De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 19 januari pagina 4

19 januari 1908 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

D E E BD -a. M M E m WE EK BSL A D v Q a & NE l "&i* a. -K D, Kb. muziek te verliezen. Zoo zouden nog meer voorbeelden aan te halen zijn. De symphfbmieën van Beethoven' zyn van het begin tot liet eind absolute muziek; toch bevatten z hier en daar programmatische aanduidingen ?sop bijv. de Pastorale of bij een treurmarsen, liet bijschrift: Sulla morte d'un eroe. Een ?eymphonische dichting van Li«zt is vóór het graotste deel programmuziek: tfet er echter elementen absolute muziek in voorkomen ?zal niet ontkend worden. . Ik hoop dat dit voorloopig voldoende is ter verontschuldiging van mijn verkeerd" .gebruik der uitdrukking absolute muziek. Mr. J. J. KAAFF. *** Het eenige waarover ik het eens ben met ?den heer Raaff is dat wij elkaar wel zullen bljjyen misverstaan. Nu zou ik het bierby kunnen laten, maar allicht zou ik den schiyn op mij laden tegen over de lezers en den heer Raaff, dat ik het mij dan toch wat al te gemakkelijk maak. De :hëer Raaff heeft, via het bewuste Tponkunsf-nummér oppositie gevoerd tegen myn meening orer het dansen van Miss Duncan by dé' zevende gymphonie. Hu heeft 'dus mijn opvatting bestreden'; daarom gebruikte ik de figuurlijke uitdrukking "dat fa$ zich 'tegen mjj in het harnas heeft'ge jaagd. Zou er n van de lezers zoo naïef geweest zjjn te denken,' dat ik hét wilde ?voorstellen of de heer Eaaff 'zich in een heusche wapenrusting gestoken had met helm en strydzwaard, om mij met dit laatste te verpletteren ? Uit het geheele betoog van den heer Raaff blijkt dat hem het gevoel voor lyriek ontgaat. Voor hem is een vers een vers, een gedicht een gedicht. Hij echynt ook niet te weten dat de dichters zelf vaak hunne ver zen Lieder" genoemd hebben. En een lied moet klinken en dat doet het eerst wan neer men het zingt en niet wanneer het gelezen wordt. Thans, nu onze groote liedercomponisten de'lyrische gedichten van Heine, Eichendorfl, Iförike e.a. gecomponeerd habben, zy'n er meer duizenden van menschen die ze lief hebben en van buiten kennen, dan er anders honderden zouden tgeweest zgn.l , / ' Of'de heer Raaff nn'al schrijft: Neen, neen en nog ereis neen," dat is doordraven, waarmede geen mensch overtuigd wordt. Niét ik heb over de Ouverture Egmönt" gesproken; ik haalde aan Cl a rdhen's liederen Freudvöll und leidvoll" en die Trommel gerühret" en zeide daarvan, dat zij om muziek vragen. Als nu de heer Raaff steeds maar weer' redeneert '&t&f- d« Ouverture" moet hy eerst trachten beter te lezen. Nog slechter heeft de heer Raaff geleden ola h^J terug komt op 4e qijW8ti».,.CorioIan-ouverture". ik schreef wanneer er buiten den componist om. gprookj«s of verhaaltjes by muziek zy'n gefabriceerd, dan zou ik die naar de kinder kamer wiljen verwijzen." Wat heeft nu Wagaer gedajant .,,. Hy heeft op dichterlijke wijze den inhoud weergegeven van het.,,treurspel Coriolan" van Colli'ri, naar aanïe.iding rwaarvan Beet hoven zy'n ouverture "'gecomponeerd heeft. Dus hij heeft niet iets gefabriceerd buiten den toondichter om; neen, hij heeft precies het tegenovergestelde gedaan. Hjj heeft, waar Beethoven slechts Coriolan" tot opschrift koos voor zijn Ouverture, aan allen die het drama niet kennen, duidelijk gemaakt wat Beethoven in dit drama zóó onweerstaanbaar aangetrokken heeft, dat het hem geen rust liet, voordat hij zy'n gewaarwordingen in tonen tot uiting heeft gebracht. De heer Raaff spreekt van aanmatiging van muziek vakmenschen. Hoe moet men wel de aanmatiging qualiflceeren, waaraan de heer Raaff zich schuldig maakt? Iemand die zoo slecht leest, heeft die wel het recht lesjes uit te deelen over woordkunst, gedachte kunst, klank, rhythme enz. ? O, ja, de heer Raaff spreekt nog over de recitatieven van de IXe symphonie en dien meneer die er een tekst by leverde. Dat is dunkt me heelemaal in de lijn van den heer Raaff. Een tekst bij de recitatieven van de negende en een dansje by de zevende! Maar waarom dan dat eerste een onzinnig geval genoemd ? De heer Raaff wil het antwoord geven op de vraag: wat zou Beethoven wel geantwoord hebben, en ., naar aanleidingvan Dnncan's wensen om de zevende symphonie aan haar af te staan. Men zie het antwoord hierboven. Wat is die mijnheer Raaff toch een char mante man, hoe aardig en hoe galant tegen zoo'n bevallige Amerikaansche I Maar mijn lieve beste heer Raaff, Beetho ven óf... de heer Mr. J. J. Raaff. Een groot verschil l Heusch, in allen ernst, zoudt ge het niét beter vinden om het aan muziekvakmenschen" over te laten hét karakter te peilen van dien eenigen, eenzamen, grooten doove, die op hemelsche hoogten troont, zoo ver van ons verheven, dat onze blikken ternauwernood tot hem doordringen ? Of wilt ge dat recht ook al voor u usnrpeeren ? Aan het slot van zijn artikel geeft de heer Raaff een uitvoerige beschouwing over het geen door hem als absolute muziek wordt beschouwd ; maar, waarde heer Raaff, begrijpt ge dan niet dat zulks geen mensch interes seert omdat de beteekenis van absolute muziek" iedereen duidelijk is? De heer Raaff komt op tegen het nare paradeeren met piëteitloosheid en heilig schennis. Vermoedelijk wil hij daarmede tq kennen geven, dat men het maar zoo nauw niet moet nemen met eerbied voor een kunstwerk, en schending daaraan gepleegd l Geheel in zy'n lijn! Het is genoeg! My'n mede-muziekvakmenschen, die de heer Raaff allen zoo goedig wil deelachtig maken aan de rijke bron van zy'n kunde, zullen mij reeds beglimlacht hebben om den tijd, dien ik aan de beantwoording van zy'n stuk verbeuzeld heb. Ik heb maar een greep gedaan uit het lange artikel en heb heusch geen tyd om de andere onjuistheden er van te weerleggen. Wil de heer Raaff over een of ander vak van kunst in het openbaar schry'ven, dan zal hij zich er eerst zoover in dienen te be kwamen, dat men niet uit iederen regel een oppervlakkig dilettantisme: proeft. ? ??' ' AKT. AVBEKAMP. Nog eens Heiligschennis." Hoewel geheel meegaande met den heer Averkamp wat betreft zijne meening, dat miss Duncan's dansen van 'fle 7de symphonie van Beethoven, heiligschennis is, meen ik toch, dat aan zij a opstel afte critische kracht ontbreekt, omdat zijn beweren niet op mo tieven berust, waaruit blijkt; dat hij lot het wezen der zaak is doorgedrongen. We staan hier tegenover twee kunsten, die dunkt mij hemelsbreed van elkaar verschillen in wezen; de danskunst en de muziek. Nu moeten we ons in de eerste plaats af vragen, wat is het doel van kunst; in de 2de plaats, hoe kan men met de kunat dat doel bereiken en inlie 3de plaats, wat moet de kunstenaar zijn. . Nu is kunst, de'ontroering', van de menschelyke ziel door het bewust 'worden van de idee, d. i. de idee j;enomen,,in,]Platpnischen zin. De menechen, alleen dV Kunstenaarszielen uitgezonderd, "zjjn mét in staat zich de idee bewust te worden. --. "T" Het gevoel van oneindigheid bijv. grijpt hen niet aan, of die oneindigheid moet voor hen teruggebracht worden tot een groote eindigheid, groot in verhouding tot ietskleiners. De mensch in het algemeen voelt de oneindigheid veel .beter b$* het aanschouwen van de lucht. Dikwijls toch hoort men spre ken van een oneindige vlakte, oneindige bloembollenvelden, en zelden aan het strand, hoe oneindig die luchten. De idee moet dus voor den mensch terug gebracht worden tot een begrip. Dat te doen is het werk van den kunstenaar, uitgezonderd juist by' de muziek. Daar moet men de idee kunnen bewust worden, zonder omschrij vin'gj zonder het onder woorden te kunnen brengen, zonder woorden te verlangen, zonder iets anders te willen zelfs dan de muziek, met de haar alle begrippen tegelijkertijd omvat tende idee. Is men tot die bewustwording niet in staat, dan volge men den raad van den heer A. en bly've er voorloopig af in vroom verlangen, naar hooger bewustzijn, gepaard afln alle pogingen om het bewustzijn te ontwikkelen. Het doel van iedere kunst dus is het uitdrukken van de idee in den vorm van een begrip, verkleind bij alle kun sten, en onverkleind, als idee zelf dus, by'de muziek. In de tweede plaats nu hoe ,men met de kunst dat doel bereiken kan. Dit kan eerst duidelijk zijn, als we weten, welke middelen de kunst ten dienste staan. Nu staan de danskunst meen ik geen andere middelen ten dienste dan plastiek en rytmiek, zoodat zy' deels beeldhouwkunst, deels muziek of woord kunst is. Het doel van de danskunst kan dus geen andere zijn, dan het onder begrip brergen van de idee van beeldhouwkunst, woord kunst en muziek. Nu is zeker de idee van beeldhouwkunst geen andere dan schoonheid en gratie van houding of beweging en de danskunst kan dus het doel der beeldhouw kunst, schoonheid en gratie, volkomen bereiken omdat de danseres het middel, dat is de plastiek van haar lichaam heeft. Daar muziek echter niet alleen uit rytmus bestaan kan, zonder klan ken, of woordkunst alleen uit maat zonder woorden, kan de danskunst nooit de idee uitdrukken van muziek, noch de door de dichtkunst verkleinde idee tot begrippen. Een gedicht van Jaques Perk of een sym phonie van Beethoven te willen dansen, staat dus, uit het oogpunt van waarachtige kunst beschouwd, geluk met een stomme dat ge dicht te laten opzeggen door met zijn voeten te trappen of de symphonie op een virgile piano voor te dragen. En nu wat moet de kunstenaar zy'n Ook deze vraag is eenvoudig te beantwoorden. Hy moet zijn een mensch in staat om (we beschouwen nu maar alleen de genoemde kunsten) de idee zelf weer te geven by muziek of bij de dichtkunst, de idee ver-, kleind tot begrip door het woord, of bij de beeldhouwkunst, de idee van schoonheid vaij vorm, of gebaar of houding, door middel vaijr i3£f|>laftwkY W;at betreft muziek en woordkunst komt dédanseres er alzob heel gemakkelijk af. Zij b «hoeft slechts maatgevoe,l te bezitten. Blijft dus van Miss Dnncans kunstenaars-stap alleen over de gratie en .schoonheid. De , gratie heeft zij, over schoonheid valt hier Biet te redetwisten. Die schoonheid en gratie kan dus het eenige ' zijn wat haar verheft boren ieder mensch, die , zich door . zijn maatgevpel voelt meegejjeurd qm bij Jiet, hporen van muziek met hoofd of voet, of hand die maat mede aan te, geven, indien hij juist niet door de op gewekte idee in schoonheidsextase geraakt is, en ik zou dus meenen, dat het dansen van Miss Duncan niet anders kan zijn dan een schennis van. het verheven werk van een componist, die zich op hooger gebied dan het grof stoffelijke bewust was. J. TlELENS. * # * Het woord heiligschennis" is niet van mg'. Ik heb dat woord niet gebruikt; de heer Wm. Hutschenruyter heeft het gebezigd als opschrift van een artikel in het nummer van Totnkuntt van 5 December, waarin een citaat voorkomt, ontleend aan mijn bespre king van Miss Duncau'a Optreden; xie de Amsterdammer van 20 November. De heer Raaff heeft na gezegd citaat ge bruikt als motief om op te k omen tegen myn meening en een stuk geschreven dat hy even eens heeft voorzien van het opschrift heilig schennis" met een ? er achter. De polemiek, naar aanleiding van dit stuk, tusscheu den heer Raaff en mg ontstaan, scjy'nt (mejuffrouw?) J. Tielens bovenstaand opstel in de pen gegeven téhebben. Met den meesten nadruk moet ik er hier nogmaals op wijzen, dat een oppositie tegen myn meening in deze, slechts zin heeft waa neer men mijn stuk van 20 Növ. tot uit gangspunt neemt en niet een citaat daaruit, door een ander, ten behoeve van een ge heel apart artikel, gebezigd. In mijn bespreking van 20 Nov. heb ik wel degelijk het optreden van Mies Duncan uitvoerig gecritiseerd en de motieven voor myn critiek toegelicht. De opzet van deze geheele polemische ge schiedenis berust op een valsche basis. Ook de'Schrijfster van dit opstel, met welks strekking ik mij overigens in hoofdzaak kan vereenigen, schijnt mijn artikel van 20 Nov. niet gelezen te hebben. ANT. AVBEKAMP. Hiermee sluiten wij over deze qnaestie de debatten. Red. hureau Die FacIoC Berlijn, Charlattenstr. *». InfqfrW. nagaan, bemiddeling h) alle* zaken Van vertrouwen op alle plaatsen der ,'^ereld. Bewijsmateriaal in echt scheidingen en nderioudskw. ?? ?A.Boicbeli?. Hoogte Kadijk, Telefoon 6623 (na O aar 't avonds (690V leveren n K Engelsche en Belgische Anthraciei Vraagt Prijscourant THEE - E BRAJVDSMA. 'SEYFFARDT BOEKHANDEL - DflIYIRAK99 Telephoon 5341 SPRAAKKUNSTEN WOORDENBOEKEN reest^flrlikelei? M73qr<arT?rTfa'vüedie3 J GEBR. SIMONS Begrafenis-Onderneming TJIJS Jr. Prinsengracht 837. Telephoon No. 906. ABflDBTTBIiEMENTEN. r..iif ? ?-, ? ???.? . neabeirabrikanfett :en Behangers. SINGEL bjj de Palelsstraat 259, Amsterdam. SO. Telephoon Ro. 4646. RESTAURANT ci-devant TA3T DER PIJL,, IS Plaats, lia Haye. KPREMIÈRE MAISON DE LA HOLLAND E. <* _??_ B A. N & OEOHESTEE. _ ERVEN'KRAM|R Wijde Kapelsteeg 4 bij het Rokin. Amsterdam % * ^Fabriek van Kantoortoeken en Kaartregisters Telephoorv. No. 266.: ,DEBONTB.LEIÜTENS SPORT PASTILLES. Dorststillend. adres voor en is W. Damstraat 1O, Fabrleh t Spuistraat 9 f O. Fallltailt 011 Reprat T&GELSCH LDER JEN W VAN DORP & Zn., Asselsche. straat 301, Apeldoorn, hebben te koop eenige mooie Villa's met Tuinen, op de beste staudtn, in prijzen van 12000, 0000, SOOO, C'lOO, 5000, 4000 en 3000 gulden. Te aanv. naar verkiezing en zonder kosten voor de koopers aan de Makelaars. LevensverzekeringMaatschappij aatscïmppelijk Kapitaal: EEN M1LLIOEN t} U L, D E N (volteekend). Sluit Levensverzekeringen en Lijfrenten op by zonder ?tlge verzekeriiigsvoorM aarden en tegen zeer billijke preiiiiëu. NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP Begrafenis-Vereeniging TE AMSTERDAM. Administrateur: K. SAX Jr., adres P. C. Hooftetr. 89. Telephoon No. 941. De Raad van Btttuur: A W. VAN EEGHEN Jr, Is. DA COSTA, Gedelegeerde. S#i!aif'ZiSSt-*:--i~:.iv*'-£**f""?i.'-:":~-'~'.~!..°'-^r ,;.-.s,:.,'Siï\S».-.V--'i 11ENNESSY. RHENANIA VERZ?MAATÜTEGEN INBRAAK OAMRAK 74-AMSTERDAM FRANZDISCH. Chocolade ffiagazyn MUIJK. Lei4scliestraan3l alertl 32-33.. Koninklijke Stoomververij en Chemische Wasscherij r R VAN HAM, Utrechtschestraat 43 en Heerengracht 236, AMSTERDAM. TELEPHOON 5064 WILLEM BIJLMER, Spreekuur iederen Werkdag van 2 tot 3 nnr. Abonneert U op: DE VROUW EN HAAR HUIS. Geïllustreerd Maandschrift, ONDEH EEDACTIE VAN ELIS. M. ROGGE en R. W. P. DE VRIES Jr. Prijs per jaargang ? 4.5O. Op franco aanvrage is een proefnummer gratis verkrijgbaar bij den boekhandel en bij de Uitgevers VAN HOLKEMA & WARENDORF, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl