De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1907 22 december pagina 3

22 december 1907 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. DE A M S T E il D A M M E R AV E E K B L A D VOO R N E D E R L A N D. weten van mijn standvastigheid,-waarna ik niets meer verlang dan den dood. Het leven is een verschrikkelijke kwelling voor me, nu ik het niet langer U kan wijden. Gij getrouwd l Ik kan me niet aan die idee ~£«wennei>, het doodt me, ik kan het niet overleven. Ik zal U laten zien, dat ik ge trouwer 2al »ijn aan mijne beloften, en ondanks dat gij de banden verbroken hebt, die ons vereenigden, zal ik me nooit ver loven met een ander, zal ik nooit trouwen... Ik wensch U alle mogelijke geluk en voor spoed in uw huwelijk; ik hoop, dat de Trouw, die ge gekozen hebt, U even geluk kig zal maken, als ik me dat had voorge steld en zooals ge verdient'"'; maar ?vergeet te midden van uw geluk Eugénie niet en beklaag haar lot." Het was voor Napoleon, dienietin staat was iets te vergeten, een eeuwigdurend ielfverwijt, en aanhoudende wroeging Zijn geheele leven heeft hij er raar getracht er absolutie voor te krijgen. Hij heeft er aan gedacht Désirée te laten huwen met den generaal Duphot; het komt wezenlijk tot een engagement, maar Duphot wordt te Rome vermoord en déverschrikkelijke scène van 28 December belekt het kleed der ongelukkige Pésirée met het bloed van haar verloofde. Tijdens Tapoleon's verblijf in Egypte, schenkt Désiiée haar hand aan Bemadotte: een schitterende partij inder daad, maar hij was de meest schoolnieesterachtige en berekenende pionnier der Jacobijnen, een Gaseogner, die noch den tevendigen aard, noch de bekende beminnelijkheid van zijn landaard bezat. Hij was en bleef de v\jand van Napoleon. Toch wenscht deze, van Cairo uit, geluk aan Dësirée: 7ij verdient hef'. Is hij in Frankrijk teruggekeerd, de eerst} srunst, die hem gevraagd wordt, komt van Désirée: of hij peet wil worden over den juist ge boren zoon. Napoleon stemt toe en geheel vervuld van de toen zoo gretig gelezen Ossian-liederen geeft hij den knaap den naam van Oscar". Naarmate latef Napoleon ia macht en aanzien stijgt, klimmen de gunstbewijzen van de familie Bernadotte. _Is de generaal later maarschalk van het keizerrijk geworden,; Prins van Ponte Corvo en Koning van Zweden, dan is zijn huwe?lyk hiervan de oorzaak," zei Napoleon. Zijn fouten en zonden onder het keizerrijk zijn hem altijd vergeven ter wille van dit huwelijk." Ook rechtstreeksere presentjes aan de prinses van Ponte Corvo: Van de drie kostbare pelsen te Erfurt door Alexunder aan Napoleon geschonken krijst zij er een ; een anderen keer kostbaar Sèvres-porse lein of gobelins. Na Bernadotte's scheeve rol in 1809 deakt Napoleon hem gouver neur-generaal in Rome te maken, mét een civieje lijst van 3 millioen franc. Juist nu wordt hij fot erfprins van Zwe den gekozen, dank zij de welwillende neu traliteit des keizers. Hij is bekoord door het idee eene vrouw, voor wie hij zich interesseert, koningin, en haar zoon kroon prins te zien worden." Hij bewerkt, da.t Ber nadotte een gratificatie van een millioen krijgt uit de publieke kas en koopt hem zijn goederen, waarmee hij hem zelf begif tigd heeft, tegen hooge prjjien af. Wezenlijk, hij had het recht aan Eu«énie te schrijven. gij rcoet reeds lang oveituigd zijn van de belangstelling, d e ik voor uwe familie koester." Vier maanden later is Bornadotte met Rusland in verbond tegen Frankrijk; een j lar later wijst alles op o >rlog; nog iets later is deze uitgebroken en comman deert Bernadotte als generalissimus de ge combineerde legers in Noord-Duitschland. In dien tijd was en bleef Désiróe in Parij.*, ondanks alle wenken zoo k:.esch mogelijk van keizerlijken kant. Ja, het schijnt zelï's, dat ze daar meer dan .eens als tusschenpersoon heeft gediend voor Bernadotte aan de eene en Fouchéen Talleyrand aan de andere zijde Op dit moment was het Bugénie, iie vergeten had. Zoo ergens, dan geldt hier het cherchez ]a femme" om den voorspoed der Bernadotte's te begrijpen. Een verbroken trouwbelofte heeft de tegenwoordige dynastie op den Zweedschen troon geplaatst. D. KLAY. Zie Frédéric Masson Napoléon et fes femmes. Rotttrdaraltf innsttrinz, Rotterdamsche sch Iders. Groep II. Deze tentoonstelling is te beschouwen als een invitatie van ttadgenooten aan stadgenooten; ze boort, daardoor eveneens, niet tot het soort van dingen die ik me altijd dacht a's alleen noodfg voor een kring als de Rotterdamsche. Nu hij toch tot dit soort overging, ware een eenvoudig iets te doen geweest; hij had een korte, beknopte, biographie er bij hooren te voegen van de makers der schilderijen, van wier leven (ook door het werk) meestentijds nie"-, veel 'bekend wierd. De ten'oonstelling had dan ten minste baar knn^thistori-ch nu', en voor later was een bepaald gemak meegebracht, als een der werken hier op een auctie voarkwam. Zulk goort dingen dunken me altijd op den dag van vandaag te doen; het kost nu geen moeite; If.ter kost het alleen vlijt maar de vlijt igen, d;e dat doen, krijgen een over dreven air van gewreht. Het is een tentoonstelünïvan weinig machf. Tot de werken die ik. vermelden wil behcoren: Oldewelt's kinderportret, de Piiesteresse van P. C. de Moor, het s illeven van de la Rivière, Nieuwen hoven, Mees. Het werk door P. C. de Moor is voornamentHjk geiicht naar een rijke maar. dof-kleurige weer-gave van zinnelijke gevoelens, waarbij tevens gepoogd wordt nair gratie. De kleur is gewoonlijk het beste, da vorm het minste. D<) Priesteresse hier heeft analog'eën met sommige prae-raphaelieten. Van ldewelt's werk ia het kinderportret het beste. De kleur is niet j'iist-dragend en vast genoeg om lang indruk te geven maar er is een weeke, haaat weligf, E iet diepe aangeuaamheid in te conetateeren. De la Rivière is den meesten een onbekende. Zeker neemt op de kerkhof-scène de gebroken zerk (waar van zelfs de f tof niet wei-gegeven is) een te groote ruimie in, maar er zijn enkele gedeelten in dit wat Duitsch aandoend werk die weardeeib ar zijn. Er is een vermogen in een Stoet te groepeeren. Eenvoudiger, en meer te saam gehouden, is no. JJ Stilleven van vrucht en vogel. De kleur is hierin riet oifijn; te week werd ze in het andi D stilleven, ofschoon de tafel (als kleur) daarop niet slecht ip. Een vrij goed wat week werk, van dezen ware een mogelijkheid. De van Nieuwenhoven's zy'n met een zeker gemak maar met weinig diepte geschilderd, de Moulyns zy'n eveneens ondiep; de Reinheid" van Miei ie geen kracht-volle zuiverheid. Het portret door hem (ao. 20) heeft in zgn gewoon modern procédéeen soort opgeruimd heid; alleen zrn in het portret de toetsen allemaal te veel in n richting gegeren, North End Biad is bizonder slecht. De werkjes door De Groot zijn het gewoon modern Hollaudsche landschap etc., etc. Oosterzee's Rustig hoekje is het minst zwak; in van Reckum zijn de boomen te donker tegeLOf-r het genuanceerde overige. In de te=kouingen van M. J. Heyermans zijn kwdlitei;en van teekening, maar die in andere tijdschriften sterker voorkomen. * * * Haagsche tetliw, Werk docr leden. 1907. Notities. Wat bij het binnentreden van de zaal waar het werk hangt opmerkelijk aandoet is d« rus'. De tchilierijen, de tetkeJngen etc. zijn op een beteie wifze gehangen dan in Pulchri waar een Therèse S^hwartze door grootte en kleur- verschil een Willem Maris zeer hindert etc. Het weik in den kuustkriug lijkt daardoor zelfj beter dan is. Het vaartje te 's Gravenland door Jacobi Bo scha is ten grachlj *, eer een vaart met boomen aan den eenen kant, wat huizen aan de sii lere zij, terwijl in de verte een echip gezien wordt. De kleur van het schip is wat sterk teg-nover da rest; het geheel bezit iets van een stemming, waardoor het op deze uli gihrtl z>'er zwakke tentoonstelling te zien is. De wei ken van Breman (slaveroogst in Boeren 1905, Hooipolder 1905, de Engweg 1906) behouden voor mij altijd hetzelfde; dat de kleuren door het procédézoo rein mogelijk gewild, dit niet zijn. De fout in Breman's werk ij, dat uitsluitend naar zuiverheid, zoo objectief mogelijk, gericht, de;e niet bereikt jvordt en de kleuren integendeel troebel zijn In het werk van Coert heivoud ik de lusteloosheiJ die tot zijn scha, zijn schilderwerk e(c te veel te merkt; ia Mi-j. Crauier's Pelle.as et Mélisande (vond da Yliici niet het een te omgaan gevaar voor teekf-naars, het zich zelf in anderen teekenen? is vooral de fi;uur van Pel c.« (wat (Elenricns-Ëc'itisO hinderlijk en hej geheel bleef ?e lee>'. Dingeunn's ets-n ('naaien en spitten) lijken op oude Derkzen van Augeren's; Anna Gildemees ers figuur op de Joi>elin de Jong. In G. B. Hooyer's Heifst is een geroeligheidje bij veel onvastheid. Kleintje'» portret (hoe wel verre van mooi) dunkt me beter van de Ives BroTEe'j van wie vooral het landschap slecht is (de de wagen^poren), léda otecbl, en het medaillon als naakt weinig be luidt. Jansen (W. G. F.) is in Melkt ij l het best (vorm van de koeien zwak); Etüar.d Konicgs kinderen is een beter, eerder aangenamer, weikje van wat in Pulchri i?; van Kiiens is Her f-1 't meest, eigen behalve dl vrouwe figuur er op die uiterst zwak is. H. C. Louwerse hetft hier een portret waarvan do das die de al bijaarde vnuv om heeft, zeer doorschilderd ir», en een stilleven met partijen meer doorwerkt . dan. hij een tijd n >odig ach te. De vraag is te stellen of de gelijkheid in kleur van het glas en van het beeldje niet scha doet aan',de rnimte in het stilleven. Het werk is droo* -^ maar de dingen zijn ten minnte aangezien; het werk is bargerlijk maar zorg vuldig, niét innig maar volhardend. De kleur van het sprookje dcor Piet de Moor is daarvan hè; tegendeel. Het is geeii'.ir.s burgerlijk, maar opnieuw blijft te wensohen dut i,ij de vormen (if zijn de ie niet de grond-lag van het rustig schoDn) meer en meer zich tot eigens verwerve. Van Oosterzte's herfst morgen zou een beter ruimte ontwikkeling behouden hebben zoo hij de koeien (ie lijken later er in gemaakt) er niet in geschilderd had; van S'.eenwijk is onva-jt van vorm, roman'isc i, Toorop achti» eoirjs; Tlujsien's Broodbakken heeft, veel niet eigene, maar besit op sommige plaatsen dieper eigenschap dan den zorg voor het middagmaal. Verstee^'s stilleven is van een levende kleur, maar niet zeer vast ; het tapijt op de aquarel van der Voo-Di lessen (een perzisch) een aangenaam gegeven. Deze tentoonstelling is door sommis werk op Pulchri iniüder dan Pulchri maar van een i-eer rustig aspect als gehee'. Het hangen, en het g;>ed hangen van een tea'o'.msteldng is een fautor die 'c lustig bezien helpend steunt. * * * Oyiiis (Hannsyer RtttirdanO. Mijne meen in < bleef dezelfde o v-er dit werk : het heeft echtheid, het bezit aangenaamheid, het hteff een zinnelijke weli^heid in sommige zijner beste uitingen. Het moet een schilder die zelf de-.e kwaliteiten ten eeneumale mist in dit opzicht bekoren, omdat het bovenal het plantureuze der stof bexit. Het heeft zelfs, om dit te constateeren, door zijn echtheid een blijvender iets dan meer uitvoerig (naar den feest) gewild werk. H't is tevens eigen aardia; op te merken hoe