Historisch Archief 1877-1940
1596
DE AMSTERDAMMER
A°. 1908*
WEEK
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
OzicLer redactie
VOOE NEDERLAND
Ikdr. ZEI. IF. L. "W l Ki'SSTJSTQ-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Aboanement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indt8 per jaar, bij vooruitbetaling, mail 10.
Afeonderiqke Nummers aan de Kiosken verkrygbaar 0.121/»
Zondag 26 Januari
Advertenliën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . .... f 0.25>
Reclames per regel '" f 0.4O
Annonce» uit Duitochland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennip.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Gevaar
lijke geestdrift. Een buitenkansje, door
d. K. Bezuiniging op Hoofdstuk VIII,
door Paranovi en Novi. Dankbaar n
voldaan, door d. K. Klassejustitie, door
d. K. Gemeentebelangen, door L. Simons.
Het Damvraagstuk, met kaartje, door
L. Simonc. FEUILLETON: 628?E8, I,
door dr. R. Feenstra, Hilversum. KUNST
EN LETTEREN: Muwek in de Hoofdstad,
door Ant. Averkaonp. Vlascbaard, door
Stijn StreuTels, beoordeeld door P. van der
Meer. Godsonteerinz, door Daan van der
Zee, beoordeeld door Herm. Bolt. VOOR
DAMES: Amsterdam, zoo het lijdt en strijdt
door Fr. Krnyt?Hogerzeil. Fngel en
Bengel, van May Baldwin, beoord. door N.
?van Soest?Weet j en. Portret van Jeanne
Berckenhoff. ALLERLEI, door Caprice.
UIT DE NATUUR, door E. Heimans.
Aëromobielen, met afb., door A. E.
Rambaldo. Twee wandkalenders, door W.
Steenhoff. Een aanval op het bestaan van
't kanteel ten Amstel, te Amsterdam, door
A. J. A. Flament. Gedachten over Op
voeding door H. R. In Memorian Profes
sor f>p. Herman Snellen, door B.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK,
door Alex. J. Hendrix en V. d. S. Brie
ven van Oom Jodocus, VIII. Het
fabriceeren van edelsteenen, door M. C.
INGEZONDEN DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. ADVERTENTIES.
Gevaarlijke Geestdrift.
Het Handelsblad van j.l. Woensdag
wijdt anderhalve kolom literatuur (proza,
goedbedoelde pnbehouwenheid en
Afrikaansche poëzie) aan ons entrefilet van
de vorige week.
Daar staat nu werkelijk van alles in.'
Wij bieden den verblijden lezer rst
een proeve van betoogtrant, ? om straks,
als hoofdschotel", eene bescheidene (en
wat ons betreft beleefde) repliek te wagen
in zake de kern van 't geschil.
Het Handelsblad begint zóó :
. De Amsterdammer noemt zich, gelooven wij,
een democratisch en radicaal blad. En wel
merkwaardig is het dus in dat blad een
chauvinisme van de naarste en meest wee
Boort te vinden.
De ooilog in Zuid-Afrika is een groot on
recht geweest. Maar waarom leven die
Afrikaanders met het onrecht samen" ? Wat is
dat toch voor blaaskaken? De oude
Afrikaanders wonen in een vrij land, welks volk
zich zelf regeert, samen met andere Afri
kaanders, van Engelsche afkomst. En waarom
kust men dat onrecht" door te zeggen dat
Rhodea een groot man was, wanneer men
dat werkelijk meent? Of wil de brave-Amster
dammer beweren dat generaal S muts niet
gemeend heeft wat hij zeide. Kussen" wij het
onrecht, ons in het begin der vorige eeuw
aangedaan, door Napoleon een groot man"
te noemen?
Voor iemand, die de quaestie goed
heeft gevolgd, valt van dit hutjemutje
haast regel aan regel te genieten"!
Een rsten prijs zouden wij echter willen
toekennen aan den zin (een waarlijk monu
mentalen zin), die luidt: Kussen" wij
het onrecht, ons in het begin der vorige
eeuw aangedaan, door Napoleon een
groot man" te noemen" ?
(Hm, hm....)
Neen, Handelsblad,?dat wij, uit traditie
en diep geworteld gevoel, lief hebben,
hadden en zullen hebben, gij kust niets
en niemendal, wanneer gij Napoleon een
groot man" noemt!
Maar....
Maar ging die vergelijking niet een
klein beetje mank ? ?
Wat is de zaak? We doen beter nu
maar in te gaan op de kern van de
quaestie.
Het Handelsblad vraagt," zoo zeiden
wij in het Weekblad van verleden Zondag,
of men toch eens op zal houden die
mannen ginds in Zuid-Afrika te hoonen,
omdat zij in hun woorden en daden
toonen de onderlinge waardeering van
alle Afrikaanders (de Engelsche en de
Hollandsche) te willen bevorderen."
Daarop antwoordden wij:
Het Handelsblad verliest hier zijn
onderscheidingsvermogen. Wij begrijpen
en kunnen waardeeren de pogingen om
tot een nieuw Afrikaanderdom te komen.
Wij begrijpen en kunnen waardeeren:
wijze, zij het ook bedroefde diplomatie....
Maar," en dan wierpen wij van ons den
VORM, waarin Smuts die onderlinge
waardeering" had willen bevorderen"
(n.l. door het noemen in n adem van
Kruger en Khodes,<few triend van Jameson,
als groote Afrikaanders).
Blijkt hieruit niet duidelijk voor ieder,
die lezen kan, dat wij niet van plan zijn
Hollandsche Afrikaanders te hoonen,"
enkel en alleen omdat zij aan dat be
vorderen" doen ?
Maar wij zijn niet geestdriftig genoeg,
zegt hét Handelsblad. Dat kunnen waar
deeren" van ons klinkt niet zeer geest
driftig."
Neen zeker niet, maar die onsmakelijk
overdreven geestdrift, die TOAST-STEMMING
van u op het groote graf van Zuid-Afrika,
dat is het juist waartegen wij thans
protesteeren, dat is het, waartegen in 't
begin van 1907 geprotesteerd is door de
heeren Kamerling Onnes, te Winkel, enz.
En tegen een dergelijke onsmakelijke,
misplaatste geestdrift (van Smuts) pro
testeerde onze plaat! Een quaestie van
vorm ! Een quaestie van schakeeringen"!
Zeker! Maar, zooals wij zeiden, van
schakeeringen van... essentiëelen aard".'
Maar... och, neem dat nu eens
tusschen duim en wijsvinger! Maak tast
baar wat uit zichzelf hol, valsch, en
onstoffelijjc is: de misplaatste geest
drift! Praat het Handelblad eens aan,
dat zijn idealisme en opgewondenheid
(van begin 1907 en van nu), hoe goed
bedoeld ook,\h\sch klinkt voorieder,die zijn
nationaliteits-gevoel diep en zuiver ia het
hart draagt
Wij zullen alleen nog 't volgende aan
halen: het nige stukje wezenlijke pole
miek in de l1 ^ kolom druks.
Rhodes is hoe De Amsterdammer ook over
dien man moge denken in de oogen van vele
Afrikaanders heel wat anders, heel wat meer
dan een vertegenwoordiger van
nationaliteitloos kapitalisme." Hij was een staatsman,
die voor een vereenigd en machtig
ZuidAfrika, zij het ook voor een Engelsch
Zuid-Afrika, gewerkt en gestreden heeft. En
de Engelsche Afrikaanders achten hem als
een groot man en zijn hem dankbaar. Het
is de vraag niet of wij hem een groot man
achten. Het feit is, dat die Engelsche Afri
kaanders hem om zy'n kracht, zijn genialiteit
vereeren. Eu generaal Smuts die geheel
aniers dan die Engelschen oordeelt n over
de idealen van Rhodes n over de middelen
door hem gebezigd, erkent toch dat Rhodes
een groot man al s Afrikaander geweest is.
Is het dan niet goed en groot om dat te
erkennen? Is het niet een bewijs
vangroothartigheid, om ook in een tegenstander goede
eigenschappen te erkennen ?
Zeker! Men hoeft geen Engelsch
Afrikaander te zijn om in llhodes een
in zijn soort groote figuur te zien! Het
kan voor de Boeren, wie zou dit niet toe
geven, groot" zijn om dit te erkennen".
Het is ook zeker, in het algemeen, een
bewijs van groothartigheid, om ook in
een tegenstander goede eigenschappen te
erkennen".
Maar Handelsblad, wij herhalen u, men
kan dit alles doen op eene wijze, die
heet: misplaatst!
Weet gij bovendien, Handelsblad,
waartoe uw Smuts-verdediging voert en
uw feestvierende toon in verband met dat
mooie en groote ideaal" van een ver
eend Zuid-Afrika" ? Tot een verzwakking,
een demoraliseering van het heilige ge
voel van vrije en eigen nationaliteit ///
Xederland zelf.
Wat kunnen immers de lezers van
uw blad van u en uwe houding
anders verwachten, dan dat gij zeven
jarai na een roofooiiog tegen ons land,
gij moet dat geval toch kunnen stellen,
zeven jaren na een, door ons nu eens
veronderstelde, gruwelijke nederlaag.
zoudt staan te foustrn op onze wegsmel
ting in een grooter, niet meer
Xedrrlandsclte natie, in 't een of'ander Pruisisch
vereenigd Koninkrijk", in de een of
andere ideale" vcreenigde staten!
Met de conservatieven in de Traasvaal
gaan wij samen, zegt gij, in nationalisme.
Wij gingen voor ons part met den duivel
samen als het gold dat nationalisme, die
diepe en jaloersche en zuivere liefde voor
onze eir/en nationaliteit, ongeschonden te
bewaren!
Een buitenkansje.
De crisis is pp den dag, dat wij dit
schrijven, nog niet ten einde.
Naar den uiterlijken schijn te
oordeelen, maken de heeren van de rechter
zijde geen haast; bereiden zij zich rustig
en nauwgezet voor; zijn zij, wat het
aantal zetels betreft, gereed de
regeeringstaak te aanvaarden, en regelen zij allerlei
onderdeden van politiek beleid, die met
hun aanstaand optreden in verband staan.
Intusschen houdt Heemskerk hierover
zich muisstil... zoodat de tegenpartij
er een weinig verlegen mee zit. Hoe zij
ook met het oor op den grond ligt te
luisteren, zij verneemt niet de geringste
dreunicg of gedruisch, en als zij dan
nog eens ergens voetstappen heeft ge
hoord, het bleek telkens iets anders te zijn
dan de parade van het nieuwe kabinet.
Dit maakte de pers-wachters ter linker
zijde wel wat zenuwachtig; zelfs nu ook
z)o lang te'blijven zwijgen, het strookte
niet niet hun aard, want het babbelen
is hun tweede natuur, en zoo begrepen
zij, dat ze, waar de realiteit niet gegeven
was, het maar over de mogelijkheid
moesten hebben, want, zoo zou de winke
lierster zeggen, er diende dan toch een
klont in het kopje koffie, dat zij haar
klanten, tot bevestiging van de vriend
schap en de nering, sohonk.
Nu, de nooit uitgeprakkeseerde
pennenhouders vonden een echt schrijvers-motief.
Niet de vraag of de Rechtsche heeren,
als kabinet, met een Kamerontbinding
zonden komen want die was wat al
te moeilijk te beantwoorden, maar of
Rechts met een Kamerontbinding be
hoorde te komen, zoodra het als kabinet
zitting nam. En gelukkig, dat zij in deze
hun licht niet onder de korenmaat heb
ben gezet. Immers van wie liever dan
van de linkerzijde zou de rechterzijde
te weten willen komen, wat zij nu eigen
lijk, als constitutioneelen plicht kan
hebben te doen ? De voorbeeldelooze
ontwikkeling van het constitutioneel
besef, die zich gedurende twee en een
half jaar, onder het kabinet-De Meester,
bij zijn optreden, bij de
grondwetsherzienings-historie, bij de Staalbreuk, bij
de overwinning der kerkolijken in de
provinciale verkiezingen, bij de verwer
ping van het Stellmgfonds ... geopen
baard heeft in het liberale kamp, d. i. bij
regeering, kamer en pers, moet de
kerkelijken er wel toe verlokken op den loer te
liggen of zij niet een adviesje omtrent
het constitutioneele van die zijden ver
werven kunnen. En zoo zou 't ons dan
ook niet verwonderen, of die geheele
kamerontbindings-literatuur is door den
listigen en guitigen Heemskerk den
liberalen persheeren ontlokt, om er
dan toch maar achter te komen, hoe
iemand zich te houden heeft, als hij nu
eens een constitutioneelen zin zich wil
aanschaffen van het zuiverste water, een
waar niets boven gaat. Wel is dit voor
de kerkelijken een gelukkige samenloop
van omstandigheden!
Want neem aan, dat we eens in een
tegenovergesteld geval met de liberalen
verkeerden; dat dezen bijv. over het
meesukkelen met een kabinet van hun partij,
dat twee en een half jaar lang alleen
gesteund had op regeeringskunstjes, als
of er in 't geheel geen constitutioneel
beginsel bestond?? ja, in deze perverse
wereld zou toch ook zoo iets mogelijk zijn
geweest zich zóó diep hadden moeten
schamen, dat zij het woord constitutie niet
meer op de lippen durfden nemen, hoe
zouden de kerkel ijken dan aan een de
gelijk advies hebben kunnen komen?
En al ware het nu nog denkbaar, dat,
als een voorbeeld van het nut der tegen
spoeden, deze liberalen thans opeens
ethisch bekeerd, een inzicht hadden ge
kregen, wat hun tijdens de regeering
van het met hen bevriende kabinet
wonderlijkerwijze geheel ontbroken had,
hoc licht zouden zij bij hun
al-ofniet-kamerontbindings-advies door de
kcrkelijken worden beschouwd, als de
vos die de passie predikt en beant
woord worden met een hoongeschrei :
boer, pas op je ganzen!!
Maar zooals wij reeds aangetoond
hebben, nu is alles in het reine, en zoo
durven wij verwachten, dat de heeren
nog iets verder zullen gaan, en tot
tijdpasseering, ook ten behoeve van de
kerkelij ken, de vraag zullen overwegen:
nie.t of dezen een grondwetsherziening
.;idlen aankondigen, want dit is bij de
geslotenheid van Heemskerk c. s. be
zwaarlijk uit te maken ; maar of' de
nieuwe ministers een grondwetsherzie
ning tnocjen aankondigen, en zoo ja, hoe
zij die behooren voor te bereiden en in
te pikken. En zeker moet ten dezen op
zichte een advies van de linkerzijde wel
als hrt advies geprezen worden... ook
voor de kerkelijken. Niet waar welk een
tact, welk een kennis, welk een beslist
heid van overtuiging is nopens dit
onderwerp niet door de liberalen gedu
rende de afgeloopen twee en een half
jaar aan den dag gelegd ? Waarlijk,
dit is voor het komend kabinet een
buitenkansje. D. K.
Bezuiniging op Hoofdstuk VIII.
In No. 1587 van dit Weekblad wordt
mijne aandacht getrokken dooreen betoog,
moetende aantoonen de noodzakelijkheid
van bezuiniging in de uitgaven voor
personeel bij den Staf der Genie.
Zonder mij met de beantwoording van
die bezuinigingsvraag zelve bezig te
houden, wil ik er op wijzen, dat men
niet te veel argumenten moet putten uit
bedoeld artikel.
Schrijver gaat na de bedragen aan
tractementen voor het personeel bij den
staf der Genie en vergelijkt deze met
het bedrag, der uit te voeren werken,
om daaruit te besluiten, dat naar even
redigheid het Ie bedrag te hoog is en
daarop dus bezuinigd moet worden in
voege als het slot van zijn artikel aangeeft.
Voorts wordt nog een begin gemaakt
met eene vergelijking met eene andere
gelijksoortige diensttak (?) n.l. die der
Landsgebouwen, doch afgewerkt wordt
deze vergelijking niet omdat de bedragen
in de laatste jaren uitgegeven aan werken,
welke onder directie der Landsgebouwen
zijn uitgevoerd, niet bekend zijn."
Om straks de vergelijking weder op
te vatten, eerst de vraag: waarom dan
niet vergeleken met een dienst, waarvan
die bedragen wel zijn na te gaan?
Het is wel gewrongen om beide
genoemde diensten in dat opzicht met
elkaar te vergelijken. Landsgebouwen,
de naam duidt het reeds aan, heeft uit
sluitend het beheer over gebouwen, en
dan nog wel kantoor- of bureaugebouwen.
De Genie daarentegen eene bonte menge
ling als: fabrieken, magazijnen, woningen,
ziekeninrichtingen, stallen, maneges,
kazernes (van sterk uiteenloopend ka
rakter) om alleen bij de gebouwen te
blijven, dan verder: forten, bruggen,
wegen, sluizen, zeeweringen, enz.
De opmerking, dat bij de Genie vele
gebouwen en werken van geheel
gelijksoortigen aard zijn moge dan al, voor
zooveel ze van dezelfde soort zijn,
waarheid bevatten zeker; (een manege
is een manege, een slachterij is een
slachterij, men zij echter voorzichtig en
zegge niet: een sluis is een sluis). Zeker
is zij in evengroote mate toepasselijk op
Landsgebouwea en alle verdere tech
nische diensten.
Moge de inwendige inrichting ook al
verschillen, een kantoorgebouw, hetzij
voor de post of voor het ijkwezen, of
voor wat ook, blijft een kantoorgebouw,
loopt in elk geval niet zoozeer uiteen
als de verschillende soorten van
geniewerken.
Het steeds weder kunnen dienen van
oude bestekken, begrootingen en details
zal bij alle technische diensten wel in
even groote of even geringe mate het
geval zijn.
Nu echter een tweede vraag: lag het
niet veel meer voor de hand te verge
lijken met de Rijkswaterstaat?
(iaan we hiertoe over, dan vinden wij:
De verhoudingscijfers tusschen de aan
tallen hoofdingenieurs, ingenieurs, opzich
ters en bureel-ambtenaren worden dan:
bij de Genie l : 1(!?''??'i : l'2:>/i : (!'/?> en
Waterst. l : 3 : l'J'/L. : 8VC.
Novi's betoog, dat men op elke 5 a (>
ingenieurs een hoofdingenieur behoeft,
blijkt dus niet juist te zijn, maar al was
het juist, zou dat nog geene bevreem
ding behoeven te verwekken, eerstens
oindat het overbodige weelde zou zijn
en vervolgens omdat de Waterstaat nog
eene andere verhouding aangeeft.
Wil men nog andere cijfers, dan diene
het volgende :
Om gelijke verhoudingen te krijgen,
moest de (ïenie beschikken over:
i/,, >< 3S l:i ingenieurs; »/i.) X 191
= opz. en '/j.; X 109 = '!4 bureel-amb
tenaren.
Ergo er is een te veel van 21 officieren
en l opzichter, en een tekort van 8
bureelambtemireii, totaal dus een te veel
van 14 personen.
Of we hiervoor eene werkkring kun
nen vinden, zullen we straks zien.
Om de tractementen evenredig te krij
gen, zou het bedrag der 7e kolom met
?'75,000 verminderd moeten worden.
De verrekening van het te veel en te
weinig personeel, brengt dit bediag terug
op eene goede f 85,000, wat over de
110 man, eene te hooge uitkeeriug aan
geeft van ?300 per hoofd, juist zoo wat
het bedrag voor toelagen, voltooiing, ves
tingstelsel en belangrijke werken op afge
legen standplaatsen. In hoeverre iets
dergelijks bij de Waterstaat in het te
verwerken bedrag is inbegrepen, is mij
onbekend.
Ook voor enkele andere technische
diensten volgen hier eenige cijfers.
VerPerso- rp j Te ver- ld. bonding
Dienst der neel, a . " werken, per.
Travte, , ment. , -, , * ,,,
aantal bedrag hoofd uieat:
Werk.
Ondern ijsgeb. 26 44.500 l 528.140 fiO.OOO 1 :S»
Laudsgebouwen 46 84.300 1.476.000 32.000 l :1?
Justitiegeb. 17 49.000 640.000 38.000 l: IS
Al deze vergelijkingen hebben
maarbetrekkelijke waarde, daar men niet weet^
welk bedrag, in dat der uit te voere»
werken, voor tijdelijk toezicht is
begrerpen. Er is geen enkele reden om aait
te nemen, dat dit bij al de opgenoemde
diensten op gelijke wijze zal worden b&*
rekend. In vergelijking met
onderwijsgebouwen schijnen alle diensten vrij duur.
Van Gendt's Bouwkalender voor 190T
geeft echter voor dien dienst een 40-tal
buitengewone (tijdelijke) opzichters aan^
De laatste verhoudingen zouden dus»
waren gegevens omtrent tijdelijk per
soneel aanwezig, een geheel ander aan
zien verkrijgen.
Om voor de Hovercompletemenschei*
eene verklaring te vinden, boude ineis
in 't oog, dat de Genie nog wel meer
te doen heeft, dan de instandhouding
van gebouwen en werken. Eerstens.
het beheer van het domein van oorloy, met
de daaraan verbonden verpachtingen eit
detalloozeerfdienstbaarheden,entijde)ykeeu blijvende vergunningen voor gebruik
van Rijks grond en water.
Verder het handhaven van de tret op,
het bouwen en planten binnen de rerbadeit
kringen van vcstingwerken; men neoafe
maar eens in gedachten, voor zooveel
dit de Nieuwe Hollandsche Waterlinie
betreft, een strook, breed, afwisselen vaa
i:ïOO?2000 Meter, en zich
uitstrekkendevan de Zuiderzee tot de Biesbosch, waar
in 't algemeen niets mag gebouwd, ge
plant of gegraven worden zonder de
vereischte vergunningen.
Ten slofte moet het militaire personeel:
zich toch ook op de hoogte houden vaa
zijn oorlogstaak, waarmede men bij de
Genie, ten spijt van vredesconferentieV
nog altijd rekening houdt. Om dit uog
wat sterker uit te drukken: de
oorlogstaak is no. l, daarvoor bestaat het
personeel, dat we er ook in vredesiq
gebruik van kunnen maken komt eerst
in de 2e plaats.
Deze taak bestaat in het vernielen?
van spoorwegbruggen, vuurtorens e»
baken, opruimingen van het voorterrein
om de vestingen en niet het allermïasfc
het stellen van de inundatiën. Als
der»halve de oorlogssterkte het aantal
genieofficieren noodig doet zijn, valt er niet
over te klagen, dat in gewone omstandig
heden elk wat minder te doen heelt.,
dan hij verrichten kan, stellend dat dit
zoo ware.
Nu de grondslagen voor de vergelijk
cgblijken niet houdbaar te zijn, kan (te
daarop gebaseerde gevolgtrekking, meer
eene satire op de geheele legerinriehtiDgr.»
gevoeglijk buiten beschouwing blijven,
NüV. 1907. PARAXOYf,
') Novi telt 9 hoofdingenieurs, wat niet
juist is, er zijn wel S) hoofdofficieren, dodi
daarvan vervullen er 4 de functie van hoofd
ingenieur (commandant) de overige zijn
ingenieurs op belangrijke standplaatsen.
-) Volgens het oüiciersboekje 1907, hebifc
bij den staf 2 kapiteins en 2 luitenants
minder, waarmede ik dit aantal heb ver
minderd, alsmede met de G ingenieurs
(2de luitenants), evenals bij
r') met 'J adjunct-ingenieurs, om reden
diewel geene zelfstandige ingenieurs-functie
zullen vervullen.
De bediagen der tractementen zijn onver
anderd gebleven, dat voor de juistheid dier.
dikwijls onder verschillende hoofden der
Staatsbegrooting, biji'i'n gezochte sommc
niet wordt ingestaan, spreekt van zelf.
Ten slotte de opmerking, dat ik noch m«4;
de Genie, noch met het leger in 't algemeea
iets heb uit te staan. p.
De vergelijking van Rijks Waterstaat
met den Staf der Genie, is niet gelukkig,
daar beide in meerdere of mindere mate
aan hetzelfde euvel lijden.
Wil meu meerdere cijfers ter verge
lijking dan neme men ook eens des.
Dienst van Publieke Werken onzer groote
steden, welke economisch zijn ingericht^
een veelomvattende technische en uit
gebreide administratieven werkkring
hebben.
Paranovi pareert óók verkeerd wanneer
hij bij den dienst der Landsgebouweit
de verhouding 1:17 aangeeft, dit is l : 25.,
daar voor 1908 aan traktementen is
uitgetrokken /' 58,750 voor 34 vaste
ambtenaren.
Het personeel, werkzaam bij den Staf
der Genie, werd door mij overgenomen
uit de officieele bescheiden behoorende
bij de ontwerp-begrooting Hoofdstak
VIII dienstjaar 1908 en worden door
mij dus gehandhaafd. Dat een
Hoofd