Historisch Archief 1877-1940
Na 1601
DE A M S T'.K II D A M M K R W K K K B L A L> V O U N K D K R L A N I).
DAMEjS.
Modet.
Spaarzaam nog, zjjn de dagen, waarop iets
lente-achtigs in de temperatuur valt te be
speuren.
Buiten, hoort men aan de roezige bedrij
vigheid van tjilpende, fluitende en Zingende
vogels, fladderend langs zwart-vochten grond,
opwiekend door kale boomtakken naar blauw
grijze dreigluchten, dat de kom-1 van Jonk
vrouw Lente ongeduldig verbeid wordt.
In de steden, zwaait koning Winter nog
zijn scepter. Niet voor de beminnelijke
Revolntionpaire, madame Mode. Haar reppende
baast kent tijd noch uur. Onvermoeide en
onverschrokken pionierster, is zij aan de
spits. Rustig- overtuigd, dat zij belangstellend
wordt nagetuurd, en gevolgd, door haar
gedweëe aanhangsters.
Reikhalzend kijkt de -sierlijke Parisienne
naar geduifde zwenkingen, onverhoedsche
bewegingen, tartende inval len van de koningin
der Mode; trippelend van ongeduld, is het
modieuse modepopje, een beetje belemmerend
in zwaarte en rigüiteit van winterkleedicg,
gereed 'op het eerste sein, met voorjaars
toilet zich te .tooien.
Stroohoeden en tailormade costnnms zijn
aan de orde van den dag. En wat komen
bonte stola's en boa's prachtig uit op die
lichtere toiletten; boe geestig, schuttend
protesteerend, steken zij af, tegen de zwierige
met veel bloemen versier ie voorjaarshoeden.
De termijn November?Februari, beschouwt
de Frangaise, als la mor t e saison op mode
gebied. Ongaarne verlengt zij dien
ongewenschten, letbargiscben staat van slaap en
dood. Hunkerend naar modenieuwtjes, luidt
zij de lente in, quand me me Zonder zwoele
luchten, zonder zon, en zonder bloemen,
décreteert zy door haar toiletten, dat de
winter voorbij is. In overgangstoestanden,
in la demi-saison, is alles mode. Zoowel het
oude,' als het gloed-nieuwe.
Wat snit aangaat, kan men voor bet aan
staand lente getij met zekerheid vaststellen,
dat te nouvement tombant des paules"
zich zal handhaven. Het nieuwtje zal zijn:
de tuniek.
Mouwen zullen in den regel lang, en a clair
zijn, zonder veel wijdte aan den bovenmouw.
Rokken zeer wijd naar onderen uitslaand,
glad om de heupen.
Halflang zullen de nieuwe jacquettes zijn;
even over de-heup reikend; meer dan ooit,
worden zij gegarneerd met inschuivend
fantasie-vest, galon, tres en brandebourgs.
Een groote voorliefde openbaart zich voor
rood; kers-rood, en korial-rood, en heel zacht
groen.
Voor het, zomerseizoen worden
prachtrobes voorspeld: Grieksche tulle geborduurd
met floszijde, met incrustaties van guipure;
al(es in n tint.
Robes van geborduurde mousseline. Doch,
óf in '| geheel niet meer, óf zeer weinig
jttameti*'-' wdwcfl-sel S fcls." garrieeMsg Een
nieuwtje ie: soupele mousseline stoffen met
arabesken borduren; kettingsteek; hetgeen
een tffect maakt van fijn soutache. Soutache!
waarvan Madame Mode noode kan scheiden.
Daarom doet zij 't voprloopig nog niet. Zij
heeft z >o van die grilletjes, die haar lief en
dierbaar zijn. Tyranniek is zij, in hooge mate,
doch ongevoelig?! Spotachtig is zij onbetwist.
Getuide al weder de nieuwste modellen, om
ome argelooze hoofden Ie dekken.
Eene vrouw heeft in eigen kring, en op
eigen werkterrein, vél aan haar hoofd, Dit
geldt althans voor regel. Men ondervrage
elke huisvrouw I
Of zij veel in haar hoofd heeft, blijft onder
geleerden;* onder feministen en anti femi
nisten een vermakelijke strijd vraag,, waarop
Tijd", de Albeslechter, afdoend zal antwoor
den. Doch, wat de modieuse vrouw in onze
dagen, op haar min of meer met hersens
gevuld hoofl moet draden, ddt wordt zulk een
groteske overdrijving, dat het belachelijk is.
Reuzen lampekappen, geheele bloemperken
gelijk, zóó is de hoed van 1908.
Het is wenschelijk, dat het gezond verstand
der vrouw, zal proteiteeren tegen de creaties
iniiMiiiiiiiiiii
UIT DB NATUUR
CCLXII. Het Kamer aquarium, II.
In mijn vorig opstel heb ik beloofd, uit te
leggen, waartoe de waterplanten in een
der modisten, die er nu op uit zijn, om te
onderkernen hoever de duld- en draagkracht
dfr modieuse vrouw reikt.
Ingewikkelde, bewerkte, showy" kapsels,
lastig zich vleiend onder overdreven groote
hoeden, die coüte que coüte in evenwicht
moeten gehouden worden! Vrouwen die
zulke modegrillen inwilligen zijn meestal
slachtoffers, die op hooge hakken
rondtippelen. Men behoeft medicus noch medica te
zijn, om congesties te voorspellen . . .
Nog nooit zün bg vrouwen en jonge meisjes,
zooveel rhumatifche aandoeningen van arm
en schoudergewrichten voorgekomen, als in
de laatste drie jaar, van het
korte-mouwenmodetje. Wintermantels, bonte jaquets met
elleboogsmouwen. Geen andere schuttinz
voor den uiterst gevoeligen vrouwenarm, als
een lange handschoen. In ons klimaat,
waarbijtende Ooste- en sneroende Noordewind
niet tot de zeldzaam heden behooren. Het
adopteeren van zulke modes is goed voor
dames, die zich zonnen in warme
luehtstreken, of voor baar, die flaneeren langs de
goddelijke Cóte d'Azur.
Groote hoe ten met hooge bollen De
cloche" heeft zijn roem overleefd. Komt
niet meer in aanmerking. Hoeden met bruusk
opgewipten rand, links omslaande rand in
scherp contraateerende tint met den hoed.
Bij v. : groote hoed van grof zwart ftroo, met
omgeslagen rand van fijn stroo, vieux rose
of turquoise. De hoeden zijn op zijde, lich
telijk achterwaarts, gegarneerd. Diep op 't
hoofd gedrukt, overschaduwt de modieuse
hoed den bovenkant van 't gelaat Een aar
dig nieowtje: de ingang van den hoed wordt
rondom afgewerkt met een strookje fijn
geplisseerde witte kant, dat als een wazig
aureool het kapsel omkranst. .CAPRICE."*
Salade Svédoise. Benoodigdheden: l ge
marineerde haring, gelijke hoeveelheden koud
vleesch, gekookte aardappelen, biet en zure
appelen, 4 stuks ansjovis, l lepel gebakte
pieterselie, kruidenazijn.
Bereiding: Snijd den haring, het vleesch,
de biet, de appelen en de ansjovis in vier
kante stukjes; maak de aardappelen fijn,
vermeng alles met elkat der
De medische faculteit en de
Amst. 23?2?'08.
Geachte Redactie l
Spiering.
aquarium nuttig en noodig zijn. ,..
Dat dit inderdaad zoo is, blijkt ieder aqua
riu m houder al heel spoedig. Wie het zonder
planten stellen' wil, heeft ook geen bodem
bedekking noodig en die kan, zoo denkt
men, met veel minder moeite volstaan.
Maar dan duurt het niet lang, of het water
wordt troebel, het begint binnen eenige dagen
kwalijk te rieken en de visschen en andere
bewoners gaan kwijnen. Ook vóór het zoover
gekomen is, bemerkt een oplettend waar
nemer aan de manier van doen van de
vischjes, dat er aan 't water iets ontb eekt;
al den tweeden dag hangen de visschen, zoo
't lijkt, met den bek aan de oppervlakte;'t is
of ze dampkringslucbt happen; wat ze een
dag te voren niet deden, toen het water pas
ververscht was.
Dat hangen aan de oppervlakte hangt
samen met het verschijnsel, dat de damp
kring-ducht oplost in het water; maar in een
stilstaand wa er zal dat maar heel langzaam
geschieden; alleen het bovenste laagje bevat
dan genoeg zuurstof, om de dieren het ademen
mogelijk te maken.
Nu is bet herhaaMelijk ververschen van
het aquarium water een werkje, dat op den
duur i rg verveelt; en, was er geen ander
middel om de dieren de benoodigde
ademlucht te geven, en zoodoende in het leven te
houden, dan was het niet doenlijk een
aquarium te onde.rho den, dat wat grooter
is dan een goudvisch-kommetje.
Maar dat kan wol; 't is mogelijk een
aquaIn de rubriek Voor Dames" komt in uw
blad van 22 Febr. j.l. een beschouwing voor
van mijn artikel: De medische faculteit en
de gasihuizen" verschenen in de jongste
Februari-afl. van de Nieuwe Tijd waarin de
cijfers, die ik in mijn artikel gaf, foutief zijn
weergegeven. En alhoewel S. in bare of
zijne beschouwing aan mijn kant komt te
staan, wil ik hij dit verzoek om rectificatie
van de cijfers n.m. tekens niet verhelen dat
de gansche bespreking blijk geeft van een
zekere oppervlakkigheid van artikelen lezen,
die toch eigenlijk voor^publicisten Arbeid min
der gewenecht is l S. houde mij de«e opmer
king ten goede, want zij moest mij van 't
hart. Zoo eindigt S. dan: En indien de
medegedeelde cijfers juist zyn ' enz. Als nu
de z.g. overgenomen cijfers van S. tot crite
rium zou moeten dienen, dan kwam ik er
zeker bekaaid af. Hieronder volgen de juiste
cijfers uit mijn genoe md artikel, dat <le tendenz
had de tegenftrllmg op den voorgrond te bren
gen, die zoo duidelijk aan het licht komt, wan
neer zoo 't heet stedelijke besturen" met
milde hand" gereed staan tot het verschaffen
van millioenen voor vernieuwing van de
gasthuizen, het inrichten van laboratoria,
operatiekamers, inrichtingen voor weten
schappelijk onderzoek, aankoop van
inatrumentaria enz. enz., dit alles ten dienste van
de medische faculteit, terwijl een weerzin
wekkende krenterigheid tij die stedelijke be
sturen voor den dag komt, indien voor de
verplegingspersoneelen b.v. maar eenitre ver
korting van diensttijd wordt gevraagd. En ik
lichtte dit artikel toe, volgen? mijn
sociaaldemocratisch inzicht en verklaarde v joral,
dat de ziekenbeJiande/ino onder zulk een
explo;rium zoo in te rich-,en dat het water hoog
stens eens per jaar behoeft ververscht te
worden, en wel alleen na den winter, wan
neer de waterplanten mochten afgestorven zijn.
Eerst omstreeks 1840 toonde een Engelsch
docter aan dat de planten die onder water
groeien, aan dat water zuur
stof afstaan en dat zij kool
zuur uit dat water opnemen.
'ï>*JSf Hij steunde hierbij op de
bt-langrijke ontdekking van
een Nederland-ch docter Jan
Ingenhousz, van Breda. Eerst
een jaar of tien later in 1850
werden de eerste
wetenschap? pelijk aangelegde proeren
genomen, om aquaria zoo en
in die mate van planten en
dieren te voorzien, dat de dieren genoeg
zuurstof ontvangen van de planten en de
planten voldoende koolzuur van de dieren.
Ieder weet tegenwoordig wat Jan Ingen
housz ontdekte, dat nl. de groene planten
koolzuur uit de lucht of het water opnemen
en dat zij de koolstof die in dit gas aan
wezig is, gebruiken by het opbouwen van
Het Feminisme in de Prentkunst
vóór 50 jaren
than
De dokteres.
De arbeidende vrouw: 't Is sterk, dat het eens
't ideaal van mijn geslacht wad op zoo'n hulpeloos
creatuur te lijken . ..
De kantoor-chef.
MllimmitHii
tatie van krachten noodwendig moet lij len.
En nu gaf ik o a. ter illustreering hiervan de
volgende cijfers, van den diensttijd der
verplegingspersoneelen van het z.g.
WilhelminaGasthuis", een inrichting die i og lang niet tot
de slechtste, eerder tot een der beste gast
huizen gerekend kan worden. En hier volgen
de cijfers nu :
D a g d i e n s t.
Opstaan 6 uur, dan kleeden, toilet maken,
bed afhalen enz., op zaal 0.1 -O, ontbijt 1ste
groep 7.45 tot 8.15. ontrajt 2de groep 8.30
lot 9 unr, koffiedrinken groepsgewijze 1 1 uur
tot 11.30, middageten Is'e groep l tot 2 uur,
middageten 2de groep 2.15 t.ot 4.15, avond
eten ]ste groep 7 ujir tot 7-.30* avondeten 2de
groep 8.15 tot 8 45
En ik merkte
de eene groep in h«8
middag tot 7.30 nad
rust en dat de diej
af volgens deze cijfers
touw is van 6 nur
voorddag met 30 minuten
van de tweede, groep
is van 6 nur voormMdag tot 8^45 r amiildag
met 1.30 minaten rjiBt. ua''de*teèrïte ploeg
een dienst van ISfeuren, terwijl de tweede
ploeg een dienst vaS 13 uren en 15 niin. heeft.
Zóó, geachte redaciie, luidden mijne cijfers
en niet zooals S. ze gaf.
Met de opname van de '.e regelen zult u
mij wel verplichten, en ik wil uwe redactie
bij voorbaat hiervoor mijn dank betuigen.
Inmiddels hoogachtend, Uw dw.,
H. LOOPÜIT?SPEYER.
* *
Uit iet l£ïn ftr
Amst., 25 Febr. 1908.
Oenchte Redactie !
Uw medewerker 8. roemt in uw blad van
23 Febr. jl. cijfers omtrent diensturen van
verpleegsters in het Wilhelmina Gdsthuis.
Die cijfers zijn overgenomen uit een stuk
van H. Loopuit Speyer in de Nieuwe 'lijd.
De cijfers zijn echter onjuist. Als diensturen
in het Withelmiria Gasthuis worden daar ge
noemd: 13 il 13 Y\ uur per etmaal, en wel van
des morgens 5 uur tot des avonds 7 u. i 7.30.
De nachtdienst zou zijn: opstaan 's avonds
7 uur, avondeten 7.30, in de zaal 8 uur, van
de zaal en eten -'s morgens 7.30, vrij tot
's morgens 11 uur, eten 11 uur. te bed
'B middags 12 uur. Aldus zouden deze vrou
wen hebben een diensttijd van 91 uren per
week." Sedert verscheidene jaren ie de dienst
tijd der verpleegsters: in dagdienst 11 uren,
in nachtdienst 11M uur. De vrije dag in de
eene en de vrije avond in de andere week
voor de da'Lusters worden door S. niet ver
meld.
Nu kan men dezen dienst, belangrijk korter
dan S. opgeeft, nog te lang vinden. Hierover
zal ik zwijgen, omdat het niet aangaat voor
uit te loopen op maatregelen, die in voorbe
reiding zijn.
Bovendien zegt binnen zekere grenzen het
aantal diensturen nog bitter weinig: de poort
der patiënten, het aantal verplegenden op een
bepaald aantal patiënten, de aroot!e der reserve
voor ziekte en verlof d^geest in en onder de
verpleegsters, ziedaar eenige factoren van min
stens evenveel belang voor het welzijn der
verplegenden als het aantal diensturen.
Hoogachtend,
Uw dv.,
Dr J. KUIPER,
Geneesheer- Directeur ran het
Wiltmlmina- Gasthuis.
* *
26 Febr. 1908.
Hooggeachte Heer Redacteur!
Ik las het artikel rit het leven der
Ziekenverpleegsters''. Mag ik u daar even een paar
woordje* over schrijven?
Ik ben verpleegd geworden gedurende vijf
weken in een particuliere verpleging en heb
niij verbaasd over, niet zoozeer den langen
diensttijd, maar over den drukken diensttijd
der zusters.
's Morgens 7.30 kwam zuster om het hoekje
van de deur kijken om te zien of ik al
wakker was, dit was dm de aanvang van
Zeelt.
hun Ie ?en rle lichaam; dat zij dus de doode
koilstof maken tot een deel van de levende,
organische stof. Zij eten kool zuur, verteren er
alleen de kool van, en geven het andere be
standdeel, de zuurstof, aan de lucht of het
hen omringend water terug. Dit wonderlijke
feit. waarbij koolstof en water tot levende
stof wordt gefabriceerd, volbrengen de plan
ten met behulp van zonlicht en warmte. De
zou levert het arbeidsvermo
gen voor dit proces, dat het
leven voor ons op aarde
mogelijk maakt.
Wel verbruiken de planten
ook weer wat van die zuur
stof bij het ademen, en dj
geven daarvoor koolzuur
terug, everals wy ; deze
tweede werking, het
ademhalingsproc^s gaat dag en
nacht door en niet alleen in
de groene gedeelten ^an de
planten, overal, 'n de wortels
en de bloemen ook. Maar dat zuurstofverbruik
i-*, bij dag althans, zoo gering in verhouding
tot de zuurstof afscheiding bij de voeding,
dat het nauwlijks te constateeren is.
De levende planten in't aquarium bereiden
dus de ademlucht voor de planten, en deze
profiteer en van het koolzuur dat de dieren
uitademen. In de vrije natuur gaat de wissel
werking nog verder. Daar leveren de dieren
ook weer voedsel v-oor de planten
door hun uitwerpselen en restan
ten die op den bodem zakken en
vergaan, of oplossen in 't water;
en zoodoende de minieme hoe
veelheid van verschillenden zou
ten verschaffen, welke de plant,
behalve de koolstof, nog noodig
heeft voor den gr )ei.
Ook leverti de plant weer
onmirldellijk voedsel voor sommige
planteneters onder de waterdie
ren; maar in 't aquarium laten
wij onze mooie plan'jes liever
niet opeten en het vuil hevelen
wij van den bodem weg
Intusschen geven deze, nu zoo
algemeen bekende
gaswis-elingen, bij voeding en ademhaling
van p'anten en dieren, ons nuttige
wenken voor het onderhoud van 't aquarium.
In de eerste plaats hebben wij licht noodig
voor de plan ren; het best be?olkt aquarium
in 't donker gezet, gaat te niet.
Onmiddellijk zonlicht behoeft het niet te
zijn. Laat de bloemen vlak voor het.venster
IIIIIIIIIIIIIIIIMI
staan en zet het aquarium gerust wat achteraf;
niet al te ver, maar zoo, dat er allten de
morgen- of He avondzon een poosje in schijnt
Grondel.
en dat behoeft' nog niet eens.
Direct zonlicht doet de planten zoo snel
groeien dat er weldra gemaaid moet worden;
ook ontwikkelen er zich dan microscopische
planten in 't water, die zi h op de ruiten en
aan de. planten hechten. Dit g>-eft wel een
welkome zuurs'ofvercneerderintr. maar op den
duur is 't onaangenaam en hinderlijk,
Alles wat op den bodem ligt en rotten
kan, moet spoedig afgeheveld worden, met
een stuk gasleidingslang b. v. Dal is inderdaad
morsu en lastig werk; maar er is weinig
tegen te doen. Wel iets; er
zijn visschen die bij voorkeur
hun voedsel van den bodem
zoeken en allerlei afval niet
versmaden. Dat zijn vooral
karpers, grondels, zeelt en
modderkruipers, de
voeldraden aan den bek wijzen
er al op Dan is er nog iets;
de planten dragen vaak zieke
of afgestorven bladeren. Die
minder fraaie dingen kunnen
we laten opruimen door
waterslakken; er zijn heel
mooie modellen van
poelslak«en en posthoorns. Er
wordt zelfs een soort of vari
teit van s'atekeu speciaal voor de aquarium
houders gekweekt; dat is een posthoorn met
een rood lichaam.
Nu nog de vraag welke dieren en hoeveel
moe: en er in een goed beplant aquarium
van bepaalde grootte gezet worden, om het
haar dagtaak, 's avonds 9 uur kwam zij mij
goeden nacht wenschen en was die taak
geëindigd. Die \'A% uur werden besteed aan
het verzorgen der patiënten, het meema»en
van operatiën... het schoonmaken van kamers,
afwasschen van glazen, kopjes, van allerlei
dingen die de zieken gebruikt hadden.
Als nu dit laatste eens overgelaten werd
aan een paar dienstmeisjes of huishoudsters,
die er speciaal vooraf op gewezen zijn alles
geruischloos en netjes te doen. En men gaf
de zusters, 's morgens, terwijl de kamers ge
reinigd werden, een extra uur rust, dit door
te brengen met op ruststoelen te liggen, met
mooi weer in den tuin, met slecht weer in
een zaal. Zou dit er al niet toe bijdragen
het afmattende van het verpleegstersleven
iets te minderen? De meer huishoudelijke
oezigheden kunnen toch door ander perso
neel gedaan worden. Waarom de '.usters niet
alleen het verplegingswerk gelaten ?
Het verkorten van diensttijd zou weTveel;
moeilijkheden met zich medebrengen. Er
zou natuurlijk een ploeg zusters meer moe
ten zijn, de patien'en zouden dan iederen
dag door drie verschillende zusters geholpen
wordeu, dit zon, en voor de patiënten en
voor de zusters niet wenschelijk zijn.
Het wat meer fust geven eiken lag zou
vanzelf de diensttijd in zekeren zin verkorten.
Het Ie*en der verpleegsters liJKt mij n
groote zelfopoffering, zy leven in een geheel
aparte wereld, een wereld vol droefheid en
ellende en verdienen dubbel en dwars wat
meer ontzien te worden. Ik heb mijn zusterije
in den tijd van mijn ziekte menig keertje
last bezorgd, nooit echter was het haar te
veel; met een vroolijk gezicht werd altijd
alles voor mij gedaan. Aan dien tijd denk
ik steeda met dankbaarheid 'erug. Ik wensch
dan ook van harte da~ er voor deze categorie
van weldoensters nog veel goeds gedaan mag
woiden, dat zij een minder vermoeiend be
staan tegemoet mogen gaan.
Met de meeste hoogachting,
Mevrouw A. B.
gewenscht evenwicht te verkrijgen en het
ververschen tot een minimum te beperken.
Om dit uit te maken, moet men even
nagaan welke van de dieren, die in aanmer
king komen voor een verblijf in 't aquarium,
waterlucht en welke gewone lucht hij de
ademhaling gebruiken. Dit is door elk be
zitter van een aquarium gemakkelijk uit te
maken. Let maar op, welke dieren boven
komen om te ademen en welke dieren dat
niet doen. Kikvorschen, padden en sala
manders ad-imen door loi g"n en dus buiten
het water, al zijn ze nog zoo klein, zoodra
ze maar alle vier poolen hebben. Kikker-, pad
den- en sa'andei vischjes, zoogenaamde
donderpadden of builekopjes, ni i, die ademen
door kieuwen on Ier water. Dit doen de
meeste larven van watertoi ren weer niet, ook
de volwassen watertorren ademen geen
waterlucht, evenmin de schitterende waterspin.
Voor die alle behoeden we niet te zorgen.
Wel vuor de mosselen en vooral voor de
viaschen, althans voor de inlandsche. Enkele
tropische vischjes kunnen tijdelijk buiten
waterlucht.
Wanneer nu in een aquarium van circa
30 Liter, flink begroeid met waterplanten, een
achttal viscbjes zwemmen van een vinger
lengte, en er niet meer dan twee
middelKar per.
matige mossels bij gebracht zijn, is er kans
op het ontstaan van het gewenschte even
wicht Er kunnen dan gerust nog wat
ionderpadden bij in. Maar de proef moet de
zekerheid geven.
E. HBIMANS.