Historisch Archief 1877-1940
No. 1597
DE A M STERDAM M E R \V E E K B L A D V O O R NEDERLAND.
slechts «ren de bedoeling zichtbaar is het
gebaar te verwaarloozen, dat dan die poging
daarom reeds is veroordeeld.
Het is al te dwaas. Pogingen tot verfij
ningen in de poëzie, die het woord te grof
zenden vinden en het wilden vervangen
door od <weet wat, zijn onbekwaam en
valsch en zeker zonder liefde, wat is de
diebter Donder >bet woord? zou dan do
tooneelspeler het gebaar kunnen missen ':
-Dat is het wezen van des tooneelspelers
kunst, óók, vooral van -de groote
tooneelspeelkunst, dat ze zich uit door het gebaar,
en alleen bij de eratie van het; gp baar is de
topneelspeler de kunstenaar, die hij zegt te
zijn en zijn moet. Dit is de rigueur. En het
is goed het met nadruk te zeggen. Jf iet om
dat het te vreezen is dat ooit een wezenlijk,
een echt, een geboren tooneelspeler hieraan
zou twijfelen, maar omdat in ioderen over
gangstijd, waar het oude veroordeeld is en het
nieuwe nog niét gevonden, er iramer over
vloed is van halve talenten met ran < van
au'oriteit. -Het is duidelijk dat voordengene
die zich acteur waant zonder het te zijn,
niets zoo aanlokkelijk is als fen acteursehap
zonder zijn echte functie, de functie van
het gebaar, en ook niets zoo nabij de hand
als de neiging tot de verkondiging van de
theorie van de a- tie-looze tooneéispeelkunst.
Tot nu toe hebben alle meer en minder
ernstige pogingen tot hervorming van net
tooneel gestaan in het teeken van de litte
ratuur. En in dat teeken hebben al die
pogingen... de nederlaag geleden. Wat
voelde de dichter, die tot het tooneel kwam ?
Wel, de dichler wist in da eerste plaats,
dat van iedere kunst de diepe oorsprong is :
de ontroering. Hij wist dat die ontroering
niet luide hoefde te zijn, en niet mocht
zijn bombastisch en uiterlijk en valsch.
Dat ze ontstond vaak in oogenblikken van
de schijnbaar kalmste mijmering en dat
haar resultaat: het vers, schooner en groottr
en echter was naar mate de overgave
zuiverder, stiller en volkomener was ge
weest. In deze innerlijke zekerheid was
veel, dat niet de practijk van ons to3neel
geheel niet overeen kwam, dat béter was
dan die practijk. Verder begreep .Ie dichter
het decor niet. Hij, die of de eindelooze
natuur over zich heen zag, als hij werkte,
of wel in de ruimte van zijn eigen fantasie
leefde, begreep de begrenzing van het decor
niet. In zooverre als h't deaor nt'i niet be
antwoordt aan do sjhjo.-ie b;do.ling waar
voor het b«'stemd is, was ook bier het gelijk
bij den dichter. En het allerlaatste, en
wellicht het voornaamste waa, dat hij in
de kunst van het toorieelspelen, zooals hij
ze voor zich zap, iets geheel anders op
merkte dan hij wiet van do kun?t vanden
dichter, 1'oëzie ontstond, meende hij, ook
de dramatische poëzie, niet van uit de
details, van uit de kleine detail-waar
nemingen van karaktereigenaardigheien en
typeerende bijzonderheder, maar van uit
een etnliei'f, een enkel, ondeelbaar princiep
dat de inspiratie en de oorsprong was van
het werk, en de werkelijke oorzaak van
zijn bestaan. Daarin waren alle détails,
ondergeschikt, ven at, en de eenheid was
het voornaamste. Het tegenovergestelde zag
hij bij den tooneelspeler, daar het wel leek
dat des te grooter de tooneelspeler gere
kend werd te zij", naarmate hij meer
kr.rakterspel r wa?.
En ook hierin, indien men allhans aan
ment dat ons tegenwoordig
alledaaaschrealistisch to.ïneel niet eeuwig if>, heeft de
dichter tastbaar gelijk. Maar waarin hij
niet gelijk had, is, lo. dat hij alleen ver
betering verwachtte van het woord en 2".
