Historisch Archief 1877-1940
No. 1600
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDKRLAND.
YOOïl DAMEjS,
Marie Coeling-Vordermaii,
Mevr. M. Coeling-Vorderman, als tante Abbey
in Miss Hobs". (1ste Bedrijf.)
Marie Coeling-Vorderman heeft de vorige
week te 'g-Gravenhage, waar zij geboren is,
naar 25jarigen tooneeldienst herdacht, en
herdenkt dien de se week te Rotterdam. Zij is
lid van het Rotterdamsche tooneelgezelschap,
directeur P. D. v. Eysden. Zij was niet
jong meer, toen iij zich met haar man aan het
tooneel verbond. Het eerst trad zij op in den
stadsschouwburg te Amsterdam, als Nelly"
r>y het gezelschap v. Ollefen, Moor en V
ltman. Van dit gezelschap ging zfl naar
dat van Georges de Groot in de Salon des
Variétés en vervolgens naar dat van A. van
Lier; van A., van Lier naar het Rot
terdamsch gezelschap : Le Gras en Haspels,
van dit naar het Nederlandsche tooneelge
zelschap te Gent en van daar weder naar
Rotterdam aan het Rotterdamsch gezeUchap
van P. D. v. Eysden, aan hetwelk zij tot
heden verbonden is.
Mevr. Marie Coeling-Vorderman munt uit
in oude-damesrollen, vooral in het voorstellen
van zoogenaamde thee-tantes". Zij speelt
hetzelfde genre als Bakker Korf schilderde
R.
uifiiliuiiiitiiiiuMfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiMiiiiiiiiniiiiiMiHiiiiiiiiiiii
uit M leyen der Zitarauleegsters,
Maand na maand, week aan week, brengen
ons de weekbladen, de veertiendaagiche- en
de maandschriften zulk|'een enormen stapel
aan artikelen over allerlei onderwerpen,
knappe artikelen en minder knappe, belang
wekkende en 'zulke die men van geen groot
belang acht, over letterkunde, schetsen, sociale
onderwerpen of paedagogische, zóó 'n ge
weldigen stapel, zeg ik, dat men hem nog
niet behoorlijk heeft kunnen verwerken,
of... er komt alweer een nieuwe bezending.
Zoo gaan soms heel belangrijke verhande
lingen, bij het lezen waarvan we denken:
jonge, jonge, dat moest nu toch meer ernstig
onder de aandacht komen van 't groote
publiek, onder onze oogen door, verdwijnende
weer in den groot en maalstroom van 't on
eindig vele wat we gewoonweg niet kunnen
bijhouden ...
Zóó ging het me deze week.
UIT DB NATUUR
CCLXI. Het Kamer-aquarium.
Nu komt de goede tijd, om voor het aquarium
te gaan zorgen. Ik hoop, dat velen van hen,
die er toe in de gelegenheid zijn, zich voor
een keer de moeite en kosten zullen ge
troosten, zoo'n onbetaalbaar middel voor
natuurstudie te gaan houden.
Vooral voor hen, die wel den lust voelen
om wat te zien en te leeren van het
natuurleven, maar te weinig vrijen tijd kunnen
vinden om naar buiten te gaan in de vrije
natuur, ig zoo'n kunstmatig stukje natuur
in woon- of studeerkamer een uitmuntende
inleiding. En voor kinderen is het een
allesbebalvenuttelooze, en een vaak heilzame aflei
ding tevens, van het gewone school werk. Wie
zijn kinderen er toe brengen kan, een klein
aquarium goed te onderhouden en het
gegeheimzinnig leven er in te doorgronden,
lefrt ze een interessante bezigheid kennen,
waarvan ze nut en genoegen kunnen onder
vinden.
Het zal niet licht een gedachteloos werkje
worden; het schoonhouden en bijvullen, het
nithevelen, het verzorgen en voederen der
dieren, de luchtverversching en belichting,
het nateekenen en aanteekenen dat er bij te
pas komt, dat zijn allemaal natuurkundige
zaken en die eischen voortdurend nadenken
en overleg. Als er maar een beetje aansporing
en leiding van ouderen of deskundigen bijkomt,
kan ook het aquarium een opvoedingsmiddel
zijn, dat niet onderschat moet worden. Het
is handenarbeid en studie tevens, vrije studie
nog wel, die tegenwoordig veel te weinig
voorkomt.
Wel is het zaak, zooveel mogelijk teleur
stellingen door mislukken te voorkomen en
vooral'het vervelende en tijdroovende
veinienwen van het water tot een minimum te
Depenen. Dan zullen de dienstmeisjes en
de huismoeders, die voor de reinheid van de
kamer verantwoordelijk zijn, er ook niet
zooveel op tegen hebben.
Hoe een handig slöjdwerker zijn eigen
aquarium kan construeeren, heb ik al uit
voerig verteld. Wie er mee klaar is en
zekerheid heeft, dat het niet lekt, moet nu
met de vulling beginnen. Er kan nog wel
strenge vorst komen, maar in de huizen
dringt die na Februari gewoonlijk niet meer
zoo door; althans niet wanneer er een zon
netje in de kamer kan komen. Ook beginnen
de waterplanten in de natuur al uit te loopen
en is er voor een liefhebber al veel kans
zelf zijn voorraad te vinden; wat prettiger
is dan koopen.
Wie er zelf geen heeft gemaakt, ook geen gaaf
gebruikt aquarium kan krijgen, doet het best
In het tjjdschrift De Nieuwe Tijd vond ik,
tusschen een aantal artikelen over onder
werpen die 't groote publiek weinig interes
seeren, n artikel, waarin nogmaals het een
en ander over den dienst van bet verpleeg
sters-personeel in de gasthuizen gezegd wordt.*)
Nogmaals. Want we weten het allen: het
onderwerp is niet bepaald nieuw l In bro
chures en in vak-tijdeehriften heeft reeds
zoo meermalen de toestand der
ziekenverpleegsters een onderwerp van bespreking
uitgemaakt, en speciaal dr. Aletrino heeft
daaraan een geschrift gewijd, waaraan terecht
alle aandacht is geschonken. Maar het gaat met
deze zaak als met zoo menig andere: het
duurt langen, langen tijd, en het moe-t eerst
ook onder het groote publiek worden rond
gedragen en herhaaldelijk belicht, vóór er in
erkende misstanden verbetering komt I
Welke is de voornaamste misstand waarop
ook in déze verhandeling wederom in hoofd
zaak de aandacht wordt gevestigd? En die
ook büvroegere besprekingen het meest naar
den voorgrond komt?
Dat is die betredende den diensttijd, het
aantal diensturen per etmaal!
O, de taak der ziekenverpleegsteri is een
verheffende schoone taak. Dank vervult ons
bij de gedachte aan die vrouwen, die daar
met zoo groote bekwaamheid en zachtheid
de lijders in de ziekenhuizen helpen, het
lijden verzachten, dag en nacht met hulp
omringen. Die hulp is voortdurend noodig:
men kan niet op zeker ootenblik zeggen:
stop, nu moeten de verpleegden h et er maar
zonder stellen. Toewijding en voortdurende
hulp is noodig.
Maar nu de verpleging niet meer is in
hatden alleen van kerkezusters, die zieh vrij
willig geheel aan dien arbeid geven en zich
alle andere ontzeggen; na de ziekenverple
ging een vak is geworden, waaraan examens
zijn verbonden en vast en opklimmend salaris,
nu het verricht wordt .door vrouwen uit de
maatschappij, die óók hun familiekring, óók
hun eischen voor ontspanning, ontwikkeling
en familieleven hebben,-nn ook is een regeling
een onafwijsbare eisen, waarbij al het boven
staande over het gchoone en nuttige van de
taak in volle waarde bly'ven kan.
De genoemde schrijfster nu, neemt het
Wilbelmina-gasthuis te Amsterdam als voor
beeld, en toont aan, door den dienst in bij
zonderheden mede te deelen, dat de twee
groepen die den dienst vervullen, elk een
aantal diensturen per etmaal hebben van 13
uur a 13 uur 15 min., en wel van des morgens 5
uur tot des avonds 7 uur a 7.30. Deze dienst is
langer dan op een fabriek, langer dan de wet
toelaat voor vrouwen op een atelier, en moet
toch worden doorgebracht met een arbeid,
die inderdaad den geheelen mensch vordert",
die opgewektheid, lust, ambitie eischt. Maar
is zulk een aantal dienst-uren dan niet inder
daad veel te lang ? De nachtdienst is aldus:
opstaan 's avonds 7 uur, avondeten's avonds
7.30, in de zaal 8 uur, van de zaal en eten
's morgens 7.30, vrij tot des morgens 11 uur,
eten 11 uur, te bed des midda<s 12 uur.
Dei e nachtdienst duurt 4 weken, en ook
daaruit blijkt, hoe inderdaad de dienst zeer
intpannend is voor de vrouwen die er hun
arbeid bij verrichten. Deze vrouwen hebben
een diensttijd van 91 uren per week, en die
diensttijd is werkelijk te lang. Daarbij kunnen
zjj niet de noodige opgewektheid bewaren
voor hun betrekking waartoe zoo geheel ie
persoon noodig is, ja daarbij moet, in de
omgeving waarin ze geplaatst zijn hun ge
zondheid wel noodzakelijk schadelijk beinvloed
worden.
*) De medische faculteit en de gasthuizen",
door H. Loopuit?Speyer. De Nieuwe
Tijd van Februari 1908.
Ik durf niet beoordeel en of dr. Aletrino
in zijne beschrijving overdrijft; maar het is
toch treffen i en ernstig, van dezen man, die
zooveel in ziekenhuizen heeft gehoord en
gezien en ondervonden, te lezen: Het
ziekenhuislevën is een langzame slooping voor het
lichaam der verpleegsters, een langzame ver
schrompeling van haar intellect.
Datziekenhuisleven, dat zou kunnen zijn een altijd
blijvende troosting in de leegte van het
leven met het zacht-kalmende gevoel, veel
te hebben geofferd voor anderen. Ii het
geen bewijs van lichamelijke achteruitgang,
dat zooveel verpleegsters na haar
ziekenhuisverblijf, een jaar en langer dikwijls noodig
hebben om te bekomen van de lauwende
moeheid, die driejjaar lang in ze gesleten is ?"
In ierdaad deze klacht is ernstig.
En indien de medegedeelde cijfers juist
zijn en Amsterdam zal daarin stellig niet
bij anderen ten achter staan komt ze me
volkomen begrijpelijk voor.
Een kortere diensttijd is een eerste eisch
voor deze categorie van zoo buitengewoon
nuttige functionareg'en ! S.
zich een vierkant aquarium geheel uit glas
aan te schaffen; dat wordt tegenwoordig door
byna alle handelaars in vischartikelen ge
leverd. Ook een accumulatoren-bak kan goeden
dienst doen; het glas is daarvan meestal niet
zoo mooi doorzichtig en zuiver als bij een
opzettelijk voor aquarium gegoten toestel,
maar ook veel goedkooper.
En wie daarvoor nog de kosten niet kan
of wil dragen, behelpt zich met heel groote
inmaakflesschen, oude drops- of
biecuitflesschen of iets dergelijss. Die staan wel niet
JSuropeesche-Amerikaansche huwelijken.
Schoonheidt-weditrijd in Zweden. Me
vrouw Bessonnet-Favre.
Eindelijk is het veelbesproken huwelijk
van Gladys van der Bilt, met den
Hongaarschen graaf Szechenyi, te Ne w-York met
buitengewonen luister voltrokken. Een dichte
menschenmassa drong zich samen vóór de
kerk, om het jonge paar te zien. Drom
reporters; tal van geoefende handen met
kodak gewapend, gereed in een
ommezientje een kiek" te nemen van de jonge
mevrouw Szechenyi en haren vroolijken
Lalla" zooals hij in Weenen's aristocratische
kringen genoemd wordt.
Gedurende zijn gedwonger, langgerekt ver
blijf te New-York termijn waarin alle tegen
kantingen en stribbelingen tegen deze ver
bintenis moesten overwonnen worden, heeft
Lalla" heel wat moeten hooren over het
bruidschat-jagen van Europeesche edellieden
op Amerikaansche milliardaires.
Veel dezer verbintenissen verloopen in
echtscheiding. Voorbeelden hiervan zijn er
onnoemelijk veel. Een der laatste scheidin
gen, die een einde maakte aan een rampzalig
huwelijksleven van vijf jaar, is die van het
echtpaar: graaf en gravin Yarmouth-Thaw.
De jonge, bekoorlijke ex-gravin Yarmouth
is de zuster van Harry Thaw, het kloeke
vrouwtje, dat in de verwikkelingen van het
gruwelijk Thaw-proces met voorbeeldige
zusterliefde de zijde koos van haar
ongelukkigen broeder Thaw.
Lalla heett gedacht: Rache ia süsz. De
kei-harde waarheden die hy in New-York te
slikken kreeg, kon zyn gemoed niet verwerken.
In de Neue Freie Presse", spreekt hij
ongezouten zijn oordeel uit over de rijke
Amerikanen in hun optreden tegenover hun
vrouwen. Wat voor een leven, biedt gij,
Amerikanen, aan een vftfOfr?! Gy, die de
liefde van een vrouw even haastig verorbert
als uw maaltijden, dan weg rent, en uw vrouw
alleen achterlaat. Daardoor komt het, dat
rijke meisjes reizen, en wanneer zij de voor
keur geven aan het familie-leven, haar keuze
doen in den vreemde. In ons land reist een
edelman mét zijn vrouw, vergezelt haar op
partijen, en openbare vermakelijkheden, en
is haar behulpzaam bij de opvoeding der
kinderen. Hij holt niet 's morgens naar zijn
kantoor, gebruikt zijn lunch niet staand, in
twee minuten, om weer in gestrekten draf
naar zijn kantoor te gaan. Het is onzin te
beweren, dat alle huwelijken tusachen Ame
rikaansche meisjes en Europeesche edellieden
mooi, en dat is jammer, want schoonheid
hoort bij de natuur, en zij misvormen door
de ronding ook de omtrekken der planten en
dieren; maar altijd nog beter dan niets.
Vooraf nog iets. Ieder, jong of oud, die een
proef gaat nemen met een aquarium, moet
zich goed en stellig voornemen, alles te doen
wat in zijn vermogen is, om de levende we
zens, die hij voor zijn genot en leerirguitde
Sterrekroos en Hoornblad. (Illustratie uit De Levende Natuur.)
Professor: 'n Mooie lampekap!
Andere genoodigde: Een hmptksp?!
Maar 't is mijn zuster, mijnheer]
ongelukkig zyn. Er zijn meer ongelukkige
huwelijken in New-York, dan in eenige stad,
aan gene zijde van den Oceaan."
Graaf Szechenyi heeft openlijk uitgespro
ken wat hem op 't hart lag. Moge hij het
niet eckel bij woorden laten, maar in daden
toonen, hoezeer het zijn welwillend, ernstig
streven is, de jonge gravin Szechenyi een
aangename plaats te doen innemen in zijn
Hongaarsch - Oostenrijkscbe, aristocratische
kringen, zich beijverend haar pad te eflenen
en hiar, ook als zijn vrouwtje gelukkig te
maken.
* *
*
Schoonheid»- wedstrijden zijn aan de orde
van den dag.
Een Zweedgch tijdschrift voor vrouwen
heeft een schoonheids-wedstrijd
voorZ^eedsche vrouwen uitgeschreven, en tot jury-leden
benoemd de twee bekende schilders: Anders
Zorn en Björck.
De eerste schoonheidsprijs werd behaald
door een 16-jarig juffertje: Anna Lundftröm.
De bekroonde schoone heeft blauw-grijze
oogen, weelderig blond;haar, een onberispelijke
teint en een rijzige, vorstelijke gestalte.
De tweede prijs werd toegekend aan me
vrouw Greta Sjöberg, die de huishouding
bestiert van den dichter: Werner af Hej
lenstam. De derde prijs veroverde mejuflrouw
Gustattbn. De drie bekroonde schoonheden
vertegenwoordigen hec zuiver
Noorsch-Germaansche type.
* *
*
Een nieuwigheidje in de salons der
Parijgche dames is het ontbieden van mevrouw
Bessonent-Favre, de karakter-lezeres.
Deze profetes werkt niet met het ei", ook
niet met koffiedik"; zij ontfutselt geen ge
heimen en raadselen aan kaarten, of hand
lijnen. Het gelaat is de spiegel der ziel. Van
de diepe, onpeilbare waarheid van deze
gemeenplaats is de lezeres doordrongen, en,
daarin ligt haar kracht.
Mevrouw Bessonnet-Fa vre, gekleed in don
ker, puriteinsch gewaad, waartegen de witte,
Engeïsche halsboord scierp aftoont, wacht
in den salon, waar men haar bijzijn begeerde,
de komst af van de dame, die bij m on de der
profetes den inventaris van haar diepst ver
borgen wezen, van haar schuchter verscholen
ziel wil hooren opmaken.
De puriteinsch-gekleede zieneres richt haar
koude, scherpe ooren, kil en meedoogenloos
vrije natuur in een eng verblijf zet. het leven
zoo dragelijk en aangenaam mogelijk te maken.
Die verplichting neemt ieder die dieren houdt,
stilzwijgend op zich; met de last moet de lust
betaald worden Voor jongelui mag dit nog
wel eens gezegd en herüaalil worden.
Het eerste wat volgt, als hè', aquarium, in
welken vorm dan ook, gereed staat, is de zorg
voor een goede bodembedekking.
Beginners raad ik aan, zand en niets dan
zand te nemen. Grof, wit of geel zand,
etraatzand, tuinzani, duinzand (geen bikzand, dat
bevat te veel oplosbare kalkdeelen) is goed.
Maar het moet terdege gezui /erd worden
vóór het gebruik. Het gemakkelijkst gaat dit,
door het bij handjes vol in een emmer water
te werpen, met een stok of met de handen
flink om te roeren en het bovenstaande water
telkens af te gieten; net zoo laag, tot dit
blank en zonder schuim boven het zand staat.
Een klein aquarium 4, bij 3, bij 2M dM.
is het geriefelijkst zooals ik al gezegd heb.
Wie zich een grooter bis-in heeft aange
schaft, of het zaakja al meer bij de hand
heefi gehad, kan oude^ de zandlaag turfpla
ten of een dunne veenlaag met klei vermengd
aanbrengen. Dan echter moet er minstens een
halve decimeter schoon zand boven op koniei
en daarop wat grof grint; voor versiering zijn
schelpen van zoetwatermoeselen bij'/onder ge
schikt. Zeeschelpen behooren van nature niet
thuis in een zoetwateraquarium; wel in een
zeewater aquarium ; dat kan nog veel mooier
en interessanter dan een zoet water-aquarium
zijn, maar dat moet niemand gaan houden,
vóór hij eenige ervaring met het gewone
heeft opgedaan.
Is de bodem gereed, dan brengen we er
een hand hoog water op en dekken het aqua
rium met een glasplaat, om het vuil worden
tegen te gaan. En nu trekken we er op uit, om
de eerste planten te vinden, die we er in zullen
zetten. Op het oogenblik beginnen in heldere
slooten, vijvers en beekjes de
sterfekroosplanten den bodem met heldergroen figuurtjes
te versieren; dat sterrekroos kunnen wij best
gebruiken; het is nu nog laag, later groeit bet
ijl op tot aan de oppervlakte en breidt daar
zijn sterretjes uit. Met een stramiennet aan
een stok, dat hèiben we toch nog vaker noodig,
halen we het op. Zit het sterrekroos te vast
in den bodem, om het zonder het af te breken
los te krijgen, of is de sloot wat diep, dan is
een vork ain een stok gebonden, een geschikt
instrument, om het voorzichtig los te werken.
Wie daarmee bezig is, merkt op, dat er don
kergroene dotten op den bodem vastzitten of er
los drijven, die wel wat op
miniatuur-sparreboompjes lijken ; dat is hoornblad. Neem daar
een goede voorraad van mee. En in sommige
slooten begint ook de waterpest al uit te
loopen; de kleine blaadjes zitten daarbij twee
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIHIIIIItlMltinilllllllllllllltllll
als een ontleedmes, op de binnentredende
Zwijgende begroeting. Spreken is niet geoor
loofd. Mevrouw Besson net-Fa vr e maakt
on middellijk haar diagnose uit de wijze waarop
haar sujetten" binnenkomen, groeten, het
hoofd dragen, loopen, zici bewegen, staan,
plaats nemen. En onverbiddelijk houdt zij
haar doorborende blikken, onafgewend op het
gelaat der onbekende, van wie zij binnen
de tien minuten alles weet. Even grijpt zij
de hand vau het sujet". Slechte heel even,
om te voelen of de druk van die hand
energisch of slap is. Van elk gelaat bestudeert
deze dame voor wie haar natuurgenooten
opengeslagen boeken zijn, beide profils, want
het rechtsche piofil vertelt gansch andere
dingen dan het linksche.
L>an volgt de steeds zwijgende 3/4, en
daarna de face-studie. Begint zij eindelijk te
spresen, dan rollen de waarheden als
paarlen, misschien wel eens als keien, uit
haar mond. Voor het te bespieden sujet, lijkt
het mij een vuurproef die men doorstaan
moet, om te vernemen wat wij zelf opperbest
weten. Bekeken, begluurd, gefixeerd worden,
zonder door woord of gebaar te protesteeren
of te reageeren, is lang niet gemakkelijk.
Bij het vaststellen van naar diagnose, moet
mevr. Bessonnet wel rekening houden met
een zekeie nervositeit, het maken van onge
wone en onwillekeurige bewegingen van hen,
aan wie zij onthult de geheimen van het
uiterst gecompliceerd karakter-raderwerk.
Als een moderne waarzegster, wordt deze
gelaat-lezeres dikwijls op soirees ontboden
om aan dames en heeren te doen hooren,
wie en wat zy zy'n.
De menechelijke nieuwsgierigheid heeft
geen geringe afmetingen. Ik ben overtuigd,
dat mevrouw Bessonnet-Favre een aardig
dui je maakt met haar gelaat-studiën.
CAPRICE.
* *
Tipfy Cake. Benoodigdheden:
frambozenmarmelade, 3/4 liter melk, 8 eieren, l dL.
cognac of rijnwijn, 10 kolombijnen.
Bereiding: Snijd de kolornbijnen midden
door : plaats marmelade tusschen de twee
helften, en, doe ze zoo in een schotel. Klop
de eierdooiers 5 minuten; kook de melk met
de suiker en de vanille; voeg de/e kokende
massa voorzichtig bij de eierdooiers, als ook
den cognac Giet deze vla over de kolornbij
nen en bedek het geheel met het stijfgeklopte
eiwit Plaats dezen schotel nog ongeveer 1/4
uur in een matig verhitten oven.
aan twee of in kransen van drie om de sten
gel?. Veel meer is er voorloopig nog niet te
vinden; misschien al hier en daar een plantje
duizendblad. Mogelijk vindt ge ook al heel
fijn vertakt, zitten bij deze waterplant de
blaadjes vier aan vier om den stengel, of
een stukje waterranonkel met lange draad
fijne blaadjes, maar dit heb ik van de week
nog niet gezien. In elk geval hoe meer
planten hoe beter
De vondsten worden thuis goed
uitgewasschen. Het water boven 't zand zoo roodig
no a; eeas af geheveld tot bijna op 't zand en de
planten met de wortels, of als die er niet
zijn. bij het afgebroken stengeleind in 't natte
zand gestoken'
Zyn er wortels en is de sandlaag diep
genoeg, dan is het omwikkelen van de wor
tels met een bolletje klei aan te bevelen,
maar noodig is het niet. Nu liggen de plan
ten slap op 't zand; het zijn waterplanten
niet waar? Stevige stengels, zooals landplanten
die bezitten, hebben ze nit-t noodig; het water
draagt hun bladeren en spreidt ze uit. Eerst
een kuiltje maken, dan voorzichtig indruk
ken! De stengels zijn teer.
Stort ge nu zoo maar een kan of een emmer
water op de beplanting, dan drijft alles weer
boven en ge kunt opnieuw beginnen. Zet
daarom een lange wijdmondfflesch, of een groot
lampeglas in het aquarium en giet daarin
het noodige water. Of giet voorzichtig langs
de glaskanten er in; op een diep bord, ingieten
gaat ook uog wel, als een helper het een eind
boven het zand vasthoudt.
Staan de planten goed rechtop, smaakvol
naar uw zin verdeeld en gerangschikt over
den golvenden bodem, laat dan de winter
tuin een week rustig staan. Kijk er 's avonds
eens naar, hoe'n schitterend effect de dui
zenden luchtbelletjes vormen, die zich aan de
planten hechten.
Waartoe de planten in 't aquarium nuttig en
noodig zijn, en welke dieren e- voorloopig
bij kunnen, vertel ik u een volgende keer wel.
E. HEIMANS.
Mevr. A. C. N., den Haag. Uw
spinnennescjes van het natte plafond zijn bij onder
zoek gebleken niets meer of minder te zijn
dan paddestoelen, een soort knotszwammen,
en, naar ik meen, nog al zeldzame, ik heb ze
ten minste nooit eerder gezien, noch
geteekend gevonden. Het zwarte, geel gestippelde
knotsvormige deel (2 cM.) op de ruim zoo
lange doo'erkleurige steel, vertoont onder het
microscoop duizenden en duizenden licht
bruine ovale sporen; ze liggen binnenin op
de fijne vertakkingen, die n met het bloote
oog of met een loupe zien kunt en die door
een vlies omgeven zijn.