hollandsch niet tegenstaande allerlei andertn u. vloed en hoe inbeem-ich het werk, nu het hier te land tentoongesteld ia, blijkt te zijn. Haar het is en het is s;fe3 groot wer£. g>>en ^root^ch. Het heeft soms de spelen van hf»t licht gezocrit, maar het is nimmer, ook u_.air eenigsx.ir s verwant, aan wat, etn in'f-rifur heet van Vermeer maar wat ten ge.uigenH is van de goddelijkheid van den gee<t van de.en schilder, waarbij het inferieur n:nt zooa's voor velen de kleine houfl-iaak weid waaraan een niet groot innerlijk zich klemde. Het id, hoe iia'.unrlijk ook, van het Holiandscue schilderwerk dat zich wendt tot de kleine kamer tot de kleine intimiteit, burgerlijk maar liet bleef, daardoor, eveneens vau dat werk, dat gaarne (te gaarne?) do.>r ons erkend, grooter werk niet n>:i« doen vergeten, zoolang ook grnotfcheid den geest natuurlijk («n hoezeer!) blijf1". PLASSCIIAKUT. Er is iets bijzonder fyrnpathieks aan het laatste werk van den (lentfchen professor Paul Fredericq 1). Eerstens on de piëteit, die spreekt uit dit resultaat van een moeizamen arbeid gedurende zeven jaren door den hoogleeraar met zijn studenten 2) onderno men. Nauwgezet hebben zij te zamen alle zestiendeeuwsche pamfletten, die de in dit op zicht door het bezit der collecties Meulman en Fred. Muller b) zoo ryke Gentsche bibliotheek hun bood, gelezen, besproken en ge oetst. Heel wat on belangrij kg moest daarbij doorworsteld, maar des te meer genoot men de belooninp, als in zoo'n vergeten, klein sotkje van maar weinige bla-dzijden vaak, de echte oude voik.staal niet zijn meest kernige kracht zich hooren deed, als da sporen ontdekt werden van een zo-ken in het materiaal, waarvan een volgende teu v zijn kunstrijk proza bouwen zou. Juist in dat jarenlange, geduldige werk breekt het warme enthousi asme voor de oude taalschoonheid naar buiten. Er is nog eene andere overweging, die deze bundel zoo sympathiek doet zijn. Het is deze, dat men, volovertuigd te vinden, naar schoonheid 'is gaan zoeïen, daar waar de bedoeling schoonheid te geven niet aanwe/.ig was. Dat men met andere woorden is uitgegaan van de gedachte, dat wat gegroeid is uit ei u levenskrachtigen opge^ekten tijd vanzelf, onbewust schoon moest kunnen zijn. Onze beste litteratuur-historici hebben dat niet gedaan. Het zijn, merkt prof. Fredericq terecnt op, niet Jonckbloet of Kalll, die op de taalkraoht dt-r pamfletten gewezen hebben, maar de geschied schrijvers, welke die boekjes tei hand namen voor de kennis van len tij t en die ongedachte dingen vonden. Inderdaad nader dan eeLi^e andeie uiting staat het pau ti Uenprosa aan wat er leef., in de massa. In de poëzie als 't poëzie heeten kan l heerschtennogde kunstwetten der rederijkers, heerschte nog bovendien een OEyezui erdheid van vreemde, meest franschachtige woorden, dia het lezen ervan even tergend maakt als van tiökanse arijstijl en stadhuistaai weke n .g eeti *en in zwang zou blijven. Eerst lang amerhaid kwam in die poe/Je nieuw leven door navolging der Fracfche Pieiade. Mouischrijveri" noemt prof. Fredericrj echter verachtelijk, wiedaaraan mededoen, omdat ook dan gekiiD8teld:itid niet te intkennen vait. Dat is wat te sterk, Ronsard is een oude lie-fde" van mij, en om mijnentwil hou! ik van Van d-.T Noot, zoodat ik dat voi nis niet zou willen onderschrijven, dan in zooverre, d.it hier in geen geval het slechte en rechte' der massa tot uiting kwam. Ook dat dit zooals prof. F. wil doen voorkomen bijna uisluitend in de paufletten te vinden zou iijn, lijkt mij te exclusief, vooral tegenover de geu'.eliederen en een deel der toonaellittera:uu , maar, dat wij het toch allereerst in dit proza te zot ken hebben, dat kan, na de*,e bit e.iile'iing moeilijk uiser worden betwift. Het is ook zi.o natuurlijk trouwens. Van het einde der vijftiende eeuw af reedi breekt zioh htt nieuwe economische leven baan docr de Ned-rlanden; brengt heele groepen vau tot nu toe afgesloten levende menscheii in <'en stroom van het volle wereldbe-vegen. Lr s.