De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 2 februari pagina 1

2 februari 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

urn EEKBLAD NEDERLAND O£Lcler redactie van. Mt nummer berat een . :E». x«. Uitgeven: VAH HOLKEMA ft WABENDOBF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voer Indi» per jaar, bij vooruitbetaling . mail 10. Nummer» aan de Kiosken verkrijgbaar , 0-12'/« Zondag 2 Februari Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annonces uit DuitechUnd, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Kenlen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 40 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NAÖIJ: Vermorsen van Ryks-gelden, door G. Een nieuw feit. Een merkwaardige cirkulaire, door F. v. d. Goea. Gemeen tebelangen.door L. Simons <3$ed «oo! SOCIALE AANGELEGEN HEDEN; De bedeeling der huiszittende armen en art; 21 der Armenwet, door X. FEUILLETON? 628-E8, II, door dr. R. Feenstra, Hilversum. KUNST ES LET TEREN: Over tooneelspelen, door Stellwagen Jr. De Nederlandgche Renaiseancedichter Jan van Hout, door dr. J. Prinsen, beoordeeld door D. M. v. L. Een aanval op 't bestaan van 't Kasteel ten Amstel, te Amsterdam, door A. J. A. Flainent. VOOR DAMES: Kindersterfte en gemeentelijke melkdepóta, door E. Edwarde-Noest. ALLERLEI, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Het drukkers jaarboek voor 1904, met afb., door R. W. P. de Vries Jr. Tentoonstelling van de Larensche Kunsthandel, door W. Steenhoff Róbert Fnchs-Liska,. met portret, door Cornelis Vetb. Pulchri, 9e Groepententoonstelling, door Plasschaert. Mgr. B. H. Klönne, met portret en afb., door J. F. M. Sterck. Jan Eisenloeffel naar Müncben, door T. Landré. E. J. R. B. Tourniaire, met portret, door J. H. R. FINANC. EN OECONOMISCHE KRONIEK, door Alex. J. Hendrix en v. d. S. INGEZONDEN. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN. 9 Vermorsen van Rjjks geld. Overtuigd als we ons houden, dat er buiten de belanghebbenden weinigen ?worden aangetroffen die weten op welke handige wij ze deNederlandsche ambtenaar zijne bezoldiging weet te verhoogen, wenschen we daaromtrent eens een tipje van den sluier op te lichten. In de eerste en voornaamste plaats dan behoort daartoe het zich in het genot doen stellen van vergoeding voor dienstreizen (verblijfkosten) en voor het afnemen van examens (cacatiegeld). Op de jaarlijksche begrootingen van de departementen van algemeen bestuur worden daarvoor zeer hooge bedragen uitgetrokken. Zoo wordt voor dit onder werp enkel op de afdeeling Onderwijs" (Binnenlandsche Zaken) voor 1908 niet minder dan ?510,450 gebracht. Daarbij springen in het bijzonder de volgende posten in het oog: ?140,000 voor de leden der eommissiën in zake het behalen van acten lager onderwijs, handwerken en orde oefeningen; 76,000 idem in zake eind-examens Hoogere Burgerscholen; 68,000 idem in zake het behalen van acten van bekwaamheid middel baar onderwijs enhandteekenen; 16,000 idem bedoeld bij art. 12 der Hoogere Onderwijswet; 12,000 voor de bouwkundigen enz., belast met het toezicht op de febouwen voor onderwijs. eurig vraagt men zich af, is het nu redelijkerwijs noodig dat aan Rijks ambtenaren zulke hooge bedragen, boven en behalve hunne gewone bezol diging worden toegestopt. Het is voorwaar toch geen kleinigheid dat ambtenaren met ? 3000 en veel hooger inkomen, zich als lid van examen-commissiën weten te doen aanwijzen en daarvoor ?6, ?8, ja zelfs ?10 vacatiegeld per dag ont vangen. En dat, terwijl hun gewone arbeid door andere ambtenaren wordt verricht, (een ambenaar kan toch ook maar n gang gaan) en geen cent uit gaven ter zake valt te maken. Dat men personen, die gedwongen werden tijdelijk elders verblijf te houden, vergoeding voor meerdere uitgaven geeft, is niet meer dan billijk te achten, maar er moet. om het maar eens zco uit te drukken, geen slaadje uitgeslagen worden, zooals onder de bestaande regelen het geval is. Yan den bestaanden toestand is ook nog het gevolg, dat de z.g. baantjes jagerij er door in de hand wordt gewerkt. Er zit blijkbaar iets ongezonds inden bestaanden toestand en de ministers moesten daarom, ter wille van de reeds door verschillende belastingen zoo zwaar gedrukte bevolking, de noodige maat regelen reeds genomen hebben. Dit nijpt te meer omdat de Staatsuitgaven in de latere jaren zoo ontzettend zijn gestegen. "^"e vestigen daartoe slechts de aandacht op de kosten voor het onderwijs (Hooger, Lager, en Middelbaar). In 1887 beliepen de uit gaven daarvoor ... ? 7,240,920 In 1896 (tien jaar later dus) 9,779,302 In 1906 (weder tien jaar later). ...:.. 20,143.273 Voor 1907 werd toege staan 24,327,710 Voor 1908 werd geraamd. 25,486,088 In twintig jaar alzoo een stijging van ? 18,315,108. Alhoewel wordt verondersteld, dat het vorenstaande voldoende zal wezen om aan te toonen, dat voorziening in deze noodig is, willen we nog even er op wijzen, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel den Hen Decem ber 1907, op eene deswege gedane vraag, aan de leden der Tweede Kamer mede deelde, dat de reis- en verblijfkosten en vacatiegelden van de districts-veeartaen van de veeopzichters over 1906beliepen: f 138,395 ,«2VsWie de gelukkige was die de halve cent kreeg, vermelde de Minister niet. Een aardig douceurtje blijft het intusschen. De aangegeven bedragen spreken voor zich zelf en we hopen dan ook dat gezaghebbenden daarin aanleiding zullen vinden met ons mede te werken om de handen in een te slaan, teneinde te geraken tot een tijd, dat, althans ran vermorsen van Rijks geld geen sprake meer zeil wezen. Gr. Een nieuw feit. Zonder nadere argumentatie valt de Zuid-Afrikaanxche Post, het te Amster dam verschijnende weekblad, de redactie van 't Handelsblad bij. Er zijn ZuidAfrikaansche bladen, die aan onze zijde staan; er zijn er, die niet aan onze zijde staan. Wij hadden ze gaarne alle aan onze zijde, maar als dit niet zoo'is, dan is dat zeker, omdat dit niet zoo kan zijn. Wij zouden de Zuid-A frikacmsche Post niet noemen wanneer ze niet het volgende nieuws had gebracht: Edoch ne bemerking moeten we maken: generaal Smuts werd beschuldigd en wordt verdedigd naar aanleiding van woorden, die hij voor zooverre wij konden nagaan nooit gesproken heeft! Hij heeft op de ver gadering van een debating-club te Johannesburg o. m. de welsprekendheid verdedigd als een van de middelen, waardoor de wapens, die de politicus in de arena gebruikt, ge scherpt moeten worden en bij die gelegenheid heeft hy betoogd: het is waar dat Rhodes en Kruger, de twee mannen, die uen diepsten indruk op" Zuid-Afrika hebben gemaakt, een indruk, die zich nog honderde jaren zal doen gevoelen, niet welsprekend waren, doch dit kan de gave van den redenaar niet tot waardeloos stempelen". Reuter heeft die woorden een beetje gekleurd, er de uitdrukking uit distilleerend, dat Rhodes en Kruger twee groote" of die twee grootste Afrikaners" waren. Op grond van deze Reuter-vryheid nu is generaal Smuts, wiens woorden zóó zorgvul dig waren, dat ze geen aanstoot konden geven, door den Kaapschen gouverneur b\j gelegen heid van de pleehtige onthulling van het Rhodes-standbeeld te Kimberley gecompli menteerd en door een paar Afrikaner bladen, en ook door voornoemd Nederl. blad, gecritiseerd geworden. Dat men Reuter's berich ten en daarop gebaseerde beschouwingen steeds met reserve moet lezen weet elkeen, doch 't wordt telkens weer vergeten. Wjj maken er geen verwijt van, want ons blad, uitsluitend aan Z.A. zaken gewijd en in het welk dwaling dus wel het minst vergeeflijk is, is er zelfs ook nog wel eens ingeloopen. Hieruit blijkt, dat wij met de heele pers in en buiten Zuid-Afrika misleid werden door Reuter. Hieruit blijkt verder, dat generaal Smuts niet grofweg op een feestmaal" fesproken heeft van Kruger en Khodes, ie twee groote Afrikaners." Zonder zijn thans bekend geworden woorden te onderschrijven, moeten wij toch openlijk erkennen den grooten boeren-generaal te zwart te hebben ge zien en te leelijk te hebben voorgesteld. En wij bieden hem gaarne onze verschuldiging aan. Dit spreekt vanzelf. Maar waar blijft want hiermee is de zaak niet afgedaan nu het Han delsblad ? Wie heeft generaal Smuts, vragen wij, wel het meest beleedigd? Wij, die een uitdrukking heftig wraakten, die ook hem, omdat ze vleierig-grof was, niet over de lippen kwam, of het Handels blad, dat hem die uitdrukking met ge noegen hoort zeggen, dat 't getoost op de twee groote Afrikaners" voor haar rekening neemt, en dat, zelf nog eens meespeechend, hem in staat verklaart tot eene dergelijke misplaatste houding. Men leze aandachtig 't geen, volgens de nieuwe en goede lezing, generaal Smuts u~el gezegd heeft. ledere zins wending, de toon van de heele passage, het verband, waarin werd gesproken, het karakter van voorbijgaande opmerking dat hij aan zijn woorden gaf, alles is, woord voor woord, een bevestiging van 't geen wij geschreven hebben tot verdediging van onze plaat. Generaal Smuts .kreeg het niet over zijn gevoel, en niet over zijn lippen, om zóó te spreken, als wij, zeer terecht, hebben gewraakt, ~ en wij wenschen er hem geluk mee, al hadden wij voor ons nog mooier gevonden als hij nocj minder had gezegd Maar Handels blad, gij, waar blijft gij thans met uw verdediging? Welk een kaakslag voor u! Gij zweegt, en terecht! Een merkwaardige cirkulaire. Een bevriende hand zendt ons de vol gende, Aan de Geneeskundigen in Neder land" gerichte cirkulaire. Ze is geteekend door eenige hoogleeraren in de chirurgie, Burger, Koch, Korteweg, e. a. autoriteiten op medisch gebied, in 't geheel zestien namen: Amsterdam, Dec. 1907. Niemand zal ontkennen, dat de invoering der Ongevallenwet by menige ziekte geheel nieuwe gezichtspunten geopend heeft. Gevolg-toestanden, die van ouds voor gene zingen golden, bleken slechts zeer betrek kelijk dien naam te verdienen. Waar men gedwongen was regelmatig een voort bestaande Invaliditeit te erkennen, werden de zorgen bij de behandeling verdubbeld en nieuwe genees wijzen gezocht. Waar van ouds slechts vage klachten werden herkend en raadselachtige verschijnselen waargenomen, kwamen nieuwe ziektebeelden tot scherpe omlijning. De vraag naar het verband tusschen ongeval en ziekte werd een zoo gewichtige, dat wij bij ons voortdurend streven naar een juiste erken ning van dien samenhang onze kennis der aetiologie in hooge mate zagen vermeerderen. Ons inzicht in het wezen der ziekten werd aldus in velerlei opzicht verruimd, en, eenmaal aan het herzien, vonden wij steeds nieuwe wegen tot onderzoek geopend. Elk onderdeel der geneeskunde werd door de invoering der Onge vallenwet met nieuw lecen bizield, zoowel de geneeskunde als de heelkunde, zoowel de ophthalmologie als de otologie, zoowel de neurologie als de psychiatrie, zoowel de hygiëne als de pathologische anatomie. Ondergeteekenden zyn van oordeel, dat het de moeite zal loonen, dat geneeskundigen van allerlei richting zich zullen vereenigen tot de beoefening der ongevallengeneeakunde. Voorzeker zou het te ver voeren alle kennis, waarmede de verschillende onderdeelen der geneeskunde in den loop van zoo korte jaren verrijkt werden en in het zelfde tempo nog steeds worden verrijkt, te beschouwen als veld van gemeenschappely'ken arbeid. Maar even zeker zal een ieder moeten erkennen, dat, waar een dikwijls harde leerschool de oogen geopend heeft, het gewenecht is, elkanders ervaringen uit die leerschool mede te deelen, ten einde aldus ons waarnemingsvermogen te verhoo gen, eigene ondervinding juister te leeren waardeeren en zoo noodig te herzien. Hoe verder het specieele veld van beoefening uiteen ligt, des te nuttiger zal een onderlinge gedachtenwisseling blijken. Met dit doel voor oogen richten ondergeteekenden zich tot U met de uitnoodiging van Uwe sympathie te doen blaken voor een op te richten Vereeniging tot beoefening der onge vallen-geneeskunde". Indien genoegzame blijken van adhaesie in den vorm van brieven, briefkaarten of naamkaartjes inkomen bij den laatstondergeteekende (adres Rijks verzekerings bank), dan zal binnenkort een constitueerende vergadering worden bijeengeroepen, alwaar over het doel, streven en inrichting van dusdanige Vereeniging nader van gedachten zal kunnen worden gewisseld." * * * Ziehier een ongetwijfeld in vele opzich ten belangrijk stuk. In afwachting van hetgeen meer bevoegden er misschien over te zeggen zullen hebben, bepalen we ons tot eenige korte opmerkingen, vooral naar aanleiding van de hier onderstreepte ge deelten. De cirkulaire is in de eerste plaats een bijdrage tot de kennis van het verband tus schen maatschappelijk leven en wetenschap in het algemeen. Verzekering tegen onge vallen is een in bepaalde maatschappelijke omstandigheden noodig geworden instelling. En deze instelling is, naar het schijnt, van zeer groote beteekenis geworden voor de ontwikkeling der geneeskunde. De profes soren en doktoren drukken het zoo sterk mogelijk uit: elk onderdeel der geneeskunde werd door de invoering der Ongevallenwet met nieuw leven bezield" ... Wanneer dit geldt van die enkele wet, dan mag voor vast worden aangenomen dat in de geschie denis van deze vakken de invloed van sociale gesteldheden ook op iedere andere bladzijde te lezen is. Op deze wijze een marxistisch dogma", het historisch-mate rialisme, dat de wetenschap als een voort brengsel van het maatschappelijk samen leven leert beschouwen, bevestigd te zien, kan ons niet anders dan welkom zijn. Maar de cirkulaire doet ons nog iets meer zien. Ze vertoont ons de medische weten schap niet slechts in 't algemeen als een sociaal produkt, maar als een instelling ten bate van de regeerende, bevoorrechte klassen in 't bijzonder. Deze heeren, het is waar, hebben niets anders dan een ideëele be doeling: de bevordering van hun vak. Dat zij dit vak ook als bestaansmiddel beoefenen, is een feit dat zeer zeker in aanmerking komt, maar dat wij hier v.erder onbesproken willen laten. Van meer gewicht is, dat het praktische, stoffelijke voordeel door de be vordering van de vakkennis zeer waar schijnlijk vroeg of laat af te werpen, onmiddehjk aan de bourgeoisie ten goede komt. Zij is het, die het geldelijk risiko van de ongevallen te dragen heeft. Hoe sneller de genezing, hoe grondiger ook de genezing, hoe minder invalieden van den arbeid des te geringer op den duur de kosten voor de premiebetalende patroons. Een betere behandeling van ongevallen komt toch ook, zal men zeggen, ten goede aan de arbeiders. Zeer zeker, maar het is niet de minst merkwaardige gevolgtrekking uit de cirkulaire, dat dit belang blijkbaar geenszins den doorslag geeft als invloed die op de bevordering der wetenschap van ge wicht is. Men", schrijven de heeren medici, is door de Ongevallenwet met de behan deling van ongevallen eerst recht vertrouwd geworden. Althans, door de Ongevallenwet werden de zorgen bij de behandeling ver dubbeld, werden nieuwe geneeswijzen ge zocht." Waarom eerst toen, of tenminste juist toen? Men was gedwongen regel matig een voortbestaande in validiteit te erkennen." Hier komt uit den mouw van de professorale toga de aap van het klasse belang duidelijk te voorschijn. Bestond, mag men vragen, de invaliditeit als medisch verschijnsel te voren dan niet ? Natuurlijk bestond ze, maar niet als maat schappelijk verschijnsel. In onze wereld krijgen de arbeiders de meeste ongevallen, zoowel nu als te voren. Doch vóór de patroans de kosten van genezing enz. moesten betalen, vóór de beste geneeswijze opdie manier een maatschappelijk belangrijke kwestie werd, was het belang van de massa der min of meer invalieden geen momeat dat den vooruitgang der geneeskunde dienstig kon zijn. De patiënt uit een me disch oogpunt is dezelfde gebleven. Uit een geldelijk of maatschappelijk oogpunt is de patiënt veranderd. Maatschappelijk of gel delijk is na de patroon de eigenlijke zieke, nu het ongeval van den werkman uit de beurs van den patroon bekostigd wordt. Wel nooit is zoo openlijk erkend geworden door het puik der geneesheeren dat het belang der zahlungsfiihigen" kranken het motief is waarmee hunne schoone studie staat of valt, althans staan blijft of vooruit gaat; Immers, nog eens, ook vóór de wet gebeurden er ongelukken in fabrieken en werkplaatsen. Eerst kwamen de ongelukken, daarna kwam de wet, juist wijl er zooveel ongelukken kwamen, blijkbaar te rekenen tot het bedrij fsrisiko van den ondernemer. Doch zoolang de gevolgen voor rekening van de arbeiders bleven, erkennen de heeren Burger c.s. dat zij er zich weinig om bekommerden. De wetenschap ver dubbelde hare zorgen", legde zich toe op nieuwe geneeswijzen, nu de gevolgen komen voor rekening van hen, die in staat zijn een dokters-, en zelfs een professorsrekening te betalen. Dat dit aan inhaligheid van geneeskun digen te wijten zou zijn, wordt door ons niet beweerd. Wij hebben met een aspekt van het algemeene verschijnsel te doen, dat in de kapitalistische maatschappij het klassenbelang der bourgeoisie de groote drijfkracht is. Komt hier en daar iets ook ten goede aan de andere klasse, dan is dit een min of meer toevallige winst. Zonder de Ongevallen zou de voortbestaande in validiteit' de medici veel minder regel matig" hebben bezig gehouden. Vroeger, toen het den arbeiders nog zelf allén aan ging, werden gevolg-toestanden" veel minder nauwgezet behandeld. Op de vage klachten" werd weinig gelet. Voor raad selachtige verschijnselen" haalde men" de schouders op. Wanneer een uit maatschappelijk oog punt praktisch gevolg te "wachten is van het optreden der vereeniging die de heeren willen stichten, dan hopen wij dat het een andere beschouwing der z. g. simulatie moge zijn. Gekwetste arbeiders, -weet men, worden vaak verdacht een gevolg-toestand" die hun het werken geheel of gedeeltelijk be let, voor-te-wenden. Zij pogen op die manier onwettig zich te bevoordeelen. Kan het nu niet zijn, zouden we willen vragen, dat in sommige, mogelijk zelfs in vele gevallen; de fout lag bij den geneesheer en niet bij den patiënt? Gevallen, zegt de cirkulaire, die van ouds voor genezingen golden, bleken slechts zeer betrekkelijk dien naam te verdienen". Maar wat nu erkend wordt door de -wetenschap, bleven van ouds" de patiënten gevoelen aan hun lichaam. Vage", wellicht zelfs vroeger voor totaal ongegronde gehouden of gesimuleerde klachten" krij gen nu in het bewustzijn van den genees heer den vorm van nieuwe ziektebeelden". Men zal erkennen dat dit zeer bemoedigend klinkt. Wij voor ons hebben altijd gedacht dat de zoo vaak vernomen beschuldiging van simulatie voor een deel althans uiting was van den wrevel door de bepalingen der Ongevallenwet bij sommigen gewekt, zelve dus een simulatie". Doch wie weet of door voortgezette studie der nieuwe ziektebeelden" die beschuldiging niet be langrijk in kracht zal afnemen .... F. v. r>. GOES. Gemeentebelangen. Het Rapport der Staatscommissies II. Ten aanzien van de Personeele Belastingr stelt het rapport niets revolutionnairs voor,. dan 't geen gelegen is in de nota van den heer Treub c.s. over het overdragen van: die belasting aan de Gemeenten. In verband met hetgeen in myn vorig. artikel gezegd is over de overdracht en. omvorming der Grondbelasting moet hier nu toch echter even worden stilgestaan bij die Personeele Belasting. In 1904 hief de Staat in Amsterdam ?1.533.000 aan personeel, en bedroegen de gemeentelijke opcenten ?1.586,000. Van dit eerste cijfer kwam, blijkens de statistiek der Rijksfinanciën over dat jaar, (en ik neem die omdat er geen latere is) ?1.114761» uit de belastbare huurwaarde zoodat ver houdingsgewijs de stedelijke opcenten voor ?1.160.000 daarop geheven zullen zijn. Weikrijgen dan in 1904 voor Amsterdam alleen als Gemeentebelasting op de geschatte huurwaarde een bedrag van: Opcenten Grondbelasting ? 593.980 Straatgeld 708.000 Personeel 1.160.000 ? 2.460,OOÖ~~ en dat over een huurwaarde van ruim. ?30.000.000 of 8 pCt. terwijl het Rijk nog; een twee ton meer nam. Bijeen voor Rijk: n Gemeente dus bijna 17 pCt. of l p(X over de uit die huurwaarde afgeleide wer kelijke waarde. Gaat nu de Gemeente een grondbelasting invoeren naar de werkelijke waarde, daa zou het rationeel zijn dat de grondslagpersoneel op dezelfde wijze berekend werd, m. a. w- dat ook deze verteringsbelasting aan de Gemeente overging. "Werd dan pok daarvoor 'ft pCt. geheven van de werkelijk»waarde, die ik in mijn vorig artikel voor 1904 op 590 millioen gulden schatte, dan zou de Gemeente hier in 1904 geïnd hebben: ?2,950,000; zou aan het Rijk: ?1,144,760» hebben moeten uitkeeren, en voor zich zelf hebben overgehouden plm. ?1,800,000 ia plaats van haar opcenten ad ?1,175,000. Doch, dit meerdere zou zij niet zonder meer in den zak hebben mogen steken. Een hervorming der beide bolastingea op dien nieuwen grondslag zou wel is waar al dadelijk een sprekend gevolg hebben gehad voor de minder welgestelde bewo ners, die 1°een te hoogen huur betaler* in verhouding tot hun inkomen, en 2" eens te hoogen huur betalen in verhouding tot de werkelijke waarde hunner woningen. Het is een bekend feit: hoe slechter de> huizen, des te meer rente brengen zij op bij verhuring; een feit, dezer dagen?ver moedelijk geheel onbewust bevestigd in» het adres, door de Vereen, van huiseige naren, dd. 24 Dec. 1.1. aan onzen Gemeente raad gezonden, en waarin erop gewezen wordt hoe juist de perceelen, die 't eerst met onbewoonbaarverklaring bedreigd ?worden, bestaansmiddel zijn voor menig; oude van dag, en die dus daaruit wat extra's moeten kunnen halen! We zouden dus een billijker belasting krijgen voor die» minder-gegoeden; we zouden, als tweede» gevolg, een ontlasting krijgen van die» eigenaars, wat tot wenschelijke huurverlaging zou aanleiding geven, terwijl w» hen, bleek het dat zij verhoudingsgewijs. een te hoogen huur inden, deswegen in da bedrijfs- of inkomstenbelasting zouden kunnen treffen. Anders echter is het ge legen met den middenstand. Ik voor mij verwacht van de invoering van een Wertzuwachssteuer een tegenwicht tegen de> opdrijving der prijzen voor zaak-lokaliteiten, doch erken, dat het noodig zal kunnen zijn, den zeer sterk gedrukten middenstand door middel eener nieuwe regeling van het personeel te ontlasten, zoodat ik dan ook meteen vastleg, dat afkoop van het per soneel door de Gemeenten slechts bedoelen kan, ze in staat te stellen om deze verterings-belasting, ia verband met de her vormde grondbelasting, billijker te regelen. en ik daarvan, aanvankelijk, geen bate* voor de Gemeenteschatkist verwacht j alleen een algemeen sociaal voordeel ten bate der Gemeentelijke burgerij in het geheel. * * Hoe is het nu gelegen met de Bedrijfs» en (gewijzigde) Inkomstenbelasting waarvan het Commissoriaal ontwerp spreekt? Ten aanzien van die Bedrijfs-belasting is het ontwerp der Commissie, zooals ook de toelichting, in hoogen mate sober. Wie» de geschriften over de Gemeen te-h'nanciën van de laatste 5 jaren gevolgd heeft, zal zich herinneren, dat 't vooral ons oud-raadslid, tevens de laatste voorzitter der Staats commissie, mr. F. S. van Nierop, geweest is, die voor invoering eener gemeentelijke. bedrijfs-belasting gepleit heeft (?Amst. Financiën, bij Scheltema en Holkema, 1905 ; pag. 102 en 103): Zij (de matige bedrijfsbelasting) zou vooral geheven moeten worden van de bedrijven, die voor de gemeente groote lasten medebrengen. Ondernemingen met veel arbeiders ontvangen onbewust baat uit de gemeentekas. Zij verzorgt belangen van het personeel, dia de onderneming zich anders zou moeten aantrekken." Ik heb dit geschrift van mr. van Nierop in Htt Handelsblad van 24 Maart 1905 besprekend, er op gewezen, dat bij een gemeentelijke bedrijfs-belasting scherp te onderscheiden zou zijn tusschen ondernemingen, die de stad voordeel aan brengen, en andere, die uit haar bevolkings/.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl