Historisch Archief 1877-1940
l
Na 1595
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
VOO^ DAMEjS,
CatMa ttMnl Thöm.
Geb. 29 Nov. 1848?overleden 14 Jan. 1908.
Catharina Alberdingk Thjjm (Dec. 1897).
Haar wensch is vervuld; zij is niet meer
van deze aarde.
De groote, de machtige geest, met haar
warm, liefhebbend hart; zij is van ons
weggegaan. Hoe vaak heeft zij niet naar
het einde verlangd, zij, die de laatste twaalf
jaar geen uur echte gezondheid heeft ge
kend, die zoo weinig genieten mocht van
Gods heerlijke natuur, van den omgang
met verwante kunstenaarszielen, zij de
kunstenaresse in merg en been.
Hoewel physiek zwak, heeft zij groot
geluk gekend. Alle edele daden, alle hooge
gedachten, wekten bij haar een weerklank,
die haar geheele wezen doortrilde.
Zügaf zich steeds geheel; nooit was zij
half. Zelfs de kleinste kleinigheid werd
door haar verricht met devotie, met toe
wijding, en kreeg het stempel harer persoon
lijkheid.
Der familietraditie getrouw, haatte zij
het gewone, het banale. Het
uitmiddelpuntige trok haar aan. Voor de wereld een
excentrieke, voor ons, die haar lief
hadden, een nooit rustende, al tijd zwervende,
altijd zoekende Don Quichotte met de edele
opwellingen, met het warme, alles omvatten
willende hart. De groote zwaaiende armen
wilden de geheele wereld met al haar wee
en smarten tot zich trekken.
Ruim en breed van opvatting, kon zij
alles en allen vergeven, uitgezonderd de
hardheid, de liefdeloosheid, die, met enge
kleingeestigheid, zich o zooveel beter en
braver acht dan den medemengch. Niets of
niemand werd dan gespaard; dan rukte zij
de zweep uit den koker en zonder genade
ging slag op slag.
Lang haten kon zij niet.
Zij vroeg niet naar schuld «f geen schuld;
er was leed, er werden wanhoopskreten
gehoord, de traan moest gedroogd, naar de
Eeuwigheid moest gewezen worden. Dit
was haar taak, haar levenstaak. Haar werk
op de Rozengracht, het eerste settlement"
te Amsterdam, dat zij van 1895?1900 leidde,
Catharina Alberdingk Thüm (Juli 1904).
UIT DE NATUUR.
CCLVI De Gesluierde Dame.
Nu 't buiten zoo koud, zoo kaal en zoo
guur is, en er voor een plantenvriend behalve
wat mossen zoo weinig te zien en te
studeeren valt in de vrye natuur, ga ik graag
wat boeken doorsnuffelen, waarin
natuuronderzoekera vertellen van hun vondsten en
waarnemingen in de tropische wouden.
Daar kom ik zelf toch nooit meer; maar
als het werk daar ginds onder veel moeite
en lasten goed gedaan en goed beschreven
wordt door een botanicus die een naam te
verliezen heeft, dan kan ik bij de lectuur
genieten en me baast verbeelden dat ik zelf
mee op excursie was in 't zwoelheete vochtige
tropenbosch.
Natuurlijk val je daarginds ook niet eiken
dag ever natuurwonderen en iemand die niet
van ganscher harte natuurvriend is- en een
beetje voorkennis bezit, zou het reisverhaal
dat ik onlangs doorgewerkt heb, al vóór de
helft bereikt was, uit de handen gelegd heb
ben; maar die zou dan net iets gemist heb
ben dat op botanisch gebied een even groot
natuurwonder is alg de razende krabbe van
de vorige week op dierkundig terrein.
De Gesluierde Dame is natuurlijk geen
echte dame, anders zou ik er niet over durven
«thrijven; maar een plant; een heel ongewone
evenwel, die den romantischen naam vol
komen verdient.
't Was in een groot oerwoud van Brazilië.
Alfred Möller, een Duitscher, bestudeerde er
de flora en hoorde van de inboorlingen dat
ergens, diep in het bosch, een bloem groeide
die zy den naam gaven van de dame met de
witte sluier of de gesluierde dame; die bloem
groeide heel snel op uit een vogelei en
verspreidde in donker een helder licht. Möller
natuurlijk ongeloovig; maar je kunt nooit
weten, het Braziliaansche woud heeft al
zoovfel wetenschap-zoekenden met wonderlijke
feiten beloond.
Een van de egslui zou eens %oo'n wonder
ei gaan zoeken, de groeiplaats merken, en
Möller tegen goede belooning er heen bren
gen. De mam hield woord en kwam den
botanicus halen. Inderdaad daar zat het ei;
was van deze behoefte: goed doen, een
uiting. Gezondheidsredenen waren de oor
zaak, dat zij het moest opgeven. Hoe zwaar
heeft het haar gevallen, hierin Gods vinger
te zien en zich te onderwerpen; zij, die
zich zoo slecht kon onderwerpen.
Met de grootste belangstelling volgde zij
alles wat op sociaal gebied plaats vond;
de ontzettende werkeloosheid hier ter stede,
hebben gedurende haar lange slapelooze
nachten de vermoeide hersenen nog meer
afgemat. Een brochure over het vraagstuk
der werkeloosheid, dat zij met haar eigen
kijk op de dingen, had willen helpen op
lossen, kon niet afgemaakt worden.
Alles wilde zij doorgronden; tot in de
diepste diepten der ziel doordringen. Zij
leefde de laatste jaren zeer afgezonderd,
maar kwam zij voor de eerste keer met
iemand in aanraking, dan trachtte zij
dadelijk de diagnose op te maken. Zij moest
de ziel zien. Man of vrouw, oud of jong.
het was haar om het even. Bij hoevelen
heeft zij gevoelens opgewekt, die zonder
haar, sluimerend waren gebleven; bij
hoevelen weder te voorschijn geroepen illusies
en idealen, sinds jaren in het graf der jeugd
bijgezet. Zij allen hebben bij haar troost
gezocht en gevonden. Met die mooie witte
hand bracht zij zalf op de schrijnende wond.
Als persoon stond zij ver boven haar
letterkundige werken. Dit wist zij en was
haar een groot verdriet. O, als ik maar
eenmaal een echt goed boek kon schrijven!"
kon züdan zoo smartelijk uitroepen.
Het is hier de plaats niet, om de oor
zaken op te sporen. Physieke onmacht heeft
er veel toe bijgedragen. Sints 1895 was
haar rechterhand iets verlamd, dat groote
hoofd zoo vermoeid.
Dien karakteristieken, voor een vrouw
zoo bijzonder sprekenden kop, met den h'jn
geteekenden mond, de mooie wenkbrauwen,
het hoog-gewelfde voorhoofd, wij zullen
het niet meer zien.
Maar zij, met het ruime, warme hart,
zal bij ons blijven.
HARKIET LEFKBURE.
Catharina Alberdingk Thijm, de eenige
dochter van Professor Alberdingk Thijm,
werd geboren te Amsterdam, 29 November
1848. De schrijyersaard der Thijms heeft
ook haar tot schrijven gebracht. Hare
romans: Koningsliefde, slaande op de bekende
voorvallen in Servië; Een koninklijke mis
daad, waartoe eene ontmoeting met eene
gelukzoekster haar aanleiding gaf, zijn over
bekend.
Tot hare vroegere werken behooren nog:
Een vorstelijke doornenkroon, Groote'zielen,De
Huistiran, enz. Als redactrice van het Week
blad : Lelie- en ffozenknoppen en De
Hollandsche Lelie maakte zij naam. Bovendien
heeft zij medegewerkt aan het maandschrift
Nederland, onder den naam van Jan Steen".
Vorstelijke handwerklieden. Verloving
van de moditte, gravin Fabbricotti?Black
and white study. Hoed van Marie
Tempest in Angela."
De tijd waarin wjj leven, is een tijd van
woelige hervormingen op allerlei gebied;
een periode van vernuftige uitvindingen;
een termijn van noesten arbeid ; een gestaag
voortstuwen in practische richting. Ver
standige, vorstelijke personen, houden wel
dege'ijk rekening met de tijds-wielingen,
doordringen zich, met den frisschen geest
die buiten, gelukkig ook dikwijls binnen bun
paleizen heerscht. Als voorbeeld van wakkeren
zin, van practisch up-to-date beleid, noemen
wij o.a. Hertog Frederik van
Sleeswijk-Holgteis Socderbarg-Glaekgbarg, Geaegead met
het bezit van vijf gezonde dochters, heeft
hij de meisjes van haar prille jeugd voorge
houden, ingeprent, dat zij allen een of ander
vak moesten kiezen, daarin uitmunten,
dat zij, mochten de omstandigheden er toe
leiden, haar eigen brooi konden verdienen
door de beoefening van haar vak.
Zyn oudste dochter, prinses Victoria
Adelaide, later gehuwd met een Hertog van
Saksen-Coburg-Gotha, verkreeg als
jongmeisje, haar diploma van de koninklijke
halfin den grond half er buiten, in een somber
donker hoekje. Maar Möller was teleurgesteld,
hy kende het woaderei al lang, het leek op
en top het duivelse! van de stinkzwacn,
die ook bij ons veel voorkomt en waarvan
ik u al eens verteld heb.
Daarvoor had hy niet met pak en zak de
verre tocht behoeven te doen. Maar je kon
nooit weten, en dan die sluier" en het
nachtelijk lichten; wat zou dat zijn? Möller
sloeg letterlijk zijn tent op en legde schetsboek
en aanteekenpapier klaar om de dingen te
vereeuwigen, die gebeuren zouden.
Het ei was rijp, geelwit als een slaugenei,
het voelde ook warm en week aan, en ver
toonde al de eerste sporen van ontwikkeling
op den top, waar een barstje te zien was.
Daar zit onze professor en wacht; het is
al laat in den namiddag en van terugkeer
vóór den nacht kan toch al geen sprake meer
lijn; maar hetjagersmaal,deacetyleeu-lantaarn
en het onmisbaar geweer zijn bij de hand.
Tegen donker komt er duidelijk bewe
ging in het duivelsei, de ontwikkeling van
de zwambloem gaat beginnen. Er groeit een
dikke witte stengel uit de witte bal; van
minuut tot minuut wordt de steel langer, er
zit een knop op als van fijn stramien-gaas
geweven; ziender oogen schiet de steel hooger
op, precies op het horloge af: 5 millimeter
per 5 minuten. Nu is de stam ruim een
decimeter hoog en puntig geworden; de
dikke knop alleen schynt nog te groeien; de
onderrand er van laat los, en nu draagt de top
een keurig hoedje van ouderwetsch fatsoen.
Op eens wordt dat hoedje groen en
kleverig; dat heeft professor natuurlijk eerder
gezien bij de inlandsche Phallm-soort. Maar
nu gebeurt tot zijn verbazing iets heel
bijzonders. Onder den rand van het groene
glimmend hoedje komt iets te voorschijn, een
randje, schitterend wit; het verbreedt zich
erbazend snel en, met duidelijk hoorbaar
Berlijneche huishoudschool. Prinsee Alexandra
Victoriais een talentvolle miniatuur-schilderes.
Prinses Helena is eene gediplomeerde
pleegzuster. Prinses Adelaide heeft baar diploma
voor Fröbelonderwys, en prinses Carolina
Matilda, nog in den gelukkigen leeftijd, waarvan
de Fransche dichter Sully Prudhomme zegt:
Elle avait l'dge, oüflotte encore, La doubl
natte sur Ie dos", is een handige stenograaf
en vlotte type-writ«r.
Behalve deze prinsesjes, die, krachtens
vaders gezag, zich op een vak toelegden, noem
ik nog eenige, andere vrouwen van vorstely ken
bloede, die uit eigen beweging een hand
werk kozen en daarin kunnen wedij verenmet
de besten van de vaklieden.
Aartshertogin Frederika van Oostenryk, is
eene specialiteit in het vervaardigen van
geparfumeerde wae-kaarsen.
De beeldschoone Hertogin de Guise, is een
volmaakte hoedenmaakster, en een artistieke
vervaardigster van kunstbloemen.
Hertogin Philip van Wurtemberg ig een
buitengewoon knappe maakster van chirur
gische verbanden en elastieke kousen.
Prinses Hermina von Reuss, is menigmaal
bekroond op tentoonstellingen, waar zy haar
zak-uurwerken en klokjes exposeerde.
Karel V had ook een uitgesproken belang
stelling voor uurwerken, en, toen hij in 1555
afstand deed van de regeering, om zyn levens
dagen verder door-te-brengen in Spanje,
tusschen stille kloostermurtn, was het in
zijn werkkamer een rumoerig tikkea en slaan
van door hem vervaardigde klokjes.
Prinses Arnulf van Beieren, is een vlugge,
handige kantwerkgter.
Prinses Karel van Zweden, is bekend om
haar vindingrijkheid in het vervaardigen van
kinder-speelgoed. Al de poppen, poppen
huizen en meubeltjes van haar dochtertjes
Mar,?aretha, Martha en Astrid zijn het werk
der prinses.
* »
*
De Italiaansche gravin Fabbricotti,die onder
haar familienaam een hoeden- en mode
magazijn in Londen opende; die goede zaken
maakte, door haien praktischen handels
geest en smaakvolle bedenksels en door
het aantrekkelijk pikante tintje voor het
publiek, is verloofd met baron Charles Aliotti,
Italiaansch diplomaat, werkiaam aan de
Italiaansche ambassade te Parijs.
Gravin Fabbricotti, die in korten ty'd zér
populair werd in Londen, zal daar merkbaar
gemist worden.
Zij stond er bekend als lieve, aangename,
veelzijdig ontwikkelde vrouw, en als puike
modiste.
De gevierde, Engelsche tooneelspeelgter:
Marie Tempest, bekend om haar smaakvolle
toiletten, die door tal van haar bewonde
raarsters worden gecopieerd, verschijnt in
Angela" als een pikante verschijning, die
men wel een Study in Black and White" zou
kunnen noemen.
Is dit toilet geheel une note peraonelle, of,
heeft de schal ke Marie Tempest zich laten
inspireeren, door de geestige Nieuwjaarskaart,
a Study in Black and White, herkomstig uit
baar geboorteland, en circuleerend ook ten
onzent.
Ik doel, op de geestige voorstelling van een
gitzwarte poes .argeloos glurend om een hoekje
van wyd-openstaande deur, waarachter het
nest van twee doddige, jonge, witte terriërs
met de traditioneele zwarte vlakken by hun
staartjes, en om hun ooren. Het-on ver wacht
en ongewenseht bezoek ran.Moortje, wekt
ontsteltenis en verbazing by de wit en zwart
baby honden.
Een en al wit-en-zwart is Marie Tempest
in Angela. Engelsche vrouwen hebben een
bekende voorliefde voor wit-en-zwart toilet
ten, vandaar dat betrouw dragen om koningin
Victoria tot in den treure werd \oortgezet,
toen de vóórgeschreven rouw-termijn reeds
lang verstreken was.
Marie Tempest wekt opzien, met haar beel
dige witte robe van mousseline de soie, waarop
het gitzwart jaquet scherp aftoont, waarvan
de korte, wyde mouwen, waaruit de
geplisseerde mouwen der robe gluren, guitig zich
vleien om de raaf-zwarte, lange peau de
Suède handgchoerjer.
Doch, dit alles, coquet en aardig, behoort
niet tot het nie dagewesene, en, daarop vooral,
spitsen zich mooie, populaire actrices.
Daarom concentreert de aandacht der
toeechouwsters zich vooral, op Marie Tempest's
hoedje.
Met dien zwart-en-wit hoed maakt zij
fureur. Het zwart-en-wit is op dien hoed
niet vermengd, maar, streng afgebakend.
De ne helft van den hoed, geheel gely'k
en gelijkvormig aan de andere, verschilt
allén in tint. De eene helft van den
grooten, ronden hoed, is eneeuw-wit, da andere
helft roetizwart,
Al naar dat zij het hoofd wendt, wekt zij
dus afwisselend de illusie een geheel witter,
dan weer, een geheel zwarten hoed te dragee.
Op de planken, doet zoo'n vondgtje onge
twijfeld, doch, of het een gewenscht hoofd
deksel is, voor de wereld-komedie, waarin wij
allen, naar onze beste krachten, onze rollen
hebben óp-te-vatten en uit-te-beelden?
