De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 23 februari pagina 8

23 februari 1908 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDKRLAND. No. 1600 koring te verliezen. Ik ben moe van het sterven" zei ze met grooten ernst. Sada Yacco te zien moorden en sterven moet overigens iets prachtigs zijn. Doch zij wenschte iets nieuws te geven. Het stuk Thögun" dat een episode uit de 14e eeuwsche oorlogen van den Chrysantemum (iets als de oorlogen van de roode en de witte roos in Engeland) behandelt, is ala alle Japansche stukken vol moordtooneelen en vernuftige intriges. De rol van de heldin daarin is echter het mooie motief. Zij is een andere Ophelia. Sada Yacco moet den waanzin van deze vrouw met doordringend realisme weer geven, niet schreeuwend en de haren wringend op melodramatische wijze, maar met het staren en toonlooze lachen van een maniak den toeschouwer in ademlooze ont zetting brengend. Yoor Eawakami haar ontdekte, was Sada Yacco een Geisha", een danseres, en nog wordt zij verontwaardigd als zij bedenkt, welke opvattiig het Europeesche publiek, ingelicht door toeristen, die slechts de min dere soort Geisha's", hebben gezien en door operettes, van dit schoone kunstvak heeft. De echte, goede Geisha", schijnt het, laat, wanneer zij optreedt in een gezelschap, geheel aan den gastheer over hoe haar daarvoor te honoreeren, haar kunst is vol symboliek, die de vreemdeling niet begrijpt. Tusschen haar 13e en 16 jaar behoorde zij tot deze klasse. Deze actrice is het, wier spel in het Loie-Fuller-theater tijdens de groote tentoon stelling in 1900 de Parijzenaars trok. Het overige gezelschap bestaat uit de fswone persoonlijkheden, die men ook in uropeesche troepen altijd noodig heeft. De Japansche tooneelstukken, zoo vol van zeer tragische toongelen, bevatten ook ter afwisseling lichtere interluden, waarin ge zongen en gedanst wordt. O Tsaru San (mejuffrouw Ooievaar) is een slank en gratieus meisje van 15 jaar, dat gewoonlijk als figurante optrad, doch in ShöJUH" haar talent bewees door met de speelsche driest heid van een verwend katje te flirten met een verkleed krijgsman. Dan is er een tooneel-moeder, een komische Alte" en wat dies meer zij. Yan het decor en de costuums wordt terecht veel werk gemaakt. Hoe wel Eawakami de stukken, die gespeeld worden, eenigszins vereuropeescht heeft naar den vorm, zijn toch de voorstellingen volkomen nationaal gebleven, ja, geven niet het gemodei niseerde Japan van heden, doch een b\jna feodaal Japan. Het is nog het oude land, wat men hier te zien krijgt: van middeleeuwsche avontuurlijke ridders, minnezangers is het vol, de gebeurtenissen zijn hevig romantisch. Dit theater is. eenvoudig van decor en taise-en-scène, de costuums zijn zeer curieus en de aspecten der tooneelen doen niet zelden denken aan mooie Japansche prenten. De mimiek der acteurs, vooral van Sada Yacco en Eawakami zelf, moet niet alleen uitmunten door allerlei traditioneele zeer bedriegelijke trucs, doch ook in beteren zin zeldzaam fijn en treffend zijn. S. IIIIIIIIIIUIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIItlMIIIIIIUIIIIIIinilllllllllllMMIIMI Kleinigheden, die onaangenaam aandoen. (Figa.ro). Een vriend te zien binnenkomen, waarom men zich schandelijk' genoeg een tyd lang niet heeft bekommerd en waaraan men nu juist bezig is een brief te schrijven. In een wagon ontwaken uit een lichten slaap en aan 't glimlachen van de dames merken, dat men waarschijnlijk een beetje heeft gesnurkt. * Worden geholper door een uiterst correcte lakei by 't aantrekken van een overjas, die een wemigje versleten is. # Ternauwernood bedankt te worden voor een bruidegeschenk, waaraan men tegen zijn zin veel meer heeft besteed dan men oorspron kelijk bedoeld had. * Dadelijk nadat men geridderd is geworden een kennis van weinig talent er bard voor zien werken, het zoo gauw mogelijk ook te worden. * Genoodzaakt te zijn op een goede plaats in uw mooiste vertrek een ding van twijfelachtigen smaak te zetten, dat u een oud vriend van uw papa heeft cadeau gedaan. Kleinigheden, die aangenaam aandoen. Voorbij het terras van een restaurant komen, waar het vol mensehen zit, en juist een nieuw costuum aan hebben, dat u goed staat. * Een bevriende familie komen geluk wenBchen met een succes, waartoe men een beetje heeft bijgedragen. * In den schouwburg te worden gegroet, bijna onmerkbaar, door een tooneelist op de plan ken, die n in de zaal herkent. * Van iemand afstammen, die zijn dood heeft gevonden in een groote ramp (b.v 'n be roemde schipbreuk.) * Tot de kamer van een zieke te worden toegelaten, omdat gij het zijt." * Te kunnen zeggen, dat men indertijd op school een slecht leerling is gefeest. IIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllMIIIIIIIIIIHMIIMlnlIlllnlIIIIIMIHIIIIM M. d. R J Mag ik even in uw blad de leraar uithan gen? Ik zal dat heel kalmpjes doen, want ik ben helemaal niet boos op de heer Sterck, maar gelijk heeft hij toch niet. Op de voor grond stel ik nog eens, dat ik het boek van de heer Brom niet verdedigen zal, noch zyn stijl, noch zy'n spelling, omdat ik het nog altijd niet ken en buiten hun verband ge haalde zinnen noch vóór, noch tegen iets getuigen. Ik had alleen dat ene zinnetje, dat dan een sprekend zinnetje moest zyn van het misverstand dat de vereen v. sp. noodtakelik opleverde en dat zinnetje was en is glashelder. Laat mij het nog even aanhalen. Want de jongen (= Willem), die hem (= Joost) altijd vóór was in de wetenschap, voelde hjj zjjn hele leven boven zich, al overtrof de dichter de geleerde hemelhoog." Van de vier betekenissen door de heer Sterck aangehaald kan er maar n de juiste zijn en ik zon mjj raar vergissen als niet een gymnasiast van welke klas ook dit zinnetje zo duidelik mo;elik vond. De n maakt het geen siertje verstaanbaarder. De dichter is natnurlik Joost; de geleerde Willem (die htm, Joott, altijd vóór was in de wetenschap}. Dat zegt het hele verband mij nu. Toen ik het laatst voor de helft maar onder He ogen kreeg en niets van Willem afwist, kon ik niets anlers denken dan dat het op Joost zelf als geleerde sloeg, want dat was hij in hoge mate. Nu is het zo klaar als een klontje, dat het Willem is die overtroffen wordt. Dat komt er van dus als men half aanhaalt; dan brengt men de lezer op een dwaalspoor. Als nu dit houd ik vol de overige moeilikheden (?) even eenvoudig op te lossen zijn, is 't nog heus zo moeilik niet. Slordig heden in styl, manieren enz. goed praten wil ik niet, maar eerlik is eerlik; wat helder is mag niet duister genoemd worden. En op dat zinnetje afgaande had ik dan ook het volste recht te spreken van pruttelen". Dit wil geen verdediging van de vereen v. sp. zjjn, maar alleen van me zelf en van dat zinnetje. Als onze vereenv. sp. een kruidjeroer-mü-niet" is, dan is het een uit de tyd van de reuzevarens, die we nu nog altijd als steenkool gebruiken om ons gloed te geveu. Dankend voor de plaatsruimte, uw dw. J. B. SCHEPERS. # * * Geachte Redactie, Gelukkig dal Dr. Schepers helemaal niet boos" op me is; 't tegendeel zou me spijten voor een ervaren leraar" als hij. Nu helpt hy mij aardig mijn stelling bewijzen. Immers, toen Dr. S. den samenhang niet kende, las hy uit het bedoelde zinnetje: dat het op Joost zelf als geleerde sloeg", dus dat in hem de die riter den geletrdeoverti of. Nu hy den voorafgaanden zin kent, verstaat hij er uit, dat Joost, de dichter, den geleerde, Willem rerre overtrof. Is er een sterker bewijs te vinden voor mijn betoog, dat de, in de nieuwe spelling gebruikelijke, verwaarloozing van buigings uitgangen de onzekerheid van beteekenis bevordert? Stond er: al overtrof de dichter den geleerde," dan was er geen twyfel mogelyk omtrent de beteekenis, of men den zin op zich zelf, of in verband met het voorafgaande neemt. Jammer dat deze leeraar de gym nasiasten ook al met de moderne spelling wil bezighouden ; ze kennen soms de oude nog zoo slecht! Die versteenkoolde reuzen varens" klinken inderdaad wel wat antediluviaansch, minder gelukkig als beeld voor de moderne spelling l Mijn dank voor de plaatsing aan de Redactie. Wil uw corrector vragen, de eigen aardigheden der moderne spelling niet als drukfouten te verbeteren, zooals hij in mijn stukje van 28 Januari gedaan heeft. Amst., 19 Febr. '08. J. F. M. STBKCK. lellroarGUiin! De heer P. beweert thans, dat ik hem uit gepiqueerdheid heb doodgezwegen. Waarover kon ik gepiqueerd zijn ? Wanneer heb ik dit getoond? We waren de beste vrienden tot op den dag, dat ten Br's woordenboek 4de druk hem ter hand kwam, en hij mij per briefkaart meedeelde, dat ik hem bestolen" had. Zie hier de verdere geschiedenis: In het Schoolblad en in De Amsterdammer verklaarde de heer Prick dat de, door mij bewerkte, 4e uitgave van ten Bruggencate's Woordenboek Ie deel, enorm was verbeterd, zoodat men ze, naast de \e uitgave bijna niet meer herkende. Deze verbeteiing evenwel bleek hem te berusten op clandestine annexatie van zijne geestesproducten, gepu bliceerd onder den titel Addenda, en Corrigenda. Deze grove verdachtmaking werd gepubliceerd zonder een enkel bewijs. In het Schoolblad van 26 Nov. 1907 toonde ik aan met talrijke bewijsplaatsen, dat zoo deze annexatie ware geschied, ze quantitatief op een werk als ten Br's Woordenboek op een fractie van n procent zou zijn neer gekomen ; dat ik voor de helft van het Woordenboek onmogelijk over de hulp van den heer. P. kon beschikken, redenen waarom die enorme verbetering, zelfs voor een leek, reeds priori iets vrij raadselachtigs moest hebben; dat verder het intellectueel eigendom van den heer P, bij nader onderzoek voor een groot deel het gemeenschappelijk eigen dom bleek te zijn 'van iederen leek, die zich in 't bezit van een Encyclopedie of gezag hebbend woordenboek verheugde; dat grove fouten van zijn werkje niet voorkomen in den door mij herzienen 4en druk, en zaken, die hij bleek, of verklaarde niet te weten, daaren tegen wél daarin waren opgenomen. In Indische bladen daarentegen 't Onder wijs van 16 Oct. en 2 Nov. 1907 hield de heer P. de annexatie wel vol, doch voegde er aan toe: dat de heer ten Br. niet wijser had kunnen doen dan. .. zijn w«rk toe te ver trouwen aan een zoo kundigen vakman als de heer van der Wal, dat mettertijd het woordenboek geen slecht figuur zou maken naast de beste buitenlandsche diclionnairej, dat honderden plaatsen soms op schit terende wijze geëmendeerd of geheel naar den eisch waren veranderd, en dat hy zich gedrongen gevoelde zijne oprechte hulde te brengen aan mijne zoo verdienstelijke bijdrage tot oetere kennis van een alles behalve gemakkelijk idioom." Rekening houdend met het impulsieve in het karakter van den heer P. en veronder stellend, dat dit vleiend getuigenis het natuurlijk resu'taat was geweest van nadere en ernstiger kennismaking met mijn arbeid, j verwachtte ik de ronde verklaring : Ik heb j me vergist; tegeno'er die honderden schit terende emendaties kan ik moeilijk blijven beweren, dat die enkele plaatsen waarin ge natuurlijk min of meer met mij overeenstemt door n aan mij behoefden te worden ont leend." Bleek dit den heer P. onmogelijk dan meende ik althans te mogen verwachten, dat de heer P., in zelfverdediging, op mijne talrijke bewijsplaatsen zou i D gaan, en ten minste zou probeeren de bewijskracht daarvan te ontzenuwen. In plaats daarvan ontwykt de heer P. mijn geheele betoog, laat dus mijne bewijzen intact, doch- biedt alleen den uit den aard der zaak niet deskundigen lezers ran dit weekblad een aantal woorden aan en zegt: komt de vertaling van den heer v. d. W. hier overeen met de mijne, dan moet deze aan mij zijn ontleend". Zelfa 't alphabet annexeert hij als zijn privaat intel lectueel bezit. Voor de herstelling van onregelmatigheden in de alphabetische volg orde had ik hém ook al moeten bedank t n. Hij had daarop gewezen, en zelfstandig kon ik zelfs dit niet hebben ontdekt. Tegenover dergelijke eiratische kritiek en zulk nerveus gedoe zou ik dan ook hulpeloos blijven staan ala niet de heer P. aan deze kennisgeving eenige op merkingen had verbonden, die me gelukkig in staat stellen de zeer bijzondere kwaliteiten van dergelyk bedryf in 't juiste daglicht te stellen. a. De heer P., die niy (en den heer Ten Br.) briefkaarten zendt met: Gij hebt gestolen", etc., die, ik meen in Taal en Letteren, van zichzelf verklaarde men vindt me wel knap, doch geen gentleman", praat (een grove ver dachtmaking trouwens en alweer zonder bewijs) van myn achterbuurt-taal. K n ik den heer P. hier au serieux nemen? b. Ik bewees den heer P., dat hij van de realia niets afwist. Twintig jaar geleden ben ik op adviea van Dr. C. Stoffel met de studie hiervan begonnen, als onmisbaar supplement op Lexicographisch werk. Dagelijks nog wordt dit materiaal geverifieerd en aangevuld. Een paar dagen in Europa", zegt de heer P., en ik (P.) was achter al die realia". Wat kan men op zoo'n absurditeit nu antwoorden? c. Wie kent Kongsi in Leeuwarden"? zegt de heer P. Voordat de heer P. in Indi was, had ik meer over de kongsi's onder Deli-koelies gehoord, dan de heer P. wellicht immer zal vernemen. Doch wat helpt mijne verklaring tegenover zijne naieve ijdelheid, die hem in elk brok verworven kennis een persoonlijke ontdekking doet zien. d. Mijne Roomsche woorden berusten op eene studie van den heer O. (thans te Rio) met wien ik ze hier te L. bewerkte. Een heer uit Amerika kry'gt een bedankje", schrijft de heer P. Dat had hij n.l. moeten hebben. Waarom dan toch in vredesnaam? e. Ik mocht niet zeggen, dat het over nemen van z\jne corrigenda alles behalve wenschelijk zou zy'n geweest omdat zijne vertaling van Eton dame (N.B. n voorbeeld uit talrijke incorrecties) klopt met de defi nitie uit Murray, wat eenigszina eenvoudiger uitgedrukt wil zeggen, dat de heer P. die voorgedragen correctie aan Murray ont leende. Welnu dit is juist een bewijs voor mijne stelling onder b. Als de heer P. wil weten wat het is, raadplege hij een monographie als: Sketches of Eton bij Wightman Wood geen woordenboeken. f. Maar 't blijkt dan toch dat ik de eerste 100 pagina's van zijn werk ernstig heb nagegaan". Nog al natuurlijk zou ik zoo zeggen, als ik juist uit dat werkje moest bewijzen, dat ik het niet noodig had. g. Ik zou zoo door kunnen gaan, doch de ruimte is beperkt. Ik zal daarom be sluiten met de meest venijnige staaltjes van wat de heer P. al zoo durft aanvoeren als bewijsmateriaal. Hij zegt: Ik (P.) schreef mareen moiré, woldamast. De drukker zette: moiréwoldamast (zonder komma dus), en deze drukfout werd door den heer Van der Wal overgenomen". Dit beweert de heer P. En nu de ffiten. Ten Br's 4e druk heeft moiréwoldamast als equivalent van Muret Sanders'; art gewanserter Wollendamast. Met andere woorden: Had de heer P. in zijn eigen werkje ?oor nauwkeuriger correctie gezorgd, dan waren onze, van elkaar onaf hankelijk gebleken vertalingen, die in beteekenis immers geheel verschillend bedoeld zijn, zulks ook in vorm gewee -t. Wel een sterk bewijs hoe voorzichtig men in de beoor deeling van gelijkheid van vertaling moet zijn, en hoe onverantwoordelijk en komischtragisch de heer P. met zoogenaamde be wijzen omspringt. Ten slotte insinueert de heer P. voor de tweede maal, dat de verbeteringen van het 2e deel, waarvoor hij blijkbaar vreest, doch waarvan hij nog geen letter heeft gezien, zullen berusten op annexaties uit zijn wei kje Raakpunten en Parallellen. Dit is heel kras! Dit werkje heeft hij mij destijds ter beoordetling gezonden. Onder waardeering van het vele goede, heb ik hem in mijn kritiek in 't Schoolblad van 3 Mei 1904 aangetoond wat daarin foutief was. en wat daaraan ontbrak. Voor deze kritiek heeft de heer P. me zijn harttlijken dank" gebracht; doch ofschoon ik dus uit mijn studiemateriaal dit werkje wel kon verbeteren en aanvullen, en hiervoor hartelijk werd bedankt, mag ik van dit zelfde materiaal verder geen gebruik maken. Intel lectueel eigendom erken* de heer P. slechts voor zich zelf. Heeft hij iets gepubliceerd, lan mag ik, al bad ik zelf ook tienmaal vollediger bewijsmateriaal, dit niet gebruiken zonder hém te bedanken. Doe ik dit toch, en dit recht wensch ik me natuurlijk voor te behouden, dan sta ik bloot aan verdacht making en laster. In Nederlandsche bladen althans. Voor Indische bladen geldt blijk baar weer een andere maatstaf. Dit alles is heel onaangenaam en was tusschen den heer P. en mij (die eikaars maat ?rij nauwkeurig hebben opgenomen) bovendien geheel onnoodig, doch blijkbaar is het onvtrmijdelijk, en in 't onvermijdelijke leert men zich schikken. Verder debat is nutteloos. Leeuwarden, 15 Febr. '08 L. v D. WAL. TENTOONSTELLING DER WERKEN VAN ALB. ROELOFS, E. VAN DER VEN, F. DEU7MANN, S. GARF, M. KRAMER en PIET VAN WIJNBAERDT. TOEGANG ? 0.50. LEDEN OP VERTOON VAN DIPLOMA. Magazijn O u d-H o 11 a n d Damrak 75, Amsterdam. Directie^ P._C. P ,EilELS. TELEFOON 7261. Complete HaitieriurichÜngeii in Oiitl-llollaiidsclie n andere oude stijlen. Atelier voor het vervaardigen van Oud-Hollandsch snijwerk. COMPLEETE MEÜBILEEBIIVGE1S tegen vooruit vastgestelden totaalprijs franco ter plaatse gesteld met garantie Uitvoer'ge geïll prijscouranten. DE PHOENIX" Vele Mrdelk=>mers. Hoofdmagazijnen: 234 Spuistraat. Filiaal ? 76 Damrr.k. Fabriek: 43 Looiersgracht, AMSTERDAM. 'T BINNENHUIS RAADHUISSTRAAT 48-5O * * «TOT MEI A. S. OOK KOK IN 15JO * * * 1M1TATION 18 THE SItft'EREST FORU OF FM TT K K V" + + + + + 'T BINNENHUIS" de oudste inrich ting voor moderne kunstnijverheid is in dien zin de meest gewaardeerde. KUNSTHANDEL Wed. G. DORENS d Zn. Rokin 56, Amsterdam. toon luüll. Etsen. to Ptoto's K. Itars. FigraintiouteniïooFU.Cj.iHÜEF. to's. Meubelfabriek Nederland". J. A. HU1Z1NGA. BINNEN BETIMMERINGEN, BEHANGERIJ, MODELKAMERS. Groningen. WESTERSINGEL. TELEP. 118. FRANCO LEVERING. DROVOT -t- ?* WKSSEU & Co. -r- Hh * LANttK HUUrSTRAAÏ7 & 2 * - - - JDeii Ilitit<r - - - l KI.KKM» ?> i \ e i: .« . »; i . . GROOTSTE INRICHTING VOOR COMPLETE MLUBILKERING = IN ALLE ST1JLKX = = ANTIQUITEITEN^ = EIGEN MEUBELFABRIEK VOOK2 E1LER5&WOLF: 7Ö7£ AMSTERDAM."^5 m Kunsthandel KRÜGER &C2. S?" Noordeinde. 's-Gravenhage. IIMM i mum minimum Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen. Een natuurgetrouw Portret l» naar iedere foto ge schilderd, is een allerdankbaarst geschenk voor elke gelegenheid. Prijscourant gratis. H. BOGAKRTS & Co., BOXTEL,. Agent voor Amsterdam: MAX. COSMAN, Galerij 48. IIIIUMIIIMMHIlmlIIMMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIJIIIIIIIIIIItlllMlllllllllln = Ho f juwelier. i l Oudegracht E 17, utrecht. | l Z E <4 K I. K I tf «-! E JT f n 11111111111111111111111 M 111111 M 11111111111 M 111111111111111111111111111M11 n 111 n 11 i"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl