De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 1 maart pagina 5

1 maart 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1601 DE A M S T'.K II D A M M K R W K K K B L A L> V O U N K D K R L A N I). DAMEjS. Modet. Spaarzaam nog, zjjn de dagen, waarop iets lente-achtigs in de temperatuur valt te be speuren. Buiten, hoort men aan de roezige bedrij vigheid van tjilpende, fluitende en Zingende vogels, fladderend langs zwart-vochten grond, opwiekend door kale boomtakken naar blauw grijze dreigluchten, dat de kom-1 van Jonk vrouw Lente ongeduldig verbeid wordt. In de steden, zwaait koning Winter nog zijn scepter. Niet voor de beminnelijke Revolntionpaire, madame Mode. Haar reppende baast kent tijd noch uur. Onvermoeide en onverschrokken pionierster, is zij aan de spits. Rustig- overtuigd, dat zij belangstellend wordt nagetuurd, en gevolgd, door haar gedweëe aanhangsters. Reikhalzend kijkt de -sierlijke Parisienne naar geduifde zwenkingen, onverhoedsche bewegingen, tartende inval len van de koningin der Mode; trippelend van ongeduld, is het modieuse modepopje, een beetje belemmerend in zwaarte en rigüiteit van winterkleedicg, gereed 'op het eerste sein, met voorjaars toilet zich te .tooien. Stroohoeden en tailormade costnnms zijn aan de orde van den dag. En wat komen bonte stola's en boa's prachtig uit op die lichtere toiletten; boe geestig, schuttend protesteerend, steken zij af, tegen de zwierige met veel bloemen versier ie voorjaarshoeden. De termijn November?Februari, beschouwt de Frangaise, als la mor t e saison op mode gebied. Ongaarne verlengt zij dien ongewenschten, letbargiscben staat van slaap en dood. Hunkerend naar modenieuwtjes, luidt zij de lente in, quand me me Zonder zwoele luchten, zonder zon, en zonder bloemen, décreteert zy door haar toiletten, dat de winter voorbij is. In overgangstoestanden, in la demi-saison, is alles mode. Zoowel het oude,' als het gloed-nieuwe. Wat snit aangaat, kan men voor bet aan staand lente getij met zekerheid vaststellen, dat te nouvement tombant des paules" zich zal handhaven. Het nieuwtje zal zijn: de tuniek. Mouwen zullen in den regel lang, en a clair zijn, zonder veel wijdte aan den bovenmouw. Rokken zeer wijd naar onderen uitslaand, glad om de heupen. Halflang zullen de nieuwe jacquettes zijn; even over de-heup reikend; meer dan ooit, worden zij gegarneerd met inschuivend fantasie-vest, galon, tres en brandebourgs. Een groote voorliefde openbaart zich voor rood; kers-rood, en korial-rood, en heel zacht groen. Voor het, zomerseizoen worden prachtrobes voorspeld: Grieksche tulle geborduurd met floszijde, met incrustaties van guipure; al(es in n tint. Robes van geborduurde mousseline. Doch, óf in '| geheel niet meer, óf zeer weinig jttameti*'-' wdwcfl-sel S fcls." garrieeMsg Een nieuwtje ie: soupele mousseline stoffen met arabesken borduren; kettingsteek; hetgeen een tffect maakt van fijn soutache. Soutache! waarvan Madame Mode noode kan scheiden. Daarom doet zij 't voprloopig nog niet. Zij heeft z >o van die grilletjes, die haar lief en dierbaar zijn. Tyranniek is zij, in hooge mate, doch ongevoelig?! Spotachtig is zij onbetwist. Getuide al weder de nieuwste modellen, om ome argelooze hoofden Ie dekken. Eene vrouw heeft in eigen kring, en op eigen werkterrein, vél aan haar hoofd, Dit geldt althans voor regel. Men ondervrage elke huisvrouw I Of zij veel in haar hoofd heeft, blijft onder geleerden;* onder feministen en anti femi nisten een vermakelijke strijd vraag,, waarop Tijd", de Albeslechter, afdoend zal antwoor den. Doch, wat de modieuse vrouw in onze dagen, op haar min of meer met hersens gevuld hoofl moet draden, ddt wordt zulk een groteske overdrijving, dat het belachelijk is. Reuzen lampekappen, geheele bloemperken gelijk, zóó is de hoed van 1908. Het is wenschelijk, dat het gezond verstand der vrouw, zal proteiteeren tegen de creaties iniiMiiiiiiiiiii UIT DB NATUUR CCLXII. Het Kamer aquarium, II. In mijn vorig opstel heb ik beloofd, uit te leggen, waartoe de waterplanten in een der modisten, die er nu op uit zijn, om te onderkernen hoever de duld- en draagkracht dfr modieuse vrouw reikt. Ingewikkelde, bewerkte, showy" kapsels, lastig zich vleiend onder overdreven groote hoeden, die coüte que coüte in evenwicht moeten gehouden worden! Vrouwen die zulke modegrillen inwilligen zijn meestal slachtoffers, die op hooge hakken rondtippelen. Men behoeft medicus noch medica te zijn, om congesties te voorspellen . . . Nog nooit zün bg vrouwen en jonge meisjes, zooveel rhumatifche aandoeningen van arm en schoudergewrichten voorgekomen, als in de laatste drie jaar, van het korte-mouwenmodetje. Wintermantels, bonte jaquets met elleboogsmouwen. Geen andere schuttinz voor den uiterst gevoeligen vrouwenarm, als een lange handschoen. In ons klimaat, waarbijtende Ooste- en sneroende Noordewind niet tot de zeldzaam heden behooren. Het adopteeren van zulke modes is goed voor dames, die zich zonnen in warme luehtstreken, of voor baar, die flaneeren langs de goddelijke Cóte d'Azur. Groote hoe ten met hooge bollen De cloche" heeft zijn roem overleefd. Komt niet meer in aanmerking. Hoeden met bruusk opgewipten rand, links omslaande rand in scherp contraateerende tint met den hoed. Bij v. : groote hoed van grof zwart ftroo, met omgeslagen rand van fijn stroo, vieux rose of turquoise. De hoeden zijn op zijde, lich telijk achterwaarts, gegarneerd. Diep op 't hoofd gedrukt, overschaduwt de modieuse hoed den bovenkant van 't gelaat Een aar dig nieowtje: de ingang van den hoed wordt rondom afgewerkt met een strookje fijn geplisseerde witte kant, dat als een wazig aureool het kapsel omkranst. .CAPRICE."* Salade Svédoise. Benoodigdheden: l ge marineerde haring, gelijke hoeveelheden koud vleesch, gekookte aardappelen, biet en zure appelen, 4 stuks ansjovis, l lepel gebakte pieterselie, kruidenazijn. Bereiding: Snijd den haring, het vleesch, de biet, de appelen en de ansjovis in vier kante stukjes; maak de aardappelen fijn, vermeng alles met elkat der De medische faculteit en de Amst. 23?2?'08. Geachte Redactie l Spiering. aquarium nuttig en noodig zijn. ,.. Dat dit inderdaad zoo is, blijkt ieder aqua riu m houder al heel spoedig. Wie het zonder planten stellen' wil, heeft ook geen bodem bedekking noodig en die kan, zoo denkt men, met veel minder moeite volstaan. Maar dan duurt het niet lang, of het water wordt troebel, het begint binnen eenige dagen kwalijk te rieken en de visschen en andere bewoners gaan kwijnen. Ook vóór het zoover gekomen is, bemerkt een oplettend waar nemer aan de manier van doen van de vischjes, dat er aan 't water iets ontb eekt; al den tweeden dag hangen de visschen, zoo 't lijkt, met den bek aan de oppervlakte;'t is of ze dampkringslucbt happen; wat ze een dag te voren niet deden, toen het water pas ververscht was. Dat hangen aan de oppervlakte hangt samen met het verschijnsel, dat de damp kring-ducht oplost in het water; maar in een stilstaand wa er zal dat maar heel langzaam geschieden; alleen het bovenste laagje bevat dan genoeg zuurstof, om de dieren het ademen mogelijk te maken. Nu is bet herhaaMelijk ververschen van het aquarium water een werkje, dat op den duur i rg verveelt; en, was er geen ander middel om de dieren de benoodigde ademlucht te geven, en zoodoende in het leven te houden, dan was het niet doenlijk een aquarium te onde.rho den, dat wat grooter is dan een goudvisch-kommetje. Maar dat kan wol; 't is mogelijk een aquaIn de rubriek Voor Dames" komt in uw blad van 22 Febr. j.l. een beschouwing voor van mijn artikel: De medische faculteit en de gasihuizen" verschenen in de jongste Februari-afl. van de Nieuwe Tijd waarin de cijfers, die ik in mijn artikel gaf, foutief zijn weergegeven. En alhoewel S. in bare of zijne beschouwing aan mijn kant komt te staan, wil ik hij dit verzoek om rectificatie van de cijfers n.m. tekens niet verhelen dat de gansche bespreking blijk geeft van een zekere oppervlakkigheid van artikelen lezen, die toch eigenlijk voor^publicisten Arbeid min der gewenecht is l S. houde mij de«e opmer king ten goede, want zij moest mij van 't hart. Zoo eindigt S. dan: En indien de medegedeelde cijfers juist zyn ' enz. Als nu de z.g. overgenomen cijfers van S. tot crite rium zou moeten dienen, dan kwam ik er zeker bekaaid af. Hieronder volgen de juiste cijfers uit mijn genoe md artikel, dat <le tendenz had de tegenftrllmg op den voorgrond te bren gen, die zoo duidelijk aan het licht komt, wan neer zoo 't heet stedelijke besturen" met milde hand" gereed staan tot het verschaffen van millioenen voor vernieuwing van de gasthuizen, het inrichten van laboratoria, operatiekamers, inrichtingen voor weten schappelijk onderzoek, aankoop van inatrumentaria enz. enz., dit alles ten dienste van de medische faculteit, terwijl een weerzin wekkende krenterigheid tij die stedelijke be sturen voor den dag komt, indien voor de verplegingspersoneelen b.v. maar eenitre ver korting van diensttijd wordt gevraagd. En ik lichtte dit artikel toe, volgen? mijn sociaaldemocratisch inzicht en verklaarde v joral, dat de ziekenbeJiande/ino onder zulk een explo;rium zoo in te rich-,en dat het water hoog stens eens per jaar behoeft ververscht te worden, en wel alleen na den winter, wan neer de waterplanten mochten afgestorven zijn. Eerst omstreeks 1840 toonde een Engelsch docter aan dat de planten die onder water groeien, aan dat water zuur stof afstaan en dat zij kool zuur uit dat water opnemen. 'ï>*JSf Hij steunde hierbij op de bt-langrijke ontdekking van een Nederland-ch docter Jan Ingenhousz, van Breda. Eerst een jaar of tien later in 1850 werden de eerste wetenschap? pelijk aangelegde proeren genomen, om aquaria zoo en in die mate van planten en dieren te voorzien, dat de dieren genoeg zuurstof ontvangen van de planten en de planten voldoende koolzuur van de dieren. Ieder weet tegenwoordig wat Jan Ingen housz ontdekte, dat nl. de groene planten koolzuur uit de lucht of het water opnemen en dat zij de koolstof die in dit gas aan wezig is, gebruiken by het opbouwen van Het Feminisme in de Prentkunst vóór 50 jaren than De dokteres. De arbeidende vrouw: 't Is sterk, dat het eens 't ideaal van mijn geslacht wad op zoo'n hulpeloos creatuur te lijken . .. De kantoor-chef. MllimmitHii tatie van krachten noodwendig moet lij len. En nu gaf ik o a. ter illustreering hiervan de volgende cijfers, van den diensttijd der verplegingspersoneelen van het z.g. WilhelminaGasthuis", een inrichting die i og lang niet tot de slechtste, eerder tot een der beste gast huizen gerekend kan worden. En hier volgen de cijfers nu : D a g d i e n s t. Opstaan 6 uur, dan kleeden, toilet maken, bed afhalen enz., op zaal 0.1 -O, ontbijt 1ste groep 7.45 tot 8.15. ontrajt 2de groep 8.30 lot 9 unr, koffiedrinken groepsgewijze 1 1 uur tot 11.30, middageten Is'e groep l tot 2 uur, middageten 2de groep 2.15 t.ot 4.15, avond eten ]ste groep 7 ujir tot 7-.30* avondeten 2de groep 8.15 tot 8 45 En ik merkte de eene groep in h«8 middag tot 7.30 nad rust en dat de diej af volgens deze cijfers touw is van 6 nur voorddag met 30 minuten van de tweede, groep is van 6 nur voormMdag tot 8^45 r amiildag met 1.30 minaten rjiBt. ua''de*teèrïte ploeg een dienst van ISfeuren, terwijl de tweede ploeg een dienst vaS 13 uren en 15 niin. heeft. Zóó, geachte redaciie, luidden mijne cijfers en niet zooals S. ze gaf. Met de opname van de '.e regelen zult u mij wel verplichten, en ik wil uwe redactie bij voorbaat hiervoor mijn dank betuigen. Inmiddels hoogachtend, Uw dw., H. LOOPÜIT?SPEYER. * * Uit iet l£ïn ftr Amst., 25 Febr. 1908. Oenchte Redactie ! Uw medewerker 8. roemt in uw blad van 23 Febr. jl. cijfers omtrent diensturen van verpleegsters in het Wilhelmina Gdsthuis. Die cijfers zijn overgenomen uit een stuk van H. Loopuit Speyer in de Nieuwe 'lijd. De cijfers zijn echter onjuist. Als diensturen in het Withelmiria Gasthuis worden daar ge noemd: 13 il 13 Y\ uur per etmaal, en wel van des morgens 5 uur tot des avonds 7 u. i 7.30. De nachtdienst zou zijn: opstaan 's avonds 7 uur, avondeten 7.30, in de zaal 8 uur, van de zaal en eten -'s morgens 7.30, vrij tot 's morgens 11 uur, eten 11 uur. te bed 'B middags 12 uur. Aldus zouden deze vrou wen hebben een diensttijd van 91 uren per week." Sedert verscheidene jaren ie de dienst tijd der verpleegsters: in dagdienst 11 uren, in nachtdienst 11M uur. De vrije dag in de eene en de vrije avond in de andere week voor de da'Lusters worden door S. niet ver meld. Nu kan men dezen dienst, belangrijk korter dan S. opgeeft, nog te lang vinden. Hierover zal ik zwijgen, omdat het niet aangaat voor uit te loopen op maatregelen, die in voorbe reiding zijn. Bovendien zegt binnen zekere grenzen het aantal diensturen nog bitter weinig: de poort der patiënten, het aantal verplegenden op een bepaald aantal patiënten, de aroot!e der reserve voor ziekte en verlof d^geest in en onder de verpleegsters, ziedaar eenige factoren van min stens evenveel belang voor het welzijn der verplegenden als het aantal diensturen. Hoogachtend, Uw dv., Dr J. KUIPER, Geneesheer- Directeur ran het Wiltmlmina- Gasthuis. * * 26 Febr. 1908. Hooggeachte Heer Redacteur! Ik las het artikel rit het leven der Ziekenverpleegsters''. Mag ik u daar even een paar woordje* over schrijven? Ik ben verpleegd geworden gedurende vijf weken in een particuliere verpleging en heb niij verbaasd over, niet zoozeer den langen diensttijd, maar over den drukken diensttijd der zusters. 