgenden terug te keeren. Zij heeft dan echter be grepen, dat een huwelijk tusschen hen onmo gelijk is, en laat hem vrij. Tegelykertyd breekt in Venetiëeen volks oproer, dat allang gebroeid heeft, uit, waarbij Tamalone zich aan de zijde der minderen schaart. Wanneer het oproer met geweld onderdrukt is, gaat Tamalone in een klooster. Doch ook hier vindt hij den vrede niet. Hij ontdekt er de waarheid, dat sinds de liefde in hem ontstoken was, hij ten einde moest branden tot hij als een licht vergaan zou als een ster verschietend in den hemel waar niemand van weet, dat de hartstocht zijn eenige troost kon zijn". Hy verlaat het klooster, en wetend dat verspieders op hem loeren in Venetië, verlaat hij ook de stad op het koopschip" van een vriend. Hij vindt op dat schip zijn trouwen hond Polein en ook het meisje met haar open lachenden mond", dat hij den nacht na het oprcer in een donkere steeg heeft gezien. Wat Van Schendel met dit meisje bedoelt, is niet overmatig duidelijk. Is zij de sym bolische figuur voor het nieuwe, eeuwig-jonge leven, dat Tamalone tegemoet gaat, en waar van in een derde boek verteld zal worden? Laten we voorloopig 't hiervoor houden in het aangenaam vooruitzicht: eerlang weer een nieuw werkje van Van Schendel onder de oogen te krijgen. Het onderwerp verveelt ons nog niet. J EVEETS JE. Besliste Tolzionen. 1. Leven en laten leven" beteekent niet veel geld verdienen en eenen ander ook wat geven" maar dit beteekent wel: zich zelf zyn en eenen ander zich zei ven laten wezen" 2. In het spreekwoord : Als er n schaap over den dam is, dan volgen er meer" is de schaapachtigheid des volks gekristalliseerd. 3. In het verleden behandelde men krank zinnigen als misdadigers; in de toekomst zal men misdadigers als krankzinnigen gaan behandelen 4. Een goed kunstenaar is zyn eigen publiek. 5. Het proza van L. van Deyssel is het eenige proza, waarvan ik zeker weet, dat het alles overtroffen heeft en zelf nooit overtroffen zal worden. 6. Onze kennis wordt omsloten door onze levensbeschouwing als een cirkelvlak door een cirkellyn, 7. Er is een boek van Ernest Dowson met platen van Aubrey Beardsley. Ik heb dat boek nooit willen bezitten, omdat ik dan het verlangen ernaar kwijt zou zijn. 8. Van alle zwakke argumenten is een beroep op de meening van de meerderheid het zwakste. 9. Het is slechts aan weinige menschen gegeven niet tot hun volk te behooren. 10. De menigte is alleen in het bezit van eene bovenmenschelyke domheid.' 11. Het geweten bestaat evenmin of even zeer als onze schaduw bestaat. 12. Een mensch is niet, wat hy wezen wil, maar een mensch is wel wat hy wezen kan. 13. Hu, die zich zelven verhoogt, zal mis schien wel vernederd worden. Maar hij, die zich zelven vernedert, zal beslist dubbel vernederd worden. 14. Dagen en nachten zijn afschuwelijke dingen. Maar oogenblikken zijn soms prachtig. 15. Wie vele boeken leest, wordt onwijs. Wie vele menschen kent wordt eenzaam. JACOB ISRAËL DE HAAN. iiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiniinimiiiiiiiiii iiimiiiiimiiiimmiiiiiiiHmiiiiimiiii IHIIIIIIIIIMIII mui IMMJI Minimum miMiiMHHiiiiHmiiii P. C. PAEBELS, Rokin 128, o/d Ned. Bank, Amsterdam. Fabriek: ROKIN 87-89. Telefoonnummer 4541. AMEUBLEMENTEN, STOFFEERIN6EN, enz, e BZ, Wereldtentoonstelling Lnik 1905 ZILYEREN MEDAILLE. Specialiteit In bet liirlcbten van Feestzalen, Gebouwen en Ontvangsalons, en bet aanbrengen van Decoratie», zoowel de eenvoudigste als de meest luxerleuse, waarvoor een enorme collectie Perzfscbe Tapyten, Lioopers, Stoffen, Stoelen, Zetels, zoomede Baldakijns, In bnur beschikbaar zUn. Plannen en Begrootingen worden gratis verstrekt. COMPLEETE MEUBILEERINGEN tegen vooruit vastgestelden totaalprijs franco ter plaatse gesteld met garantie Uitvoerige geïll. prijscouranten. Vele Modelkamers. DE PHOENIX" Hoofdmagazijnen : 234 Spuistraat, Filiaal: 76 Damrak, Fabriek: 43 Looiersgracht, AMSTERDAM. KUNSTHANDEL Wed. G. DORENS c Zn. Rokin 56, Amsterdam. Is Ploto's i. te. .J.C.i.1 Kunsthandel KRÜGER & 37" Noordeinde. 's-Gravenhage. MIIIIIIMIIMIMHHHIfUltl Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen. nllllllllnlIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIUIIIIllMMIIIIIIIIMIIHIIIIIJ z Hofjuwelier. l Oudegracht E 17, Utrecht. P AARLEN - JUWEÏXEN. PVAÏSON DROUOT ?*? -5- WESSEIt & Co. -t- 4* LANGE HOUTSTRAAT 7 & 2 * - - - eii Hnaj»- - - - - TKI.KFOON 1MKK« . 371 . . GROOTSTE INRICHTING VOOR COMPLETE MEUB1LKKRING = IN ALLE STIJLEN = ANTIQUITEITEN?= EIGEN MEUBELFABRIEK VOOfS en rSLE EILERS&WOLF: ?S#' AMSTERDAM."^'? Een natuurgetrouw Portret l» J naar iederefoto geschilderd, is een allerdankbaarst geschenk voor elke gelegenh. Prijscourant a r at is. H. BOGAERTS & Co., B O X T E Ii.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl