De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 12 januari pagina 2

12 januari 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D E A-M i T K R.D A M M K R- W K K K B L AD V O O R N E K R L A N D. No. eigen geesteskinderen den vonrrsng. Zoodat het me voor wil komen, dat niet om het ontbreken van een eenstemmig advies het rapport weinig, belooft, terwijl als onze "Wethouder van P^inanciën inderdaad de formateur van, ons aanstaand ministerie gaat worden, hij zijn eigen nota en wets ontwerp klaar vindt in het rapport wat een ander geval is, en hom zeker moraliter bindt. Wat hij pas heeft voorgeslagen als Eijkscommissielid kan niet dadelijk als oude plutije worden weggeworpen bij het aan trekken van den minigterruk. We zullen dus zeker het rapport van onzen minister-ir-spe als het meest r elingrijke deel van het groote rapport hebben te beschouwen. * * * Eerst evenwel moeten met een paar lijnen de verschillen Ie opvattingen worden aan geduid. Er valt te on ierkennen: zeer principieel verschil over de vraig of er eigeulijt wel gemeentenoo l is. Luistert naar de drie corypheëen van de rochtsche rechterzijde: de heeren v. Dedem, v. d. Does de Willebois en v. Nispen tot Sevenaar. Ik ben zoo vrij geweest hier en .daar wat ta on iorschrappsa: De financieele toestini eener gemeente 'hangt voor een g>'oot deel af van de wijze waarop de gemeentelijke huishouding wordt ' bestuurd en daarom is het hoogst onbillijk aan de zuinige gemeenten te onthouden, wat '.uit 's Rijk» kas wordt toegekend aan ge meenten, die op weelderigen voet leven. Indien in eene gemeente veel meer onder wijzers worden aaniestell dan dewet eischt; wordt verlangd dat de onderwijzers in het bezit zijn van akten die de wet niet noodig acht; gelden worden uitgegeven voor schoolvoedttig, tchoolbaden, schoolartsen ; de school gelden eet r laag worden gehouien; in zeer i ruinu mate vrij'trflling van het betalen van schoolgeld worJfr ffpgave-i; scholen en an dere open hare gebo iwen worden gesticht met smaakvol versierde gevels (!) en naar alle eisenen van comfort ingerichte vertrekken en verdere ruimten; bouwgronden op spe culatie en buitenplaatsen tot bevordering van het vreemdelingenverkeer worden aan. gekocht; bedrijven te duur worden overge nomen of ondoelmatig worden geëxploiteerd; subsidiën trorden verleend voo>" spoor- en faamvi rbindingen, voor vereenigingen van . allerlei aard, en voor andere nuttige of minder nuttige doeleinden ; openbare, wegen warden verhard; bestiating wordt ver nieuwd voor verfraaiing of ah gevolg van te lang verzuimd onderhoud; en meer an. derèzaken van zoogenaamd algemeen nut worden bevorderd, kan, uit eerbied voor ; de autonomie der gemeenten, de volle vrij heid aan haar worden gelaten, om in deze . door haar zelve bepaalde behoeften in ruime mate te voorzien, doch het gaat niet aan de kosten daarvan door het Kijk te laten betalen'. De wet op het lager onderwijs 1905, heeft in zooverre de gemeenten gebaat, dat bij uitb-eiding van het openbaar onderwijs . de kosten, ten laste der gemeente komende, merkbaar minder zijn dan voor hare in. Yoering. Neemt het bijzonder onderwijs, t'n gevolge van dien tcet toe, en het openbaar onderwijs af, dan worden de lasten voorde gemeente vanzelf minder. Van haar is dus een gunstige invloed te verwachten op de financiën der gemeente. Maar als in ecne gemeente het bijzonder onderwijs bloeit: de wegen en waterleidingen door waterschapjen worden aangelegd en onderhouden; in ? arm nzorg icordt voorzien door diaconieën, of door particuliere welladigheii, dan is het volkomen verklaarbaar dat hierdoor de gemeentebelastingen laag blijven, maar ook duidelijk, dat als de gemeente de zorg voor al die zaken op zich neemt, de uitgaven zullen stijgen, en hierin door hooge ge meentebelastingen moet worden voorzien. Hoogst onbillijk zou het zijn uitgaven, die d<? ingezetenen uitsparen door er de gemeente NllllliniHtHIMIIIIIIIIIIIIllllMII UIT HST LEVEN DER 7ASENSGEZELLEN DOOR W. M. LÜGTEN^ (oud-varensgezel). Te'kens en telkens komen er klachten over het lot der werklieden; niemand zal het ontken nen, er wordt veel gedaan ter verbetering, de vrijmaking echter van den arbeider moet het werk der arbeiders zijn; niet te ont kennen is het zeker, dat er nog duizenden ey'n aan wier bestaan niemand denkt en niemand arbeidt. Een'gen tijd geleien is er een nuttig werk verschenen, getiteld: Af- en Aanmonsteren", een wei k, hetwelk niet alleen veel opgang maakte, maar ook veler oogen opende voor de mis-tanden in het leven van mensehen, ik bedoel de varenpgezellen, welke niet alleen nuttig maar oik onmisbaar zy'n. Genoemd werk is door mij niet gelezen. Werkloosheid benam mij den l.us-t tot schryven; in vele ty len is de stry i zwaar. De menech ontvangt het leven en door velen wordt het hem onthouden, niet zoozeer altijd dat is waar uit moedwil, maar dikwerf . uit zelfbehoud. Schiijver dezer regelen, een man uit het volk, spreekt tot het volk, en nu mogen er personen zy'n, genegen kritiek uit te oefenen, my w-1, maar laat men dan bedenken, dat de menschen uit het volk, en wel die van mijne jaren, in hunne kindschheid zulk onderwijs ontvingen, dat er weinig rekening weid gehouden hoe men werd afgericht. Toen waren de zeden zóó. Ie schrijver van Af- en Aanmonsteren" beschreef het leven van den zeeman Dui zenden varensgezellen zijn er, die het heel wat ellendiger hebben dan de zeeman, die, aan wal tenminste, rust kan genieten: de knechten van de binnenvaart leven als sla ven, erger, om het ineens te zeggen, dan een echipperahond. Van hen wilde ik schrijven. Wan.ue«r men, van Brussel komende, Klein Willebroeck p; es>ert, (dit is de eerste schutflnis van het Kinaal , dan treft men even aan deze z\jde der brug een kleiat huisje aan, mede te belasten, op 's Rijkssehatkist, dat i* op de geheela bevolking te verhalen". Dat wil dus zeggen: als de Gemeente besturen maar bij de pakken neerzitten; aan sociaal- en volkskracht- verk zich zoo min mogelijk geven: het onderwijs over laten aan de graasr d« jeutrd-inpalmende kerk, die nu, dank zij haar rijkssubsidies, dat uitbreiden kan; de armen overlaten aan de diaconieën, die kerkbezoek tot eisch stel-" len (stellen moetei,!) als voorwaarde van ondersteuning; de gronrlspeculatie der par ticulieren niet storen door eigen grond aankoupen,en in het geheel zoo ultra-conservatief mogelijk: re^eeren; dan" het sluit als een bus! behoeven zij niet voel uit te geven en houden zo hun beheer goedkoop! Kn dan zou de Staat die (i nneeuten tjaan bij springen, die wél geld geven voor al die verderfelijke dingen!... Dut zou immers de premie worden aan dn geavanceerdheM, en zelfs aan het sociulisnn-! Het is duidelijk: hier is het tufelliiken doorgesneden . Wie niét nitgaat van de opvatting dat de Gemeenten die al de/.e dingen doen welke de rechtsche hoeren met uen schuin oog aanzien, daarmee het wijder volksbelang n dus het Staats bel a, tig dienen ; wie het geen plicht n verstandig inzicht van de gemeenschapsbesturen acht, te zorgen voor de jeugd, voor de openbare gezondheid, voor goede salarissen, voor onderwijs eu ontwikkeling, kunst en' wtt'nschap, voor al wat het menschmateriaal der natie kan versterken, verbeteren, verhoogen, en aldus de volkskracht vergrooten, die mot-t natuurlijk tot een slotsom komen als deze heeren. Maar is zijn opvattint lijnrecht tegenovergesteld, dan waardeert hij al wat de Gemeenten hierin aan rijkswerk ver richten en acht het dringend volksbelang een dusdanige regeling te treffen dat zij dit te beter kunnen! Dat is en blijft gelijk het rapport 't welk trouwens ontkent dat onze Gemeenten ozuinig beheerd worden! in het algemeen doet uitkomen de kern \an de vraag! So ganz Stoclfjude sein kah man nun eben nicht?' En zelfs onze conservatieve heeren er kennen dan ook dat in de tegenwoordige Rijksuitkeering geen genoegzaam acciös is gelegen om de in de toenemende behoeften te voorzien. Vooral gemeenten, die zien uitbreiden, zonder dat de draagkracht de ingezetenen grooter worlt, veikeeren veelal in moeilijke omstandigheden". Natuurlijk kan men de Gemeenten echter niet veroorloven er zonder beko-nmernis maar op los te leven, in het vertrouwen op een onuitputtelijke Rijksbeurs. Gaat men het acciès uit Rijksbijdragen betalen, dan doet men meteen de deur open voor de noodzakelijkheid eener overstrenge Rijks controle. Vandaar dat we in het rappert het Jenk^ beeld vinden om, behalve de bijmi algemeen ah wenschelijk erkende rerruimintj van het belastinggebied der Gemeenten (waarover rader) te komen tot overdracht van Rijksheffingen aan de Gemeenten, in de plaats van jaarlijksche uitkeerinaren, zooals van het personeel of (en) de Grondbelasting opdat de Gemeenten, die dan verder zelf standig ontginnen"; of van een deel der indirecte belastingen (mvo irrechten en ai'cijnsen) plus hun eigen accrcs in de Grond- en Personeele belastingen sinds 1893. Maar hoe nu als de Gemeenten zoo weinig draagkrachtig meer zijn, dat ze met deze heffingen niet veel verschot in het voor uitzicht hebben? Hoe rui, als dan tjch die Gemeenten, die nu eenmaal verhoudingsge wijs de grootste fortuinen en het geringst getal min vermogen len tellen en dm n totaliter en verhoudin jsge wij* met de laagste heffingen volstaan kunnen, juist daardoor de meest draagkrachtigen tot zich blijven lokken, met toenemende verarming der evenals in ons land da brandspuithuisjes zyn ingericht, waarop aan den gevel de volgende woorden zijn geschLderd: MAMA BESCHKBJIT AI. DIK VAREX. Nu wil ik gaarne aannemen, dat die woor den betrekking heb oen op gevaren, welke kunnen ontstaan door ongelukken op ^et water, maar er zijn meer gevaren, welke den varensgezel belreigen, en daarvoor is het noodig iie te kennen, te b^setlen en te trachten die zelf weg te nemen. Die varecsgasten zijn in dezen ty'd ran stoom en electriciteit een koopwaar geworden, een handels artikel, waarmede men handelt naar goedvinden; zy behooren tot de nut tigste leden van onze samen'eving; zij die hun leven wagen om de producten van onzen aardbodem te vervoeren; zij die de grootste hitte en scherpste koude moeten trotseeren; zij die hun jonge jaren moeten opofferen in een onbestendig, doelluos leven; zij, die oud en grijs worden, voordat de jaren er zijn welke men in den regel den ouderdom noemt; zij, die na jaren van zwerven, slaafden le^en en gebrek lijden, tt r nauwernood een plaatsje kunnen veroveren in een der armengestich ten, om te verdwijnen, ongeacht, onoekead en «nbemind; den lezers eu lezeressen wil ik doen zien welk een ellendig l e^taan zij voortslepen, en dat allea door onwetendheid van de zijde van het publiek en door de onwetendheid vooral van de mishandelden zelf; zy' dragen bet geduldig niet meer ge rekend te worden dan de hond, welse zich meestal aan boord bevindt. Dat door mij van den fchippershond'' op deze wijze wordt gesproken, is niet geheel juist, want de hond staat mér in aanzien dan de knecht; voor eerstgenoemd dier wordt vél mt er zor^ gedragen. Wanneer de hond des _nachts maar eenigszms waakzaam is on: de die :en van booid te houden, dan krijgt die des daags zy'n rust, maar bij, de knecht, heeft nimmer rust; hij wordt immer en immer voortgedreven nog slimmer dan een dier; voor hem is er zelfs geen tijd ik ga het bescbjy'ven voor eten of slapen. * * -XWaimeer men in de aven van de een of andere stad met de touwtjes aan den wal ligt va?tgemeeid ; als het schip echoongemaakt, alles in rust, schijnbaar alles een geregeld beloop lietfc, waarloor een ieder zalk een schipperegast benijdt om het gemakkelijke vrije'' leven, en eroogen?.blikken zy'n, dat hij aan den wal gaat om des avonds... zijn onbewust" leel te gaan verdrinken, dan lijkt het, een oogenblik alles heel mooi. Maar dat zyn feestelijke" uitzonandf re gemeenten, waar de heflii gen al hor.g zijn? Wie die vraag onder de oogen ziet, ont gaat dan niet de noodzakelijkheid van Rijksuitkeeringen, en we krijgen de bijzondere nota's daarover van de heeren Van Nierop van Sjhaeck Matton, zoowel als van de heeren Heemskerk en Pollema. * * * Aldus Ae'yfxchil/iHiift'», die we later zullen bezien. Vrij wel eennt-tnuniij/ind vinden we dan in het voorstel om nrt. 24Üder Gemeentewet zoozeer te verruimen dat de Gemeenten de vrijheid zouden krijgei , om: ie. hun opceiiten op de grondbelasting to verdubbelen bij wat ze nu mogen /ij'1; 2e evei.tuei'lo. i pcenton-helli'igcn te doen op amlero ruks^elastingeri, door da wet aangewezen (eventueel de rijksinkomstenbeUistii g; '?j; eigen g!0"<lbclastirg op gebouwd on ongebouwd in plaats van do opcenten, sub l, in te richten; -Ie. Lüondere b'la-ting te hellen op ('e waardc-vei nieerdei it g MUI gebou-vd i u 011' gebouwd: 5e. bed ij f-belast ing te tuffen; t e. tot luimer opvatting van»hun eigen inkomatcnbe astnm; Te- andere belastingen, mits niet op dezelfde grondslagen als rijkshtffingen, in te stellen. Voeg daarbij: bedreiging met straf aan hen die voor de gemeentelijke inkomsten belasting valsche opgaven doen; recht om uitwonenden eigenaren te tnften; over dracht aan het Rijk van de verylegingsko>ten der krankzinnigen en hoofere toe lagen voor de salarissen van burgemeester en secretarissen < n we hebben een aardig materiaal voor verdere overwegingen, be spiegelingen, toejüicliirg en kritiek. L. SIMONS. Mozielf ia ds Hüofistii. Volgens het tekstboek bedoelde het pro gram na van 't laatste aho nementseoncert in het Concertgebouw de nagedachtenis te huldigen van Joaehirn. D«u die huldiging thans, 2 Januari pas kwam, terwijl de groote meester reeds 15 Augustus gestorven is, ook dit het pro gramma tlechtsén. en dan noj een bijna ver geten wei k, van den gehuldigde beratte en zich overigens in i i«tg van e"n gewoon programma onderscheidde, wil ik terloops slechts opmerken, zonder er verder tij slil te blijven staan. Liever wil ik over het concert het een en ander schrijven, temeer wijl erzooreel goeds van te berichten va't. Joachim's ouverture i» gecomponeerd voor een Lustspiel" van Carlo Gojzi. waar schijnlijk uit de .,l)ieci Fiabe" misschien wel Turandot-" Daarvan is niets bekend. Het is een vlot geschreven werk. vermoe lelijk uit het Hannover'sche tijdperk van Jnachim. Het heeft qualiteiten van onbetwistbare waard-1, maar inift toch een eigen phyfionomie door zijn stijl-overeenkomst met de compositiën van Menlelssohn en Schumann. De beheersching van den vorm en de in strumentatie, die inderdaad vooral tegen het slot, wel doet uitkomen dat het werk voor een Lustapiei" geschreven is, geven or.s den indruk dat .loachim als CJinponist zijn stof volkomen meester was. Het werk werd zeer vriendelijk ontvangen door het publiek. Beethoven'* viool-concert, door Carl F esch deringen. Feestelijk nog maar alleen voor hun onwetende hertens! Een vast nur van des morgens op te staan bestaat niet; naar gelang de dagen zijn, staat de knecht later of vroeger op, maar toch altijd minstens een uur vóór zonsopgang. Bijgevolg zijn de digen ia drn zomerzeer laag. Gesteld dat men, aan den wal liggende, df s morgens ten 3 uur aan dek komt, d m is het eerste we.k schrapp3n", dan, als het schip droog is, wat spoedig 't geval is, schrap pen, schiemannen, teeren of ameeren ; ismen na om 3 uur aan het werk getoogen, dan krijgt men om... S uur t'ón il twee kopjes thee met witte puntjes', dat wil zeggen; de schipper en zijn vrouw zijn zóó zorgzaam voor hun knecht, dat zij (in zijn belang) die leeüjke bruine kleur eerst maar van de thee hebben afgedronken. Daarbij geniet men twee sneden roggenbrood *) en n enee<>je wittebrood of bij ontstentenis een beschuit, geen harde fcheepsbeschuit, maar een van 12 voor 10 et. Tegen 12 uur wordt er achter het luikje van het achteronder (ie woonplaats van den schipper) nedergezet een kopje kt flie met een babbelaar (kussen'je). Fen kwartier daarna wordt uien geroepen oin dit uit te drirjker>; alweder in liet belang van den knecht: ten eerste bram!t hij zijn mond niet wegens de warmte en ten tweede kan hij wtder vlug aan het werk. Onderwijl wordt het 2 uur, dan komt het beste maal, dat bestaat bij goele scruppers uit het navolgende: des ^aterdHgsruiddags wordt een II nke pan op het vuur gezet met vleesch en spek; iederen dag der week blijft die pin op liet fornuis te warmen en te bra den, het vleesch daaruit eten schipper en vrouw ; het spek, dat oneetbaar is geworden wegens ranzigheid" door het aanhoudend warmen, is voor dtn knecht. Dat is de hoofdpchotel. Het andere eten, dat er bij behsort, bestaat uit bruine boonen, capueijners, tn om gekeerd, d. w. z. capucijners, bruine boonen ; bij dit aanhoudend wederkeerend menu, in vereenigina; met dat ranzige vet, kan men wel begrijpen dat de knecht weinig eetlust heef ; nu en dan ik herdenk bet als dankbare gewezen knecht?wisselt men wel eens, en krijgt men in plaats van boonen aardappelen. Een schipper is op alles uitgeslapen. De dagen, dat er aardappelen worden gebeten, oveiheerlyk gespeeld, verwekte een sto-m van toejuichingen En geen wonder. Fieseb. heeft hierin zich zelven overtroffen. Onbe rispelijke zuiverheid, grooteadel en .listkctie in de voordracht en een bu.tengewoon ge .-oei voor stijl, ttn gevolge waarvan de solist, ondanks zijn meesleepende zoethei l van toon, nergens verviel in sentimentaliteit, /.iedaar de eigenschappen die Fleschin zoo hooge mate aan den dag legde en waardoor hij het publiek on weet staan baar wist te boeien. Het w-as prach ig! Ka de schier eindeloo:e toejuichingen van het publiek spe. l Ie Ele--ch nog een paar deelen uit een d» r sonaten voor viool »1 een van Bach. In het tweede deel ^af .\lt ngelber<? ons een schitterende vertolking VHH Brahiub' tweede symphouie. Het eerste deel wtrl wel wat al te mei ingezet; door de weldadige elasticiteit van het tempo kwam later echter de ju t-te beweging de overhand hou len. Toch zou een miei !>e'.oi:iieu tempo den iiidiuk nog gn.oter hebben doen maken. DK andere deelen klon ken oo sciioon als men slechts wenf chen kon. Z'Miderling toch hoe langzamerhand de meening als zou Brahrns stroef /.ijn iu zijn ore 'es; «erkt n en kleurloos in zijn iris ril mentatie, gewijzigd woult. Het komt mij voor dat, detv toonheros in dtn laatsten tijd ooit meer doordringt tot het g'Oo'e publiek. Nu is d- tweede syinphonie ook wel een zijner zonnigste werken. Gjn:rna Hel ineioni is een buitengewoon kun>tenaref. Haar te hoor* n en te iien is steeds een groot genot. Ik herinui-r mij baar optreden voor een a< ht of tien jaren geleden te Berlijn, toen ?/ij zich v or bet eerst buiten haar laderlai 'l liet hooren. Fa-'cim'nrend wis to-n de iud ui van haar /.ang en baar Hpe1. Nu heeft haar zang sedert d.en tijd onm skenbaar celeden. Mocht zij de.«tij Is kwistig om .'aan m-t haar groote ga>t-n hls zangeres, het sctiijnt dat de 'ijd/.ijn < ll'er rei ds begint te vereen. De eigerairdige open wijze van vocal i meeren, die men bij haar en hare landgenooterj aantreft, doet destem vopg-tr verwelkendan b'j hen, die zic^i bedienen van dezjngwijse van b.v. een Lili L-hinann (-f Emilie Herzog e. t. q. Toch wordt men mg onophoudelijk ^etroflen door de schoonheid van haar limbre, al moet zij enkele tonen in de hoogte met grooter voorzichtigheid nemea dan vroeger en al kom' een vibrato, Utrker dan wenscl elijk is. op de vastheid van haar toon invloed uito fenen. En haar ppwl ! Dat is in n woord subliem. In iedere handbeweging in ieder gebaar, in elke hond ng van haar gracieuse ge-talte documenteert zij de. groote kunste nares. Het werk waarin ik haar zaz wa<* Carrnen". Nu ij de figuur van deze gerallioeerde coqnnt'6 evenmin een rol, die bijzonder ge schikt is voor de gedistingueerde mevrouw Bel'incinn', als de opera in haar geheel bij uitstek door de Italianen gespeeld kan worden. Het is inderdaad opvallend hoe weinig dat door on door fransche werk dat in Spanje speelt, b 'grepen wordt door de leden van de italiaaLSjhe opera. Neen... dat was niet de Carmeu" zooals die door Prosper Mérimée gedacht en door Bizet op onnavolgbare wyze getoonzet ia. Het pittige, geestige, eenigszins coquine van het stuk, waarvoor de Franschen zoo den jui->ten toon weten te treflen, gaat heelemaal verloren door het pathos van d« Italianen. Wil men de Italianen in hun juiste kracht zien, dan geloof ik dat de stukken van de lieuwere Italiaansche school, de veristeo, hun het best lig:en, naasi; die van den jon geren Verd'. Mevrouw BelHncioni rescbikt echter wél over den «piiit" die voor de Carmen-miiziek noodig i» ; wat haar echter mankeert dat is het vulgaire, ranaille-pchtige, crapule wtatmede die pamj gewoonlijk gespeeld wordt. Mevrouw Bellincioni was wel de verleidelijke vrouw; haar lach en de fonkeling van baar oogen moesten, wel het hart van Joséin iiitiiiiiminiimiiiiiiiiiiiiiiHMHUuin ') Het roggebrood wordt in Friesland veel gebruikt. Het zit meestal uren in den oven eu blijft daarom lang goed; beeft men een paar van die broeden aan boord dan kan men ze later met een flink mes of scherpen bijl in stukken bakken. L. zorgt de vrouw, die ze opdi-cht, dat ze gloeiend heet op den schotel komen. De knecht wordt dan dadelijk geroepen en kan beginnen te eten uit den gloeien len echote1. De schipper heeft mtusfchen een gedeelte van die heete aardappelen uit den schotel «epikt," ze naast zijn bord gelegd en aan stukjes gedeeld om koud te worden en bijgerolg is hij spoediger klaar met eten dan de knecht, welke die kokend heete aardappelen een voor een uit den schotel moet nemer, ; het slot: de schip per is klaar, de knecht niet; de knecht gaat met hongerige ruaag van tafe', want bij weet, dat als bij langer eet dan de schipper, hem dit kwalijk wordt genomen. Daarbij komt nog iets, Gadurende het eten verzint de schipper nog een werkje dat spoe dig n oet gebeuren, waardoor hij u nog vlugger weg wil ticlpeE, want eten kunt ge wel krijgen, maar niet den tij l om het te nuttigen. Nu sal men denken: de schipper zal toch zeker wtl verzadigd zijn, anders ging hij niet van tafel. Ook dat is waar, maar hoe? Men weet reeds dat de knecht des mid lags om 12 uur een kwartier moest wachten op zijn k o Ui", welnu in dien tijd drinken de goed'i schipper en zijn vrouw kc-llie met... lacge Deventer koek. Hun maag, gevuld met koek, verlangt niet zoo hevig naar middageten. Tiwchen Uuur des middags enihiur desavonds geuiet de knecht niets meer.Wel wordt hem als hij aan boord blijft of zorgt vóór'J uur terug te zijn, het menu van des morgens verschaf c. En dit zijn nog niet de s'echtste schippers, o neen! Bij anderen krijgt men niets anders dan aardappelen, geflankeerd door l a 2 stukjes uitgebraden spek. Het vet, dat daaruit komt. is het ve', waarmee ge de aardappelen moet eten. altijd als er geen kinderen aan boord zijn, want dan vv'j-dt het vet niet op uw bord gegeee-n, maar er wordt in het midden van den schotel met aardappelen een kommetje ge plaatst van vet en aardappelwater. Hierin dopt men dan. En de kinderen roeren er met hun alleiliefVte zwarte vingertjes in. Men zal mij toevoegen : ja, maar de scheep vaart i* slecht, het zit er bij de schipptrg niet aan". Ik kan Eantoonen dat zij wel degeüjk voor zich zelven zorgen; ik ken een schipper welke met een lading dekriet naar Brussel moest en te Hanf weert (kanaal ZuidBeve'and) 2iK) eieren aan boord nam, en toen hij drie weken daarna terugkwam waren de tieren op en de knecht had er geen enkele van ge?, en, en dat was nog wel een reisknecht". een man die hem voor die gelegen heid uit den ood hielp, voor zoo'n man moe.-t toch iu de eerste plaats gezorgd worden! Straks zal ik dtar wel nader op terugkomen omdat ik tbana het tweede gedeelte moet lichte'aaie zetten, maar zij bleef steeds eene Signora." Beschaving en gratie konden bij haar onmogelijk wijken voor de minder nobele manienn van de si garanmaa kater nit Savilla. Realistisch wa? alleen de uitvoering van. het koorgedeelte; de klank n.', van hei koor vooral van het vrouwenkoor, was inderdaad zóó, dat men zich bijna kon voordellen hoe fabrieksarbeidsters daar zouden gezongen hebber. Nu vond ik bet niet ?oo bijzonder jf mn er, dat mevrouw Bellii.ciooi ons niet zoo'u realis'lsche Carmen te zien gaf. Ik behoor tot hen die op l et tooneel toch nog gaarne e enigszins geidea'iseerde voorstellingen willen zien ; de waarheid a 1,'outrance /.< u tot kunst uitingen voeren, die kwalijk op dezen naam aanspraak kunnen maken Jsalbeni is een tenor met zeer mooie tunea in het mez:a vore en in het f-rle, vooral in de hoogte. Wanneer hij echt r mezzo furie zin^t, dan is de klank niet altijd sc;ioou en de stem ook niet steeds zuiver. Toch was het in alles merkbaar, dat l ij een voorlreffelijk artist is. Er gaat toch cos vau bem distir.ctie uit E- u zijner glan^roilen is don José, anders niet; daar voor is de parlij te Fransen gedacht. De partij van Micaëla werd verdienstelijk gezongen door Sigra Casssndro ; echter co'i al weer luiten den stijl vaa het wir<', daarbij heeft deze zangeres niet de gestalte waarin men zich deze rol denkt. Escamiilo was de heer Caronna. lei beschaafd zanger is deze Toreador, maar mee een voor deze rol veel te week timtire en zouder klank in da depte. Voor deze panij wordt verei-cat een sonore, omvangrijke stem, zoowel in de hoogte als in de diepte gelijkmalii ontwikkeld. DB andere 10 len weiden bevredigend ver o!kr. Bijzonder schoon vond i k het orcbest. Niet alleen dat verscheidene solotrekjes met zeer veel smaak en ariistieken zin werden weer gegeven, maar ook bet geheel klonk be schaafd en mooi. De kapelmeester, Gino Puc^t.ti, is waarlijk een dirigent met grooteu tact en veel talent. Zgn gebaar ia rustig ea kalm. Het wekt vertrouwen op, zoowel t>ij de uitvoerenden als bij het publiek. Het was reeds een paar jaren geleien dit ik Darmen" voor het laatst gehoord had. Onwillekeurig moest ik te kens denken aaa hetgeen Fred. van Eelen in zyn Minnestral' over de ou Ie opera hetfi geschreven Ik zoii wel eens verder wslien ingaan op de denk beelden van desen auteur, ten opzichte van de opera, n:aar dit artikel zou te lang wor den. Wellicht kom ik er later op terug. Daar het concert van Jacques Thiband en Marie Janette Walen op denzeifden avond viel als de Carmen-op ^oering, kan ik daarover tot mijn leedwezen niet rifereeren. AST. AVERKAMI'. mMMitiMiMmmmttiimniiimtttimittttminmnmtmniiiüiiiitinnin» O^er bet werk van de Gebr. Ovens, dat bet voorname deel van deze tentoonstelling uit maakt (te sluiten 17 Januaiij is nog zeer onlangs en zelfs herhaaldelyb door Plasscbaert in dit blad geschreven. Hij heeft daarmee van dit schilderwerk een kenschetsing gege ven, die mij juist toelijkt; 'k meen da» 'e kunnen volstaan met de Aoaaterdamsche lezers van die stukjes er op te wijzen, dat nu ei n verzameling van 70 schilderyen der Gebr. Ovens, in den bekenden kuustzaal op de Heerengrac-h' te bezien is. Een opmerking wil ik echter aan deze bloote mededeeling toevoegen. Het wordt, meen ik, vrijwel algemeen aangenomen, dat David in begaafdheid d^ meerdere was van Piet. Het komt me voor, dat deie laatste, zelf ook tegen zijn broeder opzag en hem tot zijn navolat-nswaardit; voorbeeld stelde. En werke'ijk wag D»vi t knapper, of liever handiger dan Piet. Zijn, teelniek heef! de bravoure van die revolutionnaire ATELiERkunst, en vooral van de imittiiiiiiiiMMiiiiiHiimm behandelen namelyk : het slapen" of beter gezegd de slaapplaats. De lezers zijn wel een3 in de gelegenheid geweest een hondenhok te zien, waarin ei ri inke dog zijn verblijf moest houden; dan zal men hebben opgemerkt, dat de bond er niet alleen rechtop in liep en kon bly'ven staan, maar, dat ook dat hok langfr en hooger was1 c'an de hond zelf. Dit nu is hier voor de/,e menschen niet het geval. Zij bewonen het voorste gedeelte van het schip (vooronder genaamd), waarin zich bevinden alle over tollige zeilen, tou v, teer, pik, gereedschap, tui f, koler, ook aardappelen, in het knr', alles wat de vrouw achter niet bergen kan en wat aan dek in den weg ligt. Dit hokje is zco breed als de breedte van het schip, doch hoogstens l a IS meter lang. Geheel vooraan in den boeg bevinden zich twee kooien (bedsteedjes), waai van de een geregeld is gevuld met romme'. De andere is voor den knecht. Er zyn geen gor dijntjes voor; er staat geen «aschkom mt-t water en zeep; er bevindt zich geen sprinsrveeren matras in; er zijn geen laktns of deïens, er is heutch- nie s van dit alles, er is hee'emaal niets. Vóór de kooi is maar even ruimte om uw kieerenkist te zetten, en heeft men nu voor zijn eiaen geld een bed gtkochf, het dj van uitgebrande boekweitdoppen, hetzij van stroo, dan gaat men heel eenvoudig op den rand van de bedstede zitten in gebogen Loudiug laat bet hoofd links of rechts «allen; trekt uw voeten in een kromme lijn naar binnen; is men wat lang van lichaam dan laat mende ben nen er maar buiten bij afhangen; dekt u zelven met uw jas, we ke soms op den dag is nat geregend of met oude vodden toe en ... de ruimte is gevuld; de hond kan zich iu zijn hok omkreren, de knecht niet; zoo hij d«s avonds neervalt en er komt niets in den weg, dan ligt hij des morgens precies op dezelfde. manier. Wel te rusten, knaap. Hol niet te vlu?. Als de reis een aanvang heeft genomen en het schip op stroom voor anker ligt, dan zsl de kt echt te weten komen, als hij 't niet reeds wist, dat bij zijn hoofd de ketting van het anker ten uitweg vindt; het kluiegat waar deze doorloopt, ij met ijzer beslagen, en bij eiken ruk, di*>n het schip doet, g'ij it die ketting langs dat ijzer heen. en weder is bet onmogtlijk te slapen. Is men er aan gewoon al es wordt een gewoonte dan zou men werkelijk e'apen? O neen, men moet er nog even uit om naar den lantaarn te zien of die wel brand* , want zonder licht aan den ma>t mag 't schip niet zyn; dan weer naar kooi '. Daar ligt hy dan, maar neen - hij hoort voetstappen aan dek; de schipper komv

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl