De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 23 februari pagina 2

23 februari 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 1600 l f een gevoelen nog uit te spreken. "Wel hebben wij in de discussie enkele malen het woord beginsel ontmoet, maar «f men hierbij aan een opportunistisch, stilistisch of aan een ethisch beginsel in 't algemeen stemrecht belichaamd had te denken, werd in het midden ge laten. Alleen een Groudsehe Schim, wet tigde het vermoeden, dat ze in de langepjjpenstad van het ethisch element nog geen bijzonderen last hadden gehad... doch daar deze met zijn stadgenooten alleen bleef staan, valt uit diens houding gelukkig niets nadeeligs voor de Unie «elve af te leiden. Veel eer heeft men, in dit verband, een krachtig optreden fan Goeman Borgesius te constaieeren. Het kiesrecht-voorstel", zoo ?prak hij, is gedaan, niet om naar rechts ?f om naar links te gaan, maar ivel om ach zelf te zijn." Zoo gaf hij getuigenis namens het hoofdbestuur, en dit in over eenstemming met den geest der vergadeliflg, want zij applaudisseerde. Vollediger bad de voorzitter kunnen zeggen maar ?wel om een nieuwe editie" van zichzelf te aQn" ; een ^verbeterde editie" zelfs. Doch deze historische pngetrouwheid is nauwejjks de vermelding waard, waar we met «enigen goeden wil uit die stevige woor den mogen opmaken, dat met de Unie?otie «n hare aanneming, noch oppor tunisme in den boven door ons beschreven BB, noch partij-utilisme kon zijn beioaW.,. maar dat in haar viel waar te Mmen een opwelling uit eigen gemoed, ma ?openbaring van het innerlijk zijn iets van een ethische passie. En zien wij hierin juist, dan is dit ?en groote vooruitgang. Wij hebben Taak gemeend, dat, geheel anders dan Sfj de sooiaal-democraten, bij liberalen ook wel bij vrijzinnig-democraten -?in hnn genegenheid voor het algeaieen-stemrecht toch eigenlijk de rede te ?verheerschend was, en het gevoel te Mer werd gemist. n dit deed ons zoo fced ook met de gedachte aan de propa ganda. Ook nu heeft de voorzitter een harte!qk beroep gedaan op de medewerking Ifer afdeelingen tot het voeren van propa ganda. Maar wat zou propaganda zijn, indien er het bezielend gevoel aan ont brak P "Wat zouden de vergaderingen, de Meetings b.v. beteekenen als het hart »iet tot spreken dwong? " Doch nu... met die ethische ver?fflering! Hier past het ons er op te wijzen, loe dezelfde voorzitter, waarschijnlijk «ader den zachten drang van zijn reeds lewogen gemoed, zich ook veel meer in «en gevoelsricbting begon te. bawegen, foen hij het vraagstuk van het vrouwenesrecht besprak. Men heeft wel eens", soo betoogde hij, als een bezwaar aan gevoerd, dat de Trouwen meer haar geToel, de mannen meer hun verstand laten werken. Dit bezwaar woog bij spreker niet zwaar, want een gevoels«rgument blijkt vaak in het leven sterker, tm een verstandsarguoient". Volkomen juist. En wie zal zeggen wat Borgesius ons «og geeft... nu hij het gevoel zoo zijn récht wil verschaffen ? Laat hij toch aaet zijn Unie dien koers blij ven uitgaan, eok bij den strijd voor algemeen stemwcht. Wie hierbij het gevoel voor recht niet I»at medespreken mist 'alle kracht. Hoe zijn wij nu nieuwsgierig naar de OP DE ZAAL, DOOK JAN FEIT H. II. De geranium. Den oudste van onze afdeeling hadden we den bijnaam gegeven van den brigadier" ; rij was vroeger bij de politie geweest, had een mankement in den dienst gekregen; hy iad een pensioentje en kwam vrij geregeld iek-üggen. De vaste zieken kenden hem goed, maar als een aanwinst voor het gezelschap werd hy nooit beschouwd, want 't was een «enzelvige, lastige kerel, di& gewoonlijk maar tl il voor zich heen lag te mieren, en met een snauw antwoordde als een van ons anderen hem in het gesprek trachtte te halen. We lieten hem dan ook meestal in zjjn eigen vet gaar kooken, al waren er sommigen, die den brigadier" er nog wel eens tusschen namen. Hij had n zwak en daar plaagden ze hem telkens mee. Dat was zijn bloempot, die hij, als hij weer in het ziekenhuis kwam, met zich meebracht. Het was een ongelukkig bloemetje, het ifl'ne; een schrale uitgebloeide granium, op een lange magere steel en een pruikje blaren san den top, ongelukkige schrompelige blaadjes, die hun laatsten wanhopigen strijd «treden tegen het te weinig van zon en tnitenlucht. Dat de granium het nog uithield waa alleen te wijten aan de teere verzorging van den brigadier". En dat scheen ook zijn eenige vroolijkheid, zijn eenig plezier. Het was ook zijn trots; want elke keer, dat de anderen hem er mee plaagden, trok hij het zich weer aan en enausvde ze nijdig af. De plagerijtjes, heel onschuldig, hadden, altijd hetzelfde verloop. Een van de andere laalpatienten probeerde den brigadier" aan te klampen, zei: Een mooie plant die granium van u, brigadier l 't Zou jammer zijn als hij 't dit najaar niet hield." De brigadier" antwoordde dan ongeveer: Hij staat best, en bij heeft er in geen tijden zoo goed uitgezien." Dan een van de anderen weer: Bloeit hy wel 'is, brigadier?" En de brigadier grimmig: Of ie bloeit? Daar vraag je ook wat! proef op de som van het Unie-besluit; naar de propaganda, l De Liberale-Unie-Motie betreft ver scheidene belangrijke onderwerpen, waar over almede een uitspraak wordt gedaan. Wij noemen slechts vrouwenkiesrecht, stemplicht en evenredige vertegenwoor diging. Punten alleszins de overweging waard. En de geest, waarin de vergade ring haar besluiten ook ten dezen opzichte nam, getuigde van een streven in voor uitgaande richting. Doch alleen reeds de gevoelsontwaking, waardoor de bewe ging voor algemeen stemrecht zoo zeer in kracht en beteekenis kan winnen, maakt, hopen wij, de bijeenkomst van 8 Februari, tot het begin van een hooger politiek leven, dan waartoe de Liberale Unie, in haar zwakken staat, erHijk belast bij hare geboorte, zich heeft weten te verheffen tot nu. D. K. Nog iets o?er en feteliap. Een kort antwoord willen we ons ver oorloven op het naschrift aan ons adres bij het artikel van Medicus" over Medische controle en de Kyksverzekeringsbaak" in deze kourant van 16 Februari. Ik geloof," eindigt de schrijver, dat meerdere kennis en beter begrip van de ontwikkeling der geneeskundige wetenschap den heer Van der Goes belet zou hebben, ten minste een groot gedeelte ran zijn betoog neer te schrijven." Wij kunnen, wat ons betreft, ons houden aan een overeenko matig kompliment : indien de geëerde schrijver zoo goed thais ware geweest op het terrein van de wetenschap der samenleving als hij het ongetwijfeld is op dat der geneeskunde, dan zou hij een bescheiden poging om het verband te ver duidelijken, dat er blijkbaar tusschen den aard der maatschappij en de beoefening eener bepaalde wetenschap bestaat, niet als ongerijmd hebben afgewezen. Elke nieuwe ontdekking", lezen w« in bedoeld naschrift bovendien, b.v. de ontdek king der bacteriën heeft elk onderdeel der geneeskunde met nieuw leven bezield; het machtig idee- en feiten-materiaal van Virchow heeft zelfs de geheele geneeskunde hervormd. Tallooze voorbeelden zyn er nog te vinden. Waarom (vervolgt de schrijver) in 't eene geval een uitsluitend kapitalis tisch maatschappelijk, in 't andere geval een uitsluitend medisch verschijnsel te zien zou zijn, begrijp ik niet." Wij antwoorden, dat zoo iets door iemand,die enkel ,, medicus" is, ook inderdaad niet zoo aanstonds be grepen kan worden. De kwestie is juist welke maatschappelijke invloeien direkt of indirekt bij de ontdekkingen van Virchow betrokken waren. Om die kwestie op te lossen, is nooiig te weten wat deze ont dekkingen uit een maatschappelijk oogpunt beteekenen, en medische kennis allén is daarvoor niet voldoende. Onze bestrijder, trouwens, gevoelt iets van zijn mindere bevoegdheid. Hij wil ons eigenlijke betoog" gebaseerd op de zoo merkwaardige cirkulaire van prof. Burger c. g. niet weerleggen". ,Ik laat dit aan meer bevoegde handen over", zegt hij. De lezer begrijpt wat dit beteekent: het wil er bijden schrijver niet in, dat wij gelijk zouden kunnen hebben maar waarom men ons ongelijk zou moeten geven, weet hij óók niet precies. Onze konklusie is: dat deze vakgeleerde, die vrijwel erkent dat hij over het vraagstuk niet kan oordeelen, en toch een oordeel uitspreekt, alleen getuigt van het maatschappelijk vooroordeel, dat in zijn omgeving en in zijn vak de plaats van kennis en begrip" inneemt. In het aangevallen artikel hadden wij de geneeskundigen laten spreken. Zij waren het, die verklaringen aflegden, welke wij gebruikten om een van e'ders bekende Zulke kokkers van rooie blommen draagt ie als ie in bloei komt. Wacht tot 't zoover is en dan zul je zien wat een granium is." Hij lijkt toch wat pieterig," bleven ze plagen. Ik kijk er nu al een jaar naar, maar ik herinner me nooit óéii knopje te hebben gezien!" Dan schoot de brigadier" uit zijn slof en snauwde uit zijn krib : ? Wat pieterisj! Jij bent pieteng! 't Is omdat je geen s-i^r verstand van blommen hebt. Dat heb iii wél. EQ 't is de sterkste plant, die ik ooit gekweekt ha'o, dat is ie... Misschien is jullii lucht hier niet te best voor 'm, maar hij houdt 'L daii toch maar. Kn als ie 't laatste jaar niet gebloeid heeft, is dat nog geen bewijs, dat ie niet meer bloeien zul. Nee, man, want hij zamelt zijn kracht, zooala tuiniui, dio d'r verstand van hebben, zeggen." Maar ze bleven plagen. Hij is te oud!' riep de brutaalste; net als jij, en hij gaat kapot van ouderdom ? net ala de brigadier zei f." De verpleegden op zoo'n ziekenzaal zijn niet altijd even fijngevoelig. Maar do.brigadier gaf zich. niet gewonnen en zijn ergste plage; kreeg tot slot een raken snauw : Wij honden 't nox best '11 jaartje," gromde hij; wint miju granium en ik «ijn waterdrinkere, en dat is imer as jij kan zeggen." Dan werd er nog wat' heen-en-weer ptescholden, tot de brigadier' troost bij d.: verzorging van de plant zocht, en de ander zich omdraaide om zijn ergernis door een dutje te verzetten. Maar het gebeurde toch. De brigadier" zelf zei f-r niets van; pas later kwam het uit. Op zekeren dag had bij het gezien, hoe diep in hes hart van de plant een klein propje p/ich begon te ontwikkelen. Met al zijn koppigheid van ouwen rnau, bedwong iiij z'a vreugd, want hij wilde er niet mee geplaagd worden. Was het een bloem? Xou ze zich ont wil; kelen ? Dag in dsg uit zat hij er naar te staren, liet de anderen praten, verzweeg zorgvuldig 't geheim om later z'n vollen triomf te genieten. Toch merkten we wol iets. De brigadier" snauwde zco weinig meer, was 200 viiendelijk, dat de zaalzusters zich al afvroegen of den ouwen man wat scheelde. En ook do waarheid te bevestigen. Zij schreven, dat de noodzakelijkheid, waarin of waarvoor de Ongevallenwet hen geplaatst had, elk ge bied der geneeskunde met nieuw leven had bezield". Elke andere oorzaak, die ons de noodige data en feiten geleverd zou hebben, zou tot 't zelfde resultaat hebben geleid", zegt Medicus". Ja, goede Heer, elke andere oorzaak zou dat hebben gedaan ... het zal wél waar zijn, maar de waarheid is juist, dat geen andere oorzaak dit heeft gedaan. Geen andere oorzaak als het groote motief in de kapitalistische maatschappij: het belang van de kapitalistische klasse. Met het systeem van iedere-andere-oorzaak-^o«" kan men overigens lang aan den gang blijven maar of Medicus" even grappig redeneert vragen van kausaal verband op zijn gebied, is toch zeer twijfelachtig zijn patiënten niet te hopen. En voor "Wij verzoeken onze meening nog te mogen verduidelijken. Zie hier het koncept van een cirkulsire Aan de Geneeskundigen in Nederland'', die niet alleen niet verzonden is, maar ook enkel in het brein van een leek kon opkomen. "Wij vestigen onze aandacht op een zaak, die naar onze meening de belangstelling van alle geneeskundigen ten volle waard is. Het is u bekend al ware het slechts uit de loktuur der kouranten dat het getal ongevallen in de nijverheid (fabrieks wezen, machinale landbouw, vervoermid delen) voortdurend toeneemt. Met de ont wikkeling der kapitalistische productie ver meerdert ook steeds het risico, waaraan de arbeidersklasse onderworpen is. En dit risiko is grooter dan dat van eenig ander bij de produktie betrokken groep. Immers is het gevaar, dat de arbeiders ia de kapitalistische werkplaats bedreigt, behalve een bedreiging van lijf en leven, ook een gevaar, dat hen kin beropven van hun eenig bestaansmiddel. De arbeider leeft uitsluitend van de verkoop zijner arbeids kracht. Iedere beschadiging van zijn lichaam is dus een oorzaak, die, wijl ze de arbeids kracht min of meer onverkoopbaar maakt, het inkomen van den arbeider en dat van zijn gezin hetzij vermindert, hetzij geheel doet ophouden, dit laatste tijdelijk of voor go id. In deze omstandigheden moet het toe nemen van dit risiko in het bijzonder de vertegenwoordigers bezighouden van de genees- en heelkunde. Zoo wij al niet in staat zijn het initatief te nemen tot de invoering van preventieve maatregelen, dan kunnen wij toch het onze doen om een spoedig en volkomen herstel te be vorderen zoodra het gevaar is verwezenlijkt. Misschien hebben wij nooit zoozeer als dan het lenigen, van de armoede in onze hand, wanneer wij do schade beperken, welke de onoemiddelcie werkman en met hem zijn vronw en kinderen lijden bij ieder, zelfs weinig beteekenend ongeval. Zie hier zeker dringende redenen om ons met grooteren ijver dan ooit toe te leggen op dt> studie der ongevallen-geneeskunde. Het verheven doel: de ellende te temperen van de groote en onvsrmogende helft onzer medeburgers, wier handenarbeid ook iii onze bahoeften voorziet en de groulsiagen schept ook van onze positie in de bevoor rechte klasse, dit grootsche doel doe ons onze zorgen bij de behandeling van ongevallen verdubbelen en nieuwe geneeswijzen zoeken. De toawijding, welke wij ontleenen aan dit hoogere oogmerk, zal o-u s inzicht in het wezen der ziekten in velerlei opzichten ver ruimen, ja, elk onderdeel der wetenschap wet nieuw leven bezielen. Met dit do'>l voor oogen, richten ondertjtteekenden zich tof U met. de nitnoodiging van uwe si/in/inthie te doen blijken voor een op te richten Vereenigimj tot beoefening der ongevallen-geneeskunde".... Waarom dit een volkomen utopistisch stuk moet heeten, het heeft enkel de onder streepte laatste en voorlaatste zinsneden met het echte gemeen, waarom men in de wer kelijkheid slechts zendbrieven al? die van andere verpleegden begrepen niet hoe ze 't ruet 'm hadden, waarom hij tegenwoordig alle plagerijtjes over de granium langs zijn kant liet gaan. Tot op zeieren dag de verandering bij deii brigadier" verklaard werd. Het knopstompje waa vaneen gespleten en een smal rood vliesje kierde tusechen de blaadjes te voorschijn. ?7a een paar dagen was er tserj klein bloempropje vrij gekomen. De granium bloeide! 'foei! ?y 'e do brigadier niet anjers dan: ,,En wat wonen j si ui nou?" Sedert dien da;.; vormden zijn plaat en hij werkelijk het middenpuur van de belangstel ling van onze Ha il. Het was maar een pover bloempje, die ziekenhuisgranium, maar de zeldaaa Jftie orehidékon door zijn iiweeker met f;esn inniger belangstelling in zijn ontwikkelingsbloei gevolgd zijn. 0e brigadier zat den hooien dag onbewegelijk naar zijn bloem' te kijken. Hij vergat nu alles om zich heen. K ij lag maar te staren in e?n vreemden toestand, half wakend, half droomend; als hij wa'ik-tó dro ,mde hij van zijn gratiium, en eliep hij, dan wist hij iouh, dat in werkelijk heid d" blo.-ui ua:i,-t z'n kn'.i s^ond. Hij '.vu-: in de wolken. Zeifs z'n ergste plagtsrs zwegen, eenenen zijn triomf niet meer ie durv.-n aantasten. Maar ik herinner me, hoe z'n geluk dan wrte-t verstoord werd. Opeen middag kwam een van de dixme^, die de ziekenhuizen rond gaan, o n aau du verpleegden bloemen en vruchten te brengen, bij ons op de zaal, om met elk van ons een praatje te maken en ons wat van haar ga?en te brengen. Zij had een mand met bloemen zie:!, die za in vaasjes en potjes begon te fchikken, om onze zaal wat op te vroolijken", zooals ze zei. Op de tafai in het midden zette ue ten sïotte een bloempot, in een stuk rood vioc-ipapier gewikkeld met een groote stele zonnebloem erin. De ronde j bloennnscbijf stond er ais een zon te kleuren j in deu kaïnerschemer. Iedereen iröuVj er wel naar kijken. Iedereen behalve de brigadier. Die draaide opzettelijk zijn hoofd om, keek strak u aar zijn granium. De blcemendame kwam met de hoofdzuster beurt-voor-beurt 0117,0 kribben langs. En dit is onze bloernkweekei1," zei de laatste, toen ze voor het bed van den brigadier stonden. Wel, vrieud!" zei de dame hartelijk; houit u zooveel van bloemc-n, dan zult u de heeren Burger c. s. ontvangt, zal misschien Medicus" ons willen ophelderen. F. v. D. G. Venorsen m fi Geachte Redactie! Gaarne zou ik naar aanleiding van het artikel Vermorsen van Rijks-gelden," ge plaatst in het nummer van 2 Febr. jl., eenige opmerkingen willen maken. Niet zoozeer om te klagen over den hoogst onaangenamen vorm, om geen scherper woord te gebruiken, waarin de heer G. zijn opmerkingen inkleedde, maar om aan te toonen, dat deze, wat het Middelbaar Onderwijs betreft, geheel ongegrond zijn. De heer G. vindt het onverantwoordelijk, dat Rijksambtenaren die toch al zoo'n hoos; inkomen (?3000 gulden en veel hooger') genieten, als lid van examen-commissiën 6, 8 a 1Ügulden vacatiegeld genieten, ter wijl zij hun gewonen arbeid door andere ambtenaren laten verrichten. Blijkbaar is de heer G. al zeer slecht bekend met de regeling van het eindexamen der H. B. S. 5 j. c. (de lagere acte-examens, die niets met het M. O. te maken hebben, blijven natuurlijk buiten bespreking). Hij schijnt niet te weten, dat: lo. de eindexamens voor een niet onbe langrijk deel worden afgenomen door nietRijksambtenaren. 2o. dat voor de surveillance bij het schriftelijk examen geen vergoeding wordt verstrekt. 3o. dat het mondeling examen geheel in de vacantie, dus in den vrijen tijd van den examinator, wordt afgenomen. Wanneer ik verder den heer G. mede deel, dat de examens soms 6 uren per dag in beslag nemen en dat daarvoor tot dusver 6 gulden vacatie per dag werd betaald, ter wijl voor de correctie van het schriftelijk werk (in Noor J-Holland bestond dit in 1907 uit 140 stellen werk, voor sommige vakken zelfs uit het dubbele!) geen vergoeding wordt gegeven, dan zal de heer G. mis schien begrijpen, dat vele leera-en, verre van zich te doen aanwijzen" als lid eener examencommissie, weinig lust gevoelden om zich voor dergelijke commissies beschikbaar te stellen en dat het niet altijd gemakkelijk viel om voor somaiige vakken examinatoren te vinden. In den jongsten tijd is de vacatie van 6 op 8 gulden gebracht; misschien zal de heer G. toegeven, dat deze belooning voor een inspannende en veel tact vereischende taak, die zes uur kan duren, niet overmatig mag worden genoemd. "Wanneer een arts, een ingenieur of een advocaat, wier studie tijd met die van een docent bij het M. O. vergeleken kan worden, voor dergelijken arbeid een honorarium zou berekenen, zou dit wellicht iets hooger zijn. Namens het Hoofdbestuur der Vereniging van Leraren aan Inrich tingen van Middelbaar Onderwijs," Dr. M. G. DE BOER, Perscoinmissarïs, *** NASCHRIFT. Een paar woorden mogen hier ah na schrift' plaats vinden: In de eerste plaats Jan deel ik den heer perscommissaris mede, dat ik geen spijt gevoel over de wijze wAarop ik mijn artikel inkleedde, wel is het tegendeel het geval. Het is mij toch gebleken dat het artikel over het Vermorsen van Rijks-selden," om het maar eens zoo uit te drukken is ingi'-sliirjen" en dat was het doel dat ik wenschto te bereiken. Het heeft blijkbaar den heer perscommissaris zelfs eenigermate van de wijs gebracht, anders toch zou hij niet zoolang noodig gehad hebben OOQ zijn niets nieuws bevattende critiek openbaar te maken en zou hij niet over het hoofd hebben gezien, dat ik mij, in mijn artikel, op een idgi'inevri standpunt heb geplaatst. Dat de heer perscoinmissaris, namens het hoofdbestuur der Yereeniging van leeraren wel blij zijn met de bloem, die ik op tafel heb gezet. Vin je 'm mooi ?" Mijn smaak niet," gromda de brigadier. Hou je niet van zonnebloemen?" vroeg de bezoekster. ? See," snauwde de brigadier, ik hou niét van zonnebloemen; ik hou heelegaar niet var. bloemen; ik hou alleen van graniurns." De dame deed of ze zijn humeur niet merkte; vriendelijk vervolgde ze: .Vis ik dat geweten had zou ik wel een granium voor je hebben meegebracht. Daar zal ik de volgende maal siellig aan denken. En dan brenst ik een mooie fntsohe granium me« in p'anis van dat v e i-.-: euro uipelde ou Ijs, dat nu naast je staat Goa.t?" i)e haudeJ va u den brigadier b^eïdon, toen hij hee-ch zei: bank u, dame, ik -.vil ge^-u IHUÜWO; mijn plant is no,; go^'l genoeg." De bezoekster vertrok, wat onthutst door de bitsheid van den ouden man. Denze't'deu na';ht hadden TT e eau heele feène op zaal. We werden we.kk.-n- van een harden, slag, en toen er licht gemaakt was en de zaalzHsttr onderzocht had wat >-i' - ybeiïd v.'as, bieoir, d;vt d^ brigadier'' uen zwaar stuk ijzer van z'n krib had afgeschroefd en dat met veo1! moeite naar de tafel had geslingerd, waarop de bloempot stond met de zonnebloem erin. IIjj had ,;;oed i-eraakt, want de pot la> umi scherven en de stengel van de blobia was geknikt. Jje brigadier kiee,.^ een tiitbrauder ?. a;i ds zuster. Maar hat scheen wel of iiij zie i dat wei::!}!: aantrok, nu de concurrent uit den weg w2'! geruimd. Mij bleef da volgende darren ttil naar z'n plant kijken, gaf geen antwoord op do benreïuvde plagerijen en verwijlen, dio nu pas goed v<m alle kanten lo«ksvam<jn. To«i rio bloemeTidamc haar vo'.g-?nl brzock bracht was haar eers'o vriag: ! Waar is <!e zonnebloem, die ik jullie j heb i;e|oven ?" j Iedereen wees aaar den .,brigadier". Maar j de dame schoen al r^oo iets t u vre'-tu; r/ij j gin,; naar zijii krib en kwam uaast den oudeu man zitten. ?- Was ju j/.lo..rs '.'" vroeg ze. Haar stam k'onk z?cht en vriendelijk, -.:oodat de oude nijdas er van onder den indruk raak'e. Zijn handen beefden «eer, maar ditmaal niet van kwaadheid. Ziet u... ziet u..." stotterde hij; aiaar hij kon er niet uitkomen. aan inrichtingen van middelbaar onderwijs, voor zyn parochie ten strijde trekt, i», hij houde het mij ten goede voor mij het bewijs dat de hooge uitgaven verbon den aan de eind-examens der hoogere bur gerscholen (óver 1908 f 76.000) by het groote publiek moeten worden goed gepraat. Hij zal intusschen wel begrijpen dat ik de door hem behandelde uitzondering" be schouw als bevestiging van den regel". Ook nu wordt weder het oude paard van stal gehaald n.l de bewering dat het niet altijd1' 1) gemakkelijk viel om voor som mige vakken" l) examinatoren te.vinden. De onderschrapte woorden hebbeu mij nog meer bevestigd in mij n overtuiging dat het gevaar om niet over een voldoend aantal examinatoren te kunnen beschikken, nu nog zoo bijster groot niet is. Dat in dezen toestand (die onnoodtg het Rijk op kosten jaagt) nog geen afdoende verbetering is gebracht, daarvoor draagt de regeering de schuld. Deze moest de leeraren bij hunne benoeming de verplichting op leggen om, zoo dit van hoogerhand werd verlangd, als examinator ep te treden. De groote concurrentie, welke ook in dezen tak van dienst bestaat, zou zoodanigen maatregel niet verhinderen. Het slot van het door den heer Pers commissaris opgemerkte is om geen ander woord te gebruiken merkwaardig. Daarbij toch wordt de leeraar (ik-vergis me, docent) bij het middelbaar onderwijs als loontrekkende vergeleken met een arts, 1) een ingenieur 1) of een aivocaat, 1) en be weerd dat deze, voor den arbeid aan examina toren opgedragen, een honorarium zoudea berekenen dat wellicht iets hooger zou zijn. Men moet wel zwak staan om met der gelijke beweringen voor den dag te durven komen. Ik doe er het zwijgen dan ook aan toe. Intusschen geeft deze vergelijking, in verband gebracht met hetgeen nu reeds voor lager-, middelbaar- en hooger onderwijs (over 1908 / 25,486,038) wordt besteed, aan de belastingschuldigen veel te denken. Met het vorenstaande heb ik het mijne over de onderwerpelijke zaak gezegd. G. 1) Ik cursiveer. Pro eu Contra. In de uitstalkasten der boekwinkels liggen van eene brochure telkens nieuwe nummers, over de verschillendste onder werpen handelend, alle met hetzelfde aangenaam-roode hoofd Pro en Contra" verlucht. Het hoofd" is wat archaïsch. De inhoud niet aldus. Wel neen-tk! de inhoud is niet archaïsch. In de eerste der seriën Pro en Contra" zijn behandeld: Het Neo-Malthusianisme, het Vegetarisme, het ministerie-Kuyper, de vereenvoudigde spelling, de vivisectie en het onderzoek naar het vaderschap (het lijkt wel Natura Artis Magistra). In de tweede, o. a., de Theosophie, het recht van werkstaking en de lijkverbran ding (dit eindigt droevig). In de derde, ó.a., uo gC2ezingen te Lourdes, neutraal onderwijs en de doodstraf (dit eindigt griezelig). ^"u onlangs verscheen, voor afwisse ling (daarvan heeft het moderne leven" nooit genoeg), de eeuwenoude instelling der Vrijmetselarij op de planken. Wanneer men nu door deze niet expres neergeschreven beeldspraak van de planken" in verband met den toch al vechterigen naam van het vliegend blaadje de illusie zou gaan koesteren in Pro en Contra" een intellectueele worstelpartij te mogen zien, of een in tellectueel assaut, zou men, voor zijn illu sies en zijn drie dubbeltjes, bedrogen uitko men : Immers, worstelaars pakken hun tegenstander beet. Schermers mikken op iiMimimiilHiiimiimiintmii Vertel 't maar," drong zij aan. En toen hakkelde de oude man z'n opgekrojte ergernis uit over het ge plaag van de anderen met zijn bloem, over z'n vreugde, dat de bloem toch werkelijk gebloeid had, hoe toen de brutale concurrent al z'n geluk weer was komen wegnemen ... Maar de bezoekster begreep het nog altijd niet, zooals het bedoeld was. Zij troostte den brigadier", zei aardig, dat haar bloem in de zon getrokken was en veel frissche lucht en mest en warmte gehad had, eu dat zonnebloemen beter en sterker groeien dan graniums. Zij dacht nog altijd een ouden tuinman voor zich te hebben, dit?.n z^ gekwetst had in z'n beroepgijdelheid. O, nee I" aarzelde de brigadier", dat is '^ uiet dame, dat niet..." Bij kou 't niet zeggen, omdat zijn lippen xoo trilden. Wat is 't dan?" vroeg zij vriendelijk. waarom ben je dan zoo gehecht aan je plantje 'i" J>;\n bracht hij er slechts bevend uit: M'a vrouw , ..'" En toen begreep de bezoekster, waarom iip zijn oude gfji".i-."Li zoo teer verzorgdeen ei ge-, a afstand van wilde doen, en uiet kon verdragen, dat de anderen hem plaagden, en dat er een andere bloem op-zaal was, die er bsier uitzag dan da zijne. Za ia iiu a! vier jaar dood... en ik won haar bloaimelje in leven houden... zo )!angik 't zelf nojj; maak." 'i'oeii b'etf de bezoakdame zonder iets te zeggen naa.st hem zitten; on do brigalier" zei \ erder ook niet?. Als zij opstond om heen Ie «aan, boog zij zich over den ouden man en liuisterJe slechts dit: liet ij een heele mooie granium, die je daw hebt." Maar de brigadier" schrok er van op. Met ieu {.-uiiigo, dat ik nooit in z'n oogen had 'zien fclaittorcn, hield hij de dame nog even te;;tm; hij tracht z'n berende hand aan z'a. oor ca vroe?': Ik ben wat hardhoorend. .. Wat zei u .Usr?" En do bjsoskster scheen hem te begrijpen ; Wiir-.t zóó luid. dat ielereen op de zaal hat hooreii kon, herhaalde zy: tiet is zóó'n mooie granium ala ik in gesn tijden heb gezien l En je hebt groot gelijk, dat je er zoo goed voor oppast, want anders zou hij niet half zoo mooi zijn uit göloopen."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl