Historisch Archief 1877-1940
D E A-M i T K R.D A M M K R- W K K K B L AD V O O R N E K R L A N D.
No.
eigen geesteskinderen den vonrrsng. Zoodat
het me voor wil komen, dat niet om het
ontbreken van een eenstemmig advies het
rapport weinig, belooft, terwijl als onze
"Wethouder van P^inanciën inderdaad de
formateur van, ons aanstaand ministerie
gaat worden, hij zijn eigen nota en wets
ontwerp klaar vindt in het rapport wat
een ander geval is, en hom zeker moraliter
bindt. Wat hij pas heeft voorgeslagen als
Eijkscommissielid kan niet dadelijk als oude
plutije worden weggeworpen bij het aan
trekken van den minigterruk.
We zullen dus zeker het rapport van
onzen minister-ir-spe als het meest r
elingrijke deel van het groote rapport hebben
te beschouwen.
* * *
Eerst evenwel moeten met een paar lijnen
de verschillen Ie opvattingen worden aan
geduid.
Er valt te on ierkennen: zeer principieel
verschil over de vraig of er eigeulijt wel
gemeentenoo l is.
Luistert naar de drie corypheëen van de
rochtsche rechterzijde: de heeren v. Dedem,
v. d. Does de Willebois en v. Nispen tot
Sevenaar. Ik ben zoo vrij geweest hier en
.daar wat ta on iorschrappsa:
De financieele toestini eener gemeente
'hangt voor een g>'oot deel af van de wijze
waarop de gemeentelijke huishouding wordt
' bestuurd en daarom is het hoogst onbillijk
aan de zuinige gemeenten te onthouden, wat
'.uit 's Rijk» kas wordt toegekend aan ge
meenten, die op weelderigen voet leven.
Indien in eene gemeente veel meer onder
wijzers worden aaniestell dan dewet eischt;
wordt verlangd dat de onderwijzers in het
bezit zijn van akten die de wet niet noodig
acht; gelden worden uitgegeven voor
schoolvoedttig, tchoolbaden, schoolartsen ; de school
gelden eet r laag worden gehouien; in zeer
i ruinu mate vrij'trflling van het betalen van
schoolgeld worJfr ffpgave-i; scholen en an
dere open hare gebo iwen worden gesticht
met smaakvol versierde gevels (!) en naar alle
eisenen van comfort ingerichte vertrekken
en verdere ruimten; bouwgronden op spe
culatie en buitenplaatsen tot bevordering
van het vreemdelingenverkeer worden
aan. gekocht; bedrijven te duur worden overge
nomen of ondoelmatig worden geëxploiteerd;
subsidiën trorden verleend voo>" spoor- en
faamvi rbindingen, voor vereenigingen van
. allerlei aard, en voor andere nuttige of
minder nuttige doeleinden ; openbare, wegen
warden verhard; bestiating wordt ver
nieuwd voor verfraaiing of ah gevolg van
te lang verzuimd onderhoud; en meer
an. derèzaken van zoogenaamd algemeen nut
worden bevorderd, kan, uit eerbied voor
; de autonomie der gemeenten, de volle vrij
heid aan haar worden gelaten, om in deze
. door haar zelve bepaalde behoeften in ruime
mate te voorzien, doch het gaat niet aan
de kosten daarvan door het Kijk te laten
betalen'.
De wet op het lager onderwijs 1905,
heeft in zooverre de gemeenten gebaat, dat
bij uitb-eiding van het openbaar onderwijs
. de kosten, ten laste der gemeente komende,
merkbaar minder zijn dan voor hare
in. Yoering. Neemt het bijzonder onderwijs, t'n
gevolge van dien tcet toe, en het openbaar
onderwijs af, dan worden de lasten voorde
gemeente vanzelf minder. Van haar is dus
een gunstige invloed te verwachten op de
financiën der gemeente. Maar als in ecne
gemeente het bijzonder onderwijs bloeit: de
wegen en waterleidingen door
waterschapjen worden aangelegd en onderhouden; in
? arm nzorg icordt voorzien door diaconieën,
of door particuliere welladigheii, dan is
het volkomen verklaarbaar dat hierdoor de
gemeentebelastingen laag blijven, maar ook
duidelijk, dat als de gemeente de zorg voor
al die zaken op zich neemt, de uitgaven
zullen stijgen, en hierin door hooge ge
meentebelastingen moet worden voorzien.
Hoogst onbillijk zou het zijn uitgaven, die
d<? ingezetenen uitsparen door er de gemeente
NllllliniHtHIMIIIIIIIIIIIIllllMII
UIT HST LEVEN DER 7ASENSGEZELLEN
DOOR
W. M. LÜGTEN^ (oud-varensgezel).
Te'kens en telkens komen er klachten over
het lot der werklieden; niemand zal het ontken
nen, er wordt veel gedaan ter verbetering,
de vrijmaking echter van den arbeider moet
het werk der arbeiders zijn; niet te ont
kennen is het zeker, dat er nog duizenden
ey'n aan wier bestaan niemand denkt en
niemand arbeidt.
Een'gen tijd geleien is er een nuttig werk
verschenen, getiteld: Af- en Aanmonsteren",
een wei k, hetwelk niet alleen veel opgang
maakte, maar ook veler oogen opende voor
de mis-tanden in het leven van mensehen,
ik bedoel de varenpgezellen, welke niet
alleen nuttig maar oik onmisbaar zy'n.
Genoemd werk is door mij niet gelezen.
Werkloosheid benam mij den l.us-t tot
schryven; in vele ty len is de stry i zwaar. De
menech ontvangt het leven en door velen
wordt het hem onthouden, niet zoozeer altijd
dat is waar uit moedwil, maar dikwerf
. uit zelfbehoud.
Schiijver dezer regelen, een man uit het
volk, spreekt tot het volk, en nu mogen er
personen zy'n, genegen kritiek uit te oefenen,
my w-1, maar laat men dan bedenken, dat
de menschen uit het volk, en wel die van
mijne jaren, in hunne kindschheid zulk
onderwijs ontvingen, dat er weinig rekening
weid gehouden hoe men werd afgericht.
Toen waren de zeden zóó.
Ie schrijver van Af- en Aanmonsteren"
beschreef het leven van den zeeman Dui
zenden varensgezellen zijn er, die het heel
wat ellendiger hebben dan de zeeman, die,
aan wal tenminste, rust kan genieten: de
knechten van de binnenvaart leven als sla ven,
erger, om het ineens te zeggen, dan een
echipperahond. Van hen wilde ik schrijven.
Wan.ue«r men, van Brussel komende, Klein
Willebroeck p; es>ert, (dit is de eerste
schutflnis van het Kinaal , dan treft men even
aan deze z\jde der brug een kleiat huisje aan,
mede te belasten, op 's Rijkssehatkist, dat
i* op de geheela bevolking te verhalen".
Dat wil dus zeggen: als de Gemeente
besturen maar bij de pakken neerzitten;
aan sociaal- en volkskracht- verk zich zoo
min mogelijk geven: het onderwijs over
laten aan de graasr d« jeutrd-inpalmende
kerk, die nu, dank zij haar rijkssubsidies,
dat uitbreiden kan; de armen overlaten aan
de diaconieën, die kerkbezoek tot eisch stel-"
len (stellen moetei,!) als voorwaarde van
ondersteuning; de gronrlspeculatie der par
ticulieren niet storen door eigen grond
aankoupen,en in het geheel zoo ultra-conservatief
mogelijk: re^eeren; dan" het sluit als een
bus! behoeven zij niet voel uit te geven
en houden zo hun beheer goedkoop! Kn
dan zou de Staat die (i nneeuten tjaan bij
springen, die wél geld geven voor al die
verderfelijke dingen!... Dut zou immers
de premie worden aan dn geavanceerdheM,
en zelfs aan het sociulisnn-!
Het is duidelijk: hier is het tufelliiken
doorgesneden .
Wie niét nitgaat van de opvatting dat
de Gemeenten die al de/.e dingen doen
welke de rechtsche hoeren met uen schuin
oog aanzien, daarmee het wijder volksbelang
n dus het Staats bel a, tig dienen ; wie het
geen plicht n verstandig inzicht van de
gemeenschapsbesturen acht, te zorgen voor
de jeugd, voor de openbare gezondheid,
voor goede salarissen, voor onderwijs eu
ontwikkeling, kunst en' wtt'nschap, voor
al wat het menschmateriaal der natie kan
versterken, verbeteren, verhoogen, en aldus
de volkskracht vergrooten, die mot-t
natuurlijk tot een slotsom komen als deze
heeren. Maar is zijn opvattint lijnrecht
tegenovergesteld, dan waardeert hij al wat
de Gemeenten hierin aan rijkswerk ver
richten en acht het dringend volksbelang
een dusdanige regeling te treffen dat zij
dit te beter kunnen!
Dat is en blijft gelijk het rapport 't
welk trouwens ontkent dat onze Gemeenten
ozuinig beheerd worden! in het algemeen
doet uitkomen de kern \an de vraag!
So ganz Stoclfjude sein kah man nun
eben nicht?'
En zelfs onze conservatieve heeren er
kennen dan ook dat in de tegenwoordige
Rijksuitkeering geen genoegzaam acciös
is gelegen om de in de toenemende
behoeften te voorzien. Vooral gemeenten, die
zien uitbreiden, zonder dat de draagkracht
de ingezetenen grooter worlt, veikeeren
veelal in moeilijke omstandigheden".
Natuurlijk kan men de Gemeenten echter
niet veroorloven er zonder beko-nmernis
maar op los te leven, in het vertrouwen
op een onuitputtelijke Rijksbeurs. Gaat men
het acciès uit Rijksbijdragen betalen, dan
doet men meteen de deur open voor de
noodzakelijkheid eener overstrenge Rijks
controle.
Vandaar dat we in het rappert het Jenk^
beeld vinden om, behalve de bijmi algemeen
ah wenschelijk erkende rerruimintj van het
belastinggebied der Gemeenten (waarover
rader) te komen tot overdracht van
Rijksheffingen aan de Gemeenten, in de plaats
van jaarlijksche uitkeerinaren, zooals van
het personeel of (en) de Grondbelasting
opdat de Gemeenten, die dan verder zelf
standig ontginnen"; of van een deel der
indirecte belastingen (mvo irrechten en
ai'cijnsen) plus hun eigen accrcs in de
Grond- en Personeele belastingen sinds 1893.
Maar hoe nu als de Gemeenten zoo weinig
draagkrachtig meer zijn, dat ze met deze
heffingen niet veel verschot in het voor
uitzicht hebben? Hoe rui, als dan tjch die
Gemeenten, die nu eenmaal verhoudingsge
wijs de grootste fortuinen en het geringst
getal min vermogen len tellen en dm n
totaliter en verhoudin jsge wij* met de laagste
heffingen volstaan kunnen, juist daardoor
de meest draagkrachtigen tot zich blijven
lokken, met toenemende verarming der
evenals in ons land da brandspuithuisjes zyn
ingericht, waarop aan den gevel de volgende
woorden zijn geschLderd:
MAMA BESCHKBJIT AI. DIK VAREX.
Nu wil ik gaarne aannemen, dat die woor
den betrekking heb oen op gevaren, welke
kunnen ontstaan door ongelukken op ^et
water, maar er zijn meer gevaren, welke den
varensgezel belreigen, en daarvoor is het
noodig iie te kennen, te b^setlen en te
trachten die zelf weg te nemen.
Die varecsgasten zijn in dezen ty'd ran
stoom en electriciteit een koopwaar geworden,
een handels artikel, waarmede men handelt
naar goedvinden; zy behooren tot de nut
tigste leden van onze samen'eving; zij die
hun leven wagen om de producten van onzen
aardbodem te vervoeren; zij die de grootste
hitte en scherpste koude moeten trotseeren;
zij die hun jonge jaren moeten opofferen in
een onbestendig, doelluos leven; zij, die oud
en grijs worden, voordat de jaren er zijn
welke men in den regel den ouderdom noemt;
zij, die na jaren van zwerven, slaafden le^en
en gebrek lijden, tt r nauwernood een plaatsje
kunnen veroveren in een der armengestich
ten, om te verdwijnen, ongeacht, onoekead
en «nbemind; den lezers eu lezeressen wil
ik doen zien welk een ellendig l e^taan zij
voortslepen, en dat allea door onwetendheid
van de zijde van het publiek en door de
onwetendheid vooral van de mishandelden
zelf; zy' dragen bet geduldig niet meer ge
rekend te worden dan de hond, welse zich
meestal aan boord bevindt.
Dat door mij van den fchippershond'' op
deze wijze wordt gesproken, is niet geheel juist,
want de hond staat mér in aanzien dan de
knecht; voor eerstgenoemd dier wordt vél
mt er zor^ gedragen. Wanneer de hond des
_nachts maar eenigszms waakzaam is on: de
die :en van booid te houden, dan krijgt die
des daags zy'n rust, maar bij, de knecht, heeft
nimmer rust; hij wordt immer en immer
voortgedreven nog slimmer dan een dier;
voor hem is er zelfs geen tijd ik ga het
bescbjy'ven voor eten of slapen.
*
*
-XWaimeer men in de aven van de een of
andere stad met de touwtjes aan den wal
ligt va?tgemeeid ; als het schip
echoongemaakt, alles in rust, schijnbaar alles
een geregeld beloop lietfc, waarloor een
ieder zalk een schipperegast benijdt om
het gemakkelijke vrije'' leven, en
eroogen?.blikken zy'n, dat hij aan den wal gaat om
des avonds... zijn onbewust" leel te gaan
verdrinken, dan lijkt het, een oogenblik alles
heel mooi. Maar dat zyn feestelijke"
uitzonandf re gemeenten, waar de heflii gen al
hor.g zijn?
Wie die vraag onder de oogen ziet, ont
gaat dan niet de noodzakelijkheid van
Rijksuitkeeringen, en we krijgen de bijzondere
nota's daarover van de heeren Van Nierop
van Sjhaeck Matton, zoowel als van de
heeren Heemskerk en Pollema.
* *
*
Aldus Ae'yfxchil/iHiift'», die we later zullen
bezien. Vrij wel eennt-tnuniij/ind vinden we dan
in het voorstel om nrt. 24Üder Gemeentewet
zoozeer te verruimen dat de Gemeenten de
vrijheid zouden krijgei , om:
ie. hun opceiiten op de grondbelasting
to verdubbelen bij wat ze nu mogen /ij'1;
2e evei.tuei'lo. i pcenton-helli'igcn te doen
op amlero ruks^elastingeri, door da wet
aangewezen (eventueel de
rijksinkomstenbeUistii g;
'?j; eigen g!0"<lbclastirg op gebouwd on
ongebouwd in plaats van do opcenten, sub
l, in te richten;
-Ie. Lüondere b'la-ting te hellen op ('e
waardc-vei nieerdei it g MUI gebou-vd i u
011' gebouwd:
5e. bed ij f-belast ing te tuffen;
t e. tot luimer opvatting van»hun eigen
inkomatcnbe astnm;
Te- andere belastingen, mits niet op
dezelfde grondslagen als rijkshtffingen, in
te stellen.
Voeg daarbij: bedreiging met straf aan
hen die voor de gemeentelijke inkomsten
belasting valsche opgaven doen; recht om
uitwonenden eigenaren te tnften; over
dracht aan het Rijk van de
verylegingsko>ten der krankzinnigen en hoofere toe
lagen voor de salarissen van burgemeester
en secretarissen < n we hebben een aardig
materiaal voor verdere overwegingen, be
spiegelingen, toejüicliirg en kritiek.
L. SIMONS.
Mozielf ia ds Hüofistii.
Volgens het tekstboek bedoelde het pro
gram na van 't laatste aho nementseoncert
in het Concertgebouw de nagedachtenis te
huldigen van Joaehirn.
D«u die huldiging thans, 2 Januari pas
kwam, terwijl de groote meester reeds 15
Augustus gestorven is, ook dit het pro
gramma tlechtsén. en dan noj een bijna ver
geten wei k, van den gehuldigde beratte en
zich overigens in i i«tg van e"n gewoon
programma onderscheidde, wil ik terloops
slechts opmerken, zonder er verder tij slil
te blijven staan.
Liever wil ik over het concert het een en
ander schrijven, temeer wijl erzooreel goeds
van te berichten va't.
Joachim's ouverture i» gecomponeerd voor
een Lustspiel" van Carlo Gojzi. waar
schijnlijk uit de .,l)ieci Fiabe" misschien
wel Turandot-"
Daarvan is niets bekend. Het is een vlot
geschreven werk. vermoe lelijk uit het
Hannover'sche tijdperk van Jnachim. Het heeft
qualiteiten van onbetwistbare waard-1, maar
inift toch een eigen phyfionomie door zijn
stijl-overeenkomst met de compositiën van
Menlelssohn en Schumann.
De beheersching van den vorm en de in
strumentatie, die inderdaad vooral tegen het
slot, wel doet uitkomen dat het werk voor
een Lustapiei" geschreven is, geven or.s
den indruk dat .loachim als CJinponist
zijn stof volkomen meester was.
Het werk werd zeer vriendelijk ontvangen
door het publiek.
Beethoven'* viool-concert, door Carl F esch
deringen. Feestelijk nog maar alleen voor
hun onwetende hertens!
Een vast nur van des morgens op te staan
bestaat niet; naar gelang de dagen zijn, staat
de knecht later of vroeger op, maar toch
altijd minstens een uur vóór zonsopgang.
Bijgevolg zijn de digen ia drn zomerzeer laag.
Gesteld dat men, aan den wal liggende,
df s morgens ten 3 uur aan dek komt, d m
is het eerste we.k schrapp3n", dan, als het
schip droog is, wat spoedig 't geval is, schrap
pen, schiemannen, teeren of ameeren ; ismen
na om 3 uur aan het werk getoogen, dan
krijgt men om... S uur t'ón il twee kopjes
thee met witte puntjes', dat wil zeggen; de
schipper en zijn vrouw zijn zóó zorgzaam voor
hun knecht, dat zij (in zijn belang) die leeüjke
bruine kleur eerst maar van de thee hebben
afgedronken. Daarbij geniet men twee sneden
roggenbrood *) en n enee<>je wittebrood
of bij ontstentenis een beschuit, geen harde
fcheepsbeschuit, maar een van 12 voor 10 et.
Tegen 12 uur wordt er achter het luikje van
het achteronder (ie woonplaats van den
schipper) nedergezet een kopje kt flie met een
babbelaar (kussen'je). Fen kwartier daarna
wordt uien geroepen oin dit uit te drirjker>;
alweder in liet belang van den knecht:
ten eerste bram!t hij zijn mond niet wegens
de warmte en ten tweede kan hij wtder vlug
aan het werk.
Onderwijl wordt het 2 uur, dan komt het
beste maal, dat bestaat bij goele scruppers
uit het navolgende: des ^aterdHgsruiddags
wordt een II nke pan op het vuur gezet met
vleesch en spek; iederen dag der week blijft
die pin op liet fornuis te warmen en te bra
den, het vleesch daaruit eten schipper en
vrouw ; het spek, dat oneetbaar is geworden
wegens ranzigheid" door het aanhoudend
warmen, is voor dtn knecht. Dat is de
hoofdpchotel. Het andere eten, dat er bij behsort,
bestaat uit bruine boonen, capueijners, tn om
gekeerd, d. w. z. capucijners, bruine boonen ;
bij dit aanhoudend wederkeerend menu, in
vereenigina; met dat ranzige vet, kan men wel
begrijpen dat de knecht weinig eetlust heef ;
nu en dan ik herdenk bet als dankbare
gewezen knecht?wisselt men wel eens, en
krijgt men in plaats van boonen aardappelen.
Een schipper is op alles uitgeslapen. De
dagen, dat er aardappelen worden gebeten,
oveiheerlyk gespeeld, verwekte een sto-m
van toejuichingen En geen wonder. Fieseb.
heeft hierin zich zelven overtroffen. Onbe
rispelijke zuiverheid, grooteadel en .listkctie
in de voordracht en een bu.tengewoon ge .-oei
voor stijl, ttn gevolge waarvan de solist,
ondanks zijn meesleepende zoethei l van toon,
nergens verviel in sentimentaliteit, /.iedaar de
eigenschappen die Fleschin zoo hooge mate
aan den dag legde en waardoor hij het
publiek on weet staan baar wist te boeien.
Het w-as prach ig! Ka de schier eindeloo:e
toejuichingen van het publiek spe. l Ie Ele--ch
nog een paar deelen uit een d» r sonaten
voor viool »1 een van Bach.
In het tweede deel ^af .\lt ngelber<? ons een
schitterende vertolking VHH Brahiub' tweede
symphouie. Het eerste deel wtrl wel wat al
te mei ingezet; door de weldadige elasticiteit
van het tempo kwam later echter de ju t-te
beweging de overhand hou len. Toch zou een
miei !>e'.oi:iieu tempo den iiidiuk nog gn.oter
hebben doen maken. DK andere deelen klon
ken oo sciioon als men slechts wenf chen kon.
Z'Miderling toch hoe langzamerhand de
meening als zou Brahrns stroef /.ijn iu zijn
ore 'es; «erkt n en kleurloos in zijn iris ril
mentatie, gewijzigd woult. Het komt mij
voor dat, detv toonheros in dtn laatsten
tijd ooit meer doordringt tot het g'Oo'e
publiek. Nu is d- tweede syinphonie ook
wel een zijner zonnigste werken.
Gjn:rna Hel ineioni is een buitengewoon
kun>tenaref. Haar te hoor* n en te iien is
steeds een groot genot.
Ik herinui-r mij baar optreden voor een
a< ht of tien jaren geleden te Berlijn, toen
?/ij zich v or bet eerst buiten haar laderlai 'l
liet hooren. Fa-'cim'nrend wis to-n de iud ui
van haar /.ang en baar Hpe1. Nu heeft haar
zang sedert d.en tijd onm skenbaar celeden.
Mocht zij de.«tij Is kwistig om .'aan m-t haar
groote ga>t-n hls zangeres, het sctiijnt dat
de 'ijd/.ijn < ll'er rei ds begint te vereen. De
eigerairdige open wijze van vocal i meeren, die
men bij haar en hare landgenooterj aantreft,
doet destem vopg-tr verwelkendan b'j hen, die
zic^i bedienen van dezjngwijse van b.v. een Lili
L-hinann (-f Emilie Herzog e. t. q. Toch
wordt men mg onophoudelijk ^etroflen door
de schoonheid van haar limbre, al moet zij
enkele tonen in de hoogte met grooter
voorzichtigheid nemea dan vroeger en al
kom' een vibrato, Utrker dan wenscl elijk is.
op de vastheid van haar toon invloed
uito fenen.
En haar ppwl ! Dat is in n woord
subliem. In iedere handbeweging in ieder
gebaar, in elke hond ng van haar gracieuse
ge-talte documenteert zij de. groote kunste
nares.
Het werk waarin ik haar zaz wa<*
Carrnen". Nu ij de figuur van deze gerallioeerde
coqnnt'6 evenmin een rol, die bijzonder ge
schikt is voor de gedistingueerde mevrouw
Bel'incinn', als de opera in haar geheel bij
uitstek door de Italianen gespeeld kan
worden.
Het is inderdaad opvallend hoe weinig dat
door on door fransche werk dat in Spanje
speelt, b 'grepen wordt door de leden van de
italiaaLSjhe opera. Neen... dat was niet de
Carmeu" zooals die door Prosper Mérimée
gedacht en door Bizet op onnavolgbare wyze
getoonzet ia.
Het pittige, geestige, eenigszins coquine
van het stuk, waarvoor de Franschen zoo
den jui->ten toon weten te treflen, gaat
heelemaal verloren door het pathos van d« Italianen.
Wil men de Italianen in hun juiste kracht
zien, dan geloof ik dat de stukken van de
lieuwere Italiaansche school, de veristeo,
hun het best lig:en, naasi; die van den jon
geren Verd'.
Mevrouw BelHncioni rescbikt echter wél
over den «piiit" die voor de Carmen-miiziek
noodig i» ; wat haar echter mankeert dat is
het vulgaire, ranaille-pchtige, crapule
wtatmede die pamj gewoonlijk gespeeld wordt.
Mevrouw Bellincioni was wel de verleidelijke
vrouw; haar lach en de fonkeling van baar
oogen moesten, wel het hart van Joséin
iiitiiiiiminiimiiiiiiiiiiiiiiHMHUuin
') Het roggebrood wordt in Friesland veel
gebruikt. Het zit meestal uren in den oven
eu blijft daarom lang goed; beeft men een
paar van die broeden aan boord dan kan
men ze later met een flink mes of scherpen
bijl in stukken bakken. L.
zorgt de vrouw, die ze opdi-cht, dat ze gloeiend
heet op den schotel komen. De knecht wordt
dan dadelijk geroepen en kan beginnen te
eten uit den gloeien len echote1. De schipper
heeft mtusfchen een gedeelte van die heete
aardappelen uit den schotel «epikt," ze naast
zijn bord gelegd en aan stukjes gedeeld om
koud te worden en bijgerolg is hij spoediger
klaar met eten dan de knecht, welke die
kokend heete aardappelen een voor een uit
den schotel moet nemer, ; het slot: de schip
per is klaar, de knecht niet; de knecht gaat
met hongerige ruaag van tafe', want bij weet,
dat als bij langer eet dan de schipper, hem
dit kwalijk wordt genomen.
Daarbij komt nog iets, Gadurende het eten
verzint de schipper nog een werkje dat spoe
dig n oet gebeuren, waardoor hij u nog vlugger
weg wil ticlpeE, want eten kunt ge wel krijgen,
maar niet den tij l om het te nuttigen.
Nu sal men denken: de schipper zal toch
zeker wtl verzadigd zijn, anders ging hij niet
van tafel. Ook dat is waar, maar hoe? Men
weet reeds dat de knecht des mid lags om
12 uur een kwartier moest wachten op zijn
k o Ui", welnu in dien tijd drinken de goed'i
schipper en zijn vrouw kc-llie met... lacge
Deventer koek. Hun maag, gevuld met koek,
verlangt niet zoo hevig naar middageten.
Tiwchen Uuur des middags enihiur desavonds
geuiet de knecht niets meer.Wel wordt hem als
hij aan boord blijft of zorgt vóór'J uur terug
te zijn, het menu van des morgens verschaf c.
En dit zijn nog niet de s'echtste schippers,
o neen! Bij anderen krijgt men niets anders
dan aardappelen, geflankeerd door l a 2 stukjes
uitgebraden spek. Het vet, dat daaruit komt.
is het ve', waarmee ge de aardappelen moet
eten. altijd als er geen kinderen aan boord zijn,
want dan vv'j-dt het vet niet op uw bord
gegeee-n, maar er wordt in het midden van den
schotel met aardappelen een kommetje ge
plaatst van vet en aardappelwater. Hierin dopt
men dan. En de kinderen roeren er met hun
alleiliefVte zwarte vingertjes in.
Men zal mij toevoegen : ja, maar de scheep
vaart i* slecht, het zit er bij de schipptrg
niet aan". Ik kan Eantoonen dat zij wel
degeüjk voor zich zelven zorgen; ik ken een
schipper welke met een lading dekriet naar
Brussel moest en te Hanf weert (kanaal
ZuidBeve'and) 2iK) eieren aan boord nam, en toen
hij drie weken daarna terugkwam waren de
tieren op en de knecht had er geen enkele
van ge?, en, en dat was nog wel een
reisknecht". een man die hem voor die gelegen
heid uit den ood hielp, voor zoo'n man
moe.-t toch iu de eerste plaats gezorgd worden!
Straks zal ik dtar wel nader op terugkomen
omdat ik tbana het tweede gedeelte moet
lichte'aaie zetten, maar zij bleef steeds eene
Signora." Beschaving en gratie konden bij
haar onmogelijk wijken voor de minder nobele
manienn van de si garanmaa kater nit Savilla.
Realistisch wa? alleen de uitvoering van.
het koorgedeelte; de klank n.', van hei koor
vooral van het vrouwenkoor, was inderdaad
zóó, dat men zich bijna kon voordellen
hoe fabrieksarbeidsters daar zouden gezongen
hebber.
Nu vond ik bet niet ?oo bijzonder jf mn er,
dat mevrouw Bellii.ciooi ons niet zoo'u
realis'lsche Carmen te zien gaf. Ik behoor tot
hen die op l et tooneel toch nog gaarne
e enigszins geidea'iseerde voorstellingen willen
zien ; de waarheid a 1,'outrance /.< u tot kunst
uitingen voeren, die kwalijk op dezen naam
aanspraak kunnen maken
Jsalbeni is een tenor met zeer mooie
tunea in het mez:a vore en in het f-rle,
vooral in de hoogte. Wanneer hij echt r
mezzo furie zin^t, dan is de klank niet
altijd sc;ioou en de stem ook niet steeds
zuiver. Toch was het in alles merkbaar, dat
l ij een voorlreffelijk artist is. Er gaat toch
cos vau bem distir.ctie uit E- u zijner
glan^roilen is don José, anders niet; daar
voor is de parlij te Fransen gedacht.
De partij van Micaëla werd verdienstelijk
gezongen door Sigra Casssndro ; echter co'i
al weer luiten den stijl vaa het wir<',
daarbij heeft deze zangeres niet de gestalte
waarin men zich deze rol denkt.
Escamiilo was de heer Caronna. lei
beschaafd zanger is deze Toreador, maar mee
een voor deze rol veel te week timtire en
zouder klank in da depte. Voor deze panij
wordt verei-cat een sonore, omvangrijke
stem, zoowel in de hoogte als in de diepte
gelijkmalii ontwikkeld.
DB andere 10 len weiden bevredigend
ver o!kr.
Bijzonder schoon vond i k het orcbest. Niet
alleen dat verscheidene solotrekjes met zeer
veel smaak en ariistieken zin werden weer
gegeven, maar ook bet geheel klonk be
schaafd en mooi. De kapelmeester, Gino
Puc^t.ti, is waarlijk een dirigent met grooteu
tact en veel talent. Zgn gebaar ia rustig ea
kalm. Het wekt vertrouwen op, zoowel t>ij
de uitvoerenden als bij het publiek.
Het was reeds een paar jaren geleien dit
ik Darmen" voor het laatst gehoord had.
Onwillekeurig moest ik te kens denken aaa
hetgeen Fred. van Eelen in zyn Minnestral'
over de ou Ie opera hetfi geschreven Ik zoii
wel eens verder wslien ingaan op de denk
beelden van desen auteur, ten opzichte van
de opera, n:aar dit artikel zou te lang wor
den. Wellicht kom ik er later op terug.
Daar het concert van Jacques Thiband en
Marie Janette Walen op denzeifden avond
viel als de Carmen-op ^oering, kan ik daarover
tot mijn leedwezen niet rifereeren.
AST. AVERKAMI'.
mMMitiMiMmmmttiimniiimtttimittttminmnmtmniiiüiiiitinnin»
O^er bet werk van de Gebr. Ovens, dat bet
voorname deel van deze tentoonstelling uit
maakt (te sluiten 17 Januaiij is nog zeer
onlangs en zelfs herhaaldelyb door Plasscbaert
in dit blad geschreven. Hij heeft daarmee
van dit schilderwerk een kenschetsing gege
ven, die mij juist toelijkt; 'k meen da» 'e
kunnen volstaan met de Aoaaterdamsche lezers
van die stukjes er op te wijzen, dat nu ei n
verzameling van 70 schilderyen der Gebr.
Ovens, in den bekenden kuustzaal op de
Heerengrac-h' te bezien is.
Een opmerking wil ik echter aan deze
bloote mededeeling toevoegen.
Het wordt, meen ik, vrijwel algemeen
aangenomen, dat David in begaafdheid d^
meerdere was van Piet. Het komt me voor,
dat deie laatste, zelf ook tegen zijn broeder
opzag en hem tot zijn navolat-nswaardit;
voorbeeld stelde. En werke'ijk wag D»vi t
knapper, of liever handiger dan Piet. Zijn,
teelniek heef! de bravoure van die
revolutionnaire ATELiERkunst, en vooral van de
imittiiiiiiiiMMiiiiiHiimm
behandelen namelyk : het slapen" of beter
gezegd de slaapplaats.
De lezers zijn wel een3 in de gelegenheid
geweest een hondenhok te zien, waarin ei ri
inke dog zijn verblijf moest houden; dan
zal men hebben opgemerkt, dat de bond er niet
alleen rechtop in liep en kon bly'ven staan,
maar, dat ook dat hok langfr en hooger was1
c'an de hond zelf. Dit nu is hier voor de/,e
menschen niet het geval. Zij bewonen het
voorste gedeelte van het schip (vooronder
genaamd), waarin zich bevinden alle over
tollige zeilen, tou v, teer, pik, gereedschap,
tui f, koler, ook aardappelen, in het knr',
alles wat de vrouw achter niet bergen kan
en wat aan dek in den weg ligt. Dit hokje
is zco breed als de breedte van het schip,
doch hoogstens l a IS meter lang. Geheel
vooraan in den boeg bevinden zich twee
kooien (bedsteedjes), waai van de een
geregeld is gevuld met romme'. De andere
is voor den knecht. Er zyn geen gor
dijntjes voor; er staat geen «aschkom mt-t
water en zeep; er bevindt zich geen
sprinsrveeren matras in; er zijn geen laktns of
deïens, er is heutch- nie s van dit alles, er is
hee'emaal niets. Vóór de kooi is maar even
ruimte om uw kieerenkist te zetten, en heeft
men nu voor zijn eiaen geld een bed gtkochf,
het dj van uitgebrande boekweitdoppen, hetzij
van stroo, dan gaat men heel eenvoudig op den
rand van de bedstede zitten in gebogen
Loudiug laat bet hoofd links of rechts «allen; trekt
uw voeten in een kromme lijn naar binnen; is
men wat lang van lichaam dan laat mende ben
nen er maar buiten bij afhangen; dekt u zelven
met uw jas, we ke soms op den dag is nat
geregend of met oude vodden toe en ... de
ruimte is gevuld; de hond kan zich iu zijn
hok omkreren, de knecht niet; zoo hij d«s
avonds neervalt en er komt niets in den weg,
dan ligt hij des morgens precies op dezelfde.
manier.
Wel te rusten, knaap. Hol niet te vlu?.
Als de reis een aanvang heeft genomen en
het schip op stroom voor anker ligt, dan zsl
de kt echt te weten komen, als hij 't niet reeds
wist, dat bij zijn hoofd de ketting van het
anker ten uitweg vindt; het kluiegat waar
deze doorloopt, ij met ijzer beslagen, en bij
eiken ruk, di*>n het schip doet, g'ij it die
ketting langs dat ijzer heen. en weder is bet
onmogtlijk te slapen. Is men er aan gewoon
al es wordt een gewoonte dan zou men
werkelijk e'apen? O neen, men moet er nog
even uit om naar den lantaarn te zien of
die wel brand* , want zonder licht aan den ma>t
mag 't schip niet zyn; dan weer naar kooi '.
Daar ligt hy dan, maar neen - hij hoort
voetstappen aan dek; de schipper komv