De ervaring zal het leeren.
CAPRICE.
De stry'd der Amazonen in Engeland.
geknetter, schuift onder den hoed een kanten
kraag naar beneden; die verwijdt zich, spreidt
zich uit, en inderdaad, daar heeft Je dame zich
aangekleed, zich omhangen met een fijnen
witten, u jour-gewerkten sluier. Het toilet is
gereed, en ook de parfum zal niet ontbreken.
Maar deze is niet van de soort, die echte
gesluierde dames gewoonlijk verkiezen. Het
is er een, die verdacht lijkt op de infame
lucht van onzen stinkzwam. En die geur
doet ook hier zy'n plicht, van alle zyden
komen aaskevers aanvliegen, ze omzoemen
de gesluierde dame, dansen hoffelijk om haar
heen, om ten slotte op haar hoed te gaan
zitten en smakelijk te snoepen van het
lekkers, dat zij haar nachtelijke bezoekers
aanbiedt.
't Is intusschen nacht geworden en het
stikdonker omgeeft den botanicus en zijn
gids, zoodra de lantaarn is dichtgeschoven.
Even de oogeu laten uitrusten! En, als Möller
weer naar de gesluierde dame ziet, staat ze in
haar eigen licht phosphoriek te glimmen; de
sluier, de steel, het opengebarsten ei, de hoed
met de kerersen vliegen, alles is duidelijk te
zien in 't groenachtig gele licht, te midden
van de zwarte duisternis. Een gezicht zoo
eenig en wonderlijk mooi, dat, wat ik graag
wil gelooven, alleen deze tocht Möller alle
moeite en ontberingen van de tocht vergoedde.
Een lang leven is aan deze Braziliaans :he
schoone niet gegund; nog korter dan van
onze Phallus is haar wonderlijk bestaan. Bij
't eerste schemeren van den nieuwen dag
was er van de wonderzwam niets meer o?er
dan eea plasje vochtig slijm, waarop nog
enkele torren aasden. Zij nemen de sporen
van de zwam mee naar andere deelen van
't boscb, en bieden zoo aan het kroost van
de onwelriekende gesluierde dame een kansje,
om elders op te groeien tot een van de won
derlijkste en belangwekkendste planten van
de wereld.
Gedenk de kleine wilde vogeltjes.
Op verzoek geef ik nog eens het recept
van de vogelpudding van verleden j aar. Het
is in dezen winter evenzeer noodig; de vorst
is streng geweest; vooral indien er ijzel
komt, hebben onze vriendjes en helpers tegen
de vliegen-, rupsen- en muggenplaag het
hard te verantwoorden. Als ge buiten woont
of dieht bij een stadspark, kunt ge heel wat
roodborstjes, meezen, boomklevers,
winterkoninkjes en boomkruipers het leven redden,
door ze te verrassen met een
krenten-vetpudding; en, indien het 's nachts geijzeld heeft
en de vijvers en slooten potdicht gevroren
zijn, ook met wat water, heel vroeg in den
morgen, in sen halve kokosnoot b.v. Laten
w $ door de vele hulp, die de arme menschen
ons dezen winter vragen, de arme vogels, die
zich op 't laatst ook zelf niet meer redden
kunnen, niet vergeten.
Giet, als ge het in't groot wilt doen, een
pond runder- of schapenvet in een
puddingvorm of gladden braadpan, gooi er als het
nog goed heet en vloeibaar is een mengsel
in van rozynen of krenten, stukjes beschuit,
fijn gewreven of gemalen vleesch of gekookt
ei, gekneusd en heel hennipzaad, en gemalen
wortels of knollen en heel fijn gehakte
koolstrouk of andijvie. Boer alles goed
dooreen en steek na 't bekoelen en stijf
worden, de pudding geheel of in gedeelten
op een stok of op den top van een
denneboompje
Ziet ge niet tegen de viezigheid op, giet dan
een tweede roersel, terwijl 't nog heet is, uit
op een hooge afgesneden dennetak zoo dat
de takken en naalden er mee overgoten wor
den. Door 't vet bederft het voedsel niet gauw
en het is een krachtvosder voor de dieren;
vergeet, vooral bij ijzel, het water niet.
E. HBIMAKS.