Historisch Archief 1877-1940
No.
DE A M S T E il D A M M E R AV E E K B L A D VOO R N E D E R L A N D.
weten van mijn standvastigheid,-waarna ik
niets meer verlang dan den dood.
Het leven is een verschrikkelijke kwelling
voor me, nu ik het niet langer U kan wijden.
Gij getrouwd l Ik kan me niet aan die idee
~£«wennei>, het doodt me, ik kan het niet
overleven. Ik zal U laten zien, dat ik ge
trouwer 2al »ijn aan mijne beloften, en
ondanks dat gij de banden verbroken hebt,
die ons vereenigden, zal ik me nooit ver
loven met een ander, zal ik nooit trouwen...
Ik wensch U alle mogelijke geluk en voor
spoed in uw huwelijk; ik hoop, dat de
Trouw, die ge gekozen hebt, U even geluk
kig zal maken, als ik me dat had voorge
steld en zooals ge verdient'"'; maar
?vergeet te midden van uw geluk Eugénie
niet en beklaag haar lot."
Het was voor Napoleon, dienietin staat
was iets te vergeten, een eeuwigdurend
ielfverwijt, en aanhoudende wroeging Zijn
geheele leven heeft hij er raar getracht er
absolutie voor te krijgen. Hij heeft er aan
gedacht Désirée te laten huwen met den
generaal Duphot; het komt wezenlijk tot
een engagement, maar Duphot wordt te
Rome vermoord en déverschrikkelijke scène
van 28 December belekt het kleed der
ongelukkige Pésirée met het bloed van haar
verloofde. Tijdens Tapoleon's verblijf in
Egypte, schenkt Désiiée haar hand aan
Bemadotte: een schitterende partij inder
daad, maar hij was de meest
schoolnieesterachtige en berekenende pionnier der
Jacobijnen, een Gaseogner, die noch den
tevendigen aard, noch de bekende
beminnelijkheid van zijn landaard bezat. Hij was
en bleef de v\jand van Napoleon. Toch
wenscht deze, van Cairo uit, geluk aan
Dësirée: 7ij verdient hef'. Is hij in
Frankrijk teruggekeerd, de eerst} srunst,
die hem gevraagd wordt, komt van Désirée:
of hij peet wil worden over den juist ge
boren zoon. Napoleon stemt toe en geheel
vervuld van de toen zoo gretig gelezen
Ossian-liederen geeft hij den knaap den
naam van Oscar". Naarmate latef Napoleon
ia macht en aanzien stijgt, klimmen de
gunstbewijzen van de familie Bernadotte.
_Is de generaal later maarschalk van het
keizerrijk geworden,; Prins van Ponte Corvo
en Koning van Zweden, dan is zijn
huwe?lyk hiervan de oorzaak," zei Napoleon.
Zijn fouten en zonden onder het keizerrijk
zijn hem altijd vergeven ter wille van dit
huwelijk."
Ook rechtstreeksere presentjes aan de
prinses van Ponte Corvo: Van de drie
kostbare pelsen te Erfurt door Alexunder
aan Napoleon geschonken krijst zij er een ;
een anderen keer kostbaar Sèvres-porse
lein of gobelins. Na Bernadotte's scheeve
rol in 1809 deakt Napoleon hem gouver
neur-generaal in Rome te maken, mét een
civieje lijst van 3 millioen franc.
Juist nu wordt hij fot erfprins van Zwe
den gekozen, dank zij de welwillende neu
traliteit des keizers. Hij is bekoord door
het idee eene vrouw, voor wie hij zich
interesseert, koningin, en haar zoon kroon
prins te zien worden." Hij bewerkt, da.t Ber
nadotte een gratificatie van een millioen
krijgt uit de publieke kas en koopt hem
zijn goederen, waarmee hij hem zelf begif
tigd heeft, tegen hooge prjjien af. Wezenlijk,
hij had het recht aan Eu«énie te schrijven.
gij rcoet reeds lang oveituigd zijn van de
belangstelling, d e ik voor uwe familie
koester." Vier maanden later is Bornadotte
met Rusland in verbond tegen Frankrijk;
een j lar later wijst alles op o >rlog; nog
iets later is deze uitgebroken en comman
deert Bernadotte als generalissimus de ge
combineerde legers in Noord-Duitschland.
In dien tijd was en bleef Désiróe in Parij.*,
ondanks alle wenken zoo k:.esch mogelijk
van keizerlijken kant. Ja, het schijnt zelï's,
dat ze daar meer dan .eens als
tusschenpersoon heeft gediend voor Bernadotte aan
de eene en Fouchéen Talleyrand aan de
andere zijde Op dit moment was het
Bugénie, iie vergeten had.
Zoo ergens, dan geldt hier het cherchez
]a femme" om den voorspoed der Bernadotte's
te begrijpen. Een verbroken trouwbelofte
heeft de tegenwoordige dynastie op den
Zweedschen troon geplaatst.
D. KLAY.
Zie Frédéric Masson Napoléon et fes
femmes.
Rotttrdaraltf innsttrinz,
Rotterdamsche sch Iders. Groep II.
Deze tentoonstelling is te beschouwen als
een invitatie van ttadgenooten aan
stadgenooten; ze boort, daardoor eveneens, niet
tot het soort van dingen die ik me altijd
dacht a's alleen noodfg voor een kring als
de Rotterdamsche. Nu hij toch tot dit soort
overging, ware een eenvoudig iets te doen
geweest; hij had een korte, beknopte,
biographie er bij hooren te voegen van de makers
der schilderijen, van wier leven (ook door
het werk) meestentijds nie"-, veel 'bekend
wierd. De ten'oonstelling had dan ten minste
baar knn^thistori-ch nu', en voor later was
een bepaald gemak meegebracht, als een der
werken hier op een auctie voarkwam. Zulk
goort dingen dunken me altijd op den dag
van vandaag te doen; het kost nu geen
moeite; If.ter kost het alleen vlijt maar de
vlijt igen, d;e dat doen, krijgen een over
dreven air van gewreht.
Het is een tentoonstelünïvan weinig
machf. Tot de werken die ik. vermelden wil
behcoren: Oldewelt's kinderportret, de
Piiesteresse van P. C. de Moor, het s illeven
van de la Rivière, Nieuwen hoven, Mees.
Het werk door P. C. de Moor is
voornamentHjk geiicht naar een rijke maar. dof-kleurige
weer-gave van zinnelijke gevoelens, waarbij
tevens gepoogd wordt nair gratie. De kleur
is gewoonlijk het beste, da vorm het minste.
D<) Priesteresse hier heeft analog'eën met
sommige prae-raphaelieten. Van ldewelt's
werk ia het kinderportret het beste. De
kleur is niet j'iist-dragend en vast genoeg
om lang indruk te geven maar er is een
weeke, haaat weligf, E iet diepe
aangeuaamheid in te conetateeren. De la Rivière is
den meesten een onbekende. Zeker neemt
op de kerkhof-scène de gebroken zerk (waar
van zelfs de f tof niet wei-gegeven is) een
te groote ruimie in, maar er zijn enkele
gedeelten in dit wat Duitsch aandoend werk
die weardeeib ar zijn. Er is een vermogen
in een Stoet te groepeeren. Eenvoudiger, en
meer te saam gehouden, is no. JJ Stilleven
van vrucht en vogel. De kleur is hierin
riet oifijn; te week werd ze in het andi D
stilleven, ofschoon de tafel (als kleur) daarop
niet slecht ip. Een vrij goed wat week werk,
van dezen ware een mogelijkheid. De van
Nieuwenhoven's zy'n met een zeker gemak
maar met weinig diepte geschilderd, de
Moulyns zy'n eveneens ondiep; de Reinheid"
van Miei ie geen kracht-volle zuiverheid.
Het portret door hem (ao. 20) heeft in zgn
gewoon modern procédéeen soort opgeruimd
heid; alleen zrn in het portret de toetsen
allemaal te veel in n richting gegeren,
North End Biad is bizonder slecht. De
werkjes door De Groot zijn het gewoon
modern Hollaudsche landschap etc., etc.
Oosterzee's Rustig hoekje is het minst zwak;
in van Reckum zijn de boomen te donker
tegeLOf-r het genuanceerde overige. In de
te=kouingen van M. J. Heyermans zijn
kwdlitei;en van teekening, maar die in andere
tijdschriften sterker voorkomen.
* *
*
Haagsche tetliw,
Werk docr leden. 1907. Notities.
Wat bij het binnentreden van de zaal
waar het werk hangt opmerkelijk aandoet is
d« rus'. De tchilierijen, de tetkeJngen etc.
zijn op een beteie wifze gehangen dan in
Pulchri waar een Therèse S^hwartze door
grootte en kleur- verschil een Willem Maris
zeer hindert etc. Het weik in den kuustkriug
lijkt daardoor zelfj beter dan is.
Het vaartje te 's Gravenland door Jacobi
Bo scha is ten grachlj *, eer een vaart met
boomen aan den eenen kant, wat huizen aan
de sii lere zij, terwijl in de verte een echip
gezien wordt. De kleur van het schip is wat
sterk teg-nover da rest; het geheel bezit iets
van een stemming, waardoor het op deze uli
gihrtl z>'er zwakke tentoonstelling te zien is. De
wei ken van Breman (slaveroogst in Boeren
1905, Hooipolder 1905, de Engweg 1906)
behouden voor mij altijd hetzelfde; dat de
kleuren door het procédézoo rein mogelijk
gewild, dit niet zijn. De fout in Breman's
werk ij, dat uitsluitend naar zuiverheid, zoo
objectief mogelijk, gericht, de;e niet bereikt
jvordt en de kleuren integendeel troebel zijn
In het werk van Coert heivoud ik de
lusteloosheiJ die tot zijn scha, zijn schilderwerk
e(c te veel te merkt; ia Mi-j. Crauier's Pelle.as
et Mélisande (vond da Yliici niet het een
te omgaan gevaar voor teekf-naars, het zich
zelf in anderen teekenen? is vooral de fi;uur
van Pel c.« (wat (Elenricns-Ëc'itisO hinderlijk
en hej geheel bleef ?e lee>'. Dingeunn's
ets-n ('naaien en spitten) lijken op oude
Derkzen van Augeren's; Anna Gildemees ers
figuur op de Joi>elin de Jong. In G. B.
Hooyer's Heifst is een geroeligheidje bij veel
onvastheid. Kleintje'» portret (hoe wel verre
van mooi) dunkt me beter van de Ives
BroTEe'j van wie vooral het landschap slecht
is (de de wagen^poren), léda otecbl, en het
medaillon als naakt weinig be luidt. Jansen
(W. G. F.) is in Melkt ij l het best (vorm van
de koeien zwak); Etüar.d Konicgs kinderen
is een beter, eerder aangenamer, weikje van
wat in Pulchri i?; van Kiiens is Her f-1 't
meest, eigen behalve dl vrouwe figuur er op
die uiterst zwak is. H. C. Louwerse hetft
hier een portret waarvan do das die de al
bijaarde vnuv om heeft, zeer doorschilderd
ir», en een stilleven met partijen meer
doorwerkt . dan. hij een tijd n >odig ach te. De
vraag is te stellen of de gelijkheid in kleur
van het glas en van het beeldje niet scha
doet aan',de rnimte in het stilleven. Het werk
is droo* -^ maar de dingen zijn ten minnte
aangezien; het werk is bargerlijk maar zorg
vuldig, niét innig maar volhardend. De kleur
van het sprookje dcor Piet de Moor is daarvan
hè; tegendeel. Het is geeii'.ir.s burgerlijk,
maar opnieuw blijft te wensohen dut i,ij de
vormen (if zijn de ie niet de grond-lag van
het rustig schoDn) meer en meer zich tot
eigens verwerve. Van Oosterzte's herfst
morgen zou een beter ruimte ontwikkeling
behouden hebben zoo hij de koeien (ie lijken
later er in gemaakt) er niet in geschilderd
had; van S'.eenwijk is onva-jt van vorm,
roman'isc i, Toorop achti» eoirjs; Tlujsien's
Broodbakken heeft, veel niet eigene, maar
besit op sommige plaatsen dieper eigenschap
dan den zorg voor het middagmaal. Verstee^'s
stilleven is van een levende kleur, maar niet
zeer vast ; het tapijt op de aquarel van der
Voo-Di lessen (een perzisch) een aangenaam
gegeven.
Deze tentoonstelling is door sommis werk
op Pulchri iniüder dan Pulchri maar van
een i-eer rustig aspect als gehee'. Het hangen,
en het g;>ed hangen van een tea'o'.msteldng
is een fautor die 'c lustig bezien helpend
steunt.
* *
*
Oyiiis (Hannsyer RtttirdanO.
Mijne meen in < bleef dezelfde o v-er dit werk :
het heeft echtheid, het bezit aangenaamheid,
het hteff een zinnelijke weli^heid in sommige
zijner beste uitingen. Het moet een schilder
die zelf de-.e kwaliteiten ten eeneumale mist
in dit opzicht bekoren, omdat het bovenal
het plantureuze der stof bexit. Het heeft zelfs,
om dit te constateeren, door zijn echtheid
een blijvender iets dan meer uitvoerig (naar
den feest) gewild werk. H't is tevens eigen
aardia; op te merken hoe hollandsch niet
tegenstaande allerlei andertn u. vloed en hoe
inbeem-ich het werk, nu het hier te land
tentoongesteld ia, blijkt te zijn. Haar het
is en het is s;fe3 groot wer£. g>>en ^root^ch.
Het heeft soms de spelen van hf»t licht gezocrit,
maar het is nimmer, ook u_.air eenigsx.ir s
verwant, aan wat, etn in'f-rifur heet van
Vermeer maar wat ten ge.uigenH is van de
goddelijkheid van den gee<t van de.en
schilder, waarbij het inferieur n:nt zooa's
voor velen de kleine houfl-iaak weid waaraan
een niet groot innerlijk zich klemde. Het
id, hoe iia'.unrlijk ook, van het Holiandscue
schilderwerk dat zich wendt tot de kleine
kamer tot de kleine intimiteit, burgerlijk
maar liet bleef, daardoor, eveneens vau dat
werk, dat gaarne (te gaarne?) do.>r ons erkend,
grooter werk niet n>:i« doen vergeten, zoolang
ook grnotfcheid den geest natuurlijk («n
hoezeer!) blijf1". PLASSCIIAKUT.
Er is iets bijzonder fyrnpathieks aan het
laatste werk van den (lentfchen professor
Paul Fredericq 1). Eerstens on de piëteit,
die spreekt uit dit resultaat van een
moeizamen arbeid gedurende zeven jaren door den
hoogleeraar met zijn studenten 2) onderno
men. Nauwgezet hebben zij te zamen alle
zestiendeeuwsche pamfletten, die de in dit op
zicht door het bezit der collecties
Meulman en Fred. Muller b) zoo ryke Gentsche
bibliotheek hun bood, gelezen, besproken en
ge oetst. Heel wat on belangrij kg moest daarbij
doorworsteld, maar des te meer genoot men
de belooninp, als in zoo'n vergeten, klein sotkje
van maar weinige bla-dzijden vaak, de echte
oude voik.staal niet zijn meest kernige kracht
zich hooren deed, als da sporen ontdekt
werden van een zo-ken in het materiaal,
waarvan een volgende teu v zijn kunstrijk
proza bouwen zou. Juist in dat jarenlange,
geduldige werk breekt het warme enthousi
asme voor de oude taalschoonheid naar buiten.
Er is nog eene andere overweging, die
deze bundel zoo sympathiek doet zijn.
Het is deze, dat men, volovertuigd te vinden,
naar schoonheid 'is gaan zoeïen, daar waar
de bedoeling schoonheid te geven niet
aanwe/.ig was. Dat men met andere woorden is
uitgegaan van de gedachte, dat wat gegroeid
is uit ei u levenskrachtigen opge^ekten tijd
vanzelf, onbewust schoon moest kunnen zijn.
Onze beste litteratuur-historici hebben dat
niet gedaan. Het zijn, merkt prof. Fredericq
terecnt op, niet Jonckbloet of Kalll, die op
de taalkraoht dt-r pamfletten gewezen hebben,
maar de geschied schrijvers, welke die boekjes
tei hand namen voor de kennis van len tij t
en die ongedachte dingen vonden. Inderdaad
nader dan eeLi^e andeie uiting staat het
pau ti Uenprosa aan wat er leef., in de massa.
In de poëzie als 't poëzie heeten kan l
heerschtennogde kunstwetten der rederijkers,
heerschte nog bovendien een OEyezui erdheid
van vreemde, meest franschachtige woorden,
dia het lezen ervan even tergend maakt als
van tiökanse arijstijl en stadhuistaai weke
n .g eeti *en in zwang zou blijven. Eerst
lang amerhaid kwam in die poe/Je nieuw
leven door navolging der Fracfche Pieiade.
Mouischrijveri" noemt prof. Fredericrj echter
verachtelijk, wiedaaraan mededoen, omdat ook
dan gekiiD8teld:itid niet te intkennen vait.
Dat is wat te sterk, Ronsard is een oude
lie-fde" van mij, en om mijnentwil hou! ik
van Van d-.T Noot, zoodat ik dat voi nis niet
zou willen onderschrijven, dan in zooverre,
d.it hier in geen geval het slechte en rechte'
der massa tot uiting kwam. Ook dat dit
zooals prof. F. wil doen voorkomen bijna
uisluitend in de paufletten te vinden zou
iijn, lijkt mij te exclusief, vooral tegenover
de geu'.eliederen en een deel der
toonaellittera:uu , maar, dat wij het toch allereerst
in dit proza te zot ken hebben, dat kan, na
de*,e bit e.iile'iing moeilijk uiser worden
betwift. Het is ook zi.o natuurlijk trouwens.
Van het einde der vijftiende eeuw af reedi
breekt zioh htt nieuwe economische leven
baan docr de Ned-rlanden; brengt heele
groepen vau tot nu toe afgesloten levende
menscheii in <'en stroom van het volle
wereldbe-vegen. Lr s.-erukt van wat hen eertijds
bjnd, g-iau zij de dingen zien net een heel
ander ooi;, overdenken zij hunne verhculing
daartoe met, zou men haas' kunten zeggen,
nieuwe herwin. Kri tegenover al tia' jonk
ie -en-krijgende. steekt het behoud en de
resctie 'een wieele hand uif. Wil terugdrijven
mar de oude "afjjeletf.Ie en af^e worpen vor
men : economisch, po'i isk, reii^ieu?. Ue
strijd, die losbarst, is van den eersten
aansang af daarom van felle boïo.enheid:
!Men minder in iet dan het leven. Fu wat er
aan de,;e zoowel als aan gene zijde gisïe en
bruis'e werd neergelegd in zoo menig
vliegblaa'lju, geeselend en satirifch of prediken l
en d.igmatisch. al naar aai d en oogenblik.
/óó als de strijd tot e^-n niet me-r te
scheideu economisch po'iuek leli'ji inS'.'34e*Torden
was, zoo is ook jiju karakter, wa.tr hij met
de pen woid- gevoerd. Maar zoo zit ook in
dit proza, zoodra liet afkomstig is van
iemand, dio meester genoeg was vin zijn
pen om het geschrevene op de hoogte te
doen blij -en van wai innerlijk bij hem leefde,
al het schoonheic-gi.vende van de
nauwbedwongen hartstocht, b echte scribenten
waren er in de z.. s'iende eeuw vooral niet
minier dan in e'ke andere, maar de goede
iiad len op lie van andere eeuvven voor, dat
'/.ij op hun ziel voelden inwerken de meest
hevige bewegingen, Kr zijn in f.me politieke
litteratuur geen voorhielden van fU er harts
tocht dan die in de Jü'ftret/nen van Anna Bijns
en ia de li'fnl.orf cfcn Marnix. En naust die
beide meei-t begaafden, leefden en s'.reden
tal van andereu, wier iel in even hevige
ontroering was.
Uit du": alles groeide de nieuwe taal, grof
vaak en onbeholpen, maar echt. en rijk. Die
zoo in 't ruwe bereide stof hadden de lateren,
de kunstzini.'i=e geleerden en j;e!i erde
kunfteniars maar te zuiveren om hi-t instrument
te hebVn, waarme'e Hooit zijn }ji.at>riën,
Vondel zijn Ai"tiltid>iuje ter Nidirduilsdie
dichtkantte maken kor>. Zie!hier een voor de hau.l
weggenomen zin bijvoorbeeld uit ten
Vermanin :he am die (.iemeyne C.ipiteyneu ende
krijgi-knecliten in Nedeilandt" ^ö(js) is het
gel u d Vüii Hooft er niet rteda in?: ,,D:e
benaude ende ellendighe ga'even, die
rnoordadijihe ratler; n en de galgh(-n, die bittere
tormenter, die bloedige pijnbancken, dat er
echrec<elijcke strecken en reuken der ai men
menschen, dat jammer l ij c weed a gen d T ar men
we.luA'en ei d i weesen, die ghy voorbeen
ende r.och da^helijcx van man, vader, moe
der, wijf, kint, huys, hof, landt, tandt
beroo ;en, verd.'ij iret en verjaghet ; die gioyende
brandt der gheenre, die ghy aan pa'enende
ptake.-i vermoort, verworget ende verbrandt ;
die afrde', daer in ghij die armen onnosele
menecheii levendich begravet ei;de verslic-kt;
die wateren, daer g.iy dae onschuldich hloet
(a'S')f s ij niet meer als hondi.-ii ende ca: t en
w.'.reu) 'erdreickt; alle tiese elementen,
sejye i--k, euile murdadighe ftyien, die ghy
ocllent ende glu-bruyct. kounen
ghetiiyienisse giieven, hoe trouwelijk, hoe nersti^h,
hoe vly;ig'i dat g' y Ma Dauie (van I'arma')
ende hare mordadiahe hulpers geuient iiebt..."
Zeker, het geluid; maar aciiter de felle,
uitbee'dende kracht ,it nog bovendi -n de harts
tocht vanden ze'f.:otrt.n\-ne meer dan in ht t
rijpe, l.ez-nkeii verhaal van den Drossaard.
1) Het XederUr(Nch Proza in de
Z-gtienletus che Pamllettfn uit den tijd der
beroerten, met een lüoein'ezing .;lö'(i liiO(')
u-i een aanhangsel van lieï.j'-s en gedichten
irt dien lijd. door dr. Paul Frederic'i. Hayez,
BllHSrl l !){!,".
2) Ond"r die studenten is, naa-t anderen
van reeds go< dt-n wetenechappelijken naam,
dr. Réi.éde Cleiti] den ook bij ons bekenlen
jong Vlaamschen dichter.
3) De een te door J. K. van der Wulp, de
tweede door '?-'. A. Thiele gecatalogiseerd.
De collectie Meulman h e vat uit de KIe eeuw
935, de collectie Muller 908 pamfletten. De
ook gecatalogiseerde verzameling der Kor.
Bibliotheek heeft er 1143, die der Thysiana
te Leiden 747.
Zóó zouden wij geen historie geschreven wil
len zien, maar voor wie de historie schry ven
zal, is er weinig, dat hem aangrijpender dan
uitingen als deze het menschenlevtn van den
tijd zal leeren.
Daarom is ook voor onze historiographie
zoo'ii bloemlezing een aanwinst. Wij weten
het wel, dat wij de paiifl^tten niet kunnen
overslaan voor de kennis der feiten; wij
voelen nog eens zoo sterk dat wij het niet
mö^en doen voor de kennis der mtnschen.
En jtiitt die kennis hebben wij zoo noodig
om de werking te kunnen nagaan van al die
omstandigheden en krachten die het doen en
laten dier menschen bepalen.
Niet alletn echter en niet vooral voor de his
torici grtldt dit, cc aar voor ieder d:e dien tijd, den
wordings:ijd van zooveel, dat wij later rijp ge
worden zien, werkelijk nader treden wil. Er
ligt hier iets open van dat menschelijk leven,
eenvoudiger, directer dan het tot nu toe te
kennen was. En wie zich tot deze lectuur zet,
met bovendien lief ie voor onze taal, open oor
voor da uiterlijke schoonheid en wat hart voor
wat ddarachter leef c, hij zal het niet a'tijd even
aangename, soms vrij moeizame en zware werk,
beloond, en ruimschoots beloond, vinden door
wat hij te genieten krijgt.
's Gr. H. E. v. G,
Is relitis
Dr. A. II. DE HAETOG. Da redelijkheid der
n lig ie.
Ds. 11. BAKELS. E'n bmquetje dogmitiek.
Wat is religie? Dr. de Hartog antwoordt:
Religie is onmiddelijk leveusbesef aangaande
hooger eenheid en den band die den enkele
met deze eenheid bindt. Bakels geeft in
zijn boekje geen omschrijving. Hij zcu zeker
wel met de bovenstaande kunnen instemmen,
al zou hij zich haakten de wijsgeerige termen
door god-dienstige te vervangen en b.v. ver
klaren : R 'ligie is erk< nning en aanbidding
van een hooger Wezen. De redelijkheid
dezer leligie te betoogen is het doel van beide
boekjes. Bakels omschrijft dat op zijne wijze
met de ouderwetsche maar pakkende
terminilogie ; de waarachtigheid van God, dcUgl
en onsterfelijkheid.
Hoewel zij n gemeenschappelijk doel
najagtn, gaan zij zoover naar inhoud en vorm
uiteen, als men zich maar denken kan. Dr.
de ttartog houdt ernstige, wijsgeerige be
toogen oyer Datuurwettutchap, zielkunde,
kennisleer, geschiedenis en wijsbegeerte in
verband met de religie, waarbij- hij telkens
wee. tot de slotsom komt, dat de rede
zich r.iet tegen de religie verzet, maar haar
integendeel haudnaaft. Ook Bakels houdt
vooral verstandelijke betoogen, maar in den
vorm van verha'en en anecdoren, waaronder
zetr grillige, ii.vallen, ontsierd door nog
grilliger teskeuin^en. Richt de eertte zich
tot de heele en halve denkers, de laatste
tuefi meer de grjote menigte op het oo£.
Is het in overeenstemming dairmede dat de
Hartog's boek wel ver/orgd is, een keurige
uitgave, terwijl het Bjuij'ietje'1 al heelsloidig
gearrangeerd en oi'erlaJeii is; met hinder
lijke drukfouten? Uit gold vaa den tweeden
druk. De derde pas verschenen druk is allicht
van storende fouten gehuiverd. Beide zijn
zie'so .'trtuigd; een profetische toon is niet te
ujHienneu, maar de hefiige, driftige verkla
ringen en scheldwoorden wairioe Ba'jelssoms
vergalt, zijn verre *an de liarto^'sacad'-'üiische
manieren.
Ik noem beide hoekjes een merkwaardig
te.t'ken des tijd.". Onze tijd is Liet meer
onre igieus naar den w 1. d ch naar het ver
st au 1. Mm voelt wei i-y:>jpa;r,iek voor
ijodsdieurtigu verst: iijn.-.eleu, voiral als zij zich
iu ei.-u artistiek ge .',iia ! iiiillt-n. Maar de kucst
is toen nieïhet eenige aantrekkelijke er van.
Ook de trousc en de orhHliu<r, de
verzoinu.g met het levenslot en den wereldgang
die de leügie met .ich blijkt te brengen, doen
naar een gods iit-inti^e levensbeschouwing
uitaien, als iets begeerlijis. De lijden kenterf ui
Vele otigeloovigeu" die was net niet een 15
jaar geleden? met instem-iiing Domino,
j a-t ior, ea ra'b;" la .en, gelooveu LU niet
meer in uun ongeloof', tluii gemoed dringt
hen op d^u weg der religie, msar hun hoofd
houdt hen no.; teru/. \Vaut ?ij zijn den waan
toegedaan dat een den':end m^nscli niet gods
dienstig san zij n.Verstand (uiet alleen het zoo
genaamde aezonde'' maar ook tiet iioogei"
veistanj, de rede) is met den go Isdienst in
hopeloos toiillict.
Tweeërlei aan den gods lienst vijandige
geestesstrooniiugen die op deze vei klaring
uitloopen, ^aat no,j door de menscLea heen.
He; Positivisme >an Comie tn het heg,
liauusCi.e Materialisme van Ftuerbach. Vo'gens
do eerste b< schouwing is de religie aheen
mogelijk bij onkunde omtrent hei bestaande.
Xj berust immi-rs op een rneLuchvormige
voorstelling van het al Vroeger was dat
verk aarbaar en ze.fs noo lig om Let geestesleven
aan den gaüg te brengen, M.iar nu moet de
religie stap voor stap wijken voor eene
weteiuchappelijke tn objectieve denkwijze aan
de eii-de)ijkt! ov7ur A'iuning waarvan niet de
miiisie- twijf-'i kan bestaan Volgens Feuerbach
is de Go isidte eea volkomen illusie. Onge
meen lijn en Uc'i krachtig is de
beschouw'.n-J die lij hit-rover ten oes'e geeft: de
fnnjamenteele on lerstelling van l.ot geloof
aan een God is de wens -h om zelf God te
zijü. De meiiseh ervaart echter spoedig tot
zij .1 drotfheid dat hij gten god is, en zoo
wordt dit wat hij wen^cht tot ten slechts
voorges eld, ge.oofd, ideaal wezen. Beperkt
ia zij u ?e'.rniok'en, maart.nbepe'rkt in wenschen,
is alz-io de men-ich niet-god in 't kinnen
niet-men-i h in 't wenscheu. God is dus de
andere helfs die den meusch outbrefkt,
voikoni. n wat de menseh gebrekkig, werke
lijk wat d.-; menseh slechts iu zijn venfche-n
is. Dit is dan de suhj^ctlere zijde, het oljjAc
tieve leveren dj natu:irverrcliijtH.e!en, net
ervarene, het werkelijke in ile hem
omrirgendt! wereld, waarmee hij zijte idealen
\erLiudt." Eun godsvoois'.ellmg Beantwoordt dm
volgens l'Vu=rbach riitt aan e nigu
wcrktliJKhei ! en alles van dj reiigiu is volkomen illusie.
Z.ilke rul neeringen le.-en bewin, of
«ju'oewu-t bij velen. Wat menigeen vau den gods
dienst denkt, kan men sanr-nvatten ii; deze
verklaring: liet is eene domheid.
TV>t zulkf-n nu vooral, wenden zch de beide
boekjes. De Hartog blijkt daarbij u.tnemend
op de 1-ioogte te zijn \an li-t wetenschapprflijk
onderzoek ea de wijsgetrlgöheFjiiegelingen
van de h-atste jarer. B.ikels In paalt zich
grootendeels tot de oude zaog naamde
cosmologische en ,teleologische bewijzen voor
het godsbestaan. Hij herhaalt deze in ni uwe
vormen. Het wijsgeeiig en wetenschappelijk
gehalte van de Hartog's boek is zeker heel
w"at degelijker dan dat van zijnen niet zoo
gefchooMen medestander. Ook gaat de eerste
minder polemisch te werk. Hij tracht n'et
zoozeer zwakke plaatsen in de argumentatie
van zijnen vijand te ontdekken en dezen
daar aan te vallen; hij poogt vooral gronden
bijeen te brengen tot het bevestigen van zijn
eigen stelling. Bakels daarentegen tiert soms
al te onstuimig tegen de domheden van zijne
tegenstanders door hem Platkoppen'' ge
noemd. Jammer, dat zoo menige goedgelukfe
bladzijde en soms artistieke grepep, afgewis
seld worden door aapachtige griannassen,xlie
niet anders zijn dan vergrijpen tegen den
goedsn smaak. Zij zijn niet een middel maar
een hinderpaal tot het bereiïen van het
goede doel Het is gemist als de
ongeloovige" lezer een oogenblik vermaakt door het
zonderlinge uiterlijk, het ter zijde legt met
een zooals ik hoorde verd.tnd leuk!"
Een dnbbele vraag houdt menige zoekende
ziel van onzen tijd bezig. Vooreerst : Wat
moet ik denken van het christendom? en
vervolging Wat moet ik denken van den
godsdier st ?
Op de eerste vraag ge?en de beide boe-kjes
weinig of geen antwoord. Het min of meer
orthodoxe standpunt van De Hartog blijkt
slechts uit zijne korte beschouwingen over
de Schrifo" en den Zjndevai", welke op
velen den indruk zullen maken van Uu
oiogische haarkloverijen.
Maar ontrent de. tweede vraatf, bevatteri
beide boekjes uiteenzettingen die menigeen
helpen kunnen om het antwoord in posi
tieven zin te bepalen.
Apeldoorn. E. M. TEX CAÏ.
NIEUWElTGAVEN.
Ne lerlandsche, ..S.-a-'Usalmanak voor iedereen,
jaargang 1908. Zait Bommel, H J van de
Garde et Co.
Het li-iwelijk van Figaro en de Birb'er van
Sevilla. B ijspel in 4 bedr , door BE UJMARCIIAIS,
geïllustreerd. (G-ïllustreerde meesterwerken,
No. 19).
'/jij. Romaa van RIDER ELu;<;iRn. (Geïllu
streerde meesterwerken, No. 17). Amsterdam,
J. C. Dalmeijer.
ANTON MEXCER, Nieuwe Zedelier, vertaling
van W. H. VEILGEN.
Sociale Bibliotheek, No. 8. ' Etliii-ken
Materialittïsche-geschitdenis bes* houuiing.R ne proeve,
door KAKI, KAUT.SKY, vertaa'd door H. GOKTER.
Beide: Rotterdam, uitgeversmij, voorheen
Wakker A Co.
Bond van Vrije Evangelische Gemeen/en, door
M. MOOY. Baarn, Hol'an lia drukkerij.
De crisis en de gondm ni-polü'uk der
Xederlandxche Bank, door rnr/Jühius VEKWEH.
Overgedrukt uit DU Tijd van 23 Nov. 't>7.
Etn boods -kap vun Man. Oorspronkelijko
Novelle, van F. DE SINCLAIR. No. 205 van
Warendorl's Novellen Bibüothesk
De, Schilderkunst van 1400 tot 180», door
MAY ROOSES, art III. Amsterdam, uUgtversmij.
Elsevier. :
Ve.izf.n, van S.\MUEI> VAX LOEX. Rotterdam,
Md:idert Boogaerd; Jun.
Wn.iiKi.M BÖLSCIIK De Zegepraal van l et leven,
door \V. BUEKERS Amsterdam, J. C. DaJ.neijer.
li'l Raal*ti.d<- Z-iidp-nl do .ir }o M. PROOT.
Amsterdam, J. C. Dalmeijer.
Antipodf.i, (domino Vi.iEiiuousen zijn vrouw),
door H KESMG. Amsterdam, W. B, Muraiisard.
De Redelijkheid der Reliijk, door d'. A. H.
EE HARTOG Amersfoort, l'. Dz. Veen.
De Wot.der.n der Technitk. Amsterdam, J.
C. Dalmeijer.
De Man en d-i Vrouw in hunne onderlinge
re- hond. iip en in. betrekking tot de huiendanyiu-.he
ma itfc.l.n/.pij, atl. II Amsterdam, H. Mi u enhefi.
Deljifth Aa.fdewerl: in het Rijkx Uu enm te
Amxteni'.m. 97 lichtdrukkeu navir 'Ie merk
waardigste orioiueehn in deze ver.aaieling.
Amsterdam, W. Versluy".
Dr. J. TE WIS-KKL, D^ onlii' l;kelii ij-gnng
der JSiderlaiidecke L' UerkunJe. 2ei.fi. !'tarie-n,
Krven Bohr.
Reclames.
Verlangt s.v.p. stalen van onze
nouveautés in zwart, wit of gekleurd
van 60 cents tot 9 gulden per Meter.
Specialiteit: Zjjdestoffen voor
Gezelschaps-, Eruids-, Bal- en
Wandeltoiletten en voor Blouses
Voering enz
Wij verkoopen slechts gegarandeerd
soliele zijdestonVn direct aan par
ticulieren, franco vracht en rech
ten aan buis.
SCHWEIZIR & Co., Luzern H25.
(Zw.tserland\
Zijdestofftin-Export. Kon. Hofl.
Noiiaal-Onderkleedin
van
Prof.DrG.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhue
Stuttgart
Hoofddepöt te AMSÏKRDAM: Kalverstr. 157
K. F. DEÜSCHLE-BENGER.
HILLIGENLEI
Bewerking van I>r. C. D. SAX.
Prijs in prachtbaiul ? S.9O.
BOUWT ,. NUNSPEET
od.
VELUflfE.
Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nur speet.