-erukt van wat hen eertijds bjnd, g-iau zij de dingen zien net een heel ander ooi;, overdenken zij hunne verhculing daartoe met, zou men haas' kunten zeggen, nieuwe herwin. Kri tegenover al tia' jonk ie -en-krijgende. steekt het behoud en de resctie 'een wieele hand uif. Wil terugdrijven mar de oude "afjjeletf.Ie en af^e worpen vor men : economisch, po'i isk, reii^ieu?. Ue strijd, die losbarst, is van den eersten aansang af daarom van felle boïo.enheid: !Men minder in iet dan het leven. Fu wat er aan de,;e zoowel als aan gene zijde gisïe en bruis'e werd neergelegd in zoo menig vliegblaa'lju, geeselend en satirifch of prediken l en d.igmatisch. al naar aai d en oogenblik. /óó als de strijd tot e^-n niet me-r te scheideu economisch po'iuek leli'ji inS'.'34e*Torden was, zoo is ook jiju karakter, wa.tr hij met de pen woid- gevoerd. Maar zoo zit ook in dit proza, zoodra liet afkomstig is van iemand, dio meester genoeg was vin zijn pen om het geschrevene op de hoogte te doen blij -en van wai innerlijk bij hem leefde, al het schoonheic-gi.vende van de nauwbedwongen hartstocht, b echte scribenten waren er in de z.. s'iende eeuw vooral niet minier dan in e'ke andere, maar de goede iiad len op lie van andere eeuvven voor, dat '/.ij op hun ziel voelden inwerken de meest hevige bewegingen, Kr zijn in f.me politieke litteratuur geen voorhielden van fU er harts tocht dan die in de Jü'ftret/nen van Anna Bijns en ia de li'fnl.orf cfcn Marnix. En naust die beide meei-t begaafden, leefden en s'.reden tal van andereu, wier iel in even hevige ontroering was. Uit du": alles groeide de nieuwe taal, grof vaak en onbeholpen, maar echt. en rijk. Die zoo in 't ruwe bereide stof hadden de lateren, de kunstzini.'i=e geleerden en j;e!i erde kunfteniars maar te zuiveren om hi-t instrument te hebVn, waarme'e Hooit zijn }ji.at>riën, Vondel zijn Ai"tiltid>iuje ter Nidirduilsdie dichtkantte maken kor>. Zie!hier een voor de hau.l weggenomen zin bijvoorbeeld uit ten Vermanin :he am die (.iemeyne C.ipiteyneu ende krijgi-knecliten in Nedeilandt" ^ö(js) is het gel u d Vüii Hooft er niet rteda in?: ,,D:e benaude ende ellendighe ga'even, die rnoordadijihe ratler; n en de galgh(-n, die bittere tormenter, die bloedige pijnbancken, dat er echrec<elijcke strecken en reuken der ai men menschen, dat jammer l ij c weed a gen d T ar men we.luA'en ei d i weesen, die ghy voorbeen ende r.och da^helijcx van man, vader, moe der, wijf, kint, huys, hof, landt, tandt beroo ;en, verd.'ij iret en verjaghet ; die gioyende brandt der gheenre, die ghy aan pa'enende ptake.-i vermoort, verworget ende verbrandt ; die afrde', daer in ghij die armen onnosele menecheii levendich begravet ei;de verslic-kt; die wateren, daer g.iy dae onschuldich hloet (a'S')f s ij niet meer als hondi.-ii ende ca: t en w.'.reu) 'erdreickt; alle tiese elementen, sejye i--k, euile murdadighe ftyien, die ghy ocllent ende glu-bruyct. kounen ghetiiyienisse giieven, hoe trouwelijk, hoe nersti^h, hoe vly;ig'i dat g' y Ma Dauie (van I'arma') ende hare mordadiahe hulpers geuient iiebt..." Zeker, het geluid; maar aciiter de felle, uitbee'dende kracht ,it nog bovendi -n de harts tocht vanden ze'f.:otrt.n\-ne meer dan in ht t rijpe, l.ez-nkeii verhaal van den Drossaard. 1) Het XederUr(Nch Proza in de Z-gtienletus che Pamllettfn uit den tijd der beroerten, met een lüoein'ezing .;lö'(i liiO(') u-i een aanhangsel van lieï.j'-s en gedichten irt dien lijd. door dr. Paul Frederic'i. Hayez, BllHSrl l !){!,". 2) Ond"r die studenten is, naa-t anderen van reeds go< dt-n wetenechappelijken naam, dr. Réi.éde Cleiti] den ook bij ons bekenlen jong Vlaamschen dichter. 3) De een te door J. K. van der Wulp, de tweede door '?-'. A. Thiele gecatalogiseerd. De collectie Meulman h e vat uit de KIe eeuw 935, de collectie Muller 908 pamfletten. De ook gecatalogiseerde verzameling der Kor. Bibliotheek heeft er 1143, die der Thysiana te Leiden 747. Zóó zouden wij geen historie geschreven wil len zien, maar voor wie de historie schry ven zal, is er weinig, dat hem aangrijpender dan uitingen als deze het menschenlevtn van den tijd zal leeren. Daarom is ook voor onze historiographie zoo'ii bloemlezing een aanwinst. Wij weten het wel, dat wij de paiifl^tten niet kunnen overslaan voor de kennis der feiten; wij voelen nog eens zoo sterk dat wij het niet mö^en doen voor de kennis der mtnschen. En jtiitt die kennis hebben wij zoo noodig om de werking te kunnen nagaan van al die omstandigheden en krachten die het doen en laten dier menschen bepalen. Niet alletn echter en niet vooral voor de his torici grtldt dit, cc aar voor ieder d:e dien tijd, den wordings:ijd van zooveel, dat wij later rijp ge worden zien, werkelijk nader treden wil. Er ligt hier iets open van dat menschelijk leven, eenvoudiger, directer dan het tot nu toe te kennen was. En wie zich tot deze lectuur zet, met bovendien lief ie voor onze taal, open oor voor da uiterlijke schoonheid en wat hart voor wat ddarachter leef c, hij zal het niet a'tijd even aangename, soms vrij moeizame en zware werk, beloond, en ruimschoots beloond, vinden door wat hij te genieten krijgt. 's Gr. H. E. v. G, Is relitis Dr. A. II. DE HAETOG. Da redelijkheid der n lig ie. Ds. 11. BAKELS. E'n bmquetje dogmitiek. Wat is religie? Dr. de Hartog antwoordt: Religie is onmiddelijk leveusbesef aangaande hooger eenheid en den band die den enkele met deze eenheid bindt. Bakels geeft in zijn boekje geen omschrijving. Hij zcu zeker wel met de bovenstaande kunnen instemmen, al zou hij zich haakten de wijsgeerige termen door god-dienstige te vervangen en b.v. ver klaren : R 'ligie is erk< nning en aanbidding van een hooger Wezen. De redelijkheid dezer leligie te betoogen is het doel van beide boekjes. Bakels omschrijft dat op zijne wijze met de ouderwetsche maar pakkende terminilogie ; de waarachtigheid van God, dcUgl en onsterfelijkheid. Hoewel zij n gemeenschappelijk doel najagtn, gaan zij zoover naar inhoud en vorm uiteen, als men zich maar denken kan. Dr. de ttartog houdt ernstige, wijsgeerige be toogen oyer Datuurwettutchap, zielkunde, kennisleer, geschiedenis en wijsbegeerte in verband met de religie, waarbij- hij telkens wee. tot de slotsom komt, dat de rede zich r.iet tegen de religie verzet, maar haar integendeel haudnaaft. Ook Bakels houdt vooral verstandelijke betoogen, maar in den vorm van verha'en en anecdoren, waaronder zetr grillige, ii.vallen, ontsierd door nog grilliger teskeuin^en. Richt de eertte zich tot de heele en halve denkers, de laatste tuefi meer de grjote menigte op het oo£. Is het in overeenstemming dairmede dat de Hartog's boek wel ver/orgd is, een keurige uitgave, terwijl het Bjuij'ietje'1 al heelsloidig gearrangeerd en oi'erlaJeii is; met hinder lijke drukfouten? Uit gold vaa den tweeden druk. De derde pas verschenen druk is allicht van storende fouten gehuiverd. Beide zijn zie'so .'trtuigd; een profetische toon is niet te ujHienneu, maar de hefiige, driftige verkla ringen en scheldwoorden wairioe Ba'jelssoms vergalt, zijn verre *an de liarto^'sacad'-'üiische manieren. Ik noem beide hoekjes een merkwaardig te.t'ken des tijd.". Onze tijd is Liet meer onre igieus naar den w 1. d ch naar het ver st au 1. Mm voelt wei i-y:>jpa;r,iek voor ijodsdieurtigu verst: iijn.-.eleu, voiral als zij zich iu ei.-u artistiek ge .',iia ! iiiillt-n. Maar de kucst is toen nieïhet eenige aantrekkelijke er van. Ook de trousc en de orhHliu<r, de verzoinu.g met het levenslot en den wereldgang die de leügie met .ich blijkt te brengen, doen naar een gods iit-inti^e levensbeschouwing uitaien, als iets begeerlijis. De lijden kenterf ui Vele otigeloovigeu" die was net niet een 15 jaar geleden? met instem-iiing Domino, j a-t ior, ea ra'b;" la .en, gelooveu LU niet meer in uun ongeloof', tluii gemoed dringt hen op d^u weg der religie, msar hun hoofd houdt hen no.; teru/. \Vaut ?ij zijn den waan toegedaan dat een den':end m^nscli niet gods dienstig san zij n.Verstand (uiet alleen het zoo genaamde aezonde'' maar ook tiet iioogei" veistanj, de rede) is met den go Isdienst in hopeloos toiillict. Tweeërlei aan den gods lienst vijandige geestesstrooniiugen die op deze vei klaring uitloopen, ^aat no,j door de menscLea heen. He; Positivisme >an Comie tn het heg, liauusCi.e Materialisme van Ftuerbach. Vo'gens do eerste b< schouwing is de religie aheen mogelijk bij onkunde omtrent hei bestaande. Xj berust immi-rs op een rneLuchvormige voorstelling van het al Vroeger was dat verk aarbaar en ze.fs noo lig om Let geestesleven aan den gaüg te brengen, M.iar nu moet de religie stap voor stap wijken voor eene weteiuchappelijke tn objectieve denkwijze aan de eii-de)ijkt! ov7ur A'iuning waarvan niet de miiisie- twijf-'i kan bestaan Volgens Feuerbach is de Go isidte eea volkomen illusie. Onge meen lijn en Uc'i krachtig is de beschouw'.n-J die lij hit-rover ten oes'e geeft: de fnnjamenteele on lerstelling van l.ot geloof aan een God is de wens -h om zelf God te zijü. De meiiseh ervaart echter spoedig tot zij .1 drotfheid dat hij gten god is, en zoo wordt dit wat hij wen^cht tot ten slechts voorges eld, ge.oofd, ideaal wezen. Beperkt ia zij u ?e'.rniok'en, maart.nbepe'rkt in wenschen, is alz-io de men-ich niet-god in 't kinnen niet-men-i h in 't wenscheu. God is dus de andere helfs die den meusch outbrefkt, voikoni. n wat de menseh gebrekkig, werke lijk wat d.-; menseh slechts iu zijn venfche-n is. Dit is dan de suhj^ctlere zijde, het oljjAc tieve leveren dj natu:irverrcliijtH.e!en, net ervarene, het werkelijke in ile hem omrirgendt! wereld, waarmee hij zijte idealen \erLiudt." Eun godsvoois'.ellmg Beantwoordt dm volgens l'Vu=rbach riitt aan e nigu wcrktliJKhei ! en alles van dj reiigiu is volkomen illusie. Z.ilke rul neeringen le.-en bewin, of «ju'oewu-t bij velen. Wat menigeen vau den gods dienst denkt, kan men sanr-nvatten ii; deze verklaring: liet is eene domheid. TV>t zulkf-n nu vooral, wenden zch de beide boekjes. De Hartog blijkt daarbij u.tnemend op de 1-ioogte te zijn \an li-t wetenschapprflijk onderzoek ea de wijsgetrlgöheFjiiegelingen van de h-atste jarer. B.ikels In paalt zich grootendeels tot de oude zaog naamde cosmologische en ,teleologische bewijzen voor het godsbestaan. Hij herhaalt deze in ni uwe vormen. Het wijsgeeiig en wetenschappelijk gehalte van de Hartog's boek is zeker heel w"at degelijker dan dat van zijnen niet zoo gefchooMen medestander. Ook gaat de eerste minder polemisch te werk. Hij tracht n'et zoozeer zwakke plaatsen in de argumentatie van zijnen vijand te ontdekken en dezen daar aan te vallen; hij poogt vooral gronden bijeen te brengen tot het bevestigen van zijn eigen stelling. Bakels daarentegen tiert soms al te onstuimig tegen de domheden van zijne tegenstanders door hem Platkoppen'' ge noemd. Jammer, dat zoo menige goedgelukfe bladzijde en soms artistieke grepep, afgewis seld worden door aapachtige griannassen,xlie niet anders zijn dan vergrijpen tegen den goedsn smaak. Zij zijn niet een middel maar een hinderpaal tot het bereiïen van het goede doel Het is gemist als de ongeloovige" lezer een oogenblik vermaakt door het zonderlinge uiterlijk, het ter zijde legt met een zooals ik hoorde verd.tnd leuk!" Een dnbbele vraag houdt menige zoekende ziel van onzen tijd bezig. Vooreerst : Wat moet ik denken van het christendom? en vervolging Wat moet ik denken van den godsdier st ? Op de eerste vraag ge?en de beide boe-kjes weinig of geen antwoord. Het min of meer orthodoxe standpunt van De Hartog blijkt slechts uit zijne korte beschouwingen over de Schrifo" en den Zjndevai", welke op velen den indruk zullen maken van Uu oiogische haarkloverijen. Maar ontrent de. tweede vraatf, bevatteri beide boekjes uiteenzettingen die menigeen helpen kunnen om het antwoord in posi tieven zin te bepalen. Apeldoorn. E. M. TEX CAÏ. NIEUWElTGAVEN. Ne lerlandsche, ..S.-a-'Usalmanak voor iedereen, jaargang 1908. Zait Bommel, H J van de Garde et Co. Het li-iwelijk van Figaro en de Birb'er van Sevilla. B ijspel in 4 bedr , door BE UJMARCIIAIS, geïllustreerd. (G-ïllustreerde meesterwerken, No. 19). '/jij. Romaa van RIDER ELu;<;iRn. (Geïllu streerde meesterwerken, No. 17). Amsterdam, J. C. Dalmeijer. ANTON MEXCER, Nieuwe Zedelier, vertaling van W. H. VEILGEN. Sociale Bibliotheek, No. 8. ' Etliii-ken Materialittïsche-geschitdenis bes* houuiing.R ne proeve, door KAKI, KAUT.SKY, vertaa'd door H. GOKTER. Beide: Rotterdam, uitgeversmij, voorheen Wakker A Co. Bond van Vrije Evangelische Gemeen/en, door M. MOOY. Baarn, Hol'an lia drukkerij. De crisis en de gondm ni-polü'uk der Xederlandxche Bank, door rnr/Jühius VEKWEH. Overgedrukt uit DU Tijd van 23 Nov. 't>7. Etn boods -kap vun Man. Oorspronkelijko Novelle, van F. DE SINCLAIR. No. 205 van Warendorl's Novellen Bibüothesk De, Schilderkunst van 1400 tot 180», door MAY ROOSES, art III. Amsterdam, uUgtversmij. Elsevier. : Ve.izf.n, van S.\MUEI> VAX LOEX. Rotterdam, Md:idert Boogaerd; Jun. Wn.iiKi.M BÖLSCIIK De Zegepraal van l et leven, door \V. BUEKERS Amsterdam, J. C. DaJ.neijer. li'l Raal*ti.d<- Z-iidp-nl do .ir }o M. PROOT. Amsterdam, J. C. Dalmeijer. Antipodf.i, (domino Vi.iEiiuousen zijn vrouw), door H KESMG. Amsterdam, W. B, Muraiisard. De Redelijkheid der Reliijk, door d'. A. H. EE HARTOG Amersfoort, l'. Dz. Veen. De Wot.der.n der Technitk. Amsterdam, J. C. Dalmeijer. De Man en d-i Vrouw in hunne onderlinge re- hond. iip en in. betrekking tot de huiendanyiu-.he ma itfc.l.n/.pij, atl. II Amsterdam, H. Mi u enhefi. Deljifth Aa.fdewerl: in het Rijkx Uu enm te Amxteni'.m. 97 lichtdrukkeu navir 'Ie merk waardigste orioiueehn in deze ver.aaieling. Amsterdam, W. Versluy". Dr. J. TE WIS-KKL, D^ onlii' l;kelii ij-gnng der JSiderlaiidecke L' UerkunJe. 2ei.fi. !'tarie-n, Krven Bohr. Reclames. Verlangt s.v.p. stalen van onze nouveautés in zwart, wit of gekleurd van 60 cents tot 9 gulden per Meter. Specialiteit: Zjjdestoffen voor Gezelschaps-, Eruids-, Bal- en Wandeltoiletten en voor Blouses Voering enz Wij verkoopen slechts gegarandeerd soliele zijdestonVn direct aan par ticulieren, franco vracht en rech ten aan buis. SCHWEIZIR & Co., Luzern H25. (Zw.tserland\ Zijdestofftin-Export. Kon. Hofl. Noiiaal-Onderkleedin van Prof.DrG. Eenige Fabrikanten W.BengerSöhue Stuttgart Hoofddepöt te AMSÏKRDAM: Kalverstr. 157 K. F. DEÜSCHLE-BENGER. HILLIGENLEI Bewerking van I>r. C. D. SAX. Prijs in prachtbaiul ? S.9O. BOUWT ,. NUNSPEET od. VELUflfE. Inlicht, b/d. Vereeniging Kantoren voor Vaste Goederen in Nederland te Nur speet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl