De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 23 februari pagina 5

23 februari 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1600 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDKRLAND. YOOïl DAMEjS, Marie Coeling-Vordermaii, Mevr. M. Coeling-Vorderman, als tante Abbey in Miss Hobs". (1ste Bedrijf.) Marie Coeling-Vorderman heeft de vorige week te 'g-Gravenhage, waar zij geboren is, naar 25jarigen tooneeldienst herdacht, en herdenkt dien de se week te Rotterdam. Zij is lid van het Rotterdamsche tooneelgezelschap, directeur P. D. v. Eysden. Zij was niet jong meer, toen iij zich met haar man aan het tooneel verbond. Het eerst trad zij op in den stadsschouwburg te Amsterdam, als Nelly" r>y het gezelschap v. Ollefen, Moor en V ltman. Van dit gezelschap ging zfl naar dat van Georges de Groot in de Salon des Variétés en vervolgens naar dat van A. van Lier; van A., van Lier naar het Rot terdamsch gezelschap : Le Gras en Haspels, van dit naar het Nederlandsche tooneelge zelschap te Gent en van daar weder naar Rotterdam aan het Rotterdamsch gezeUchap van P. D. v. Eysden, aan hetwelk zij tot heden verbonden is. Mevr. Marie Coeling-Vorderman munt uit in oude-damesrollen, vooral in het voorstellen van zoogenaamde thee-tantes". Zij speelt hetzelfde genre als Bakker Korf schilderde R. uifiiliuiiiitiiiiuMfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiMiiiiiiiiniiiiiMiHiiiiiiiiiiii uit M leyen der Zitarauleegsters, Maand na maand, week aan week, brengen ons de weekbladen, de veertiendaagiche- en de maandschriften zulk|'een enormen stapel aan artikelen over allerlei onderwerpen, knappe artikelen en minder knappe, belang wekkende en 'zulke die men van geen groot belang acht, over letterkunde, schetsen, sociale onderwerpen of paedagogische, zóó 'n ge weldigen stapel, zeg ik, dat men hem nog niet behoorlijk heeft kunnen verwerken, of... er komt alweer een nieuwe bezending. Zoo gaan soms heel belangrijke verhande lingen, bij het lezen waarvan we denken: jonge, jonge, dat moest nu toch meer ernstig onder de aandacht komen van 't groote publiek, onder onze oogen door, verdwijnende weer in den groot en maalstroom van 't on eindig vele wat we gewoonweg niet kunnen bijhouden ... Zóó ging het me deze week. UIT DB NATUUR CCLXI. Het Kamer-aquarium. Nu komt de goede tijd, om voor het aquarium te gaan zorgen. Ik hoop, dat velen van hen, die er toe in de gelegenheid zijn, zich voor een keer de moeite en kosten zullen ge troosten, zoo'n onbetaalbaar middel voor natuurstudie te gaan houden. Vooral voor hen, die wel den lust voelen om wat te zien en te leeren van het natuurleven, maar te weinig vrijen tijd kunnen vinden om naar buiten te gaan in de vrije natuur, ig zoo'n kunstmatig stukje natuur in woon- of studeerkamer een uitmuntende inleiding. En voor kinderen is het een allesbebalvenuttelooze, en een vaak heilzame aflei ding tevens, van het gewone school werk. Wie zijn kinderen er toe brengen kan, een klein aquarium goed te onderhouden en het gegeheimzinnig leven er in te doorgronden, lefrt ze een interessante bezigheid kennen, waarvan ze nut en genoegen kunnen onder vinden. Het zal niet licht een gedachteloos werkje worden; het schoonhouden en bijvullen, het nithevelen, het verzorgen en voederen der dieren, de luchtverversching en belichting, het nateekenen en aanteekenen dat er bij te pas komt, dat zijn allemaal natuurkundige zaken en die eischen voortdurend nadenken en overleg. Als er maar een beetje aansporing en leiding van ouderen of deskundigen bijkomt, kan ook het aquarium een opvoedingsmiddel zijn, dat niet onderschat moet worden. Het is handenarbeid en studie tevens, vrije studie nog wel, die tegenwoordig veel te weinig voorkomt. Wel is het zaak, zooveel mogelijk teleur stellingen door mislukken te voorkomen en vooral'het vervelende en tijdroovende veinienwen van het water tot een minimum te Depenen. Dan zullen de dienstmeisjes en de huismoeders, die voor de reinheid van de kamer verantwoordelijk zijn, er ook niet zooveel op tegen hebben. Hoe een handig slöjdwerker zijn eigen aquarium kan construeeren, heb ik al uit voerig verteld. Wie er mee klaar is en zekerheid heeft, dat het niet lekt, moet nu met de vulling beginnen. Er kan nog wel strenge vorst komen, maar in de huizen dringt die na Februari gewoonlijk niet meer zoo door; althans niet wanneer er een zon netje in de kamer kan komen. Ook beginnen de waterplanten in de natuur al uit te loopen en is er voor een liefhebber al veel kans zelf zijn voorraad te vinden; wat prettiger is dan koopen. Wie er zelf geen heeft gemaakt, ook geen gaaf gebruikt aquarium kan krijgen, doet het best In het tjjdschrift De Nieuwe Tijd vond ik, tusschen een aantal artikelen over onder werpen die 't groote publiek weinig interes seeren, n artikel, waarin nogmaals het een en ander over den dienst van bet verpleeg sters-personeel in de gasthuizen gezegd wordt.*) Nogmaals. Want we weten het allen: het onderwerp is niet bepaald nieuw l In bro chures en in vak-tijdeehriften heeft reeds zoo meermalen de toestand der ziekenverpleegsters een onderwerp van bespreking uitgemaakt, en speciaal dr. Aletrino heeft daaraan een geschrift gewijd, waaraan terecht alle aandacht is geschonken. Maar het gaat met deze zaak als met zoo menig andere: het duurt langen, langen tijd, en het moe-t eerst ook onder het groote publiek worden rond gedragen en herhaaldelijk belicht, vóór er in erkende misstanden verbetering komt I Welke is de voornaamste misstand waarop ook in déze verhandeling wederom in hoofd zaak de aandacht wordt gevestigd? En die ook büvroegere besprekingen het meest naar den voorgrond komt? Dat is die betredende den diensttijd, het aantal diensturen per etmaal! O, de taak der ziekenverpleegsteri is een verheffende schoone taak. Dank vervult ons bij de gedachte aan die vrouwen, die daar met zoo groote bekwaamheid en zachtheid de lijders in de ziekenhuizen helpen, het lijden verzachten, dag en nacht met hulp omringen. Die hulp is voortdurend noodig: men kan niet op zeker ootenblik zeggen: stop, nu moeten de verpleegden h et er maar zonder stellen. Toewijding en voortdurende hulp is noodig. Maar nu de verpleging niet meer is in hatden alleen van kerkezusters, die zieh vrij willig geheel aan dien arbeid geven en zich alle andere ontzeggen; na de ziekenverple ging een vak is geworden, waaraan examens zijn verbonden en vast en opklimmend salaris, nu het verricht wordt .door vrouwen uit de maatschappij, die óók hun familiekring, óók hun eischen voor ontspanning, ontwikkeling en familieleven hebben,-nn ook is een regeling een onafwijsbare eisen, waarbij al het boven staande over het gchoone en nuttige van de taak in volle waarde bly'ven kan. De genoemde schrijfster nu, neemt het Wilbelmina-gasthuis te Amsterdam als voor beeld, en toont aan, door den dienst in bij zonderheden mede te deelen, dat de twee groepen die den dienst vervullen, elk een aantal diensturen per etmaal hebben van 13 uur a 13 uur 15 min., en wel van des morgens 5 uur tot des avonds 7 uur a 7.30. Deze dienst is langer dan op een fabriek, langer dan de wet toelaat voor vrouwen op een atelier, en moet toch worden doorgebracht met een arbeid, die inderdaad den geheelen mensch vordert", die opgewektheid, lust, ambitie eischt. Maar is zulk een aantal dienst-uren dan niet inder daad veel te lang ? De nachtdienst is aldus: opstaan 's avonds 7 uur, avondeten's avonds 7.30, in de zaal 8 uur, van de zaal en eten 's morgens 7.30, vrij tot des morgens 11 uur, eten 11 uur, te bed des midda<s 12 uur. Dei e nachtdienst duurt 4 weken, en ook daaruit blijkt, hoe inderdaad de dienst zeer intpannend is voor de vrouwen die er hun arbeid bij verrichten. Deze vrouwen hebben een diensttijd van 91 uren per week, en die diensttijd is werkelijk te lang. Daarbij kunnen zjj niet de noodige opgewektheid bewaren voor hun betrekking waartoe zoo geheel ie persoon noodig is, ja daarbij moet, in de omgeving waarin ze geplaatst zijn hun ge zondheid wel noodzakelijk schadelijk beinvloed worden. *) De medische faculteit en de gasthuizen", door H. Loopuit?Speyer. De Nieuwe Tijd van Februari 1908. Ik durf niet beoordeel en of dr. Aletrino in zijne beschrijving overdrijft; maar het is toch treffen i en ernstig, van dezen man, die zooveel in ziekenhuizen heeft gehoord en gezien en ondervonden, te lezen: Het ziekenhuislevën is een langzame slooping voor het lichaam der verpleegsters, een langzame ver schrompeling van haar intellect. Datziekenhuisleven, dat zou kunnen zijn een altijd blijvende troosting in de leegte van het leven met het zacht-kalmende gevoel, veel te hebben geofferd voor anderen. Ii het geen bewijs van lichamelijke achteruitgang, dat zooveel verpleegsters na haar ziekenhuisverblijf, een jaar en langer dikwijls noodig hebben om te bekomen van de lauwende moeheid, die driejjaar lang in ze gesleten is ?" In ierdaad deze klacht is ernstig. En indien de medegedeelde cijfers juist zijn en Amsterdam zal daarin stellig niet bij anderen ten achter staan komt ze me volkomen begrijpelijk voor. Een kortere diensttijd is een eerste eisch voor deze categorie van zoo buitengewoon nuttige functionareg'en ! S. zich een vierkant aquarium geheel uit glas aan te schaffen; dat wordt tegenwoordig door byna alle handelaars in vischartikelen ge leverd. Ook een accumulatoren-bak kan goeden dienst doen; het glas is daarvan meestal niet zoo mooi doorzichtig en zuiver als bij een opzettelijk voor aquarium gegoten toestel, maar ook veel goedkooper. En wie daarvoor nog de kosten niet kan of wil dragen, behelpt zich met heel groote inmaakflesschen, oude drops- of biecuitflesschen of iets dergelijss. Die staan wel niet JSuropeesche-Amerikaansche huwelijken. Schoonheidt-weditrijd in Zweden. Me vrouw Bessonnet-Favre. Eindelijk is het veelbesproken huwelijk van Gladys van der Bilt, met den Hongaarschen graaf Szechenyi, te Ne w-York met buitengewonen luister voltrokken. Een dichte menschenmassa drong zich samen vóór de kerk, om het jonge paar te zien. Drom reporters; tal van geoefende handen met kodak gewapend, gereed in een ommezientje een kiek" te nemen van de jonge mevrouw Szechenyi en haren vroolijken Lalla" zooals hij in Weenen's aristocratische kringen genoemd wordt. Gedurende zijn gedwonger, langgerekt ver blijf te New-York termijn waarin alle tegen kantingen en stribbelingen tegen deze ver bintenis moesten overwonnen worden, heeft Lalla" heel wat moeten hooren over het bruidschat-jagen van Europeesche edellieden op Amerikaansche milliardaires. Veel dezer verbintenissen verloopen in echtscheiding. Voorbeelden hiervan zijn er onnoemelijk veel. Een der laatste scheidin gen, die een einde maakte aan een rampzalig huwelijksleven van vijf jaar, is die van het echtpaar: graaf en gravin Yarmouth-Thaw. De jonge, bekoorlijke ex-gravin Yarmouth is de zuster van Harry Thaw, het kloeke vrouwtje, dat in de verwikkelingen van het gruwelijk Thaw-proces met voorbeeldige zusterliefde de zijde koos van haar ongelukkigen broeder Thaw. Lalla heett gedacht: Rache ia süsz. De kei-harde waarheden die hy in New-York te slikken kreeg, kon zyn gemoed niet verwerken. In de Neue Freie Presse", spreekt hij ongezouten zijn oordeel uit over de rijke Amerikanen in hun optreden tegenover hun vrouwen. Wat voor een leven, biedt gij, Amerikanen, aan een vftfOfr?! Gy, die de liefde van een vrouw even haastig verorbert als uw maaltijden, dan weg rent, en uw vrouw alleen achterlaat. Daardoor komt het, dat rijke meisjes reizen, en wanneer zij de voor keur geven aan het familie-leven, haar keuze doen in den vreemde. In ons land reist een edelman mét zijn vrouw, vergezelt haar op partijen, en openbare vermakelijkheden, en is haar behulpzaam bij de opvoeding der kinderen. Hij holt niet 's morgens naar zijn kantoor, gebruikt zijn lunch niet staand, in twee minuten, om weer in gestrekten draf naar zijn kantoor te gaan. Het is onzin te beweren, dat alle huwelijken tusachen Ame rikaansche meisjes en Europeesche edellieden mooi, en dat is jammer, want schoonheid hoort bij de natuur, en zij misvormen door de ronding ook de omtrekken der planten en dieren; maar altijd nog beter dan niets. Vooraf nog iets. Ieder, jong of oud, die een proef gaat nemen met een aquarium, moet zich goed en stellig voornemen, alles te doen wat in zijn vermogen is, om de levende we zens, die hij voor zijn genot en leerirguitde Sterrekroos en Hoornblad. (Illustratie uit De Levende Natuur.) Professor: 'n Mooie lampekap! Andere genoodigde: Een hmptksp?! Maar 't is mijn zuster, mijnheer] ongelukkig zyn. Er zijn meer ongelukkige huwelijken in New-York, dan in eenige stad, aan gene zijde van den Oceaan." Graaf Szechenyi heeft openlijk uitgespro ken wat hem op 't hart lag. Moge hij het niet eckel bij woorden laten, maar in daden toonen, hoezeer het zijn welwillend, ernstig streven is, de jonge gravin Szechenyi een aangename plaats te doen innemen in zijn Hongaarsch - Oostenrijkscbe, aristocratische kringen, zich beijverend haar pad te eflenen en hiar, ook als zijn vrouwtje gelukkig te maken. * * * Schoonheid»- wedstrijden zijn aan de orde van den dag. Een Zweedgch tijdschrift voor vrouwen heeft een schoonheids-wedstrijd voorZ^eedsche vrouwen uitgeschreven, en tot jury-leden benoemd de twee bekende schilders: Anders Zorn en Björck. De eerste schoonheidsprijs werd behaald door een 16-jarig juffertje: Anna Lundftröm. De bekroonde schoone heeft blauw-grijze oogen, weelderig blond;haar, een onberispelijke teint en een rijzige, vorstelijke gestalte. De tweede prijs werd toegekend aan me vrouw Greta Sjöberg, die de huishouding bestiert van den dichter: Werner af Hej lenstam. De derde prijs veroverde mejuflrouw Gustattbn. De drie bekroonde schoonheden vertegenwoordigen hec zuiver Noorsch-Germaansche type. * * * Een nieuwigheidje in de salons der Parijgche dames is het ontbieden van mevrouw Bessonent-Favre, de karakter-lezeres. Deze profetes werkt niet met het ei", ook niet met koffiedik"; zij ontfutselt geen ge heimen en raadselen aan kaarten, of hand lijnen. Het gelaat is de spiegel der ziel. Van de diepe, onpeilbare waarheid van deze gemeenplaats is de lezeres doordrongen, en, daarin ligt haar kracht. Mevrouw Bessonnet-Fa vre, gekleed in don ker, puriteinsch gewaad, waartegen de witte, Engeïsche halsboord scierp aftoont, wacht in den salon, waar men haar bijzijn begeerde, de komst af van de dame, die bij m on de der profetes den inventaris van haar diepst ver borgen wezen, van haar schuchter verscholen ziel wil hooren opmaken. De puriteinsch-gekleede zieneres richt haar koude, scherpe ooren, kil en meedoogenloos vrije natuur in een eng verblijf zet. het leven zoo dragelijk en aangenaam mogelijk te maken. Die verplichting neemt ieder die dieren houdt, stilzwijgend op zich; met de last moet de lust betaald worden Voor jongelui mag dit nog wel eens gezegd en herüaalil worden. Het eerste wat volgt, als hè', aquarium, in welken vorm dan ook, gereed staat, is de zorg voor een goede bodembedekking. Beginners raad ik aan, zand en niets dan zand te nemen. Grof, wit of geel zand, etraatzand, tuinzani, duinzand (geen bikzand, dat bevat te veel oplosbare kalkdeelen) is goed. Maar het moet terdege gezui /erd worden vóór het gebruik. Het gemakkelijkst gaat dit, door het bij handjes vol in een emmer water te werpen, met een stok of met de handen flink om te roeren en het bovenstaande water telkens af te gieten; net zoo laag, tot dit blank en zonder schuim boven het zand staat. Een klein aquarium 4, bij 3, bij 2M dM. is het geriefelijkst zooals ik al gezegd heb. Wie zich een grooter bis-in heeft aange schaft, of het zaakja al meer bij de hand heefi gehad, kan oude^ de zandlaag turfpla ten of een dunne veenlaag met klei vermengd aanbrengen. Dan echter moet er minstens een halve decimeter schoon zand boven op koniei en daarop wat grof grint; voor versiering zijn schelpen van zoetwatermoeselen bij'/onder ge schikt. Zeeschelpen behooren van nature niet thuis in een zoetwateraquarium; wel in een zeewater aquarium ; dat kan nog veel mooier en interessanter dan een zoet water-aquarium zijn, maar dat moet niemand gaan houden, vóór hij eenige ervaring met het gewone heeft opgedaan. Is de bodem gereed, dan brengen we er een hand hoog water op en dekken het aqua rium met een glasplaat, om het vuil worden tegen te gaan. En nu trekken we er op uit, om de eerste planten te vinden, die we er in zullen zetten. Op het oogenblik beginnen in heldere slooten, vijvers en beekjes de sterfekroosplanten den bodem met heldergroen figuurtjes te versieren; dat sterrekroos kunnen wij best gebruiken; het is nu nog laag, later groeit bet ijl op tot aan de oppervlakte en breidt daar zijn sterretjes uit. Met een stramiennet aan een stok, dat hèiben we toch nog vaker noodig, halen we het op. Zit het sterrekroos te vast in den bodem, om het zonder het af te breken los te krijgen, of is de sloot wat diep, dan is een vork ain een stok gebonden, een geschikt instrument, om het voorzichtig los te werken. Wie daarmee bezig is, merkt op, dat er don kergroene dotten op den bodem vastzitten of er los drijven, die wel wat op miniatuur-sparreboompjes lijken ; dat is hoornblad. Neem daar een goede voorraad van mee. En in sommige slooten begint ook de waterpest al uit te loopen; de kleine blaadjes zitten daarbij twee IIIIIIIIIMIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIHIIIIItlMltinilllllllllllllltllll als een ontleedmes, op de binnentredende Zwijgende begroeting. Spreken is niet geoor loofd. Mevrouw Besson net-Fa vr e maakt on middellijk haar diagnose uit de wijze waarop haar sujetten" binnenkomen, groeten, het hoofd dragen, loopen, zici bewegen, staan, plaats nemen. En onverbiddelijk houdt zij haar doorborende blikken, onafgewend op het gelaat der onbekende, van wie zij binnen de tien minuten alles weet. Even grijpt zij de hand vau het sujet". Slechte heel even, om te voelen of de druk van die hand energisch of slap is. Van elk gelaat bestudeert deze dame voor wie haar natuurgenooten opengeslagen boeken zijn, beide profils, want het rechtsche piofil vertelt gansch andere dingen dan het linksche. L>an volgt de steeds zwijgende 3/4, en daarna de face-studie. Begint zij eindelijk te spresen, dan rollen de waarheden als paarlen, misschien wel eens als keien, uit haar mond. Voor het te bespieden sujet, lijkt het mij een vuurproef die men doorstaan moet, om te vernemen wat wij zelf opperbest weten. Bekeken, begluurd, gefixeerd worden, zonder door woord of gebaar te protesteeren of te reageeren, is lang niet gemakkelijk. Bij het vaststellen van naar diagnose, moet mevr. Bessonnet wel rekening houden met een zekeie nervositeit, het maken van onge wone en onwillekeurige bewegingen van hen, aan wie zij onthult de geheimen van het uiterst gecompliceerd karakter-raderwerk. Als een moderne waarzegster, wordt deze gelaat-lezeres dikwijls op soirees ontboden om aan dames en heeren te doen hooren, wie en wat zy zy'n. De menechelijke nieuwsgierigheid heeft geen geringe afmetingen. Ik ben overtuigd, dat mevrouw Bessonnet-Favre een aardig dui je maakt met haar gelaat-studiën. CAPRICE. * * Tipfy Cake. Benoodigdheden: frambozenmarmelade, 3/4 liter melk, 8 eieren, l dL. cognac of rijnwijn, 10 kolombijnen. Bereiding: Snijd de kolornbijnen midden door : plaats marmelade tusschen de twee helften, en, doe ze zoo in een schotel. Klop de eierdooiers 5 minuten; kook de melk met de suiker en de vanille; voeg de/e kokende massa voorzichtig bij de eierdooiers, als ook den cognac Giet deze vla over de kolornbij nen en bedek het geheel met het stijfgeklopte eiwit Plaats dezen schotel nog ongeveer 1/4 uur in een matig verhitten oven. aan twee of in kransen van drie om de sten gel?. Veel meer is er voorloopig nog niet te vinden; misschien al hier en daar een plantje duizendblad. Mogelijk vindt ge ook al heel fijn vertakt, zitten bij deze waterplant de blaadjes vier aan vier om den stengel, of een stukje waterranonkel met lange draad fijne blaadjes, maar dit heb ik van de week nog niet gezien. In elk geval hoe meer planten hoe beter De vondsten worden thuis goed uitgewasschen. Het water boven 't zand zoo roodig no a; eeas af geheveld tot bijna op 't zand en de planten met de wortels, of als die er niet zijn. bij het afgebroken stengeleind in 't natte zand gestoken' Zyn er wortels en is de sandlaag diep genoeg, dan is het omwikkelen van de wor tels met een bolletje klei aan te bevelen, maar noodig is het niet. Nu liggen de plan ten slap op 't zand; het zijn waterplanten niet waar? Stevige stengels, zooals landplanten die bezitten, hebben ze nit-t noodig; het water draagt hun bladeren en spreidt ze uit. Eerst een kuiltje maken, dan voorzichtig indruk ken! De stengels zijn teer. Stort ge nu zoo maar een kan of een emmer water op de beplanting, dan drijft alles weer boven en ge kunt opnieuw beginnen. Zet daarom een lange wijdmondfflesch, of een groot lampeglas in het aquarium en giet daarin het noodige water. Of giet voorzichtig langs de glaskanten er in; op een diep bord, ingieten gaat ook uog wel, als een helper het een eind boven het zand vasthoudt. Staan de planten goed rechtop, smaakvol naar uw zin verdeeld en gerangschikt over den golvenden bodem, laat dan de winter tuin een week rustig staan. Kijk er 's avonds eens naar, hoe'n schitterend effect de dui zenden luchtbelletjes vormen, die zich aan de planten hechten. Waartoe de planten in 't aquarium nuttig en noodig zijn, en welke dieren e- voorloopig bij kunnen, vertel ik u een volgende keer wel. E. HEIMANS. Mevr. A. C. N., den Haag. Uw spinnennescjes van het natte plafond zijn bij onder zoek gebleken niets meer of minder te zijn dan paddestoelen, een soort knotszwammen, en, naar ik meen, nog al zeldzame, ik heb ze ten minste nooit eerder gezien, noch geteekend gevonden. Het zwarte, geel gestippelde knotsvormige deel (2 cM.) op de ruim zoo lange doo'erkleurige steel, vertoont onder het microscoop duizenden en duizenden licht bruine ovale sporen; ze liggen binnenin op de fijne vertakkingen, die n met het bloote oog of met een loupe zien kunt en die door een vlies omgeven zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl