Historisch Archief 1877-1940
D E
E BD -a. M M E m WE EK BSL A D v Q a & NE l "&i* a. -K D,
Kb.
muziek te verliezen. Zoo zouden nog meer
voorbeelden aan te halen zijn. De
symphfbmieën van Beethoven' zyn van het begin tot
liet eind absolute muziek; toch bevatten z
hier en daar programmatische aanduidingen
?sop bijv. de Pastorale of bij een treurmarsen,
liet bijschrift: Sulla morte d'un eroe. Een
?eymphonische dichting van Li«zt is vóór het
graotste deel programmuziek: tfet er echter
elementen absolute muziek in voorkomen
?zal niet ontkend worden. .
Ik hoop dat dit voorloopig voldoende is
ter verontschuldiging van mijn verkeerd"
.gebruik der uitdrukking absolute muziek.
Mr. J. J. KAAFF.
***
Het eenige waarover ik het eens ben met
?den heer Raaff is dat wij elkaar wel zullen
bljjyen misverstaan.
Nu zou ik het bierby kunnen laten, maar
allicht zou ik den schiyn op mij laden tegen
over de lezers en den heer Raaff, dat ik het
mij dan toch wat al te gemakkelijk maak.
De :hëer Raaff heeft, via het bewuste
Tponkunsf-nummér oppositie gevoerd tegen
myn meening orer het dansen van Miss
Duncan by dé' zevende gymphonie. Hu
heeft 'dus mijn opvatting bestreden'; daarom
gebruikte ik de figuurlijke uitdrukking "dat
fa$ zich 'tegen mjj in het harnas heeft'ge
jaagd. Zou er n van de lezers zoo naïef
geweest zjjn te denken,' dat ik hét wilde
?voorstellen of de heer Eaaff 'zich in een
heusche wapenrusting gestoken had met
helm en strydzwaard, om mij met dit laatste
te verpletteren ?
Uit het geheele betoog van den heer Raaff
blijkt dat hem het gevoel voor lyriek
ontgaat. Voor hem is een vers een vers, een
gedicht een gedicht. Hij echynt ook niet te
weten dat de dichters zelf vaak hunne ver
zen Lieder" genoemd hebben. En een lied
moet klinken en dat doet het eerst wan
neer men het zingt en niet wanneer het
gelezen wordt.
Thans, nu onze groote liedercomponisten
de'lyrische gedichten van Heine, Eichendorfl,
Iförike e.a. gecomponeerd habben, zy'n
er meer duizenden van menschen die ze lief
hebben en van buiten kennen, dan er anders
honderden zouden tgeweest zgn.l , / '
Of'de heer Raaff nn'al schrijft: Neen,
neen en nog ereis neen," dat is doordraven,
waarmede geen mensch overtuigd wordt.
Niét ik heb over de Ouverture Egmönt"
gesproken; ik haalde aan Cl a rdhen's liederen
Freudvöll und leidvoll" en die Trommel
gerühret" en zeide daarvan, dat zij om muziek
vragen. Als nu de heer Raaff steeds maar
weer' redeneert '&t&f- d« Ouverture" moet hy
eerst trachten beter te lezen. Nog slechter
heeft de heer Raaff geleden ola h^J terug
komt op 4e qijW8ti».,.CorioIan-ouverture".
ik schreef wanneer er buiten den componist
om. gprookj«s of verhaaltjes by muziek zy'n
gefabriceerd, dan zou ik die naar de kinder
kamer wiljen verwijzen."
Wat heeft nu Wagaer gedajant .,,.
Hy heeft op dichterlijke wijze den inhoud
weergegeven van het.,,treurspel Coriolan"
van Colli'ri, naar aanïe.iding rwaarvan Beet
hoven zy'n ouverture "'gecomponeerd heeft.
Dus hij heeft niet iets gefabriceerd buiten
den toondichter om; neen, hij heeft precies
het tegenovergestelde gedaan. Hjj heeft, waar
Beethoven slechts Coriolan" tot opschrift
koos voor zijn Ouverture, aan allen die het
drama niet kennen, duidelijk gemaakt wat
Beethoven in dit drama zóó onweerstaanbaar
aangetrokken heeft, dat het hem geen rust
liet, voordat hij zy'n gewaarwordingen in
tonen tot uiting heeft gebracht.
De heer Raaff spreekt van aanmatiging
van muziek vakmenschen. Hoe moet men wel
de aanmatiging qualiflceeren, waaraan de heer
Raaff zich schuldig maakt? Iemand die zoo
slecht leest, heeft die wel het recht lesjes
uit te deelen over woordkunst, gedachte
kunst, klank, rhythme enz. ?
O, ja, de heer Raaff spreekt nog over de
recitatieven van de IXe symphonie en dien
meneer die er een tekst by leverde. Dat is
dunkt me heelemaal in de lijn van den heer
Raaff. Een tekst bij de recitatieven van de
negende en een dansje by de zevende! Maar
waarom dan dat eerste een onzinnig geval
genoemd ?
De heer Raaff wil het antwoord geven op
de vraag: wat zou Beethoven wel geantwoord
hebben, en ., naar aanleidingvan Dnncan's
wensen om de zevende symphonie aan haar
af te staan. Men zie het antwoord hierboven.
Wat is die mijnheer Raaff toch een char
mante man, hoe aardig en hoe galant tegen
zoo'n bevallige Amerikaansche I
Maar mijn lieve beste heer Raaff, Beetho
ven óf... de heer Mr. J. J. Raaff. Een groot
verschil l
Heusch, in allen ernst, zoudt ge het niét beter
vinden om het aan muziekvakmenschen"
over te laten hét karakter te peilen van dien
eenigen, eenzamen, grooten doove, die op
hemelsche hoogten troont, zoo ver van ons
verheven, dat onze blikken ternauwernood
tot hem doordringen ?
Of wilt ge dat recht ook al voor u
usnrpeeren ?
Aan het slot van zijn artikel geeft de heer
Raaff een uitvoerige beschouwing over het
geen door hem als absolute muziek wordt
beschouwd ; maar, waarde heer Raaff, begrijpt
ge dan niet dat zulks geen mensch interes
seert omdat de beteekenis van absolute
muziek" iedereen duidelijk is?
De heer Raaff komt op tegen het nare
paradeeren met piëteitloosheid en heilig
schennis. Vermoedelijk wil hij daarmede tq
kennen geven, dat men het maar zoo nauw
niet moet nemen met eerbied voor een
kunstwerk, en schending daaraan gepleegd l
Geheel in zy'n lijn!
Het is genoeg!
My'n mede-muziekvakmenschen, die de
heer Raaff allen zoo goedig wil deelachtig
maken aan de rijke bron van zy'n kunde,
zullen mij reeds beglimlacht hebben om den
tijd, dien ik aan de beantwoording van zy'n
stuk verbeuzeld heb.
Ik heb maar een greep gedaan uit het lange
artikel en heb heusch geen tyd om de andere
onjuistheden er van te weerleggen.
Wil de heer Raaff over een of ander vak
van kunst in het openbaar schry'ven, dan
zal hij zich er eerst zoover in dienen te be
kwamen, dat men niet uit iederen regel een
oppervlakkig dilettantisme: proeft.
? ??' ' AKT. AVBEKAMP.
Nog eens Heiligschennis."
Hoewel geheel meegaande met den heer
Averkamp wat betreft zijne meening, dat
miss Duncan's dansen van 'fle 7de symphonie
van Beethoven, heiligschennis is, meen ik
toch, dat aan zij a opstel afte critische kracht
ontbreekt, omdat zijn beweren niet op mo
tieven berust, waaruit blijkt; dat hij lot het
wezen der zaak is doorgedrongen. We staan
hier tegenover twee kunsten, die dunkt mij
hemelsbreed van elkaar verschillen in wezen;
de danskunst en de muziek.
Nu moeten we ons in de eerste plaats af
vragen, wat is het doel van kunst; in de
2de plaats, hoe kan men met de kunat dat
doel bereiken en inlie 3de plaats, wat moet
de kunstenaar zijn. .
Nu is kunst, de'ontroering', van de
menschelyke ziel door het bewust 'worden van
de idee, d. i. de idee j;enomen,,in,]Platpnischen
zin. De menechen, alleen dV
Kunstenaarszielen uitgezonderd, "zjjn mét in staat zich
de idee bewust te worden. --. "T"
Het gevoel van oneindigheid bijv. grijpt
hen niet aan, of die oneindigheid moet voor
hen teruggebracht worden tot een groote
eindigheid, groot in verhouding tot
ietskleiners. De mensch in het algemeen voelt de
oneindigheid veel .beter b$* het aanschouwen
van de lucht. Dikwijls toch hoort men spre
ken van een oneindige vlakte, oneindige
bloembollenvelden, en zelden aan het strand,
hoe oneindig die luchten.
De idee moet dus voor den mensch terug
gebracht worden tot een begrip. Dat te doen
is het werk van den kunstenaar, uitgezonderd
juist by' de muziek. Daar moet men de idee
kunnen bewust worden, zonder omschrij vin'gj
zonder het onder woorden te kunnen brengen,
zonder woorden te verlangen, zonder iets
anders te willen zelfs dan de muziek, met
de haar alle begrippen tegelijkertijd omvat
tende idee. Is men tot die bewustwording
niet in staat, dan volge men den raad van
den heer A. en bly've er voorloopig af in
vroom verlangen, naar hooger bewustzijn,
gepaard afln alle pogingen om het bewustzijn
te ontwikkelen. Het doel van iedere kunst
dus is het uitdrukken van de idee in den
vorm van een begrip, verkleind bij alle kun
sten, en onverkleind, als idee zelf dus, by'de
muziek.
In de tweede plaats nu hoe ,men met de
kunst dat doel bereiken kan. Dit kan eerst
duidelijk zijn, als we weten, welke middelen
de kunst ten dienste staan. Nu staan de
danskunst meen ik geen andere middelen ten
dienste dan plastiek en rytmiek, zoodat zy'
deels beeldhouwkunst, deels muziek of woord
kunst is. Het doel van de danskunst kan dus
geen andere zijn, dan het onder begrip
brergen van de idee van beeldhouwkunst, woord
kunst en muziek. Nu is zeker de idee van
beeldhouwkunst geen andere dan schoonheid
en gratie van houding of beweging en de
danskunst kan dus het doel der beeldhouw
kunst, schoonheid en gratie, volkomen bereiken
omdat de danseres het middel, dat is de plastiek
van haar lichaam heeft. Daar muziek echter niet
alleen uit rytmus bestaan kan, zonder klan
ken, of woordkunst alleen uit maat zonder
woorden, kan de danskunst nooit de idee
uitdrukken van muziek, noch de door de
dichtkunst verkleinde idee tot begrippen.
Een gedicht van Jaques Perk of een sym
phonie van Beethoven te willen dansen, staat
dus, uit het oogpunt van waarachtige kunst
beschouwd, geluk met een stomme dat ge
dicht te laten opzeggen door met zijn voeten
te trappen of de symphonie op een virgile
piano voor te dragen.
En nu wat moet de kunstenaar zy'n Ook
deze vraag is eenvoudig te beantwoorden.
Hy moet zijn een mensch in staat om (we
beschouwen nu maar alleen de genoemde
kunsten) de idee zelf weer te geven by
muziek of bij de dichtkunst, de idee ver-,
kleind tot begrip door het woord, of bij de
beeldhouwkunst, de idee van schoonheid
vaij vorm, of gebaar of houding, door middel
vaijr i3£f|>laftwkY W;at betreft muziek en
woordkunst komt dédanseres er alzob heel
gemakkelijk af. Zij b «hoeft slechts
maatgevoe,l te bezitten. Blijft dus van Miss
Dnncans kunstenaars-stap alleen over de gratie
en .schoonheid. De , gratie heeft zij, over
schoonheid valt hier Biet te redetwisten.
Die schoonheid en gratie kan dus het eenige '
zijn wat haar verheft boren ieder mensch,
die , zich door . zijn maatgevpel voelt
meegejjeurd qm bij Jiet, hporen van muziek met
hoofd of voet, of hand die maat mede aan
te, geven, indien hij juist niet door de op
gewekte idee in schoonheidsextase geraakt
is, en ik zou dus meenen, dat het dansen
van Miss Duncan niet anders kan zijn dan
een schennis van. het verheven werk van
een componist, die zich op hooger gebied
dan het grof stoffelijke bewust was.
J. TlELENS.
* #
*
Het woord heiligschennis" is niet van mg'.
Ik heb dat woord niet gebruikt; de heer
Wm. Hutschenruyter heeft het gebezigd
als opschrift van een artikel in het nummer
van Totnkuntt van 5 December, waarin een
citaat voorkomt, ontleend aan mijn bespre
king van Miss Duncau'a Optreden; xie de
Amsterdammer van 20 November.
De heer Raaff heeft na gezegd citaat ge
bruikt als motief om op te k omen tegen myn
meening en een stuk geschreven dat hy even
eens heeft voorzien van het opschrift heilig
schennis" met een ? er achter.
De polemiek, naar aanleiding van dit stuk,
tusscheu den heer Raaff en mg ontstaan,
scjy'nt (mejuffrouw?) J. Tielens bovenstaand
opstel in de pen gegeven téhebben.
Met den meesten nadruk moet ik er hier
nogmaals op wijzen, dat een oppositie tegen
myn meening in deze, slechts zin heeft waa
neer men mijn stuk van 20 Növ. tot uit
gangspunt neemt en niet een citaat daaruit,
door een ander, ten behoeve van een ge
heel apart artikel, gebezigd.
In mijn bespreking van 20 Nov. heb ik
wel degelijk het optreden van Mies Duncan
uitvoerig gecritiseerd en de motieven voor
myn critiek toegelicht.
De opzet van deze geheele polemische ge
schiedenis berust op een valsche basis.
Ook de'Schrijfster van dit opstel, met welks
strekking ik mij overigens in hoofdzaak kan
vereenigen, schijnt mijn artikel van 20 Nov.
niet gelezen te hebben.
ANT. AVBEKAMP.
Hiermee sluiten wij over deze qnaestie de
debatten. Red.
hureau Die FacIoC
Berlijn, Charlattenstr. *».
InfqfrW. nagaan, bemiddeling h) alle*
zaken Van vertrouwen op alle plaatsen
der ,'^ereld. Bewijsmateriaal in echt
scheidingen en nderioudskw. ??
?A.Boicbeli?.
Hoogte Kadijk,
Telefoon 6623 (na O aar 't avonds (690V
leveren
n K
Engelsche en Belgische
Anthraciei
Vraagt Prijscourant
THEE - E BRAJVDSMA.
'SEYFFARDT
BOEKHANDEL
- DflIYIRAK99
Telephoon 5341
SPRAAKKUNSTEN
WOORDENBOEKEN
reest^flrlikelei?
M73qr<arT?rTfa'vüedie3 J
GEBR. SIMONS
Begrafenis-Onderneming
TJIJS Jr.
Prinsengracht 837. Telephoon No. 906.
ABflDBTTBIiEMENTEN.
r..iif ? ?-, ? ???.? .
neabeirabrikanfett :en Behangers.
SINGEL bjj de Palelsstraat 259, Amsterdam.
SO.
Telephoon Ro. 4646.
RESTAURANT ci-devant TA3T DER PIJL,,
IS Plaats, lia Haye.
KPREMIÈRE MAISON DE LA HOLLAND E. <*
_??_ B A. N & OEOHESTEE. _
ERVEN'KRAM|R
Wijde Kapelsteeg 4 bij het Rokin.
Amsterdam % *
^Fabriek van Kantoortoeken en Kaartregisters
Telephoorv. No. 266.:
,DEBONTB.LEIÜTENS
SPORT
PASTILLES.
Dorststillend.
adres voor
en
is
W.
Damstraat 1O,
Fabrleh t Spuistraat 9 f O.
Fallltailt 011 Reprat
T&GELSCH LDER JEN
W VAN DORP & Zn.,
Asselsche. straat 301, Apeldoorn, hebben
te koop eenige mooie Villa's met
Tuinen, op de beste staudtn, in
prijzen van 12000, 0000, SOOO, C'lOO,
5000, 4000 en 3000 gulden. Te aanv.
naar verkiezing en zonder kosten voor
de koopers aan de Makelaars.
LevensverzekeringMaatschappij
aatscïmppelijk Kapitaal:
EEN M1LLIOEN t} U L, D E N (volteekend).
Sluit Levensverzekeringen en Lijfrenten op by zonder
?tlge verzekeriiigsvoorM aarden en tegen zeer billijke
preiiiiëu.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Begrafenis-Vereeniging
TE AMSTERDAM.
Administrateur: K. SAX Jr., adres P. C. Hooftetr. 89.
Telephoon No. 941. De Raad van Btttuur:
A W. VAN EEGHEN Jr,
Is. DA COSTA, Gedelegeerde.
S#i!aif'ZiSSt-*:--i~:.iv*'-£**f""?i.'-:":~-'~'.~!..°'-^r ,;.-.s,:.,'Siï\S».-.V--'i
11ENNESSY.
RHENANIA
VERZ?MAATÜTEGEN
INBRAAK
OAMRAK 74-AMSTERDAM
FRANZDISCH.
Chocolade ffiagazyn
MUIJK.
Lei4scliestraan3l
alertl 32-33..
Koninklijke Stoomververij en
Chemische Wasscherij
r R VAN HAM,
Utrechtschestraat 43 en Heerengracht 236,
AMSTERDAM.
TELEPHOON 5064
WILLEM BIJLMER,
Spreekuur iederen Werkdag van
2 tot 3 nnr.
Abonneert U op:
DE VROUW EN HAAR HUIS.
Geïllustreerd Maandschrift,
ONDEH EEDACTIE VAN
ELIS. M. ROGGE en R. W. P. DE VRIES Jr.
Prijs per jaargang ? 4.5O.
Op franco aanvrage is een proefnummer gratis verkrijgbaar bij
den boekhandel en bij de
Uitgevers VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam.