Historisch Archief 1877-1940
8
DE AM3TLKDAMMEB WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1596
.menigmaal: de materiëele welstand veroorlooft
meer zorg te wijden aan de opvoeding der
kinderen. Doch gebeurt het ook... gere
geld, met het vereischte inzicht? Legt men
er zich op toe de geestelyke eigenaardigheden
naar verstand, gevoel, karakter terdege te
leeren'kennen ? Kent men, bij abnormale han
delingen van een kind, de beste geneeswijze
daarvan? Weet men b.v., hoe de koppigheid,
de inhaligheid van een kind is te gqpezen,
en als men 't weet| handelt men daar
steeds naar? Ik wil niet gaarne te gering
denken van den naaste; doch mag me toch
zeker wel de vraag veroorlooven, of veel
ouders bij hunne lectuur(van courant, tijd
schrift, roman nog voegen de studie van ...
opvoedkundige geschriften ?
Misschien zal menigeen om die vraag lachen,
en toch is daar geen reden voor. Wie zal
b. v. voor zjjn liefhebberij bijen gaan houden
of zekere gewassen kweeken zonder zich
tevoren vergewist te hebben van de wjjze,
waarop men die voorwerpen dient te behan
delen, wil men succes hebben, van moeite
en kosten ? Derhalve... ik laat de gevolg
trekking aan de lezers over.
Toch erken ik gaarne, dat er vooruitgang
ia in dezen. Op onze volksscholen is de toe
stand vél beter dan vijftig jaar geleden.
Toen regeerde men de jeugd met plak en
bullepeeg, thans met vriendelük-ernstige
woorden; de kracht van de ruist heeft plaats
gemaakt voor de macht van bet overtuigende
woord; bjj de oefening van 't geheugen is
gekomen de ontwikkeling van t verg t and.
En dat hebben we te danken aan eene
betere opleiding en aan toenemende eigen
studie van 't onderwijzend personeel. Daarmee
is niet gezegd, dat de zaak overal too is,
als 'men ze in 't belang der opgroeiende
jeugd zou wenschen, maar wel dat de lagere
school meer en meer is geworden
opvoedingsinatituut. Het doel van 't onderwijs is niet
meer, als voorheen, het aanleeren van eene
zekere mate gepaste kundigheden, maar
bovenal oefening der geestelijke vermogens,
het nauwkeurig waarnemen, het begrepen
en met verstand gebruiken van 't geleerde,
de verfijning van het gevoels- en de .ver
sterking en veredeling van het wilsleven,
m. a. w. de ontwikkeling van het verstand,
de verzachting en verfijning van 't gemoed
en de veredeling en versterking van't karakter.
Dan mag ik nog op iets wijzen, dat in
't bijzonder voor de geringe volksklasse van
groote waarde is, dat is de invloed van de
school op de huiselijke opvoeding, derwyze
namelijk, dat er samenwerking komt tusschen
school en huis. Dezer dagen las ik daarover
eene zeer interessante bijdrage in het Vaktijd
schrift voor onderwijzen van Januari 1908 onder
den titel: Oudersavond aan een Ie klasse
school te Amsterdam." De woorden, die de
onderwijzer tot de ouders richt en de wijze,
waarop hij dit doet: eenvoudig, bevatte'ijk,
gemotdelyk, tegelijk onderwijzend en opwek
kend: dat alles is van dien aard, dat het
indruk maken móet op eenvoudige menschen,
dat zij de school en 'haar arbeid moeten
leeren op prijs stellen, dat zij in een voor
beeld hebben leeren kennen de wijze, waarop
men met kinderen moet omgaan, wil men
hen inderdaad opvoeden.
Die oudersavonden" eene navolging van
de Eltemabende bij onze buren, die ze al tal
van jaren ingevoerd hebben, zijn inder
daad een krachtig opvoedingsmiddel voor de
geringe volksklasse, en bet toenemend gebruik
van dit middel in dorp en stad schijnt mij
van zeer groot belang. Uit zulke middelen
spreekt de geest der opvoeding" zonder
welken volgens den dichter regels of voor
schriften een woordenboek zijn zonder
spraakleer."
Het bovenstaande mogen de lezers beschou
wen als inleiding tot de bespreking van
opvoedkundige vraagstukken, 't Kan wel niet
anders, of ik zal daarbij ook moeten komen
op het terrein der hulpwetenschappen van
de opvoedin?gleer. Doch ik vertrouw, dat
wie belangstelling voelt voor de practijk, ook
iets voelen zal voor datgene, waa1 op die prac
tijk, moet steunen, indien ze niet uit het
rechte spoor geraken zal. H. R.
IIMIIIIIIIItlllllHllllflIMIIIIimiMIIIIMIIIIIIIIIIIII
In Memoriam Professor Dr. Herman Snellen.
(Naar ten tiekening van Jan Veth.j
Den 18den Januari overleed te Utrecht
Prof. Dr. Herman Snellen Sr. na een lang
durig lijden.
Geboren te Zeist, den 19den Februari 1834,
zoon van Dr. F. A. Snellen, werd hij in
1851 ingeschreven als student in de
medic ij n en aan de Universiteit te Utrecht, waar
hu mannen als Gerrit Jan Mulder, Schroeder
van der Kolk en Donders als leermeesters
vond. Vo iral de laatste, wiens naam zich
toenmaals begon te vestigen door zijne
onderzoekingen op psysiologisch gebied,
oefende eene grooten invloed uit op de rich
ting, waarin Snellen zou gaan werken. In
1858, op 19-jarigen leeftijd dus, op aanbe
veling van Mulder met prof. Donders in
nadere aanraking gekomen, nam hij ijverig
deel aan de onderzoekingen van dezen laat
ste en publiceerde reeds in 1854 de resul
taten van een onderzoek over den invloed
van den nervus pneumo-gastricus op de
ademhalingsbewegingen. De dissertatie,
waarop hij den 4den Juli 1857 promoveerde
tot doctor in de geneeskunde bewees wat
zijn wetenschappelijke aanleg onder zulke
uitnemende leiding vermocht te scheppen.
Zu had tot onderwerp De invloed der
zenuwen op de ontsteking, proefondervin
delijk getoetst."
Als van zelf brachten deze onderzoekingen
Snellen tot de diepere studie der oogheel
kunde en bijzondere ziekte der oogen, de
keratitis neuro-paralytica ward door Snellen
hoofdzakelijk toegeschreven aan gestoorde
zenuwfunctie van 't hoornvlies. De verkla
ring door Snellen daarvan gegeven, getuigt
van Snellens critisch talent en wordt nog
heden ten dage door een groot deel der
wetenschappelijke mannen als de juiste be
schouwd.
Eerst onder Donders werkende, later met
dezen beroemden man samen, bestudeerde
hij de vraagstukken, die de zich toenmaals
snel ontwikkelende oogheelkunde deed op
doemen. De oogspiëgel, in 1851-door Van
Helmholtz ontworpen en voor algemeen
februik doelmatig ingericht, werd door
nellen hier te lande het eerst ingevoerd
en van alle zijden stroomden doktoren en
studenten naar Utrecht om zich in het ge
bruik daarvan te oefenen onder Snellens
leiding. Donders had toen reeds een uitge
breide praktijk als oogarts en had een
polikliniek voor minvermogende ooglijders
met daarbij behoorende kliniek opgericht,
waarin hij met Snellen de verkregen resul
taten van hunne oogheelkundige studie
toepaste. Het operatieve gedeelte der be
handeling werd alras aan Snellen toever
trouwd. Ook bij 't onderzoek en de behan
deling der particuliere patiënten van Donders
was Snellen spoedig zijn rechterhand en
jarenlang werkten deze twee mannen samen
in het belang van de wetenschap en van
de lijders.
Toen in 1856 op 't initiatief van Donders
het Nederlandsen gasthuis voor ooglijders
werd opgericht, werd Donders directeur
daarvan en Snellen eerste in wonend assistent.
[n datzelfde jaar promoveerde Snellen
tot doctor in de heelkunde en vestigde zich
na deze promotie als praktiseerend genees
heer te Utrecht, waar hij spoedig een uit
gebreide praktijk verwierf. Tijdelijk bleef
het echter aan het Ned. Gasthuis voor
Ooglijders verbonden en werd in 1862 be
noemd tot zelfstandig geneesheer aan die
inrichting. Deze benoeming gaf hem aan
leiding om de algemeene praktijk neer te
leggen en zich geheel te wijden aan de
beoefening der oogheelkunde.
Als praktiseerend geneesheer te Utrecht
stond hij steeds op de bres, waar de be
langen der volksgezondheid ter sprake
kwamen en met de hem eigen taaie vast
houdendheid en toch aangename flinkheid
wist hij zijne denkbeelden te verwezenlijken.
Van zijn groote scherpzinnigheid en door
zicht getuigd zijn geschrift over de
Chojeraepidimie van 1866 te Utrecht, waarin hij als
de voornaamste oorzaak van de groote uit
breiding, die de epidemie te Utrèaht ver
kregen had, de verontreiniging van het
drinkwater met faeces van choleralijders
afkomstig aanwees.
Van zijne promotie af nam Snellen een
zeer werkzaam aandeel aan de weten
schappelijke onderzoekingen, die den reeds
gevestigden goeden naam der Utreohtsche
Universiteit over de geheele wereldberoemd
maakten. Talrijk waren de geschriften van
zijn hand op oogheelkundig gebied. Allerlei
nieuwe operaties werden door Snellen ont
worpen en in praktijk gebracht. Vooral een
sterke epidemie van traehoom, die destijds
>nder de bewoners van de kolonie
Veenmuizen heerschte werd op zijn initiatief
aestreden en overwonnen. Een
ooglidoperatie, die tal van lijders aan die ziekte
voor algeheele blindheid behoedde, draagt
zijn naam en wordt nog heden met succes
veelvuldig toegepast. Zijne optotypen, op
streng wetenschappelijke basis gegrondvest,
zijn en blijven in gebruik en dienen als
internationale maat van vergelijking voor
de sterkte het gezichtsvermogen. Snel nam
cijn reputatie toe als de praktische medicus
bij uitnemendheid, als de zeldzaam handige
en bekwame operateur, maar vooral ook als
de geneesheer, die met hart en ziel deel
neemt in 't lijden van zijne patiënten en
door zijn groute gaven van hart van vele
dier patiënten zijn vrienden maakt.
In 1884 werd hij Donders' opvolger als
geneesheer-directeur van het Nederl. Gasth.
voor oogljjders. Onder zijne leiding werd
die inrichting meer en meer 't centrum
van de oogheelkundige opleiding in Neder
land en trok zij tal van studenten niet
alleen uit all» oorden van ons land, maar
ook tal van studenten en doktoren uit den
vreemd* tot zich, die van zijne lessen kwamen
profiteeren.
Daar 't gebouw spoedig te klein werd
voor 't groot aantal ooglijders, dat bij Snellen
hulp kwam zoeken, heeft Snellen met taaie
volharding jaren langjge werkt om polikliniek
en kliniek te vestigen in een gebouw, dat
aan alle eischen van den nieuwen tijd vol
doet. Groot waren de bezwaren, die hij had
te overwinnen en het was een waro triomf
voor hem toen hij in 1894 het nieuwe ge
bouw kon openstellen tot ontvangst zijner
patiënten. Ruim en grootsch ingericht vormt
het een waardig monument voor Donders
en Snellen.
Nog 9 jaren lang heeft hij in het nieuwe
gebouw mogen werken. In 1903 zag hij
zich genoodzaakt om terwille van zijne
gezondheid, die langzamerhand wankelend
was gaan .worden, de betrekking van ge
neesheer-directeur neder te leggen en zich
geheel aan het werkzaam leven te ont
trekken.
Talrijk zijn de bewijzen van waardeering,
die Snellen reeds gedurende zijn werkzaam
leven te beurt vielen. Reeds voor 1877 werd
hij aangezocht, het professoraat in de oog
heelkunde te vervullen, resp. te Bern en te
Leiden, echter tevergeefs, omdat hij moeilijk
van 't hem lief geworden Utrecht kon
scheiden. Gaarne aanvaardde hij dan ook
't hoogleeraarschap in de oogheelkunde aan
de Utrechtsche Universiteit in 't jaar 1877,
welke functie hij tot 1889 met groote liefde
waarnam en waarin hij werd opgevolgd
door zyn oudsten zoon en naamgenoot. De
reeeering eerde hem door hem te benoemen
tot Ridder in de orde van den
Nederlandecheu Leeuw en tot officier in de orde van
Oranje- Nassau. Verschil lende buitenlandsche
Universiteiten verleenden hem het eere
doctoraat. |iy wjas Eere-voorzitter van het
Neder!. Oögheéfk. Gezelschap, waarvan hij
de voornaamste oprichter was. Van talrijke
wetensehapjielffke instellingen was hij eere
lid.
Nog - voor korten tijd werd zijn marmeren
borstbeeld, een cadeau van zijn leerlingen
en vereerders, in het Nederl. Gasth. voor
ooglijders geplaatst ter gelegenheid van het
50-jarig jubileum van zijne promotie.
Lang heeft Snellen niet van zijn rust
kunnen genieten. Reeds spoedig na zijn
aftreden was 't voor ieder, die hem zag en
sprak, duidelijk, dat de groote man niet
lang meer zou leven.
Eindelijk is de slag gevallen en blijft
ons slechts de herinnering aan hem, die
was een groot man, hooggeëerd door zijn
talrijke leerlingen en vrienden; beroemd
over de geheele wereld, zoowel door zijn
wetenschappelijker! als door zijn praktischen
arbeid; een man, die velen ten zegen is ge
weest door zijn liefdevol optreden als mensch
en als geneesheer; een man, wiens naam
voor altijd verbonden zal blijven aan het
grootscue gebouw te Utrecht en aan het
roemrijk aandeel, dat ons landje heeft gehad
aan den vooruitgang op wetenschappelijk
gebied in het einde der vorige eeuw.|
Zijne teraardebestelling op Dinsdag 21
Jan. 1.1. was eenvoudig en plechtig De
toespraken aan zijn graf gehouden, getuigden
van de groote waardeering, die de weten
schappelijke wereld voor hem koesterde en
van de hartelijke vriendschap, die hij wist
op te wekken. Van heinde en verre was
een talrijke menigte collega's en patiënten
opgekomen naar Utrecht otn den grooten
Snellen de laatste eer en den laatsten
liefdedienst te bewijzen.
Gelukkig hij, die zóó zijn rustplaats vindt!
B.
cfnyzzonbm.
Oorenwassfteü?
In het Tijdschrift voor Nederlandsch» taai
en letterkunde, 26ste deel, nieuwe reeks, acht
tiende deel, eerste afl. blz. 66, vond ik een
geleerd betoog van den heer D. C. Hesseling
over oorsprong en beteekenis van de uit
drukking iemand de ooren wasschen" aan
te wijzen. Ik las het betoog aan mijne vrouw
voor, die meer schrander is dan zij taalgevoel
schijnt te hebben, want onder het voorlezen
deed zij niet dan lachen en toen ik het stuk
uit had, was zfi niet tot bedaren te brengen.
Die goede heer Hesseling betoogt, dat oude
Grieksche schrijvers het oude volksgeloof
weergaven, dat het wasschen der ooren het
gehoor scherpt, dat in het algemeen kennis
en inzicht uitsluitend afhankehjk zijn van
reinheid onzer zintuigen [Men denke hier
aan het gevolg van het wegnemen van
aneoide vegetaties ] Welnu gaat de heer
Hesseling verder, wanneer iemand een domme
streek heeft begaan, dan wagcht men figuur
lijk zijn ooren en hij komt tot beter inzicht.
Aldus bet eekent iemand de ooren wasschen:
hem een flinke reprimande toedienen.
Heeft de geleerde Hesseling ook zoontjes?
Loopen die jongens nooit eens in de sneeuw?
En wat doen die dan wel, als ze elkaar eens
leelijke streken af willen leeien? Heeft de
heer Hesseling dat nooit opgemerkt ?
Zou men voor de uitdrukking iemand
de ooren wasschen" werkelijk terug moeten
gaan tot Porphyrius of Apollodorus?!
Een nieuwsgierige leek.
Ter gelegenheid van het bezoek van H. M. de Koningin
en Z. K. H. Prins Hendrik aan Zeeland, en van Z. M. den
Keizer van Duitschland op 18 December j.L, werden door
ondergeteekende diverse versieringen aangebracht en ontvang
salons ingericht, waarvoor gedurende enkele oogenblikken
een prachtige collectie
* M l II \ %-. PERZISCHE TAPIJTKIW
eo FOYKRS-AHTIQCE
(alle onbeschadigd) in verschillende grootte, gebruikt is
geworden, welke thans tegen uiterst lage prijzen worden
opgrruimcf. Dagelijks te bezichtigen.
F. C. PAERELS,
T K I, K l» H O O W 4541.
HO KIN 128.
COMPLEETE MEUBILEERINGEN
tegen yooruit vastgestelden totaalprijs
franco ter plaatse gesteld met garantie
Uitvoerige gein. prijscouranten. Vele Modelkamers.
DE PHOENIX"
HMNmaguijiiM : 234
FlllMl ? 76 Damrak,
Fabriek: 43 L«oier»gr»eM,
AMSTERDAM.
KUNSTHANDEL
Wed. G. DORENS & Zn.
Rokin 56, Amsterdam.
lleuretseo.
Photo's r lm.
Fijiiriiflinliouteiii»oori.J.C.i.yBEF.
PorcÉifi
Meubelfabriek
Nederland".
J. f\. HUÏZ1NGA.
BINNEN BETIMMERINGEN,
BEHANGERIJ,
MODEL KAMERS.
Groningen.
WESTERSINGEL. TELEF. 118.
FRANCO LEVERING.
Kunsthandel
KRÜQER &
37* Noordeinde.
's-Gravenhage.
l j Permanente Tentoonstelling
l l v: Schilderijen en Aquarellen.
U
Een natuurgetrouw Portret
naar iedere foto ge
schilderd, is een
allerdankbaarst
geschenk voor elke
gelegenheid.
Prijscourant gratis.
H.BOGAERTS&Co.,
BOXTEL.
JMlIIIMIIIMHimilMIliHimillMIIHIIIIMimMIMIIIIIMIJIIIIMimHIIIIHMIIii
ir
Ho f juwelier. |
Oudegracht E 17, Utrecht, f
M E D A I I, I, E S. l
'T BINNENHUIS
Inrichting tot
meubeleering
en versiering
der woning
& &
RAADHUISSTRAAT 48-50 j
* AMSTERDAM
'l _ _ _ _
m*mmmmmm»mmm\
Larensche Kunsthandel
Afd. Amsterdam, Heerengracht 495
der Werken van
.Albert Roelofs
AndréBroedelet
in de groote Zaalgroepen van |
F. DEUTMANN
S. GARF
M. KRAMER
PIET VAN WIJNGAERDT
Etsen van M. Kramer.
TOEGANG ? O.5O. LEDEN VELT.
MAISON DROUOT
?*? ?+ WKSSER A Co. -H *?
* LANOE HOUTSTRAAT 742*
- - - U en Hau.gr - -
. - TELEFOON IIÜTEBC. «74 -
GROOTSTE INRICHTING VOOR
COMPLETE MEUBILEKKING =
IN ALLE STIJLEN = =
ANTIQUITEIT EN = = =
EIGEN MEUBELFABRIEK