De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 26 januari pagina 1

26 januari 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1596 DE AMSTERDAMMER A°. 1908* WEEK Dit nummer bevat een bijvoegsel. OzicLer redactie VOOE NEDERLAND Ikdr. ZEI. IF. L. "W l Ki'SSTJSTQ-. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Aboanement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indt8 per jaar, bij vooruitbetaling, mail 10. Afeonderiqke Nummers aan de Kiosken verkrygbaar 0.121/» Zondag 26 Januari Advertenliën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . .... f 0.25> Reclames per regel '" f 0.4O Annonce» uit Duitochland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennip. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Gevaar lijke geestdrift. Een buitenkansje, door d. K. Bezuiniging op Hoofdstuk VIII, door Paranovi en Novi. Dankbaar n voldaan, door d. K. Klassejustitie, door d. K. Gemeentebelangen, door L. Simons. Het Damvraagstuk, met kaartje, door L. Simonc. FEUILLETON: 628?E8, I, door dr. R. Feenstra, Hilversum. KUNST EN LETTEREN: Muwek in de Hoofdstad, door Ant. Averkaonp. Vlascbaard, door Stijn StreuTels, beoordeeld door P. van der Meer. Godsonteerinz, door Daan van der Zee, beoordeeld door Herm. Bolt. VOOR DAMES: Amsterdam, zoo het lijdt en strijdt door Fr. Krnyt?Hogerzeil. Fngel en Bengel, van May Baldwin, beoord. door N. ?van Soest?Weet j en. Portret van Jeanne Berckenhoff. ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Aëromobielen, met afb., door A. E. Rambaldo. Twee wandkalenders, door W. Steenhoff. Een aanval op het bestaan van 't kanteel ten Amstel, te Amsterdam, door A. J. A. Flament. Gedachten over Op voeding door H. R. In Memorian Profes sor f>p. Herman Snellen, door B. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door Alex. J. Hendrix en V. d. S. Brie ven van Oom Jodocus, VIII. Het fabriceeren van edelsteenen, door M. C. INGEZONDEN DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIES. Gevaarlijke Geestdrift. Het Handelsblad van j.l. Woensdag wijdt anderhalve kolom literatuur (proza, goedbedoelde pnbehouwenheid en Afrikaansche poëzie) aan ons entrefilet van de vorige week. Daar staat nu werkelijk van alles in.' Wij bieden den verblijden lezer rst een proeve van betoogtrant, ? om straks, als hoofdschotel", eene bescheidene (en wat ons betreft beleefde) repliek te wagen in zake de kern van 't geschil. Het Handelsblad begint zóó : . De Amsterdammer noemt zich, gelooven wij, een democratisch en radicaal blad. En wel merkwaardig is het dus in dat blad een chauvinisme van de naarste en meest wee Boort te vinden. De ooilog in Zuid-Afrika is een groot on recht geweest. Maar waarom leven die Afrikaanders met het onrecht samen" ? Wat is dat toch voor blaaskaken? De oude Afrikaanders wonen in een vrij land, welks volk zich zelf regeert, samen met andere Afri kaanders, van Engelsche afkomst. En waarom kust men dat onrecht" door te zeggen dat Rhodea een groot man was, wanneer men dat werkelijk meent? Of wil de brave-Amster dammer beweren dat generaal S muts niet gemeend heeft wat hij zeide. Kussen" wij het onrecht, ons in het begin der vorige eeuw aangedaan, door Napoleon een groot man" te noemen? Voor iemand, die de quaestie goed heeft gevolgd, valt van dit hutjemutje haast regel aan regel te genieten"! Een rsten prijs zouden wij echter willen toekennen aan den zin (een waarlijk monu mentalen zin), die luidt: Kussen" wij het onrecht, ons in het begin der vorige eeuw aangedaan, door Napoleon een groot man" te noemen" ? (Hm, hm....) Neen, Handelsblad,?dat wij, uit traditie en diep geworteld gevoel, lief hebben, hadden en zullen hebben, gij kust niets en niemendal, wanneer gij Napoleon een groot man" noemt! Maar.... Maar ging die vergelijking niet een klein beetje mank ? ? Wat is de zaak? We doen beter nu maar in te gaan op de kern van de quaestie. Het Handelsblad vraagt," zoo zeiden wij in het Weekblad van verleden Zondag, of men toch eens op zal houden die mannen ginds in Zuid-Afrika te hoonen, omdat zij in hun woorden en daden toonen de onderlinge waardeering van alle Afrikaanders (de Engelsche en de Hollandsche) te willen bevorderen." Daarop antwoordden wij: Het Handelsblad verliest hier zijn onderscheidingsvermogen. Wij begrijpen en kunnen waardeeren de pogingen om tot een nieuw Afrikaanderdom te komen. Wij begrijpen en kunnen waardeeren: wijze, zij het ook bedroefde diplomatie.... Maar," en dan wierpen wij van ons den VORM, waarin Smuts die onderlinge waardeering" had willen bevorderen" (n.l. door het noemen in n adem van Kruger en Khodes,<few triend van Jameson, als groote Afrikaanders). Blijkt hieruit niet duidelijk voor ieder, die lezen kan, dat wij niet van plan zijn Hollandsche Afrikaanders te hoonen," enkel en alleen omdat zij aan dat be vorderen" doen ? Maar wij zijn niet geestdriftig genoeg, zegt hét Handelsblad. Dat kunnen waar deeren" van ons klinkt niet zeer geest driftig." Neen zeker niet, maar die onsmakelijk overdreven geestdrift, die TOAST-STEMMING van u op het groote graf van Zuid-Afrika, dat is het juist waartegen wij thans protesteeren, dat is het, waartegen in 't begin van 1907 geprotesteerd is door de heeren Kamerling Onnes, te Winkel, enz. En tegen een dergelijke onsmakelijke, misplaatste geestdrift (van Smuts) pro testeerde onze plaat! Een quaestie van vorm ! Een quaestie van schakeeringen"! Zeker! Maar, zooals wij zeiden, van schakeeringen van... essentiëelen aard".' Maar... och, neem dat nu eens tusschen duim en wijsvinger! Maak tast baar wat uit zichzelf hol, valsch, en onstoffelijjc is: de misplaatste geest drift! Praat het Handelblad eens aan, dat zijn idealisme en opgewondenheid (van begin 1907 en van nu), hoe goed bedoeld ook,\h\sch klinkt voorieder,die zijn nationaliteits-gevoel diep en zuiver ia het hart draagt Wij zullen alleen nog 't volgende aan halen: het nige stukje wezenlijke pole miek in de l1 ^ kolom druks. Rhodes is hoe De Amsterdammer ook over dien man moge denken in de oogen van vele Afrikaanders heel wat anders, heel wat meer dan een vertegenwoordiger van nationaliteitloos kapitalisme." Hij was een staatsman, die voor een vereenigd en machtig ZuidAfrika, zij het ook voor een Engelsch Zuid-Afrika, gewerkt en gestreden heeft. En de Engelsche Afrikaanders achten hem als een groot man en zijn hem dankbaar. Het is de vraag niet of wij hem een groot man achten. Het feit is, dat die Engelsche Afri kaanders hem om zy'n kracht, zijn genialiteit vereeren. Eu generaal Smuts die geheel aniers dan die Engelschen oordeelt n over de idealen van Rhodes n over de middelen door hem gebezigd, erkent toch dat Rhodes een groot man al s Afrikaander geweest is. Is het dan niet goed en groot om dat te erkennen? Is het niet een bewijs vangroothartigheid, om ook in een tegenstander goede eigenschappen te erkennen ? Zeker! Men hoeft geen Engelsch Afrikaander te zijn om in llhodes een in zijn soort groote figuur te zien! Het kan voor de Boeren, wie zou dit niet toe geven, groot" zijn om dit te erkennen". Het is ook zeker, in het algemeen, een bewijs van groothartigheid, om ook in een tegenstander goede eigenschappen te erkennen". Maar Handelsblad, wij herhalen u, men kan dit alles doen op eene wijze, die heet: misplaatst! Weet gij bovendien, Handelsblad, waartoe uw Smuts-verdediging voert en uw feestvierende toon in verband met dat mooie en groote ideaal" van een ver eend Zuid-Afrika" ? Tot een verzwakking, een demoraliseering van het heilige ge voel van vrije en eigen nationaliteit /// Xederland zelf. Wat kunnen immers de lezers van uw blad van u en uwe houding anders verwachten, dan dat gij zeven jarai na een roofooiiog tegen ons land, gij moet dat geval toch kunnen stellen, zeven jaren na een, door ons nu eens veronderstelde, gruwelijke nederlaag. zoudt staan te foustrn op onze wegsmel ting in een grooter, niet meer Xedrrlandsclte natie, in 't een of'ander Pruisisch vereenigd Koninkrijk", in de een of andere ideale" vcreenigde staten! Met de conservatieven in de Traasvaal gaan wij samen, zegt gij, in nationalisme. Wij gingen voor ons part met den duivel samen als het gold dat nationalisme, die diepe en jaloersche en zuivere liefde voor onze eir/en nationaliteit, ongeschonden te bewaren! Een buitenkansje. De crisis is pp den dag, dat wij dit schrijven, nog niet ten einde. Naar den uiterlijken schijn te oordeelen, maken de heeren van de rechter zijde geen haast; bereiden zij zich rustig en nauwgezet voor; zijn zij, wat het aantal zetels betreft, gereed de regeeringstaak te aanvaarden, en regelen zij allerlei onderdeden van politiek beleid, die met hun aanstaand optreden in verband staan. Intusschen houdt Heemskerk hierover zich muisstil... zoodat de tegenpartij er een weinig verlegen mee zit. Hoe zij ook met het oor op den grond ligt te luisteren, zij verneemt niet de geringste dreunicg of gedruisch, en als zij dan nog eens ergens voetstappen heeft ge hoord, het bleek telkens iets anders te zijn dan de parade van het nieuwe kabinet. Dit maakte de pers-wachters ter linker zijde wel wat zenuwachtig; zelfs nu ook z)o lang te'blijven zwijgen, het strookte niet niet hun aard, want het babbelen is hun tweede natuur, en zoo begrepen zij, dat ze, waar de realiteit niet gegeven was, het maar over de mogelijkheid moesten hebben, want, zoo zou de winke lierster zeggen, er diende dan toch een klont in het kopje koffie, dat zij haar klanten, tot bevestiging van de vriend schap en de nering, sohonk. Nu, de nooit uitgeprakkeseerde pennenhouders vonden een echt schrijvers-motief. Niet de vraag of de Rechtsche heeren, als kabinet, met een Kamerontbinding zonden komen want die was wat al te moeilijk te beantwoorden, maar of Rechts met een Kamerontbinding be hoorde te komen, zoodra het als kabinet zitting nam. En gelukkig, dat zij in deze hun licht niet onder de korenmaat heb ben gezet. Immers van wie liever dan van de linkerzijde zou de rechterzijde te weten willen komen, wat zij nu eigen lijk, als constitutioneelen plicht kan hebben te doen ? De voorbeeldelooze ontwikkeling van het constitutioneel besef, die zich gedurende twee en een half jaar, onder het kabinet-De Meester, bij zijn optreden, bij de grondwetsherzienings-historie, bij de Staalbreuk, bij de overwinning der kerkolijken in de provinciale verkiezingen, bij de verwer ping van het Stellmgfonds ... geopen baard heeft in het liberale kamp, d. i. bij regeering, kamer en pers, moet de kerkelijken er wel toe verlokken op den loer te liggen of zij niet een adviesje omtrent het constitutioneele van die zijden ver werven kunnen. En zoo zou 't ons dan ook niet verwonderen, of die geheele kamerontbindings-literatuur is door den listigen en guitigen Heemskerk den liberalen persheeren ontlokt, om er dan toch maar achter te komen, hoe iemand zich te houden heeft, als hij nu eens een constitutioneelen zin zich wil aanschaffen van het zuiverste water, een waar niets boven gaat. Wel is dit voor de kerkelijken een gelukkige samenloop van omstandigheden! Want neem aan, dat we eens in een tegenovergesteld geval met de liberalen verkeerden; dat dezen bijv. over het meesukkelen met een kabinet van hun partij, dat twee en een half jaar lang alleen gesteund had op regeeringskunstjes, als of er in 't geheel geen constitutioneel beginsel bestond?? ja, in deze perverse wereld zou toch ook zoo iets mogelijk zijn geweest zich zóó diep hadden moeten schamen, dat zij het woord constitutie niet meer op de lippen durfden nemen, hoe zouden de kerkel ijken dan aan een de gelijk advies hebben kunnen komen? En al ware het nu nog denkbaar, dat, als een voorbeeld van het nut der tegen spoeden, deze liberalen thans opeens ethisch bekeerd, een inzicht hadden ge kregen, wat hun tijdens de regeering van het met hen bevriende kabinet wonderlijkerwijze geheel ontbroken had, hoc licht zouden zij bij hun al-ofniet-kamerontbindings-advies door de kcrkelijken worden beschouwd, als de vos die de passie predikt en beant woord worden met een hoongeschrei : boer, pas op je ganzen!! Maar zooals wij reeds aangetoond hebben, nu is alles in het reine, en zoo durven wij verwachten, dat de heeren nog iets verder zullen gaan, en tot tijdpasseering, ook ten behoeve van de kerkelij ken, de vraag zullen overwegen: nie.t of dezen een grondwetsherziening .;idlen aankondigen, want dit is bij de geslotenheid van Heemskerk c. s. be zwaarlijk uit te maken ; maar of' de nieuwe ministers een grondwetsherzie ning tnocjen aankondigen, en zoo ja, hoe zij die behooren voor te bereiden en in te pikken. En zeker moet ten dezen op zichte een advies van de linkerzijde wel als hrt advies geprezen worden... ook voor de kerkelijken. Niet waar welk een tact, welk een kennis, welk een beslist heid van overtuiging is nopens dit onderwerp niet door de liberalen gedu rende de afgeloopen twee en een half jaar aan den dag gelegd ? Waarlijk, dit is voor het komend kabinet een buitenkansje. D. K. Bezuiniging op Hoofdstuk VIII. In No. 1587 van dit Weekblad wordt mijne aandacht getrokken dooreen betoog, moetende aantoonen de noodzakelijkheid van bezuiniging in de uitgaven voor personeel bij den Staf der Genie. Zonder mij met de beantwoording van die bezuinigingsvraag zelve bezig te houden, wil ik er op wijzen, dat men niet te veel argumenten moet putten uit bedoeld artikel. Schrijver gaat na de bedragen aan tractementen voor het personeel bij den staf der Genie en vergelijkt deze met het bedrag, der uit te voeren werken, om daaruit te besluiten, dat naar even redigheid het Ie bedrag te hoog is en daarop dus bezuinigd moet worden in voege als het slot van zijn artikel aangeeft. Voorts wordt nog een begin gemaakt met eene vergelijking met eene andere gelijksoortige diensttak (?) n.l. die der Landsgebouwen, doch afgewerkt wordt deze vergelijking niet omdat de bedragen in de laatste jaren uitgegeven aan werken, welke onder directie der Landsgebouwen zijn uitgevoerd, niet bekend zijn." Om straks de vergelijking weder op te vatten, eerst de vraag: waarom dan niet vergeleken met een dienst, waarvan die bedragen wel zijn na te gaan? Het is wel gewrongen om beide genoemde diensten in dat opzicht met elkaar te vergelijken. Landsgebouwen, de naam duidt het reeds aan, heeft uit sluitend het beheer over gebouwen, en dan nog wel kantoor- of bureaugebouwen. De Genie daarentegen eene bonte menge ling als: fabrieken, magazijnen, woningen, ziekeninrichtingen, stallen, maneges, kazernes (van sterk uiteenloopend ka rakter) om alleen bij de gebouwen te blijven, dan verder: forten, bruggen, wegen, sluizen, zeeweringen, enz. De opmerking, dat bij de Genie vele gebouwen en werken van geheel gelijksoortigen aard zijn moge dan al, voor zooveel ze van dezelfde soort zijn, waarheid bevatten zeker; (een manege is een manege, een slachterij is een slachterij, men zij echter voorzichtig en zegge niet: een sluis is een sluis). Zeker is zij in evengroote mate toepasselijk op Landsgebouwea en alle verdere tech nische diensten. Moge de inwendige inrichting ook al verschillen, een kantoorgebouw, hetzij voor de post of voor het ijkwezen, of voor wat ook, blijft een kantoorgebouw, loopt in elk geval niet zoozeer uiteen als de verschillende soorten van geniewerken. Het steeds weder kunnen dienen van oude bestekken, begrootingen en details zal bij alle technische diensten wel in even groote of even geringe mate het geval zijn. Nu echter een tweede vraag: lag het niet veel meer voor de hand te verge lijken met de Rijkswaterstaat? (iaan we hiertoe over, dan vinden wij: De verhoudingscijfers tusschen de aan tallen hoofdingenieurs, ingenieurs, opzich ters en bureel-ambtenaren worden dan: bij de Genie l : 1(!?''??'i : l'2:>/i : (!'/?> en Waterst. l : 3 : l'J'/L. : 8VC. Novi's betoog, dat men op elke 5 a (> ingenieurs een hoofdingenieur behoeft, blijkt dus niet juist te zijn, maar al was het juist, zou dat nog geene bevreem ding behoeven te verwekken, eerstens oindat het overbodige weelde zou zijn en vervolgens omdat de Waterstaat nog eene andere verhouding aangeeft. Wil men nog andere cijfers, dan diene het volgende : Om gelijke verhoudingen te krijgen, moest de (ïenie beschikken over: i/,, >< 3S l:i ingenieurs; »/i.) X 191 = opz. en '/j.; X 109 = '!4 bureel-amb tenaren. Ergo er is een te veel van 21 officieren en l opzichter, en een tekort van 8 bureelambtemireii, totaal dus een te veel van 14 personen. Of we hiervoor eene werkkring kun nen vinden, zullen we straks zien. Om de tractementen evenredig te krij gen, zou het bedrag der 7e kolom met ?'75,000 verminderd moeten worden. De verrekening van het te veel en te weinig personeel, brengt dit bediag terug op eene goede f 85,000, wat over de 110 man, eene te hooge uitkeeriug aan geeft van ?300 per hoofd, juist zoo wat het bedrag voor toelagen, voltooiing, ves tingstelsel en belangrijke werken op afge legen standplaatsen. In hoeverre iets dergelijks bij de Waterstaat in het te verwerken bedrag is inbegrepen, is mij onbekend. Ook voor enkele andere technische diensten volgen hier eenige cijfers. VerPerso- rp j Te ver- ld. bonding Dienst der neel, a . " werken, per. Travte, , ment. , -, , * ,,, aantal bedrag hoofd uieat: Werk. Ondern ijsgeb. 26 44.500 l 528.140 fiO.OOO 1 :S» Laudsgebouwen 46 84.300 1.476.000 32.000 l :1? Justitiegeb. 17 49.000 640.000 38.000 l: IS Al deze vergelijkingen hebben maarbetrekkelijke waarde, daar men niet weet^ welk bedrag, in dat der uit te voere» werken, voor tijdelijk toezicht is begrerpen. Er is geen enkele reden om aait te nemen, dat dit bij al de opgenoemde diensten op gelijke wijze zal worden b&* rekend. In vergelijking met onderwijsgebouwen schijnen alle diensten vrij duur. Van Gendt's Bouwkalender voor 190T geeft echter voor dien dienst een 40-tal buitengewone (tijdelijke) opzichters aan^ De laatste verhoudingen zouden dus» waren gegevens omtrent tijdelijk per soneel aanwezig, een geheel ander aan zien verkrijgen. Om voor de Hovercompletemenschei* eene verklaring te vinden, boude ineis in 't oog, dat de Genie nog wel meer te doen heeft, dan de instandhouding van gebouwen en werken. Eerstens. het beheer van het domein van oorloy, met de daaraan verbonden verpachtingen eit detalloozeerfdienstbaarheden,entijde)ykeeu blijvende vergunningen voor gebruik van Rijks grond en water. Verder het handhaven van de tret op, het bouwen en planten binnen de rerbadeit kringen van vcstingwerken; men neoafe maar eens in gedachten, voor zooveel dit de Nieuwe Hollandsche Waterlinie betreft, een strook, breed, afwisselen vaa i:ïOO?2000 Meter, en zich uitstrekkendevan de Zuiderzee tot de Biesbosch, waar in 't algemeen niets mag gebouwd, ge plant of gegraven worden zonder de vereischte vergunningen. Ten slofte moet het militaire personeel: zich toch ook op de hoogte houden vaa zijn oorlogstaak, waarmede men bij de Genie, ten spijt van vredesconferentieV nog altijd rekening houdt. Om dit uog wat sterker uit te drukken: de oorlogstaak is no. l, daarvoor bestaat het personeel, dat we er ook in vredesiq gebruik van kunnen maken komt eerst in de 2e plaats. Deze taak bestaat in het vernielen? van spoorwegbruggen, vuurtorens e» baken, opruimingen van het voorterrein om de vestingen en niet het allermïasfc het stellen van de inundatiën. Als der»halve de oorlogssterkte het aantal genieofficieren noodig doet zijn, valt er niet over te klagen, dat in gewone omstandig heden elk wat minder te doen heelt., dan hij verrichten kan, stellend dat dit zoo ware. Nu de grondslagen voor de vergelijk cgblijken niet houdbaar te zijn, kan (te daarop gebaseerde gevolgtrekking, meer eene satire op de geheele legerinriehtiDgr.» gevoeglijk buiten beschouwing blijven, NüV. 1907. PARAXOYf, ') Novi telt 9 hoofdingenieurs, wat niet juist is, er zijn wel S) hoofdofficieren, dodi daarvan vervullen er 4 de functie van hoofd ingenieur (commandant) de overige zijn ingenieurs op belangrijke standplaatsen. -) Volgens het oüiciersboekje 1907, hebifc bij den staf 2 kapiteins en 2 luitenants minder, waarmede ik dit aantal heb ver minderd, alsmede met de G ingenieurs (2de luitenants), evenals bij r') met 'J adjunct-ingenieurs, om reden diewel geene zelfstandige ingenieurs-functie zullen vervullen. De bediagen der tractementen zijn onver anderd gebleven, dat voor de juistheid dier. dikwijls onder verschillende hoofden der Staatsbegrooting, biji'i'n gezochte sommc niet wordt ingestaan, spreekt van zelf. Ten slotte de opmerking, dat ik noch m«4; de Genie, noch met het leger in 't algemeea iets heb uit te staan. p. De vergelijking van Rijks Waterstaat met den Staf der Genie, is niet gelukkig, daar beide in meerdere of mindere mate aan hetzelfde euvel lijden. Wil meu meerdere cijfers ter verge lijking dan neme men ook eens des. Dienst van Publieke Werken onzer groote steden, welke economisch zijn ingericht^ een veelomvattende technische en uit gebreide administratieven werkkring hebben. Paranovi pareert óók verkeerd wanneer hij bij den dienst der Landsgebouweit de verhouding 1:17 aangeeft, dit is l : 25., daar voor 1908 aan traktementen is uitgetrokken /' 58,750 voor 34 vaste ambtenaren. Het personeel, werkzaam bij den Staf der Genie, werd door mij overgenomen uit de officieele bescheiden behoorende bij de ontwerp-begrooting Hoofdstak VIII dienstjaar 1908 en worden door mij dus gehandhaafd. Dat een Hoofd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl