De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 16 februari pagina 1

16 februari 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1599 Uit Graf Vitzthum: Proeve der miniatuur-reproductie. De kunst in Anpst Schmarsow gcbnldigil. Deze Hoogleeraar in (Ie kunstgeschiedenis aan de Universiteit te Leipzig heeft reeds meer dan 50 semesters mede gemaakt aan Duitsche Hoogescholen. Het spreekt van zelf dat zulk een doceerend leven hem een reeks van leerlingen heeft gegeven, die nu, in een boekdeel, getiteld: Kuwtwissenschaftliche Btitrage, de proeven hunner wetenschappelijke opleiding hebben vereenigd en den Professor in dankbare vereerin? toegewijd. Het 'is interessant om den inhoud in een referaat weg te leggen. Medegewerkt hebben Oskar Wulflf te Berlijn, Wilhelm Niemeyer te Dusseldorp, Georg Graaf Vitzthum te Leipzig, Max Semrau te Breslan, Rudolf Kautzsch te Darmstad, Paul Schubring te Berlijn, James von Schmidt te Petersburg, Aby Warburg te Hamburg. Karl Simon te Posen, Heinrich Weizsiicker te Stuttgart en Wilhelm Pinder te Würtzburg. Uitstekende namen die een rijken inhoud waarborgen. Rijk vooral door nieuwheid, want ieder dezer leerlingen van Professor Schmarsow heeft getracht een opstel te leveren, dat een tot heden onbekend punt der kunsthistorie tot klaarheid brengt. Wuift heeft een zeer ingewikkeld onder werp gekozen. Het ligt maar niet zoo onder ieders bereik. De titel duidt dit reeds aan : die umgelcehrte Perspective und die Niedenicht. Eine Raumanschauungsform der Altbyzantinachen Kun»l und ihre Fortblldung in der Renaissance." Hij wijst daarin, met een terugblik op heel het ruimtebegrip in de oude schilderkunst, op het bijzondere compositiebegrip, blijkende uit de byzantiinsche en trecentistische schilderkunst, waarin de verhc uding der figuren van het eerste en tweede plan niet evenredig aan elkaar zijnHij ver klaart deze ongelijkheid uit zielkundige veronderstellingen bij den kunstenaar. Een optiach-bedriegelijk zien houdt er mede verband. Als voor beelden wijst hij op het Jobsfresco van de Campo Sto te Piza, op Rafaëls Ezechiel, Dürers Allerheiligeuschilderij, enz. Een dergelijk ruimteonderwerp behandelt Niemeyer in zijn Triforium. Het is hier echter niet d« ruimte in het geschilderde dan wel die in den gothischen sty'l der bouwkunde. Beide onderwerpen zijn wel wat abstract. Meer bij de hand ligt de studie van Graaf Vitzthum: Eine Miniaturhandschrift au» Weigelschem Bcsitz. Het geldt hier een Antiphonar, blijkbaar van Vlaatnschen oorsprong, en vervaardigd in het eerste kwart der 14e eeuw. Het handschrift is thans uit den boek handel Weigel in particulier bezit gekomen te Parijs, en tot heden werd er nergens van gesproken. Door des Graven studie verkrijgen we eene voorstelling van Vlaanderens beteekenis voor de vroeg-gothische schilderkunst inzonder, en van de tot heden niet erkende eigenaardige gaven der Vlaamsche kunst schilders, zestig jaar voor Melchior Broederlam, en een eeuw voor van Eijck. Waar dr. Bode reeds beweerd heeft, dat eene Tonskizze", het zoogenaamde ForzoriAltar" in het Victoria en Albert Museum te Londen, als werk van Donatello te beschou wen is, komt Max Semrau die uitspraak nader bevestigen. Hij acht het kunstwerk te zijn een gedeelte van een lijdenstrilogie, in stijl en vorm overeenstemmende met de compositie voor den preekstoel in de St. Lorenzo. In tegenstelling van het hier bedorven en verloren gegaan relief geeft het Londensche kunststuk een aanwijzing hoe de schetsen van Donatello er uitgezien hebben. In verband met twee verluchte hand schriften uit de 14e eeuw (de wereldkroniek van Kudolf van Ems in de stedelijke biblio theek te St. Gallen en de Willehalm te Kassei,) levert Kautzsch een Btitrag zur Geschichte der Deutschen Malerei in die eeuw. Met deze studie hangt samen eeie juistere dateering van de Herakliw-Wandbüder te Fraurombach in Hessen. De tot dusver slechts als medailleur be kende atteo de'Pasti te Verona, wordt door Paul Schubring ook aangewezen kunstenaar te zijn geweest op ander arbeidsveld. Het planetenrelief in de St. Francesco te Biminis, een schilderij te Karlsruhe en de illustraties van den Valturius te Dresden kunnen hem toegewezen worden. Ook heeft hij aandeel in het decoratiewerk van de eerstgenoemde kerk. Von Schmidt's bijdrage dient tot ophel dering der Romeinsche Qiiattrocento-Plastik". Hy vangt aan met het Hoogaltaar in de St. M della Pace (1400) van Pasquale da Caravaggio. Hij bespreekt ook ander werk van dezen meester, en noemt daaronder een werk ?an 1469, met medewerking van Bregno vervaardigd. Het testament van Francisco Sassestis van 1488 geeft Aby Warburg aanleiding om dit document te interpreteeren uit 't oogpunt van kunst en cultuurgeschiedenis. Peter Visser, en twee zijner grafzerken, is 't onderwerp der studie van Karl Simon. Zij zy'n uit het eerste kwart der 16e eeuw en dekken de graden van twee adellijke personen in de provincie Posen Het kon niet anders of ook Dürer moest in dit gouden boek van kunstgeschiedenis prijken. Weizsücker nam daarom tot onderwerp het Jobs verhaal in betrekking tot de beeldende kunst, voornamelijk naar aanleiding van het zoogenaamde Jabachsen Altaar, waarop door Dürer die geschiedenis is aangebracht. Dürer, zoo betoogt Weizsacker, ig in deze niet oor spronkelijk. Hij blijkt den invloed te hebben ondergaan van de kerkelijke tooneel-speel kunst. Hebben we door al deze bijdragen voor namelijk geleefd in de vroegste eeuwen der kunst, door Wilhelm Pinder, in de slotbijdrage, doen we in eens een atap in 't laatst der 18e eeuw,met zy'ne bespreking van een familie groep van Friedrich Tischbein. Bij het onder zoek naar het karakter en de kunst van dezen voorman uit het kunstenaarsgeslacht Tischbein merkt hij op, hoe na, doch ook hoe ver, die kunst van die der 19e eeuw stond. August Schmarsow is op deze wijze waardig gehuldigd. Het kunnen zijner leerlingen legt een getuigenis af van het kennen van dezen Leipziger profeesor A. J. S. v. R. Ellen Key's nieuwste oeL Uitgave Sijthoff, Leiden, 1908. Ellen Key is in N'ederlind een goede be kende. Haar werk wordt veel gelezen; en geprezen door velen: er zijn er die het noemen om voor te knielen". Op 't laatste boek dat ze schreef De nieuwe maatschappij, beschouwingen, ideeën en idealen", vestigen we dus gaarne de aandacht. Zy geeft daarin ernstige arbeid. Spinoza's leer is de schering, Goethe's kunst de inslag, het patroon is Nietzsche's bermenschlichkeit". Levens-stijging te bevorderen is 't doel van dit boek, 't vermeerderen van eigen levens geluk. Dit is een leer niet voor minderwaardigen dat nog geen individuen zijn, al hebben juist deze vaak de meeste pretenties; maar voor individuen, voor krachtmensen, 't Is een zeer te lezen boek in onze tijd, nu velen menen dat de meerwaardigen in de wereld zijn ge komen om te worden geëxploiteerd door minderwaardigen. Zo bevat 't dan vele goede woorden o?er de vooruitbrengers van de maatschappij", en ook over die de ontwik keling remmen. Of niet veel ook tot tegenspraak zal uit lokken ? Zonder twijfel; maar ook dat heeft veel voor. Eigen overtuiging zo 't over tuiging is wordt vaster als een andere overtuiging er tegen botst. Tot tegenspraak zullen uitlokken, vooral de historiese beschouwingen: om het germaanse romantisme in harmonie te brengen met latijns-griekse opvattingen. Tot tegen spraak zal uitlokken ook het patriotisme en wereld burgerdam. Tegenspraak oofc zal vinden wat Ellen Key beweert over de oorlog, waarbij 't kranige stuk van prof. Steinmetz over dezelfde materie kan worden nagelezen. Tegenspraak vooral zal er komen over de Vrouwenkwestie. Maar ook instemming zal niet uitblijven. Een vrouw is geen man, en gelijk worden de beide geslachten toch nooit. Phygies is 't verschil zo groot dat psychiese gelijkheid onmogelik is. In-'temming zal vinden wat geschreven is over de leugens de onvrijwillige leugens van het kind. De tijd dat uit de mond der kinderen de waarheid werd gehoord, is lang voorbij; zo 't ooit waarheid is geweest. De onderzoe kingen van prof. Stein hebben dit aan de dag gebracht, zelfs proeven in 't beschrijven van feiten bij volwassenen gaven bedenkelike uitkomsten. Ze stemmen trouwens met wat elk opvoeder en elk onderwijzer mits deze scherp en onbevooroordeeld waarneemt in deze onze eeuw van 't kind, wat deze heeft en moet hebben be ronden, hoe de fantasie, aan de jeugd vooral parten speelt om 't niet anders te noemen parten aan de waarheids liefde van 't kind. Zo is er veel meer nog: over 't maatschappelik verkeer, over de schoonheid, 't praatjes uitstrooien in z'n omgeving, op sociëteit, op dameskransjes en teaën vooral, ja, over wat niet al; veel, dat instemming zal vinden, en weinig tegenspraak. In 't boek worden zeker ideaaltoestanden geschetst, mischien zijn deze nooit voor verwezenliking vatbaar. Maar toch : lezenswaard is 't werk in elk geval. Bestuderenswaard. Die 't lezen, zal het opwekken tot nadenken, zal 't aansporen tot een herhaaldelik: herzie u zelf. Is zo'n boek niet altijd een goed boek? F. BUITENRUST HETTEMA. Uit Schubring : De heilige Lodewijk op zijn tncht naar het heilige la id. *,?*. *? ? -sf »Yt»,'W'^"» isK-ft^ Uic Wuift : Farao's droum en Jozefs uitlegging. Uit Semrau : Italiaansche Renaissance beeldhouwkui'gt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl