De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 12 januari pagina 1

12 januari 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1094 WEEK Dit nnmm«r bevat een .bijvoegsel. DE AMSTERDAMMER VOOK NEDEELAND On.aerreaa.cti© -vacn. IMJr. . 3P. I*. uitgevers: VAN HOLKEMA & WAEENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden t 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor UMUS per jaar, büvooruitbetaling « » mail B 10. Afaondwljjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.121/» Zondag 12 Januari Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer , f 0.25 Reclames per regel » 0.40 Annonces uit Duitacaland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firm» RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfeunig. I3HOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Een brief, die veel sympathie wekt. Een bede om eerherstel, door d. K. Bureaucratie, door X. Gemeentebelangen, door L. Simons. FEUILLETON: Uit het leven der varensgezellen, door W. M. Lugten, (oud-varensgezel). KUNST EN LETTE REN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averiamp. De school der toekomst en wat baar in den weg staaf, door Ida Heijernuuit1. Tentoonstelling Larensche Kunst handel, door W. Steenhoff. VOOR DAMES: De Internationa'.e Vrouwenraad.door Jobanna W. A. Naber. ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Het 8taet, een Gasteel, Ned. Liederen in den volkstoon, gedicht door Pol de Mont, muziek Tan L. Adr. von Tetterode. -- Oude en nieuwe poorten aan het Bagijnhof te Amaterdam, met af b., door J. H, R. Ten toonstelling Van der Valk bij Van Gogh, met af b., door W. Steenhoff. 8ste groep Pulchri Studio, door Plasschaert. Antony Winkler Frina t, met portret, door J. H. R. FINEN OECONOMISCHE KRONIEK, door Alex. J. Hendrix en V. d. S. Brieven van Oom Jodocns, VII. INGEZONDEN. DAMBUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTEATIEN. Een brief, die veel sympathie wekt. Men weet, door den titel al, wat wij bedoelen. Nadere omschrijving is niet noodig. De brief, die veel sympathie wekt," is die brief, die in elke krant staat afgedrukt, in geen enkele krant wordt besproken, en die toch duizenden in den lande naar het hart is geweest. Het schenkt een onschuldig vermaak hier en daar, aan dezen en gene, aan de ouderen vooral, op den man af de vraag te stellen: Die brief van Van Houten hebt u zeker met veel pleizier gelezen, is het niet ? Er volgt dan een verlegen lach, en bijna rast de ingehouden, maar harte lijke, wij zeiden bijna: ingehoudenhartstochtelijke erkenning: ja!... dat is een merkwaardige brief! Merkwaardig".... Deze bewonderaars durven het niet zoggen, maar zij be doelen : naar mijn hart" ! Naar hun hart... zeker! Naar hun hart, omdat die bezadigde menschen er fenoeg van hebben gekregen te worden een en weer geschud in den brouw ketel der politieke partijen, omdat ze er zat van zijn zich politiek-plichtmatig op te winden voor allerlei ideale dingen, waar ze niets voor voelen, met het enkele doel van een negatieve winst rood te moeten zijn met de vrijzinnig-democraten om de socialisten om hals te brengen, rozehervormerig met Borgesius om K u y per te weren, yan blanco-kiesrecht te moeten pra ten om den aanwas der christelijke jonge lingen niet te bevorderen die vrucht bare konijnen in den hof van Dr. Abraham Kuy per. Zij zijn, instinctief, gaan begrijpen hoe men hen allerlei fratsen liet vertoonen, allerlei lieve gezichten" deed trekken, hoe zij met vuur hebben zitten spelen, nota bene om het vuur te weren, dat ze nu eindelijk diep in hun hart de lang vergeten snaar voelen trillen, hun intieme gevoelsnaar, nu Van Houten hun, duidelijkweg, zonder verkiezingsleuze, maar kleurig en brutaal, het meest naakte conservatisme