's Morgens 7.30 kwam zuster om het hoekje van de deur kijken om te zien of ik al wakker was, dit was dm de aanvang van Zeelt. hun Ie ?en rle lichaam; dat zij dus de doode koilstof maken tot een deel van de levende, organische stof. Zij eten kool zuur, verteren er alleen de kool van, en geven het andere be standdeel, de zuurstof, aan de lucht of het hen omringend water terug. Dit wonderlijke feit. waarbij koolstof en water tot levende stof wordt gefabriceerd, volbrengen de plan ten met behulp van zonlicht en warmte. De zou levert het arbeidsvermo gen voor dit proces, dat het leven voor ons op aarde mogelijk maakt. Wel verbruiken de planten ook weer wat van die zuur stof bij het ademen, en dj geven daarvoor koolzuur terug, everals wy ; deze tweede werking, het ademhalingsproc^s gaat dag en nacht door en niet alleen in de groene gedeelten ^an de planten, overal, 'n de wortels en de bloemen ook. Maar dat zuurstofverbruik i-*, bij dag althans, zoo gering in verhouding tot de zuurstof afscheiding bij de voeding, dat het nauwlijks te constateeren is. De levende planten in't aquarium bereiden dus de ademlucht voor de planten, en deze profiteer en van het koolzuur dat de dieren uitademen. In de vrije natuur gaat de wissel werking nog verder. Daar leveren de dieren ook weer voedsel v-oor de planten door hun uitwerpselen en restan ten die op den bodem zakken en vergaan, of oplossen in 't water; en zoodoende de minieme hoe veelheid van verschillenden zou ten verschaffen, welke de plant, behalve de koolstof, nog noodig heeft voor den gr )ei. Ook leverti de plant weer onmirldellijk voedsel voor sommige planteneters onder de waterdie ren; maar in 't aquarium laten wij onze mooie plan'jes liever niet opeten en het vuil hevelen wij van den bodem weg Intusschen geven deze, nu zoo algemeen bekende gaswis-elingen, bij voeding en ademhaling van p'anten en dieren, ons nuttige wenken voor het onderhoud van 't aquarium. In de eerste plaats hebben wij licht noodig voor de plan ren; het best be?olkt aquarium in 't donker gezet, gaat te niet. Onmiddellijk zonlicht behoeft het niet te zijn. Laat de bloemen vlak voor het.venster IIIIIIIIIIIIIIIIMI staan en zet het aquarium gerust wat achteraf; niet al te ver, maar zoo, dat er allten de morgen- of He avondzon een poosje in schijnt Grondel. en dat behoeft' nog niet eens. Direct zonlicht doet de planten zoo snel groeien dat er weldra gemaaid moet worden; ook ontwikkelen er zich dan microscopische planten in 't water, die zi h op de ruiten en aan de. planten hechten. Dit g>-eft wel een welkome zuurs'ofvercneerderintr. maar op den duur is 't onaangenaam en hinderlijk, Alles wat op den bodem ligt en rotten kan, moet spoedig afgeheveld worden, met een stuk gasleidingslang b. v. Dal is inderdaad morsu en lastig werk; maar er is weinig tegen te doen. Wel iets; er zijn visschen die bij voorkeur hun voedsel van den bodem zoeken en allerlei afval niet versmaden. Dat zijn vooral karpers, grondels, zeelt en modderkruipers, de voeldraden aan den bek wijzen er al op Dan is er nog iets; de planten dragen vaak zieke of afgestorven bladeren. Die minder fraaie dingen kunnen we laten opruimen door waterslakken; er zijn heel mooie modellen van poelslak«en en posthoorns. Er wordt zelfs een soort of vari teit van s'atekeu speciaal voor de aquarium houders gekweekt; dat is een posthoorn met een rood lichaam. Nu nog de vraag welke dieren en hoeveel moe: en er in een goed beplant aquarium van bepaalde grootte gezet worden, om het haar dagtaak, 's avonds 9 uur kwam zij mij goeden nacht wenschen en was die taak geëindigd. Die \'A% uur werden besteed aan het verzorgen der patiënten, het meema»en van operatiën... het schoonmaken van kamers, afwasschen van glazen, kopjes, van allerlei dingen die de zieken gebruikt hadden. Als nu dit laatste eens overgelaten werd aan een paar dienstmeisjes of huishoudsters, die er speciaal vooraf op gewezen zijn alles geruischloos en netjes te doen. En men gaf de zusters, 's morgens, terwijl de kamers ge reinigd werden, een extra uur rust, dit door te brengen met op ruststoelen te liggen, met mooi weer in den tuin, met slecht weer in een zaal. Zou dit er al niet toe bijdragen het afmattende van het verpleegstersleven iets te minderen? De meer huishoudelijke oezigheden kunnen toch door ander perso neel gedaan worden. Waarom de '.usters niet alleen het verplegingswerk gelaten ? Het verkorten van diensttijd zou weTveel; moeilijkheden met zich medebrengen. Er zou natuurlijk een ploeg zusters meer moe ten zijn, de patien'en zouden dan iederen dag door drie verschillende zusters geholpen wordeu, dit zon, en voor de patiënten en voor de zusters niet wenschelijk zijn. Het wat meer fust geven eiken lag zou vanzelf de diensttijd in zekeren zin verkorten. Het Ie*en der verpleegsters liJKt mij n groote zelfopoffering, zy leven in een geheel aparte wereld, een wereld vol droefheid en ellende en verdienen dubbel en dwars wat meer ontzien te worden. Ik heb mijn zusterije in den tijd van mijn ziekte menig keertje last bezorgd, nooit echter was het haar te veel; met een vroolijk gezicht werd altijd alles voor mij gedaan. Aan dien tijd denk ik steeda met dankbaarheid 'erug. Ik wensch dan ook van harte da~ er voor deze categorie van weldoensters nog veel goeds gedaan mag woiden, dat zij een minder vermoeiend be staan tegemoet mogen gaan. Met de meeste hoogachting, Mevrouw A. B. gewenscht evenwicht te verkrijgen en het ververschen tot een minimum te beperken. Om dit uit te maken, moet men even nagaan welke van de dieren, die in aanmer king komen voor een verblijf in 't aquarium, waterlucht en welke gewone lucht hij de ademhaling gebruiken. Dit is door elk be zitter van een aquarium gemakkelijk uit te maken. Let maar op, welke dieren boven komen om te ademen en welke dieren dat niet doen. Kikvorschen, padden en sala manders ad-imen door loi g"n en dus buiten het water, al zijn ze nog zoo klein, zoodra ze maar alle vier poolen hebben. Kikker-, pad den- en sa'andei vischjes, zoogenaamde donderpadden of builekopjes, ni i, die ademen door kieuwen on Ier water. Dit doen de meeste larven van watertoi ren weer niet, ook de volwassen watertorren ademen geen waterlucht, evenmin de schitterende waterspin. Voor die alle behoeden we niet te zorgen. Wel vuor de mosselen en vooral voor de viaschen, althans voor de inlandsche. Enkele tropische vischjes kunnen tijdelijk buiten waterlucht. Wanneer nu in een aquarium van circa 30 Liter, flink begroeid met waterplanten, een achttal viscbjes zwemmen van een vinger lengte, en er niet meer dan twee middelKar per. matige mossels bij gebracht zijn, is er kans op het ontstaan van het gewenschte even wicht Er kunnen dan gerust nog wat ionderpadden bij in. Maar de proef moet de zekerheid geven. E. HBIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl