Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1590
Ter herinnering aan de opening van het thans voltooide Noordzee-k anaal.
Willem III bij de opening van het Noordzeekanaal.
Naar de aquarel van Oh. Kochupgen (eigendom van den heer O. M. van Goeh.)
Illlllllllll IIIIIMIIMnilllMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIMIIIMIIIIIIIIIIIIillllllllinilllllllmTrrrilllllMMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllHIIMIIIIIII
dnidelykheid dag aan dag te herhalen dat
de geest een zwerver in hoogste luchten is,
en een zoeker van star na star, dieper de
diepte in, telkens weer... en dat dit werk
hier op Pnlchri zonder geest is, zonder zout,
zonder een vlerkslag, zelfs zonder een onrust
wy'l, hoewel niet gekend, toch in de verte het
Schoon geweten wordt ? Het schijnt mij toe dat
de enkele goede schilders die ons bleven, en
ons nog blijven, wel met de meest zuivere
zorg moeten werken om ten minste wat van
den jammer te verhelpen.
Ik zal het ontzaggeljjk aantal van de werkjes
die niets zijn, niet bespreken; noch enklen
der beteren, die niet een nieuwe verschijning
van hun zyn gaven.
Een werk als dat van Bichard Bisschop het
voederen der duiven" is niets dan wat losse
dingen door malkandren gerold. Het miet de
stoutmoedigheid die zoo iets als een waagstuk
of een wildheid of een woestheid, wat aan
nemelijk kan maken. In het werk van A.
Boudewjjnse (16 In den stal, en 17 op den deel(
zit, zooals in meer van die kleine dingen
die big gaarne maakt, iets eenvoudigs en niet
onfy'ng. Op den deel is het beste der twee,
alleen is de koe niet voldoende. Het zijn
niet meer dan notities, met berinneringen
aan ander werk erin, maar in hun wat schuch
tere eenvoudigheid, wel te zien. De twee
nummers : 25 onder de hoornen, en 26
zomernamiddag, door F. Franken, missen in hun
fluweelen kleuren een tekort aan vorm (die
der beesten bijv.) waardoor ze de waarde
verliezen die ze met stelliger uitdrukking
juist van deze zich konden verwerven. De
vruchten van Gratama, (no. 28, noten, meloen,
tomaten, druiven, glas, potje etc.) hebben
het zelfde gebrek als altijd: de eenheid
is niet in het geheel gevonden, daarenboven
is de kleur matter nog dan meestentijds
en .zijn de vormen onbepaalder. J. A. de
Jonge's Wintervermaak (No. 51) is iets
beschaafds zooals altijd, maar het werk
verliest meer en meer zyn hou-vaet. Het is
een vijver, met figuurtjes (de verste hebben
een overeenkomst met de Tholen-figuurtjes),
maar het ie te gauw uitgekeken. Moet ik u
vertellen dat Klinkenberg, nu Zeeuwsche
meisjes schilderend, zonlicht tracht te schil
deren en het nooit schildert, en altijd werk
maakt dat voor den Amerikaanschen bur
german zoo typisch Hollandsck is; dat
Koster met een langen titel een zeer niets
zeggend werk maakte, dat de etsen hier van
Kramer uit Zuid-laren zeer onbelangrijk zijn?
Iedereen weet het, of die dat niet weet zal
het nooit inzien. De Vries Lam's Regendag
is in het verste stuk beter dan in het
vlakbijzijnde. Alles is stijf, en ge verwondert u
daarover dat de maker van den Regendag
links op den voorgrond een zoo onaesthetisch
stuk (in het geheel) als die driehoek van de
kade, kon neerzetten. Ook Hoorn, met het
oude huis en den boerenwagen is stijf en
leeg. De Rouvilles' teekening vertoont de twee
invloeden van Mathijs Maris (minder duidelijk)
en Odilon Bedon (voorste figuur) meer dui
delijk. Het kinderkopje, niet onaardig zooals
dat heet, zou door Willy Sluiter beter in
mekaar gezet geteekend worden.
De twee Katwyksche vrouwen die Sluiter
inzond, zijn te weinig belangrijk aangezien,
en met die eigenaardige, illustratieve,
noteering van hem weer-gegeven. Hobbe
Smith, waar heen gaat dat ? De teekeningen
van Schudt zijn als altijd niet mooi, maar
met volharding geteekend. Het couranten
mannetje met al de aanplakbilletten achter
hem, met stage volharding letter voorletter
gegeven, heeft gelijkenis met een teekening
uit de Simplicittimus desnoods, maar blijkt
van burgerlijker aard Schrender van de
CoolwiJk, Anatomische Studiën (het bronzen
beeldje) en kofferpakken (de eene pot met
de blauwe veer er over op de tafel)
zijn van die soort werkjes die hun koopers
ten slottémoeten krijgen; meer nog niet.
Stukken Stilleven zijn altijd het beste op
deze dingen. Mej. Wandscheer is niet zoo
degelijk als gewoonlijk; Mevr. van Waning
Stevels Petronia's schikken, voor haar, nog
al; het Dal in Zuid-Limburg door G. Windt
heeft ietwat het buitenachtige, etc.; Zon's
dunken me niet vooruitgaande.
Tot de betere, tusschen deze werken,
behooren: de Blommer j (in den gewonen trant);
de Breitner, de Havermans, de Hoytema's;
de Van der Maarel; de eigenaardige Willem
Maris (als of het land, omgedraaid is onder
een lucht, als gewoonlijk); de Willem Eoelofs;
de Ter Meulen (goed voor hem) alleen waren
misschien de contours om de schapen rechts
wat minder sterk gewenscht, en de voorgrond
met de evenwijdige lijnen niet zoo zonder
reden geprononceerd; de Wijsmulier Avond,
de Melis, etc.
PLASSCHAEBT.
A, Deita Tan Angeren. Etsen yan Rotterdam.
Deze etsen zijn niet zoo goed als ge
woonlijk. Er is hiervoor drieërlei reden: het
was een opdracht van stadsgezichten; er moest
te veel gehaatl worden. Deze redenen kunnen
het werk niet beter maken dan het wierd
maar ze zyn de redenen van het minder goed
zijn. 1. Het was een opdracht. Het was dus geen
eigen keuze. Het is dus met minder nood
wendige noodzakelijkheid. Het werk is tevens
een bewijs van minder kunnen nog. Aan
een opdracht kan toch het aantal middelen
bepaald worden waarover een schilder, teeke
naar, beschikt. Deze middelen zyn juist door
het impressionisme verwaarloosd. In het ge
val dat hier behandeld wordt komt een jeugd
daaiby, dus nog minder de mogelijkheid van
zich de bewustheden eigen gemaakt te heb
ben. 2. Het moesten stadsgezichten zyn; voor
stellingen- uit een stad die een zeer eigen,
rumoer-volle schoonheid bezit met velerlei
vaartuig op zijn beweeglijken stroom, en met
de haastigheid van zyn vervoer. Van Angeren
is niet gewoon deze dingen vol-uit te
beheerschen. Hy was niet gewoon (hoe willig
het werk ook aanvaard wierd) een groot stads
gezicht tot een volle compositie te zetten,
waarin het hoofddoel: rustigheid van bouw
moet zijn, al zwieren de wimpels van duizend
tjalken ook over de rivier. Hij was niet
gewoon een vaste orde te vinden in een aantal
huizencomplexen zoodat ze zuiver, rechtop,
van enen groei zijn. Het gegroeide van een
stadsdeel, .en de innerlijkheid daarin uit te
spreken, dit saam te geven eischt meer ge
voelservaring. Door deze redenen zijn de
stadsgezichten geen rustige compleetheden
geworden. En t en derde om dit alles zwaarder
te maken is de etser overmatig gehaast ge
worden door een uitgever die doorzijn redenen
ook gehaast wierd. Deze serie etsen mist
door dit alles: vastheid, innerlijkheid, goed
inzicht. Deze serie mist tevens die charme
van teekenen die anders Van Angeren eigen
is. Te verwachten is dat bij een tweede serie
al deze dingen overwonnen zullen worden
zoo niet geheel, dan toch gedeeltelijk, omdat
hem meer tijd en rust gegeven is, en hij,
daardoor en doordat hij een tijd Rotterdam
aanzag zich gaver zal kunnen geven.
PLASSCHAERT.
BOEKAANKONDIGING.
Bloemeken» van St. franciscus. Uit het
Italiaansch vertaald, door ANNY LIEF
TINCK. By C. L. van Langerhuysen.
MCMVII.
Mejuffrouw A. Lieftinck heeft I Fioretti
di S. Francesco vertaald, een boek, dat de
bewondering heeft gewekt van zoo
uiteenloopende mannen als Ozonam en Sabatier,
R. Hol Jr. en P. H. Hugenholtz Jr.
Bloemekens" heeft mej. Lieftinck ver
taald; bloemekens zijn het op den vruchtbaren
bodem van het middeleeuwsche christendom.
't Is geen moderne biographie, tot de welke
het boek zich houden laat als het middel
eeuwsche dierenepos tot dat van
DarwinHaeckel.
Het binnenste van het oog, dat ziet de
ziener buiten.
De vei taling is buitengewoon goed. Enkele
tekortkomingen, door onvoldoende kennis
van het katholicisme, zij blijven. Hinderlijk
is b.v. de telkens terugkeerende vertaling
slaat een kruis". Maakt" zegt de Hollander
en de Italiaan.
Er waren vele moeilijkheden voor de ver
taalster. Hoe goed mej. Lieftinck die te boven
gekomen is, zal dien duidelijk zijn, die, het
boek van vroeger kennend, om te vergelij
ken, de vertaling leest. Men vindt door ver
gelijking betrekkelijk vele afwijkingen. Betere
inlichting dan door opsomming dier afwij
kingen ontvangt de lezer uit het door den
heer Hugenholtz in zijn Innerlijk leven"
geciteerde hoofdstuk VIII Hoe Sint
Franciscns, zich met broeder Leonardus op weg
bevindende, aan dezen uitlegde, welke de
dingen der volmaakte vreugde zijn.
Toen Sint Franciscas, aldus sprekende,
twee mijlen had afgelegd, vroeg Broeder
Leonardus, met groote verwondering: Vader,
ik bid u, van God's wege, mij te zeggen,
waarin de volmaakte vreugde te vinden is!"
En Sint-Franciscus antwoordde hem: Wan
neer we in Santa Maria degli Angeli zullen
zijn aangekomen, doorweekt van regen, ver
stijfd van kou, geheel bemodderd en door
honger gekweld en we aan de poort van het
klooster kloppen en de portier komt en ons
in woede toeroept: Wie zijt gij?" en wij
zeggen zullen Wy zijn twee uwer broeders!'
en hij ons antwoordt: Gy liegt: gij zyt eerder
tw e deugnieten, die bedriegende de wereld
doorgaat en aan armen de aalmoezen ontneemt,
maakt, dat ge weg komt, en hij ons niet
opent, maar ons des nachts buiten laat staan
in sneeuw en regen, door honger en koude
gekweld, zoo we dan geduldig al de deze
beleedigingen en wreedheden en weigeringen
verdragen , zonder ons erover te bekommeren
of te morren en we met nederigheid en liefde
gelooven, dat die portier ons wel degelijk
kent en dat het God is, die hem zoo tot ons
doet spreken, o, Broeder Leonardus, schrijft
neer, dat hierin de volmaakte vreugde ligt.
En wanneer we voortgaan met kloppen en
de portier, in woede ontstoken, naar buiten
komt en ons als lastige landloopers wegjaagt
met scheldwoorden en slagen, zeggende:
Maakt u uit de voeten, gemeene dieven, gaat
naar het armenhuis, want hier zult ge niet
eten noch overnachten wanneer we dat alles
geduldig en met blijdschap verdragen, schry'f
neer, o, Broeder Leorjardus, dat dat de vol
maakte vreugde is", etc. Vele lezers zullen
misschien nog mooiere passages vinden.
Druk, papier, versiering zijn zeer goed, niet
de linnenband.
Het is een subliem boek, maar gevaarlijk,
want
Wie zich eens den Booze gaf
Komt zoo licht niet van hem af.
F. B. K.
Een zwerver verdwaald, door ARTHUK
VAN SCHENDKL, W. Versluys, Amster
dam, 1907.
By veel verschil is tusschen het werk van
Van Schendel en dat van Van Oordt
met Ary Prins onze voornaamste auteurs,
die zoogenaamde middeleeuwsche verhalen
schry'ven deze overeenkomst aan te wijzen:
dat zij beiden in hun hoofd-figuren een
gedachte- en gevoels-leven gelegd hebben,
dat even goed aan een twintigste-eeuwer
kon toebehooren. Gelijk de
gedesequilibreerde Warhold met zyn zelf-bedrog en
hysterische kracht-uitbarstingen, is Tamalone,
de zwerver, zoowel verliefd" als verdwaald",
met zijn teere stemmingen en beminnelijke
doelloosheid, een mensch, zooals we dien in
onzen slappen" tijd dagelijks ontmoeten, of
ontmoeten kunnen.
Sommigen hebben tegen deze opvatting
bezwaren geopperd, anderen hebben haar
verdedigd. Niet voldoende gedocumenteerd,
kunnen we ons in deze kwestie geen partij
stellen; doch wel kunnen we constateeren,
dat de figuren der oudheid van bovenge
noemde schrijvers voor ons
aanmenschelijkheid gewonnen hebben, doordat ze meel met
ons gemoedsleven overeenstemmen dan de
een of andere volmaakte ridder, sans peur
et sans reproche, waaraan we maar al te
moeilyk gelooven kunnen. We vermogen
ons beter in hun toestand te verplaatsen,
voelen sterker met hen mee. Za ontroeren
ons inniger en heviger, en daar is 't ons
vooral om te doen. Meer of minder historisch
juist is voor de literaire beoordeeling een
bijzaak, die de heeren geschiedkundigen
mogen uitvechten.
Het decor, de uiterlijke wereld van dit
boek echter is geheel en onbetwistbaar
middeleeuwsch; hoewel ook dit weer: gezien
door een moderne: de besohrijvingen zijn,
als de hoofdpersoon, vol stemming. Geen
sterke, klare en uitvoerige weergave van feiten
en toestanden, geen felle kleuren, geen scherpe
contouren, doch een wazig beeld, zooals de
werkelijkheid zich voordoet aan een fijn en
droomerig gemoed. Er blijft, als ge dit
boekje gelezen hebt, iets in u na van een
mooien stillen zomeravond tegen den schemer :
alles, ook het hevigste gebeuren en het
schitterendste voorwerp, is met een teer
weemoedig floers omgeven, dat 't al verzacht.
't Is het uur en de atmosfeer, waarin het
fantastische gaat oplever.
De taal, als altijd van Van Schendel, is
ook nu weer fijn en zangerig, zij 't ook ten
koste van de duidelijkheid hier en daar.
Vele mooie alleenstaande zinnen zouden we
willen citeeren, indien we er de ruimte toe
hadden.
Dit boek is een vervolg op Een zwerver
verliefd." Tamalone is met een boodschap
door den overheer van Pisa naar Veneti
gezonden, waar hij zoowel met de grootsten
al» met de kleinsten verkeert. Hoe de
zwerver, de overal nagezeten kettersche
monnik, opeens aan dit baantje komt, vertelt
Van Schendel ons niet. We hebben 't een
voudig als feit te accepteeren, ook dat hij
bezat nieuwe kleeren en munten in zijn beurs."
Zijn dwaling bestaat nu daarin, dat hy, die
eens een hevige onbeantwoorde liefde voor
de vrouw van een ander koesterde, zich thans
uit zwakheid beminnen laat door eene, die
hij niet wedermint. Hy heeft haar, een dame
uit de groote wereld, door liefde te veinzen
het leven gered, en daarmee den eersten
stap op het pad der verdoling gezet. Want
hoewel hy de verhouding tusschen hen als
niet zuiver inziet, deze hem zelfs tegenstaat,
en hij ten overvloede weer naar zyn
zwerversleven terug verlangt, durft hij haar noehthans
niet te verlaten of af te stooten uit meely.
Hij weifelt voortdurend, en weet niet, wat
hy hooger moet stellen: zijn eigen geluk of
't hare. Den dag, waarop zij zullen trouwen,
trekt hy weg, om evenwel den volgenden
terug te keeren. Zij heeft dan echter be
grepen, dat een huwelijk tusschen hen onmo
gelijk is, en laat hem vrij.
Tegelykertyd breekt in Venetiëeen volks
oproer, dat allang gebroeid heeft, uit, waarbij
Tamalone zich aan de zijde der minderen
schaart. Wanneer het oproer met geweld
onderdrukt is, gaat Tamalone in een klooster.
Doch ook hier vindt hij den vrede niet. Hij
ontdekt er de waarheid, dat sinds de liefde
in hem ontstoken was, hij ten einde moest
branden tot hij als een licht vergaan zou
als een ster verschietend in den hemel waar
niemand van weet, dat de hartstocht zijn
eenige troost kon zijn". Hy verlaat het
klooster, en wetend dat verspieders op hem
loeren in Venetië, verlaat hij ook de stad
op het koopschip" van een vriend. Hij vindt
op dat schip zijn trouwen hond Polein en
ook het meisje met haar open lachenden
mond", dat hij den nacht na het oprcer in
een donkere steeg heeft gezien.
Wat Van Schendel met dit meisje bedoelt,
is niet overmatig duidelijk. Is zij de sym
bolische figuur voor het nieuwe, eeuwig-jonge
leven, dat Tamalone tegemoet gaat, en waar
van in een derde boek verteld zal worden?
Laten we voorloopig 't hiervoor houden in
het aangenaam vooruitzicht: eerlang weer
een nieuw werkje van Van Schendel onder
de oogen te krijgen. Het onderwerp verveelt
ons nog niet.
J EVEETS JE.
Besliste Tolzionen.
1. Leven en laten leven" beteekent niet
veel geld verdienen en eenen ander ook
wat geven" maar dit beteekent wel: zich
zelf zyn en eenen ander zich zei ven laten wezen"
2. In het spreekwoord : Als er n schaap
over den dam is, dan volgen er meer" is de
schaapachtigheid des volks gekristalliseerd.
3. In het verleden behandelde men krank
zinnigen als misdadigers; in de toekomst zal
men misdadigers als krankzinnigen gaan
behandelen
4. Een goed kunstenaar is zyn eigen publiek.
5. Het proza van L. van Deyssel is het
eenige proza, waarvan ik zeker weet, dat
het alles overtroffen heeft en zelf nooit
overtroffen zal worden.
6. Onze kennis wordt omsloten door onze
levensbeschouwing als een cirkelvlak door
een cirkellyn,
7. Er is een boek van Ernest Dowson met
platen van Aubrey Beardsley. Ik heb dat
boek nooit willen bezitten, omdat ik dan het
verlangen ernaar kwijt zou zijn.
8. Van alle zwakke argumenten is een
beroep op de meening van de meerderheid
het zwakste.
9. Het is slechts aan weinige menschen
gegeven niet tot hun volk te behooren.
10. De menigte is alleen in het bezit van
eene bovenmenschelyke domheid.'
11. Het geweten bestaat evenmin of even
zeer als onze schaduw bestaat.
12. Een mensch is niet, wat hy wezen wil,
maar een mensch is wel wat hy wezen kan.
13. Hu, die zich zelven verhoogt, zal mis
schien wel vernederd worden. Maar hij, die
zich zelven vernedert, zal beslist dubbel
vernederd worden.
14. Dagen en nachten zijn afschuwelijke
dingen. Maar oogenblikken zijn soms prachtig.
15. Wie vele boeken leest, wordt onwijs.
Wie vele menschen kent wordt eenzaam.
JACOB ISRAËL DE HAAN.
iiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiniinimiiiiiiiiii iiimiiiiimiiiimmiiiiiiiHmiiiiimiiii IHIIIIIIIIIMIII mui IMMJI Minimum miMiiMHHiiiiHmiiii
P. C. PAEBELS,
Rokin 128, o/d Ned. Bank, Amsterdam.
Fabriek: ROKIN 87-89. Telefoonnummer 4541.
AMEUBLEMENTEN, STOFFEERIN6EN, enz, e BZ,
Wereldtentoonstelling Lnik 1905 ZILYEREN MEDAILLE.
Specialiteit In bet liirlcbten van Feestzalen, Gebouwen en
Ontvangsalons, en bet aanbrengen van Decoratie», zoowel de
eenvoudigste als de meest luxerleuse, waarvoor een enorme
collectie Perzfscbe Tapyten, Lioopers, Stoffen, Stoelen, Zetels,
zoomede Baldakijns, In bnur beschikbaar zUn.
Plannen en Begrootingen worden gratis verstrekt.
COMPLEETE MEUBILEERINGEN
tegen vooruit vastgestelden totaalprijs
franco ter plaatse gesteld met garantie
Uitvoerige geïll. prijscouranten. Vele Modelkamers.
DE PHOENIX"
Hoofdmagazijnen : 234 Spuistraat,
Filiaal: 76 Damrak,
Fabriek: 43 Looiersgracht,
AMSTERDAM.
KUNSTHANDEL
Wed. G. DORENS c Zn.
Rokin 56, Amsterdam.
Is
Ploto's i. te.
.J.C.i.1
Kunsthandel
KRÜGER &
37" Noordeinde.
's-Gravenhage.
MIIIIIIMIIMIMHHHIfUltl
Permanente Tentoonstelling
v: Schilderijen en Aquarellen.
nllllllllnlIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIUIIIIllMMIIIIIIIIMIIHIIIIIJ
z Hofjuwelier.
l Oudegracht E 17, Utrecht.
P AARLEN - JUWEÏXEN.
PVAÏSON DROUOT
?*? -5- WESSEIt & Co. -t-
4* LANGE HOUTSTRAAT 7 & 2 *
- - - eii Hnaj»- - -
- - TKI.KFOON 1MKK« . 371 . .
GROOTSTE INRICHTING VOOR
COMPLETE MEUB1LKKRING =
IN ALLE STIJLEN =
ANTIQUITEITEN?=
EIGEN MEUBELFABRIEK
VOOfS
en rSLE
EILERS&WOLF:
?S#' AMSTERDAM."^'?
Een natuurgetrouw Portret
l»
J
naar iederefoto
geschilderd,
is een
allerdankbaarst
geschenk voor
elke gelegenh.
Prijscourant a r at is.
H. BOGAERTS & Co.,
B O X T E Ii.