dat hij ze niet heeft geacht in het gebaarj
De dichter die in het woord het middel
had er tot de onein Hgheid van zijn fantazie
in weer te geven, stootte zich terecht aan
de ridicule bekro.mpenheid van de
mise-enscène, doch heeft nkt gezien dat in het
gebaar van den acteur dat waarachtige
middel lag de oue ruimte van het
planke-ntooneel te verruimen tot een oneindigheid,
even absoluut als de zijne. Zoo iu een
zekeren tijd de kunst van het toonrelspelen
laag staat of is vergrofd, dan zal het ge
baar van geringe bete^kents zijn of vergrofJ;
en indien deze tunst zal rijzon, dan zal
het gebaar van grooteren dieper beteeketiis
worden. Want het gebaar is niet enkel de
copie van de bewegingen van huishoudelijke
of maatschappelijke menschen, min of meer
met hartstochten aangedaan, maar hef
IMHIIIIItllllllllllllllllHllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllNIIMIIIIIHIII
pjjp op tafel terecht kwam. Hij was
kaal, miar over 't kale heen zat 'n geelachtig
dons. AU 't ie glimlachte, haalde hij altijd
eerst behoedzaam zijn pijp uit den mond.
Zijn glimlach slachtte de tandeloo'.e lachplooi
van 'n baby. Hij deed om zoo te zeegen niet
anders dan glimlachen. Weil-Sée vertelde me:
dat het een van de rijkste mannen van de
Btad was, stout speculant, die heel wat naasten
in het leven had platgeloopen.
De avond verging monotoon, zonder
incidenten, als een slaapje in n:\digestie. Ik
had moeite me voor te stellen, dat achter
deze kalme kouwe gezichten ds begeerte op
winst, de hartstocht op geld sluimerden.
Tegen weggaan zagen wij met groo; e vreugde
een lakei in livrei; maar... intt een snor,
binnenkomen mot ec-n groot tablet, waarop
een piramide van kievitseieren gestapeld was.
De piramide was in een wip weg. De
schalen werden gepeld met een
rikkeritsellawaai, dateen vergadering ratten zou teweeg
gebracht hebben.
Het genoegen, dat mij bet peuzelen alleen
van deze blanke opaaltjes, met baar
smeltlekkenegele harten, geschonken zou hebben
werd verga'd door de stomme indiscrete
nieuwsgierigheid, waarmee het koor van eters
mij op de vingers isal te kijken.
Het was na dit souper van n gerecht,
dat een groote witbaard me aansprak. Het
ging op z'n Franscb. Maar het was me het
Kransch wel. Dat hebben de armeeën van
<le 14de Lodewijk tusechen de delta's van
Rijn en Maas moeten achterlaten. Men
nam joviaal alles aan, wat ik beweerde. Mijn
buurman rechts schudde me dehandjeen-en-al
aandoening. Mijn buurman links, het
grijsaardje, glimlachte. Maar eerst na het verlaten
van de soo^, hoorde ik van Weil-Seé, dat ik
veel te vlug gesproken ha 1, en dat de meesten,
zelfs die Franeeh kenden, er de b 1. ven
begrepen hadder.
Tant mieux. Tant mieux, zei Weel Seé.
Dat gaat overal zoo. fin Weel-Sée hing een
verhaal op hoe d'-ie in den Kongo met
een negerkoning gebanketteerd haJ, toosten
moest, en omdat ie z'n verheel ling niet noodcs
loos wou vermoeit n, maar een pagina van
S-ilammtó had voorgedreund, die'm van
oudsgflctar is het opperste middel. Opperst
middel, omdat bef, als de klank in muziek
en poëzie, i3 middel n doel. Het gebaar
van den kunstenaar, de tooneelepeelt, is
niet enkel navolging van de natuurlijke
gebaren van den hartstochtelijken menscb,
zoo min als poëzie is gesproken woorden,
maar de gebaren hebben in hun hoo^sten
vorm een zelfstandige -waarde, en eigen
wet van schoonheid.
Ind.on dit eenmaal met voldoende zeker
heid is vastgesteld, dan is het inderdaad
mogelijk ge»vorlen de verschillende rich
tingen in de ontwikkeling van de
tooneelspeelkunst te verstaan. Zeker ook uit de
Literatuur zwlve van het verleden en het
heden kan men de verschillende opvattingen
leeren kennen. Het is ook uit de taal allén
duide ijk dat Saakespeaie anders is dan
zijn fransche tijdgenooten, en beide ten
eeneiiiiiale verschillen met de (i-rieken;
verschillen n.l. in het diepste wezen van
hun kunst. Maar zonder de gesteldheid van
het o .ereenkomstige gebaar te zien, mist,
in onze fantazie, die het verleden in ons
wil t.-rugroepen, die tooneéispeelkunst van
het verleden haar wezenlijk aspect. Die
Shakespeare leest, (of de Grieken), voelt,
indien hij die geschiktheid bezit, in zich
ontstaan de geestelijke roerseler, de fan
tastische, onlichanelijke, groote bewegingen
van den geest, maar eerst dinj zoo hij ook
het bijbehoorend inspireerende gebaar ziet,
dat door het lichaam worjt geschapen, maar
daarom niet hetzelfde is als een verbeelding
van de gewone lichamelijke bewe^ingen der
menschen, eerst dan is hij in waarachtig
contact gebracht met het groot*1, eeu
wenoude princiep van het tooneel. Kythiue
is er in het gebaar, zooals er hot dramati
sche ryllime is in l'Ot vers van Hhakespeare
of in dat van de (i-rieken, en rythme ook
in hot gebaar van dezelt'Je soort, van
dezelfle dramatische geaard hè.d als in de
bijbehooron In poëzie, bij S'iakespeare anders
dan bij de (!doken, Cii 203 altijd weer
aniers wiss'.ler.d met den t ijl.
., Ea dit kan van allo dramntifchi' i>'>i:;ie,
of pro^a, worden gevergd, dat zij van
dnn:<'-lfilen uitingsdmng zij, dien de groote
tojneelspeler kent. In dezen zin is het, dut men
van d -amatisehfi poëzie zegden kan dat zij
moet worden geschreven voor het tooneel.
Alleen in dezen zin. Want zij heeft niet
tot taak de toonetlett'eoten te zoeken, noch
zal ooit haar grootheid blijken in een vol
doende kennis van de technische m'igi'Iijk
heden, natuurlijk nift, maar dramatische
poc/.ie niott heeteu de pof".ie die geboren
is uit dezelfde ontroering, uit <le/,;:!t.le be
hoefte tot uitlrukking als di-n acteur be
zielt in het oosenblik van de conceptie van
zijn rol. Dat echter de uitdrukkin /swijs ver
schillend is in wezen niet den tij l, <üi ver
schillend in nuanoeering met b' t verschillend
persoonlijk talen*-, dat het aobaar niet immer
hoeft te zijn gepointeerd, als bij S'ia'-espeare,
of' van breeder en zwaarder hittstocht als
bij de Grieken, maar dat z«lfs ecu
beehtengaunderij van ontroerde.(loch ru tig ; t-tatues,
uitzonderingswijs mogelijk zou zij", dit alles
zijn mogelijkheden, voor het gtbiar even
onbepeikt eyi on bet wij fel baai1 als voor het
woord, voor do actie als voor de poëzie. En
alleen dat van do actie niets overblijft, dan
hier en daar een spaar/u'ne, veelal ou
luideli.j'* verstane teekening, do-h Je poëzie
voor een zooveel grooter deel blijft bewaard,
is oorzaak, dat deze waarheden voor het
tooneel vlugger uit do horiniu-ring we;.', en
moeilijker terug te vinden zijn.
STI:I.I.WACI:X ,)r.
De. AWi' Innilti-he Ilennli-nnfe dirld-r .Juii
ra,i, Ilnut, door H r. J. I'I";IXM-:X
AT,sterJaui, Maas en Van Suchtelen 11M7.
De renaissance-dichters verheugen z:ch op
het oowenblik in de alternnene b;-lang-teliing
van. het le-tterlievend Xedeilauvl. Was de/,n
groep van schrijvers, navolgers van de
Fransche Fleiade, vroeger weinig hf-keivl en
werd zij door de litteratuur histoiici s'tclits
in het voorbijgaan behandeld, in d<j laatste
jaren is mm ijv-erig aan h^t werk gegaan
om aan deze mannen de plaats in de letter
kunde ia te ruimer, die zij ook '.eker ver
dienen En de belangstelling in h «t streven
van dat kleine groepje van mannen, die
bezield door een nieuwen gee^t ook in de
Sederland-che poëiie fmch lei-en trachtten
te brengen, die streefden naar nieuwe vormen
IIIIMIIIUIMI*'
en klankschoonheid, regelrecht tegen het
duffe relerijkersgervjmel in, is te begrijpen
in een tijd, die de Nieuwe G.dsbeweging
beeft zien ontstaan en nog haar nawerking
voelt.
Het eerst kwam Verweij met zijn uitgave
van Vtm der .Noot en nu kort ni elkander
worden n Van Mander n Van Hout in
bet volle licht ges'eld, de eers e in de knappe
stulie van Jacoosen, de tweede, in het voor
liggend wei k.
Nu is de taak van dr. Plinten in zoover
de moeilijkste geweest, dat Van Hout als
dichter ontegenzeggelijk de minste van de
drie is. Men vraagt zicli na de lezing van
dit boek zelfs af, of hier wel vaneen dichter
sprake mag ZIJD. Da scbrij ^t-r hetft dit
waarschijnlijk ook gevoeld en een kleiner
gedeelte van zijn boek dan men op deu
titel afgaan Ie, verwachten zou aan de dich
terlijke loopbaan van Van Hout gewijd. Dit
laatste hoofistuk, met hoe/uel zojg ook
bewsrk-, waarin gewoekerd is met iedere
versregel, die uitsteekt boven de gewone
reJerijlierspc zie, zoo zelfs dat er voor mij
uit lu t geciteerde niet n atrdige. zins
wending of goed gekozen wooid uietr aan
te wijden valt, laat niet Jen indruk na, <lvt
an Hout duor xijn voorbeeld de
dicntkuLSt van z;ja tij.t veel verd.-r gebracht
her f c.
D..t Van Hout de ve'e jaren van studie
aan hem besteel door dezen kundigen
scbiijver, die al roeger eenige bescheiden van eu
over hüin pul.'hceerdi waard is, dat is dan
ook niet iu deeerste plaats te danken aa:i zijn
dic'.terschap, maar aan zijn sterk sprekende
persoonlijkheid en zijn iefendig aan leel in net
unatschappelijk leven van die dagen.
Welk ean gevvicluige plaats Van Hout in
Leiden moet ingenomen lieouen, Bpringt m
liet oog bij een overzicht van de verschil
lende lunciies, d.e bij iu d'.e stad bekleed
h«etr. Niet alleen d;it iiij van lölil tot aan
zijn dtod in ItiU'J secretaris van L i ieu is
gelest, waaraan tevens het amut «an arcüi
\aris ver jouden was, hij we.d in l.oi~:i ook
tot notaris utüueiu l, was curator van dj
Hoo.je.-chool en liad sedert 1077 oos hst
b-j ii v er o.'«r d'?' s"\l;lriikk -rij, l;e hem la er
in eigfi.doTi wei il afgestaan.
liij.angriji is h t gedeelte van het bosk,
waariii du verhou l:ng van Vra:i Hout tot de
imatschapp.j van zyu tijd beiiauleld wor It.
Hrit is juisl i u die perioJa, dit zich de eerste
tcekeai-n ?aii opkom.st van liet grcot-kapitaai
openb.ur.len, en dit uieU Ojk te Ljideu de
tt geuftfl.in g tussclum het berooide
aroe.dersproletaria.it en 'ie ry<e werkgevers bierk
fje/oi'idu ea er nair siierfile den 'toestand
eeui^Mius te verbe'.eien, bdwijst t en rapport
iu l.»77 op vt-rzoek van ,,'iurgaiijeeilertn eude
gerechte' sameu^edeld over de bjste
mij(leien o u iu Ie Vöi'zjr^mg van de np men te
vjoriiei'. a rapport is een voor de kenuis
van de econom.scli i verhoudingen iu dien
tij l tioo^sl merswaardig stuk, iu zeer krasse
ter alen op^esiell d >ur ieman'1, die h o^k een
(»pe.i o >f ie lie Jbdu voor dj sociale uoo.len
en niet sunroom.i-i als oor;aas vdiidegroote'
e.lende en armjeuje d<s !)eziuei.da kta-se aan
te wijzen Zoo zegt liij van de rijke
we-kgHvers, Jat zij noyt hüere schimele
arbeytslov ien y.\\ ckcU eniu^en loon cdunen nucii
bfgeereii toe te iiugeu". Ook aan het adres
van <_!e o.erhed -vo. J.u ceai,;e kr.isje dm :en
ge eg!.
iJr. i'rinsen hèft fi'iais u.te.ïugo.iet, op
welke groudeu dui.i(>p rt aan Vau tioul ma^
tooifschreven worJti:. .Men zoii een ihepga ir.ilj
süi'lui moeten make.i viiu Vaa Hou'i karakter
om uit ;e niaiiwn, of il: geest, iiie uil dn
werk spreekt en w air-'au in iijn oveiija;
geschnf.c'ii zoo «tiiiig truigj,evondtjn wordt
o uit tic Warmoj'.miierstieinlen olijkt niet
ilj,;*-Hde kracntiï,e persooa.ij^ueid mei jn
weien vereenig a;ir tilijk'. Maar als d t zoo
is, dan zou Vau Hout dl auetrii door d t moiiu
ment rtc:it tieOoen op on-'.e belangjtfclliiii.'.
lu het la,itste iiooi,!»U)k voni^u V.iii Hou s
letter!'undige voortbrengselen henandeld. Do
invioid ;in de K nüssance b ijkt vooral u:t
de Li-uwe aan l'etrarca en K jL.-ard ontleende
dijlivvorinen, door nein iu Nnorii-Nederlüud
ingevoeld, maar zijn ged chten munten, tooalb
ge'.egl, voor het overige niet int door bijzon
dere oorspronkehjkneid of hcliuunt.eiil. \Vij
missen tueriu lla^^^t, ten nieuw IUH.IUIU oo-i
eea nieuw gelnul; in \\e^en ondertclieiden
de;e verzen, waarin alk; mu,;iek ontbieeki,
zich niet van il; mi Ide.eouw *cf;e. Het
aardigste is een loterijjpel, gespeeld op
her iu den kop had gezeten. Het was een
enthousiasme geweest. Een deliriuuj! Dekonirg
huilde, de boveling-negers waren gek van
van begeestering; van vreugde. En de koning
gaf mij royalement de concessie die gevraagd
wer i, en nog een flinke lap toe...
Niet vleiend voor ons, bes.:ha-ifl« Hollan
ders, met Kongonegers vergeleken te wordep.
En gevaarlijk voor 'u man, die van het
assureeren en sr.ennlferen leven moet, er
zulke ge.-aarlijke llap-uiterigo letterkundige
vrienden op na te houden!
* *
*
Moet ik, evenals Octave Mirbeau nog even
eindigen met den Haag? Lest. best?
Mirbeau voelt er zich kip. De
Vredosconfrrentie ia er net aan 't dagen. Een cosmopo
litisch geurtje hangt er in de dining-rooms
der hotels. Hij vindt den Haag ideaal voor
een wereld-arbitrage-centrum gelegen. Hij
vindt dat den Haa?, poss-èIe un charme, une
vertu pas encore pacilistei pont-ètre mais
singulièremeut psciliants. Un pent v ;èver
de choses merveillensts, on peut y lover Ie
bontéuniversel; comme dans un beau pare
Ie soir apiès diner."
La douceur du eol uni, sa claire et profonde
monotonie, qui rocnpent et diversilient, a
l'inflni, l'immense luniicre du ciel et les
reflets de l'eau confondus lobdijut Mirbeau
vooral een placiede zielestemmiug in.
Een broeder-passagier uit de (iI'S E S,
Géra'd B,, een jonge Parijs-che Engelse-liman
wordt in 't Haagje in een allesbehalve pla
ciede, maar daarentegen in eene zeer
vnlkanieke stemming #edre/en. Dat lieve koei-te
den Haag! Ze hebbeu vroeger in Kaïlsruhe
als ouwe jongens niet 'n vieren, na Jat de dames
caar kooi waren 'n nacht je 'zitten zwanvnen
over galante avonturen in hó'els. En Gérald
heeft toen de these verdedigd: dans les
hotels, il n'arrive jamais rien. Maar op bet
Haagje tijdens de vmieseocferentie schijnt
hij niet gerekend te hebben. Süiement il
n'arrive jamais rien. Alots en Serbie?- hal
een van de vierkaart vragend ireconstateerd. O ;
als u de offertes van belorvec kamer meisjes
voor avonturen blieft uit te schelden. A ors!
Ze waren 't eens geworden : dans les 1.ó els il
n'arrive jamais rien. Eén, die voor
mininghet bekende Leidsche rederijkersfeest van
15Ü6, dat grootendeels door Van Hout
georgini eerd werd. De opbrengst zou gebruikt
worden voor de verbouwing van het St.
Ka'.hrijntfn gasthuis, waarvan al in
hetarmetrapport sprake was. D.t zinnespe), hoewel
geheel midde eeuwsch van opzet, is aardig
door de getrouwe weergave van de werkelijk
heid, die er uit spreekt. Er is niet veel samen
hang, maar er zijn levendige tooneeltje?, o. a.
het gesprek tusschen Calleke, de spinster,
Steven, Bouwen en den geldschieter. De
naprolog;ie wordt gesproken door Ware
Onderwijzinge, die de armen tot onderwerping aan
spoort : Oaar zijn andere, die minder hebben.
Godt caut haest gebeneJyden; Draecht mit
gedult U lyden en danctden Heeralmacatich '.
Een mo-aal, die geheel niet overeenkorrt met
de opvattingen van den schrijver van het
armeurappoit.
Ten slofe een w rord over de uitvoering
van bet boek Het is prettig vlot geschreven
en over het algemeen een aangename lectuur.
Jammer is, dat de schrijver vooral in htt
besjin bij de beschrijving van Van Houts
leven roo weinig scueid ng maakt tnsscheu
het belangrijke en min li-r belaogrijke. Het
is zeker moeilik deze f jnt te ontgaan, men
overschat zoo lich- het belang van zijn eigen
von Isten, in het bijzonder, wanneer zooals
bij Van Hout het materiaal sctiaarsch is;
alleen door de opsoniirng van al die kleine
feitjea t nsschen Je gewichtiger gebeurtenis en
in, is er' te weinig relief iu dit gedeelte van
het boek. Maar dit is een klein b-zwaar,
dat niet opweegt tegen de verdiensten van
het werk.
Den schrijver komt alle eer toe voor zijn
ernstige studie over de .e belangwekkende
perfooulijkheiii, die zeker verdient meer be
ken J te worden iu onzen tijd.
D. M. v. L.
interests 'n poosje in Transvaal haJ gezeten,
had een exceptie. Dit ouwe j'>n;:ebeeren
relaas kan ik bier - oos in liet l<'ran;ch
belaas Onmogelijk weergeven.
Het Haegsche avontuur kan eerder de
censuur passeeren. Vooral in 't origineel. Bij
Octave glijdt de taal zoo convertabe! mon
dain, dal ik er voor mij persoonlijk geen gat
in zie, hem het hotel.ivonUMr /an Gér.ilJ
óók te Je/.er plaatsa te laten vertellen :
Porirtant, un soir, a L:i llaye, après diner,
Gérald H. . ., q;:i, pendant te repas, avail
paru n'/eur, préoccupé, notn avoua. i peine
les James pariics, qu'il s ó:ait trompi'. et
q'i'il pouvait arriver. qu'il arrivait paifois
aes PU 'ntnres, a uu vovagenr, dans les hu.els...
Il avait des scrupules a paiier, mais nous
i'aUdmes a troa.'er Je q'ioi les apaiser. ..
K'.i oier. voüa ! G'es; assez di"!e, dn
reste ..
11 tait rentrél'hó'.el, vers cinq heures.
Kii voulant ouvrir la porte de sa charnure,
il sY-Lonna rpi'elle fin entreV>;"iii,ue. Et, la
porte pousïe, i! s'étonna bien Javaulaae,
in voyant, Je»Tant l'arinoire a glacé, une
chemit-e leutement se bisser, se plis-er sur
une cronpe feininine, dOuouvrir Ie rein, les
oiuoplates et, a la liu, s'élever, avec pr
caution, sans en déranger 1'oidonnance blonde,
au-Jessns de.s ondulations Je la coiffure. Rien
de plus rouge que !e vi.-age de la dame, sans
chemie, quanJ elle sY'iiiit, tout a coup.
instii.cuveuient, retournée, au !éger griuceuient
de la porte.
---Monsieur!... Oh l Me... Monsieur!
cria-t-tlle, pas trop baut cepen iant, et saus
trop do colère, tanJis que ses doigts
s'euibiiras>aieut et embarrassaient leurs bagues
dans les Jentelles...
Ce q-ii tait vraiment Ie plus délicieux a
regarjer, c'est que, au plus fort de gon
trouble, ehe ne parvenait pas .1 vi- ir seulement,
de ce nuage de batiste (jni s'enroulait a son
bra», Bes seins mis.. . Tont Ie corps tait
J'nne Diancheur dorée, olouissante, sanf la
taiile oüIe corset a>ait mis, en la serrant,
| comtne dt s morsnres et dea piri(.-">ns et les
jarubes ou la peau transparaissait, par les
linea maiiles Je deux pas de soie noire a
jour . . .
Een aanval m het bestaan m 't totsel ten
- ADistel, te Amstsmain.
J. C. Vila <lfi" Ij'toz, g^xrh'i.vdt'.ii'is van
Aiiitl-lland lot htt jaar 13UD.
Amsterdam, E. van der Vecht 11)07.
II. (S'ot.)
'i'it nalerkm st^mt zeker een argument
door Jtn Leer VeJer bijgebracht voor de
waar.-chijnlijktiei l van het bestaan van een
K.Hjte;'l ten Auintel te Amsterdam, n!, dat
er te AiisU-rdtn e> n hofiiede was genaamd
tiet huis 't Aems!erdainine, waarvoor eeji
zesmaal boog'eie ivns vt-rschul'digJ was dan
voor de auJere.
li weui-chte hierop te bemerken, dat hof
stede, iu l JOft reeds, uoch v\el niet de juiste
benaming is van een st.de, een plaats, waar
nog iu 12ii!) een k^stee. had gestaan, neen,
gedeeltelijk 1104 slonJ. geheel of yedetlleJ.ijk
gesloopt" zegt de lieer \'ejer. En ddii al
hof-iteje gen /einJ ! Men zou ridderhcfsteJe
min stens ver vachten.
De naam van 't huis t'.\eui3 erdamme voor
een hofstede, hoe vrLeml die ouk klinkt.
.heeft niets vreemds.
Kr zijn meer voorbeelden van, dat denaam
van ten ver vervijJerJ kasteel of
beerlijkhe J aan een land \an d> u heer weid gegeven
Zoo bestond er 'e Si.ïipel eld, in Limburg,
op de Duitse :e gren<. een cynshof of laatbank
v. n de heeien van i;u;e:ub^rg, Jie denzeif jen
naam droi-;.', nl. Cu.lt uJiurg.
Als A nsterdamine ? zou k niets liever, dan
het bjst.-.an van 'i K. iste. l ten Anistel in
mijn g'boorte-'.ail ht-c u gegrondvest te zien,
maar lomluit gczeg l, ik twijfel, nu ik niets
<lui vtrrr.osdens en ivaarrcriijnlijkheden be
merk, behalve van --dl zijde, wa?.r men j.O;itief
zeker is van 'i beslaan van dat kasteel, maar
hierover zoo aans'oi;dj. iJocli iu veroand
daarmede 11101 t ik eerst een vermoeden van
rien heer \Vder ou.trent de beweegreden, die
den h-ei Van (U-r Loos zou bezield he->ben
bij e.l tot het sc.irijven van y,ijn bosk,
weder.eigen.
Oat zou zijn vinnige strijdlust le-^en Ter
(l.iUA- ; liet i« rk zeiat <ie beer V. is t en bij
uitiH'int'nhei l pole:ni.sch g-;so:irift, waarvan
de inhoud wordt gcJia^en iloor een vinnige
Mrj.l'us', die men overal in vindt
veropenbaatil'. Men kan er zich tLm ook slechts
over verbazen, dat het ]'.)'i7 moe?t worden
voor en a!eer einJelijk een zoon der kerk,
genoeg strijdlustig van aard, zich ging
aangordtii om dien overnioeJ, uie oiiueusche
No're a-ni avait re-ferme, venouilléla porte.
- Monsieur! . . . Oh , Me . . . Monsieur!.. .
S.ir;s ii'pondie la vo x qui tremblait
tremblait lle vraiment? il se rapprocha,
a pas ie loup, de la glacé, qui. loin d'oririr
nu voi'e a ia pudeur de la dame, ne la
dévé.ait, que davautage . . .
Me . . . Monsieur I ... Non . . . non . . .
Soyez gentil... Non... je... je...
Allezvdii--en ... je ... vous t upplie !
Des bras tuppiiants font débiles. Les bras
de riotre anii i'avaient prise, emerrée,
l'entraiuaieut vers Ie lit, tout couvert de robes,
tie corsaires, de gante, de chüfons, de lingeries
parfuméts que, l'i-n apiès l'autre, il envoyait
promener a travers la chambre, sans un
mot... El la dame ne pouvait ciier, maig ;1
peine-, et de plus en plua bas, que:
--- Me.. .. Monsieur ! . . . Ah ! ... Ah ! ...
Me. .. Me. . .
Puls, il sentit qu'une treinte répondait a
ses treiutef, que des care ses répondaieut a
ses caresses .. . Et la voix, pen a pen voilée,
et pi;is ramj ie, enlin haletante et pamée,
balbuliaii:
Ah! rnon chérü... mon chéri!
Géiald en riait encore quaud il eut regagn
sa charnhre, vo'siue Je celle Je la dame, et
y fut tomró dans un fiuieuil, ou il s
endoruiit jiuqu' au diner.
Son ji-cit termiri'-, il nous dit:
Je comprenJs que je me sois tromp
de chambre... Mais, elle?... Ponrquoi la
sienne, juste a ce moment p.uhétique,
taitelle enirel aillée? .. .
Nous allions nous livrer gKioient a diverses
hypotl.i'se?, (juand nous \ i ;ües Géra:d tout
u coup rougir... ah! rougir comme avait du
rougir la dame en cliemise, ou plutót sans
chemise. Mais il ne rougissait passeul. lTn
couple pent' rait dans Ie restaurant, oünous
rous tions attardé.s a funicr. ('ne femme,
d'a peiue vingt-ciiq ane, blonde, les joues
en feu, toute scintiliante de j.its, et ramenant,
par coiiterjatcr', la gaze verte qui t>e goniliit
a gon paule' s'arani/ait, incertame, bésilante.
Un homrne enorme, beaucoup plus a^é, tres
haut de taille, gro?, gras, glabre, l'atr
malsain, l'air bourru, l'air fourbe auss;, la
suivait, ouvrant Je grauJs pas, et se dauJinant
bejeging van het hoogste dat hij bezit, eena
te bestrafle.n." 1) .
Neen, dat was het doel wet van Van der Loos.
Men leze aandachtig wat op bladz. VI van
de voorrede ge'.egd wordt: De heer van der
Loos zag dat Kasteel van Aemgtel" in steen
vereeuwigd, dit vooral wekte zijn tegenspraak.
Daarom heb ik mij in dese studie vooral
tot taak gesteld," enz.
En niet omdat Ter G)uw de katholieken
m inder j uist behandelde bestreed hij hem; maar
bij meende, dat een schrijver die zóó par
tijdig was, dat hij zijn voorgeslacht zoo onjuist
beoordeelde, geen waar historie schrijver was,
dat hem onpartijdigheid en kritiek ontbrak.
Ziehier hoe de heer Veder ons Ter G >u v's
eigenaardigheid in dit opzicht beschrijft en
afkeurt.
Maar afkeuring verdienen eerst zijne
go Mank niel op elke bladzijde, zooals de
echrijver van Amslelland begeert'2) maar
dan toch maar al te vaak herhaalde,
tt-hiunpscheuterige opmerkingen tegen al'es wa^
eeaige betrekkin.; heeft m t Je M >o:nscbe
religie. Niet alleen in de lutere deelen van.
zijn geschiedenis, als hij bijv. de klooster^
behanielt, maar reeds in dit ejrste gedeelte
toont Ter G. op dit punt eene kwasterigheid
1) Gelijk mij ook van zeer geachte zijde
wordt opgemerkt, maakt de voorrede van
Van der Loos in laar velband r.itt zoozeer
den irdruk van een ianval op Ter Gouw,.als
de bloemt zing-gewij e airgel.aal Ie zinnen ia
Je recensie loudeu doen vermoeden.
2) Dat beweert hij niet : Schier e'ke blad
zijde" zegt bij; dat verandert de zaak 't Is
toch al kias genoeg. _ . .
40 s * n t « p«r r <if s',.
COGNAC J. & F. MARTELL
Vraagt Uwen Wijnhandelaar naar deze
absoluut zuivere Cognac, welke vanaf
? 3.5O tot ) 8.5O p. flesch geleverd wordt
Generale Agenten voor Nederland en Koloniën:
iAXM A liïtl I^
A .n f» T t: u i» A n.
Noraaal-Onuerkleedini
van
Prof.Drö.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stuttgart
Iloofddepót te AMSTERDAM: Kaiverstr. 157
K. P. DEÜSCHLE-BENGER.
BOUWT ,e HUflSP££T
0.1.
VELUWE.
Inlicht, b d Vereeniging Kantoren
voor Vaste Goederen in Nederland te
Nunspeet.
ridicule ment, sur des hanches trop fortes de
vieille femme... Un u'illet, d'un pourpre
noir, s'empj'uait a la boutonnière de son
smoking . . .
Geraiil en de schoone vredeeconferencière
krijgen een moeielijke 10 of löminuten. Dan
pjokt het stel (128 K 8 gan-ons de zaal uit.
Bedaarde,stille,toch ondeugende wereldlingen.
Later bij den pcitier blijkt het, dat de
dikke met de purpere^i in z'n bontonnière
Ie comte de K is; qu'il est Ruase, delégu
au Congres de la P?.ix. Echt Franscb gaan
ze 'n gemeenschapspraatje met den portier
honen. Die: Dat i.s geen gemakkelijk heer.
Hij bromt aldoor. En bar!... Telkens als hij
uitgaat, krijgt bij ongelegenheid met den een
of ander. In het théYitre bier heeft hij een
continleiir bijna geworgd. Gister is bij een win
kelier in zijn eifjen bontiek naar den keel ge
vlogen. Ook heeft bij hier den maitre d'hótel
een llesch nsur a'n schedel gegooid. Een lid!
Hij kent maar een manier ich uit te drukken:
de be'eediging. Een gebaar. De vuist. De
patroon wou hem graag naar den concurrent
afschuiven. Mais quoi, il dépense beaucoup .. .
En ... het zou misschien internationale
i<erwlkkei'Hijen kunnen teweegbrengen.
J^en paiue.
Dan Geral J : Et sa femme ?
De portier, die een prachtkerel is, gespierd,
zwaar als een athleet, rlimlacht. Hij laat
z'n snorren krullen; klikt met z'n breeden
ton?, spant z'n stierennek in vooroverbuiging.
Hij antwoordt niet dadelijk.
Un moment j'admire sa force et l'or qui
resplendit a sa casquette, au col de sa
redingote, aux revers de ses manches...
l'ais avantageux et lè/eur, il murmure:
Dame !... Avec un homme comme ca . ..
vous pensez bien."
Dat is de laatste klank die de 028 E 8 eige
naar ons laat nazwirrelen uit Holland. In
n tuttufrit gaan de ondeugende gan.-ons
van het Haagje naar Dusseldoif, waar Octave
Mirbeau een nieuw hoofdstuk vindt, nieuwe
beelden ziet, nieuwe klanken hoort: Ie» bordi
du Rh'rn'.