predikt. Want diep in hun hart dat blijkt zoo af en toe ia het meerendeel onzer geachte mede burgers heel gewoon conservatief. Het is zeker een merkwaardige" brief. De man, die zóó precies de ge voelige plekjes kent yan het genus ge zeten burger", en die niet schroomt te werken met zoo grove effecten, wat zijn betoog betreft, en met een naakte, steen harde ongevoeligheid, wat den inhoud van dat betoog betreft, kennt seine Pappenheimer, is, anders gezegd, een staatsman. Hoor hem. Hij wil de hervormingen van de laatste jaren te lijf. Hij zal 't straks ronduit zeggen, dat hij van al zulke hervormingen niets hoegenaamd moet hebben. Dat cynisme bevalt! Maar eerst... voorzichtig en langzaam aan! Eerst tegen den vorm geopponeerd, tegen de techniek" van die wetten! Alles zucht," begint hij, onder de gevolgen van de bemoeizieke, plagerige onnoodige lasten opleggende wetten van den laatsten tijd, als woningwet, leerplichtwet, drankwet en onder de slechte techniek van militiewet en ongevallenwet." Och waren ze maar niet zoo plage rig", die wetten! Zoo bemoeiziek"! Met dat woord bemoeiziek" bestrijden alle conservatieve elementen in Frank rijk op het oogenblik de voorstellen tot invoering eener inkomstenbelasting! 't Is niet een verhooging van belasting, die de welgestelden vreezen o, neen! 't is de techniek", de bemoeizucht" van die wetten. Dit is dus een wapen uit het klassieke land der bourgeoisie satwfaite. Het is altijd gebleken een goed wapen te zijn. Maar Mr. van Houten gaat verder. Hoe krijgen wij," roept hij uit, ...een regeering, die begrijpt, dat men de ondernemersklasse niet belasten en kwellen kan, zonder de geheele volksbedrijvigheid in eea toestand van malaise te brengen, die ton slotte natuurlijk op de arbeidende klasse, als de zwakste, het zwaarst zal drukken, in den vorm van loonsverlaging, of, als de arbeiders deze door hun organisatie en bedreiging met staking tijdelijk weten af te wenden, in den vorm van werkverminderinjr, d.i. toenemende werkloosheid K' Hier plengt het conservatisme een traan. En dit is meteen een meesterstukje, als valsch argument, van 't geen een staats man durft tegenover zijn publiek! Mr. van Houten moet wel goed door drongen zijn van het feit aan zijne bestudeering der godsdiensten dankt hij die vaste overtuiging zeker , dat wie gaarne iets gelooft H He argumenten voor Hef neemt! Ziekte- en ouderdomsverzekering" zouden, als regel, malaise, lager loon of werkloosheid te voorschijn roepen! Belemmer den ondernemer in niets, en de natie bloeit! Mooie regel! Men heeft het gezien in den bloeitijd van de Manchester school! En men ziet de industrie ten ondergaan nietwaar ? in Duitschland met zijn uitgebreide arbeidswetgeving! Maar 't is toch wel aardig gezegd! Ieder, die conservatief is in zijn hart, leest over die kleinigheden heen, en is, waar het op aan komt, gesticht door de strekking van deze ondernemers"-preek. Hoe krijgen wij eene Regeering," lezen wij verder, ..., die de schaduwzijden van ons volksleven tracht te verbeteren door bevordering van vrije krachtsontwikkeling en bedrijvigheid, in stede van deze door onnoodige staatsbemoeiing en plagerijen te kort wieken? Die de hulpbehoevenden steunt door welgeordende armenzorg, maar zich noch gerechtigd noch geroepen acht, de ondernemersklasse wettelijk cijnsbaar te maken aan hun loontrekkenden F" ... Heeft men (joed yelezen? Grijnst u hieruit niet het gelaat van 't conser vatisme op zijn onoogelijkst toe? Ar nu 'itzorg voor wie met kommer en zwoegen den krachteloozen ouderdom bereikt heeft, bedeeling voor wie door invaliditeit wordt geslagen! De vernedering van de toege stopte aalmoes als eenige uiting van menschelijke solidariteit! Is het niet droevig het te moeten constateeren, dat deze brief o, on weerspreekbaar! in zoovele harten weerklank vindt ? Zeker, hier draagt toe bij de charge, die erin voorkomt, tegen de twee veel belovende grand-electeurs'' ? Borgesius en Kuyper, de twee St. Nicolaas-figu ren", die met manden vol kwistige be loften voor het kiezersvolk treden en hun nul-geworden collega-volksvertegenwoor digers als een van hen afhankelijke garde drillen. Dat de concentratie van bedrijven" ook haar invloed merkbaar was gaan oefenen in onze Staten Generaal, men wist het op een vage manier... De rake typee ring, door Mr. van Houten, van den tegenwoprdigen toestand gegeven, maakte het inzicht plotseling helder, moest inslaan. De brief is ook hierom met sympathie gelezen, maar zouden er velen zijn, die een oogenblik denken, dat hij er den gang mee tegen houdt van alle parle mentaire historie naar de overal zicht bare verpolitiseering van de wetgevende macht en centraliseering der politieke belangen ? De goede oude tijd van het knus samen vergaderen komt toch nooit terug. Een bede om eerherstel. "Wij denken er niet aan den strijd, over de houding der katholieken ten opzichte van Kuyper, als politieke leider der gecoaliseerden, met het Centrum voort te zetten; wij meenen ons voor ieder die lezen kan en wil voldoende duidelijk te hebben uitgedrukt. Maar in het artikel Op een bedenkelijken weg" van onzen tegen stander komen een paar verzekeringen voor, die wij niet zonder weerspraak mogen laten. 1°. meent het Centrum te mogen be weren, dat uit ons schrijven blijkt, hoe fel-fijandifj de gevoelens zijn, welke (ons) tegen Dr. Knijper bezielen". Het zij ons veroorloofd tegen deze ver klaring verzet aan te teekenen. Het ligt in onzen aard fel-vijandig te zijn tegen, wat wij onwaarheid, oneerlijkheid, nadeelig voor de zedelijke ontwikkeling van maatschappij en staat achten; in zoo ver kennen wij ons zelf als geneigd tot haat en strijd, maar ooit tot iemand, wien dan ook, gestaan te hebben, bezield met ge voelens van felle vijandschap, wij ont kennen het ten sterkste. Hoe zeer moet men niet misdeeld zijn van elk vermogen om het tragischkomische in zijn medemensen waar te nemen, zal men het tot zulk een felheid van gevoelens tegen den een of anderen goddelijken stumper" brengen? En dan con goddelijke stumper" als Kuyper, die door zoo velerlei omstandigheden er toe geleid werd, aan het tragisch-komische van mcnsch zijn in zijn persoon zulk een hooge mate te verkenen! Felle vijandschap tegen Kuyper... Kom! Had het aan ons gelegen, met hoeveel ge noegen zouden wij hem, wetende hoe hij aan dergelijke onderscheidingen hecht, hem op zijn zeventigsten jaardag de grootst mogelijke soort van een Leeuw hebben geschonken; en ook nu, na alles wat wij op zijn gedragingen had den en hebben aan te merken, wij zouden ons zeker nog in staat gevoelen hem van ganscher harte ergens een stil plekske te gunnen, waar hij bekomen mocht van het gejaagd, hartstochtelijk leven, waartoe de politiek, in vollen luister van ijdelheid gekroond, zijn geest en ziel ranselend, hem zonder verpozen heeft gezweept. Dit, tot wegruiming van een misver stand, waarvan het ('entrutn dupe is. Het tweede voor de lezers van het Kath. blad, en ook voor ons van meer ge wicht is deze mededeeling aangaande ons artikel: De Amsterdammer drukt van dit stukje (de toelichting op het gebed) uit het antirevolutionnaire orgaan over, maar noemt WXONDKIJ >II-:KK eene proeve fan een ci'omc leugen om bestwil.''' In dit door ons onderstreepte, zijn de woorden ZONDER MEER volstrekt onwaar. Wij gaven een betoog, waarvan het Centrum- geen enkel woord vermeldt, een betoog rakende in deze het hart van de quaestie. Moet men nu zoo iets bij het Centrum beleven ?! Dat deel van ons artikel herhalen wij hier nog eenmaal. De zaak, waarover het handelt, is zoowel voor katholieke als orthodox-protestantsche lezers van het hoogste gewicht, en zij is dat niet alleen, maar zij Uijft dat, hoc men haar ook zou willen doodzwijgen. Het Staitdaard-entretiletje luidde: In meer dan n blad is het voorgesteld, als ware door ons bedoeld en verklaard, dat de inwerking van een onheilige macht die poogt te verdeelen, uitsluitend te onderstellen was bij een of meer personen, die oppositie hadden gevoerd. Wie ook maar iets verstaat van deze on heilige inwerking, ken ons zoo iets niet toe dichten. Ten overvloede echter hadden we in ons artikel zelf tegen zoo ongerijmde opvatting nadrukkelijk vooraf geprotesteerd door deze woorden: Die inwerking kan op allerlei manier, kan op veler hart tegelijk toefaan. Niemand heeft 't recht ten deze te oordeelen en te zeggen: Op u werkt het en op mij niet. Maar allen hebben zich saüm te verootmoedigen." Blijkbaar is over deze woorden heengelezen. Wie ze leest, ziet terstond in, dat wat men ons toedichte, niet door ons gezegd ie. We voegen er bij, dat aan zooaverechtsche opvatting van de gevaarlyke inwerking, waarop we wezen, door ons niet is gedacht." E a onze toelichting was als volgt: Hierbij teekenen wij aan, dat volgens het bovengeschrevene, derhalve ook de Nederlan der niet iets verstaat van deze onheilige (Satans) inwerking", en dus ook niets be grepen heeft van Kuyper's gebed. Men leze slechts deze zinsnede uit het Rotterdamsch orgaan: Ook in 1894 werd de oppositie toege schreven aan tcheurmakerij en demonische in vloeden en werd zij persoonlijk verdacht gemaakt,.' En Fabiui zelf schreef inde Botterdammer, naar aanleiding van dat gebed: Een groep meent zekeren weg te moeten inslaan, die aan anderen voorkomt een doolpad te z\jn. Dezen wijzen daaro, waarna het hoofd der groep hun toevoegt: dat dit demonlgch is, wigl eenheid ver brekend. Wat dunkt u daarvan?" Maar aan iets persoonlijks is bij het waar schuwen tegen de demonische inwerking niet gedacht. ZQ.O? En wat was de zaak? Kayper wilde, men wist het reeds lang, er in de deputatenvergadering zijn huismanskiesrecht met het capaciteiten-stelsel doorhalen, en de Benige, die met kracht de belegging der deputatenvergadering, om dit z. i. zeer afkeurenswaar dig doel te bereiken, principieel bestreden had, was prof. Fabins. Slechts tien minuten sprekens orer de* quaejtie van partij politiek werd toegestaan, en .Fabius had, na zijn ver klaring voorgelezen te hebben, die vergade ring verlaten. Zal er nu nog iemand zijn, die kan aannemen, dat Kuyper bij zijn bid den om de demonische machten te weerstaan, niet aan Fabius zou hebben gedacht? Voor wat soort van mensch zou men dan dezen eminenten" leider hebben te houden ? Want het is volstrekt niet dévraag of hij uitsluitend op Fabius heeft gedoeld. Hij zal ook aan diens volgelingen en geestverwanten, aan Fabius' mogeJijken invloed hebben ge dacht. Natuurlijk, maar de demon, bij wiens kudde hij Fabius c.s. indeelde, bleef daar niet minder de demon om. Zoo noemden dan ook Fabius' vrienden dit gebed iets vreeselijks". Meer zullen wij van deze uitvlucht" maar niet zeggen. Zij maakt geen anderen indruk, dan de verzekering van den brandstichter op aeeter daad betrapt: aan een zoo averechtsche uitwerking van het vuur is door mij niet gedacht! l" Is dit nu een beschuldigen van Kuyper zonder mar? Waarom moesten wij voor de lezers van het Centrum aldus belasterd worden ? Want hoe zal men anders dan laster noemen het geven van zulk een onware voorstelling onzer handeling, die wel degijlijk onze eer, onze eerlijkheid en dus ons karakter raakt? Is dit bij vergissing geschied? Maar moest niet juist het Centrum er prijs op stellen, handelende over de moraliteit van een politieken leider, ook der katholieken, volkomen objectief het vóór en het tegen te geven ? Het gaat dan toch om het groote be ginsel der zedelijkheid? Hoe dit zij: icij rrageit eer-herstel, Geve het Centrum zijn lezers ten minste het door de Standaard en door ons ge schrevene over Kuypers gebed, opdat zij met kennis van zaken over onze houding zullen kunnen oordeelen, die hun nu is afgeteekend, als eene van iemand, die beschuldigt zonder meer. Late het Centrum dus zijn lezers de keus tusschen onze voorstelling en de zijne; dit mag men van een eerlijk blad vor deren. De vrijheid zijn lezers onpartijdig in to lichten, zal toch ook aan katholieke bladen wel zijn gelaten, en indien deze vrijheid besta'at. welk journalist zal het onpartijdig inlichten dan niet een eerste plicht achten van zijn beroep ? In elk geval wij meenen recht te hebben op een juister voorstelling bij de roomsche lezers, dan die vervat is in de twee door ons hier genoemde zinnetjes: die schrijver van de Amsterdammer is een felle vijand van Kuyper, die dezen van een slechte daad beschuldigt... zonder meer. Gebeurde ons zoo iets in de Maasbode... nu ja! Intusschen geven wij hier gaarne de verklaring van het Centrum plaats. Wy eischen niet minder nadrukkelijk, dan de heer d. K., dat ook in de staat kunde het moreele voorop sta; wij ver werpen even beslist als hij elk gebed, dat geen ander doel zou hebben, dan een politieken of persoonlijken tegenstander ten onder te brengen, op een wijze als hier aan dr Kuyper wordt toegeschreven; en wij behoeven dan ook niet meer te zeggen, dat op de vraag, ons gesteld, slechts een ontken nend antwoord mogelijk is. Maar de heer d. K. moest in zgn ijver voor moreele politiek nu niet zoover gaan van in een principieelen tegenstander slechts een leugenaar en meineedige te willen zien. Er is te dien opzichte werkelijk reeds al te veel misdreven tegen dr. Kuyper. Een agressieve persoonlijkheid als hij staat bloot aan velerlei beschuldiging en aanval. De meeste politici van beteekenis deelden in dit lot. Ook Groen van Prinsterer, die men thans dikwyls tegenover dr. Kuyper stelt. Maar iemand te vonnissen, niet op hetgeen hij heeft gezegd, maar op hetgeen men veronderstelt dat hij bedoeld heeft, en dan nog wel tegen zijn eigen ver klaring in, ig een strijdmanier, welke als ongeoorloofd moet worden gewraakt. Wat in 's menschen binnenste omgaat, welke de drijfveeren zijn van zyn doen en laten, is aan God alleen bekend. Ons past het niet daarover te richten. Het zal echter wel nauwelijks noodig zijn hieraan toe te voegen, dat Kuyper door eigen geloofxgenooten, en door ons, gevonnisd is, juist op hetgeen hij gezeijd heeft, waaraan met den besten wil door hen en ons geen andere dan de geincrimineerde bedoeling kan worden toegeschreven. En dat men iemand, van de schandelijkste onwaarheid verdacht, nog niet op zijn woord van ontkenning behoeft te gelooven, ziedaar iets wat de praktijk voldoende geleerd heeft. Afgezien van Gods eindjudicum blijft een nauw keurig wikken en wegen van het vóór en tegen een gebiedende plicht. Wat zou er anders van de samenleving worden ? DE K. Bureaucratie. In een der 2de klasse coupes van een avondsneltrein, die op een der Kerstdagen over de Veluwe snelde, liep het gesprek al spoedig over het groote getal reizigers in deze dagen door het spoor vervoerd. De woorden vacantie" en verlof" brachten het ambtenaarsleven op het tapijt, en door een mijner medereizigers werd het discours geleid naar de ambtenaren van Post- en Telegrafie. Met verbazing heb ik ten op zichte van den dienst of dienstvoorwaarden dezer ambtenaren feiten hooren aanhalen.. waarvan ik het bestaan niet mogelijk had geacht. In de hoop, dat de hooger geplaatste autoriteiten, in 't al Jetneen zij, die in zulke toestanden verbetering kunnen aanbrengen, dit zullen lezen, vermeld ik slechts zeer in 't kort welke misstanden ik bedoel. Ik spreek hier alleen van bovengenoemde categorie van ambtenaren. 1. Wanneer bevolen wordt een collega op een andere plaats voor korter of langer tijd te vervangen moet de aangewezen ambtenaar niet alleen uit eigen zak de te maken reis- en verblijfkosten voorschieten, maar er gaan weken, soms maanden mee heen, voor die gemaakte kosten door het Kijk worden terugbetaald. Wel kan de betrokken ambtenaar op deze terugbetaling voorschot krijgen (na den gepresteerden dienst altijd) doch het ligt voor de hand dat eergevoel hem dit in den regel verbiedt. Wanneer het bedrag een betrekkelijk hooge som is, moet de ambtenaar die maar zien te krijgen van familie, vrienden, of hoe dan ook. Dat daardoor zijn budget ge steld hij heeft een huishouding in de war raakt, is duidelyk. Waarom kan niet na den gepresteerden dienst de declaratie in gezonden en het bedrag onmiddellijk door het Kijk worden betaald? 2. Wanneer het bedrag meer is dan f 10 moet de declaratie gezegeld zijn en bij de uitbetaling worden leges geheven, beide a 22K cent, dus voor een uitbetaling boven f l O de som van 45 cent. De ambtenaar, die geen halve cent meer mag vragen dan de werkelijk gemaakte onkosten en die juist bekend kunnen zijn moet telkens deze 45 cent uit eigen zak betalen. Hij lijdt dus telkens schade of liever ontvangt voor de vervanging zooveel minder dan de bestaande bepalingen duidelijk voorschrijven. Dat is in een woord schande ; men bedenke hierbij wel, dat het juist de laagst bezoldigde amb tenaren zijn, die elk oogenblik voor plaats vervanging worden aangewezen. 3. Wanneer b.v. een ambtenaar te Am sterdam, wonende in het noordelijk deel der stad, een collega te Xieuwersluis moet vervangen, dan mag hij niet in den trein gaan aan het C. S. tenzij op eigen kosten, want hij mag slechts vanaf het Wp. S. declareeren! Of hij moet dwars door A. loopen, of tram- of treinkosten tot aan het Wp.S. voor eigen rekening nemen, 't Is be lachelijk en ergerlijk tevens! 4. Moet die ambtenaar b.v. Woensdag 8 Januari 's morgens 11 uur te Nieuwersluis zijn, dan vertrekt hij stel 11 uur 8 min. Maar als hij op de declaratie noteert: vertrokken 11 uur 10 min. dan komt de declaratie terug, want: er vertrekt geen trein van het W.S. om 11 uur.10 min.!! Dat nu is een correctheid waar men den hoed voor afnemen moet, maar ook kan men met het volste recht beweren, dat deze cor rectheid aan de kostenberekening weinig afdoet en die heile geschiedenis lijkt op droevige bureaucrrtie! X. Gemeentebelangen. Hoe werken we ons weder los;1 Het Rapport der Staatscommissie I. Het was zoo lang uitgebleven, was ons eindelijk als nieuwjaarsverrassing aange kondigd, dat ik mijn laatste beschouwing over het onderwerp met voordracht aan hield in de hoop 't nu wel spoedig voor me te zien. En 't is er! En ik kan beginnen met een eersten indruk neer te schrijven. Dat in de Commissie velerlei opinies zouden uitkomen was, bij haar samenstelling, te verwachten. Dat zij slechts ten deele tot eenstemmigheid geraakt is, evenzeer. Ik vindt dit laatste niet ontmoedigend. Staats commissies-taak lijkt me toch meer het bijeenverzamelen en doorwerken van mate riaal, en het te boekstellen van opvattingen, inzichten en conclusies, dan het voorleggen aan een minister van een kant-en- klaar ontwerp. Ministers zijn ook menschen en houden graag de eer aan zich. Hoe beter ontwerp hun wordt voorgelegd, Hes te minder eer is er voor hen zelf bij het indienen te behalen. Dan moeten ze, om schijn van eigen inzicht hoog te houden,' er in gaan veranderen, wat licht verknoeien wordt, of ze laten 't heele ontwerp liggen, en geven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl