Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R NEDERLAND.
N,0. 1602
Het is maar goad, dat de antithese
begraven raakt, want welk een
onduldlare comedie gaf ze te zien van deugd
zame zelfverheffing tegenover paganisten,
£e met den besten wil geen haar onchris
telijker kunnen zijn!
Louis Bouwmeester.
De vereeniging Architectura, door de
Yereeniging van Letterkundigen
aangelocht om medewerking in hot zenden
van een adres aan de Koningin, waarin
H. M. verzocht wordt haren invloed te
willen aanwenden, dat de heer Louis
Bouwmeester weder aan de Koninklijke
Yereeniging: Het Nederlandsen Tooneel
Terbonden wordt", heeft op dit verzoek
afwijzend beschikt.
Volgens het verslag, dat de N. E. Ct.
ervan geeft, betoogde de voorzitter van
het bouwkundig genootschap, dat Archi
tectura zich uitsluitend beweegt op het
geBied* der beeldende kunst, en het steu
nen van een adres in zake de
tooneelpeelkunst niet op zijn weg ligt."
Wij; betreuren deze beslissing.
En wij kunnen het niet eens zijn met
deze argumentatie.
De Bouwkunst doet aan twee zaken
denken: aan de kunst, die er het hart
Tan is, en aan het louwen zelf, dat er
dechts de materieele kant van vormt,
een der middelen van uiting is voor het
tfgemeen kunstverlangen, dat in ons
tróont.
En nu vragen wij, wat zijn de leden
?»an. Architectura in de rste plaats ?
touwheeren of kunstenaars ?
"Wjj dachten het laitste. Wij dachten,
dut ook in hun geest en er is daar
gelukkig nog een minderheid, die het
Blijkbaar met ons eens is de kunst,
die bron van ideaal leven, bij kunstenaars
tooraan moest staan ten opzichte van alle
«ndere overwegingen.
Een kunstenaar, wien bij ons de plaats
?nthouden wordt, welke hem rechtens toe
komt, oogst op het oogenblik roem voor
mze natie in het buitenland. De kunst van
ons kleine land wordt daar, op het
oogenllik, dank zij Bouwmeester, groot genoemd.
En dan moet het gebeuren, dat kunstbroe
ders hier in Nederland zeggen: Wij zijn
niet van dezelfde branche, wij kunnen dus
TOOT hem niets doen. Wij leveren
beeldfende kunst. Wij zijn geen
tooneelipelers."
Is dit wel een antwoord kunstenaars
«aardig ?
De N. Z. Kapel.
Geachte Redactie,
Men begint zich zoo waarlijk een beetje
Ie schamen, als men niet ook een steentje
fracht bij te dragen tot behoud van de
S. Z. Kapel.
Op dit moment staat de zaak nu zoo.
De Hervormden hebben die kerk niet
«oodig; wel echter geld om andere kerken
te bouwen in andere deelen der stad. Zij
lunnen 't is te begrijpen onmogelijk
«r toe meewerken om de N. Z. K. te maken
lot een bedevaartsplek. De Roomschen
hunDE POT KAVIAAR.
DOOK
A CONAN DOYLE.
I.
Het was de vierde dag van het beleg.
.Ammunitie en mondvoonaad raakten op.
Toen de Bokser-Dpstand plotseling als een
hevige brand was uitgebroken en als vuur
m droog gras woedde door geheel
NoordChina, hadden de weinige verstrooide Euro
peanen der meer afgelegen provinciën haastig
«en toevluchtsoord gezocht in de
diohtstbijjijnde verdedigbare post en hadden volge
houden totdat er hulp kwam opdagen of
Kot dit niet geschiedde. Hoe minder wij in
dit laatste geval over hen zeggen, hoe beter.
In. 't eerste geval kwamen ze in de beschaafde
wereld terug, met iets op hun gelaat dat
liet lezen hoe dicht ze bij dat vreeselij ke
eiade geweest waren.
Icham was slechts vijftig mijlen van de
last verwijderd, en er lag een Earopeesch
eskader in de golf van Liantong en derhalve
Meld het erbarmelijk kleine garnizoentje,
bestaande uit christen-inboorlingen en spoor
weg-beambten, met een Duitsch oflicier die
het bevel voerde en vijf niet-militaire Euro
peanen, moedig vol in de overtuiging dat er
Tan de oostelijke heuvelen spoedig hulp
moest kom;n opdagen. Van deze heuvels
was de zee zichtbaar en op zee bevonden
zich hunne gewapende landslieden. Man
moedig bezetten zij de schietgaten in de
afbrokkelende steenen muren van het Euro
peanen-kwartier en vuurden ijverig, zij het
<fan ook zonder veel succes, op de snel
nadejende sangars *) der boxers. Het was zeker
dat zij over een dag of zoo al hun ammunitie
jouden verschoten hebben, doch even zeker
was het dat er binnen dien tijd hulp zou
opdagen. Deze kon iets vroeger of iets later
tomen, doch niemand waagde het er op te
zinspelen, dat het ontzet niet op tijd zou
geschieden om hen uit het vuur te rukken.
En tot Dinsdagavond toe werd er dan ook
geen woord van ontmoediging geuit.
Weliswaar werd 's Woensdags "hun vaste
vertrouwen op wat er achter die oostelijke
heuvelen voorviel, wel eenigszins verzwakt.
De grijze hellingen lagen daar kaal, terwijl
de verderf aanbrengende sangars steeds nader
en nader werden geschoven, zóó na, dat elke
trek der vreeaeUjke gezichten die nu en dan
verwenschingen uitgilden tegen hen, in al
lyn afzichtelijkheid zichtbaar was. Dit ge
beurde weliswaar niet zóó vaak meer, nu de
jonge Ainslie zich met zijn handige kleine
3. 3. jachtgeweer, in den plompen kerktoren
bad genesteld en zijn dagen doorbracht met
het onderdrukken dezer plaag.
*) Sangar: groote steen.
keren er naar die kerk weer te bezitten.
De vrienden van kunst en historie zouden
het een soort van heiligschennis vinden,
indien de kapel werd gesloopt en door iets
nieuws vervangen.
Zou het nu niet geheel in den geest zijn
van het door u geschrevene, dat de Xed.
Hervormden die kerk aan de Katholieken
verkochten, onder voorwaarde dal zij niet
mocht worden bestemd voor bederMirtsgang '-!
Het nakomen van die voorwaarde heefc de
katholieke geestelijkheid geheel in haar
macht.
Voorwaardelijke verkooi* dus: zoo heeft
de !Ned. Herv. kerk geen financiöele schade
en kan zij aan elders in de stad gebleken
behoeften voldoen; zoo kregen de katho
lieken een bezit, waarop zij zoo prijsstellen,
en werd de stad voor een verlies van eei>
bouwwerk van hopge waarde bewaard.
Konden dan niet allen tevreden zijn?
Het koopcontract zou het noodige over
eventueele herstelling kunnen bevatten.
Hoogachtend
L, 5 Maart 1908.
Uw d w.
J. w: H. Pz.
In dezen geest gaan thans mér stem
men op. En, met goeden wil van alle
partijen, ware hierin zeker een middel
gelegen tot gelukkige oplossing van de
zoo belangrijke quaestie. Ked.
Christus-Oratorium van Frans Liszt.
Een uitvoering van bovengenoemd Orato
rium geldt in Duitschland thans nog als een
gebeurtenis van belang op muzikaal gebied.
Men mag het dus den Arnhemschen
muziek-directeur Jac. J. Ruygrok als een
bijzondere verdienste aanrekenen, dat hij de
keuze liet vallen op dit werk en ds eerste
uitvoering bij ons te lande er van organi
seerde op 't laatste der onder zijn leiding
staande Vincentius-concerten te Arnhem.
Tot goed begrip van het werk is het
noodzakelijk, dat men zich een voorstelling
make van den mensch en den kunstenaar Liszt.
Zelden zal men in n persoon vereenigd,
zoovele echt religieuse gevoslens en tegelijk
wereldlijke neigingen aantreffen.
E-jnigszins laat zulks zich wel verklaren.
In het ouderlijke huis toch heeft de vroegrijpe
kunstenaar, wien als knaap reeds door Beet
hoven de kus der onsterfelijkheid op het
voorhoofd werd gedrukt, eea streng gods
dienstige opvoeding gehad. De herinneringen
daaraan zijn den meester tot op het laatst
van zijn leven bijgebleven.
Te Parijs, waar hij op zestienjarigen leeftijd,
door den plotselingen dood zijns vaders,
eenzaam en op zichzelven aangewezen kwam
te staan, werd Iiij, door den in vloed van den
Hongaarschen adel, tot de aanzienlijkste
kringen toegelaten. Hij W3rd daar wegens
zijne onovertroffen gaven als pianist en tevens
door zijne beminnelijke karaktereigenschap
pen, door den beau monde" aangebeden en
vergood.
Te midden van het verkeer in de groote
Doch een zwijgende sangar is een zelfs nog
indrukwekkender iets, dan iets dat veel ge
rucht maakt, en staag en onweerstaanbaar
en onvermij lelijk kwamen de rijen steenen
nader. Weldra zoudea ze zoo na zijn, dat
een stormloop de fanatische soldaten over
de zwakke verschansing zou voeren^, 's
Woensdagavonds zag alles er geenszins rooskleurig
uit. Kolonel Dresler, de Duitsche
gepensioeneerde infanterie-oflicier liap met onver
stoorbaar gelaat, doei met een hart van
lood rond. Ralston, de spoorweg-ambtenaar,
zat den halven nacht op om afscheidsbrieven
te schiijven. Professor Mercer, de oude
entomoloog, was nog zwijgzamer en meer in
gedachten verdiept dan anders. Ainslie had
iets van zijn neiging tot schertsen verloren
en over 't algemeen waren de dames miss
Sinclair, de ziekeazuster van de Seh jtsehe
missie, mevrouw*Patierson en haar knappe
dochter Jessie, de kalmsten van het gezel
schap. Vader Pierre, van de Fransche missie
trok zich de zaak ook niet al te erg aan,
wat natuurlijk is in iemand die het marte
laarschap als een heerlijke krooa beschouwt.
De Boksers die aan gene zijde der muren
oin zyn bloed gilden, verstoorden hem minder
door zijn gedwongen verblijf in hetzelfde
huis met Mr. Patterson, de strenge schotsche
Presbyteriaan, met wien hij nu tien jaar lang
om de zielen der inboorlingen, geworsteld
had. Zij gingen elkander ia de gangen voorbij
zooals een kat een hond passeert, en beiden
hielden elkaar in 't oog opdat niet een van
beiden zelfs in de verschansingen een schaap
van de kudde van den ander zou wegrooven.
Doch Woensdagnacht ging zonder eenige
gebeurlijkheid voorbij en des Donderdags
was alles weder lichter. Ainsley in den
klokketoren had het eerst het verwijderde
gebulder van een kanon vernomen. Toen
hoorde Dres'.er het eveneens, en binnen een
halfuur vernamen allen het. Het was duidelijk
dat de landingsdiwsie nu llinke vorderingen
maakte. En zij zou ook niets te vroeg komen.
De patronen waren bijna op. Hun halve rant
soenen zouden spoedig tot een nog erbarme
lijker hoeveelheid inkrimpen, doch wat nood
nu? Men kon de Boksers zien wegstroomen
in de richting van het ververwijderde vuren
en de langj rijen sangars waren nu verlaten.
Daarom konden zij zich nu aan de lunch
tafel vereenigen als een vrbolijk babbelend
gezelschap, vol van de vreugde des ievens,
die het meest fonkelt daar waar de schaduw
des doods het dichtst bij is.
De pot ka via jr l" riep Ainslie. Kom,
Professor, kom es voor den dag ermee."
Potz-tausendl ja," gromde de oude Dresler.
't Wordt zeker hoog tijd, dat we die pot
eens te zien krijgen."
De dames stemden hiermee in en van alle
kanten van de lange slecht-voorziene tafel
werd er oin kaviaar geroepen. De quaestie
was, dat professor Mercer, de oule
Californische' entomoloog, uit San Fransisco een pot
kaviaar had ontvangen die een paar dagen
voor het uitbreken van den opstand was
aanwereld en ondanks zijn liaison met de gravin
d'Agoult, krygt hij neigingen zich in den
geestelijken stand te begeven; alleen door
zijn nog sterker bewustzijn van musicus te
moeten blijven, geeft hij hieraan vooralsnog
niet toe. Na zijn schitterende triornphtochten
als pianist en na te W'eimar een krachtige
werkzaamheid als dirigent ontwikkeld te
heaben, treedt hij in de derde orde van
FrancHcus, voor welken heilige, zijn patroon,
hij steeds een diepe vereering beeft gehad.
Van nu af draagt hij het geestelijk gewaad ea
wordt hij genoemd l'abbéLiszt". Ondanks
dit alles verkeert hij nog met de grootste
ongedwongenheid in mondaine kringen.
De toekomstige biograaf van Liszt wat
la Mara over hem geschreven heeft, kan men
moeilijk als een ersehüpfende" biographie
beschouwen zal een moeielijke taak hebben,
om op de schijnbaar zonderlinge tegenstrij
digheden van wereldling en geestelijke, die
men in het wezen van dezen kunstenaar
ontmoet, het juiste licht te laten vallen.
Lisat heeft eens van zijn ..GranerFestmesse"
getuigd: er habe sie nicht coinponirt wie
man etwa ein Messgewand anstatt eines
Paletots an ziehen möchte, sondern aus
wahrhafc inbrüustigern Herzensglauben heraus,
so wie er ihn seit seiner Kindheit empfande,
Genitum non factum mehr gebetet als
compoairt eei dieses Werk."
Zij, die weten hoezeer Liszt zelf zijn
Christusoratorium ter harte ging, kunnen beseffen
dat deze woorden niet minder toepasselijk
zijn op laatstgenoemd werk.
Toch waren de gaven van Liszt als com
ponist niet die eener natuur, welke bezield
is met den heiligen scheppingsdrang. Zjn
mmiek maakt over het algemeen meer den
indruk van te zijn ontstaan uit geestvolle
reflexie dan uit inspiratie. Ia enkele zijner
instrumentale werken, en vooral wanneer hij
gebruik maakt van melodieën uit zijn
Hongaarsch geboorteland, vindt men een meer
natuurlijken stroom, welke de gedachte aan
reflexie uitsluit.
Het Christus Oratorium is door Liszt niet
opgevat als een schildering van enkele ge
beurtenissen uit het leven van den Heiland,
maar veeleer als een samenvoeging van tek
sten, die in meer of minder verband staan
met de liguur yaa Christus.
Zoo vindt men er in een instrumentale
inleiding waarbij Liszt gebruik heeft gemaakt
van de gregoriaansche melodie Rorate coeli";
de Verküadigung des Engels"; het Stabat
mater speciosa" de moeder Gods aan de
Kribbe een instrumentaal stuk: pastorale
aan de kribbe; de marsch der drie koningen.
In het tweede deel ontmoet men de berg
rede, het Oaze Vader, de stichting der Kerk
(Tu es Petrus) het wonder waarbij de storm
bezworen wordt op zee (Mattb. VIII 23?20
en de intocht in Jerusalem.
Het derde deel bevat een Tristus est
anima mea1', het S;abat Mater dolorosa"
een Paaschhymne en een Resurrexit".
Alleen een blik op dezen index zal den
lezer reeds de overtuiging geven dat van een
heid, in den gewonen zia, geen sprake kan
zijn. Er wordt niet, zooals bij 's meesters
Elisabeth", legende, aan de haal van den
dichter Otto Eoquette, een stuk geschiedenis
geschetst, maar enkele losse bladzijden uit
het IXieu^e Testament en uit de Katholieke
liturgie zijn door den componist samengevoegd
zonder eenig verbijtnd, dus zoodanig dat zij
ook afzonderlij k.zoaden kunnen worden uit
gevoerd. 's':'; "*?"
''"'Onder al dezs oratorium-fragmenten neemt
het Stabat mater dolorosa" m. i. de voor
naamste plaats in.
Met het naïeve en streng-schcone Stabat
van Josquin des Pres, of met het
klassiekgekomen. Toen alle mond voorraad bij elkaar
gebracht en in rantsoenen uitgedeeld werd,
was ook deze pot, met nog drie .flesschen
Lachryma Christi uit deazelfdeu mand, ter
zijde gelegd.
Doch de professor schudde het oude hoofd
en glimlachte op zijn onnaspeurlijke wijze.
We doea beter te wachten," zei hij.
Wachten l waarom? riep het gezelschap.
Onze redders hebben nog een heel eind
af te leggen," antwoordde hij.
Ze zullen toch zeker hier zijn tegen 't
avondeten, op z'n laatst," zei Ralston. Ze
kunnen niet verder af zijn daa eea paar uur
gaans. Zelfs al legden ze maar twee mijl in
't uur af, dan zouden ze nog om zeven uur
hier zijn."
Ze moeten onderweg vechten," merkte de
kolonel op. Je moet ze twee of drie uur
geven voor 'c gevecht."
Geen half," riep Ainsley uit. Zij zullen
er eenvoudig midden doorheen loopen alsof
er geen Boksers bestonden. Wat kunnen die
schurken met hun vuursteengeweren en sabels
beginnen tegen moderne wapenen?"
,,Dat hangt er van af wie de kolonne aan
voert," zei Dresler. Als ze zoo gelukkig zijn,
een Duitsch oilicier aan 't hoofd "
Geef mij een EngelschmanI" riep Rüstoa,
Men zegt, dat een Fransch commodore
eea uitnemend strateeg is", zeide vader Pierre.
..'c Doet er niets toe wie 't is. Ik zegjelui,
ze zullen dat zoodje uit elkaar Joea stuiven
of 't kaf was, Voor den dag dus met uw
kaviaar, professor'', riep de uitbuadige
Ainsley.
Doch de oude rnan was niet overtuigd,
We zullen 't maar bewaren voor'c
a/oadeten".
..'t Zou feitelijk niet meer dan beleefd zijn
tegenover onze gasten, de oilicieren van de
kolonne, als we hen wat smakelijks voor
konden zetten. Ik ben 't met den professor
eens, dat we 't bewaren moeten tot vanavond",
zei Mr. Patterson. Dit argument was een
beroep op hun gastvrijheid en er was tevens
iets ridderlij ks in, dat zij de eenige lekkernij
die ze nog hadden, bewaarden voor hunne
bevrijders. De kaviaar werd dus verder niet
aangeroerd.
A propos, professor", zei Patterson, ik
hoorde vandaag vertellen, dat dit de tweede
maal is, dat u op deze manier belegerd wordt.
Ik geloof dat allen erg graag eens zouden
hooren hoe 't dien eersten mial ging".
't Gezicht van den ouden man werd strak
en grimmig.
't Is beter daar niet naar te vragen", zei
hij, g-tnoeg dat ik, omdat ik dokter was,
gespaard werd, en dat er gén
outzettingstroep kwam".
Daar Pattersoa zag dat het een pijnlijk
onderwerp scheen te zijn, ging hij er niet
verder op door, en kort daarna stonden allen
van tafel op en verspreiddea zich. Buitea
klonk nu weder in de verte het zware geluid
van het kanon, begeleid door een levendig
geweervuur. Doch de oude die alleen was
sereine van Palestrina, of met het diep door
voelde en verheven gedachte van Diepenbrock,
is Liszt's Stabat niet te vergelijken. Nergens
meer dan d"aar komt de tweespalt tusschen
de wereldlijke en geestelijke eigenschappen
van den componist voor den dag. Echter de
rellexie treedt hier op den achtergrond en
warm gevoelde muziek, uit het gemoed van dea
kunstenaar Liszt gestroomd, komt hier den
toehoo.der verkwikken. Hier werken solostem
men, koor ea orchest mede tot een schooa ge
heel vol kleur ea afwisseling. Hier heefc de
componist bladzijden geschreven, waarin zijn
talent een grootsahea bouw tot stand te
breogea tot uiting komt en waarvoor men
eerbied eu bewondering ir.oet koesteren, ook
al kan men niet rnelegaan met de wij ze,
waarop de componist de tekstwoorden heeft
opgevat.
Het eerste deel, de oreheitiri'eiding op de
rilueele melodie Rorate coe'.i", maakt in
den aanvang een mooiea indruk.- Dat de
componist ten slotte toch te breedsprakig
wordt kaa men niet ontkenaen. Een ware
verkwikking is dan ook het optreden van
de sopraan-soliste en het koor (,,Verk
ndigung des Engels").
Het Stabat Mater speciosa" afwisselend
door solostemmen en koor gezongea, kliakt
heel mooi. Maar is hier van den tekst wel
zooveel partij getrokken als mogelijk is?
Het Hirtengesang" aan de kribbe en de
marsch der Drie Koningen zijn ook veel te
lang. De componist heefc daar met de eischen
van dtn vorm niet genoeg rekening ge
houden. Ook is de bewerking, zoowel op
harmonisch als op instrumentaal gebied, niet
zoo belangrijk als bij zijne «ymphonische
Dichtungen", zoodat het gevaar van mono
tonie nog grooter wordt.
De be/gpredikiag kaa bij een n'.tent ver
zorgde wedergave misschiea iadruk maken;
thans kon men zich aiet onttrekken aan het
gevoel dat hier uiterst conventioneele muziek
geboden werd.
Het Pater noster" werd terecht overge
slagen; het is ia deazelfden toon gehouden
als het voorgaande stuk.
Die Gründung der Kirchb' bezit, ondanks
eenige banaliteit in melodievorming, meer
kracht van uitdrukking, doch kan al evenmin
boeien als de dan volgende orchestrale
schildering van Tien storm.
Verreweg den besten indruk vaa dit deel,
maakt de intocht in Jerusalem". Dair ont
moet men muziek, die iets te zeggen heeft
en dan ook stemming teweeg brengt.
Zooals ik hierboven reeds schreef, is het
Stabat Mater dolorosa" het glan^punt vaa
het oratorium; een goede voorbereiding
daartoe is het Tristis est anima mea", dat
eenige fraaie en gevoelige momenten op
levert.
Na het Stabat" kwam nog een Paas
hhymne tot uitvoering die zeer de aandacht
trok door den mooien zang van de kaapen
(onder leiding van den heer A. Thieme) en
een Opstandingshymae" welke een pompeus
slot gaf aan den avond.
De heer Jac. J. Ruygrok mag met veel
voldoening terugzien op dit coacert. Het is
een groote verdienste een dergelijk omvang
rijk werk voor het eerst ten gehoore te
.brengen. Er bestaat nog geen traditie van;
alles moet dus van meet af aan gecreërd
worden. De heer R'iygrok leidde met vaste
hand de uitvoering; hij stond boven zijn
partitie en wist zijn meening duidelijk ken
baar te maken.
Ia de wedergave van het koorgedeelte bad
ik meer en veelvuldiger auauceeringea willen
aangebracht hebben. Een mooi pianissimo"
heb ik den geheelen avond niet gehoord en
Liszt schrijft het zoo vaak voor. Ook zouden
blijvea zitten, hoorde 't niet, verzonken als
hij was in de somberste en vreeselijkste
herinneringen van zijn leven.
Eindelijk werd hij in zijn gepeins gestoord
door het binnentreden van den commandant.
Een breede, kalme glimlach speelde op zijn
breed Duitsch gelaat.
De Kaiser zal voldaan zijn", zei hij, zich
in de handen wrijvend, er zit beslist een
lintje aan vast. Verdediging van Ichan tegen
de Boksers door kolonel Dresler, vroeger
majoor vaa het 114e Hannoversche infaaterie.
Kranig verweer van klein garnizoen tegen
overweldigende meerderheid".
Gelooft u dan dat we gered zijn"? zeide
oude maa zonder aaadoening of vreugde in
zijn stem,
De kolonel glimlachte.
Wel professor", zij hij, op dea morgen
toea u de Lepidtis Mercereasis ia uw
botaaiseertrommel meebracht was u veel
opgewoniener dan nu u dit zegt."
De vlieg zat veilig ea wel ia nnijn bom
mel;' zei de insecten verzamelaar. Ik heb het
lot zóó vaak op vreemde wijze zien keerea
ia mija laage levea, dat ik vreugde aoch
smart meer voel vóór ik er aanleiding toe
heb. Maar vertel mij het nieuws'.
Nu", zei de kolonel, zija laagen pijp aan
stekend. Ik durf e mijn reputatie als militair
op zettea dat alles wei is. Zij komen sael
nader, het vuren heeft opgehouden, wat een
bewijs is dat Je tegenstand gebroken is, en
binnen een nur zullen wij ze over den heuvel
zien verschijnen, Ainsley zal zijn geweer
driemaal afvuren van den kerktoren, en dan
zullen wij vaa onzea kant een klein
uitvalletje doen.
Ea wacht u au op dat signaal':"
Ja, wij wachten op Aiusley's schoten. Ik
kom nu een poosje met u praten en
boveadien heb ik u iets te vragen."
Wat is het?''
Wel u herinnert u, hoe u over dat eerste
beleg sprak het beleg van riung-tong.
Van een militair standpunt boezemt het mij
veel belang in. Xu ie dames en de burgers
weg zijn, zult u wel geea bezwaar meer heb
ben erover te spreken."
Het is geen aangenaam onderwerp."
Xeen, dat geloof ik gaarne. Meia G-itt!
wat een tragedie was 't! Maar u heeft ge
zien hoe ik de verdediging hier geleid heb.
Was bet goed zoo? Was het de tradities van
het Duitsche leger waardig?
Ik geloof niet, ('at u meer had kunnen doen."
Dank u. Doch die andere plaats, werd
diéop bekwame wijze verdedigd? Een ver
gelijking is voor mij van veel belaag. Had
de plaats gered kunnen worden?"
Neen, al 't mogelijke werd gedaan uit
genomen n ding."
Ah, dus werd er iets vergeten. Wat was dat?"
Men had den aaavallers niemand en
vooral de vrouwen niet levend ia
handea moeten laten vallen".
De kolonel stak den ouden maa zijn breede
roode hand toe.
ju'st de zachtere nuances den klank van het
koor veredeld hebben.
Ia het orchest waren de dynamische scha
keeringen eveneens onvoldoende; een verster
king van het stryk-quartet zou voorts aan den
orchestklank van het geheel ten goede zijn
gekomen. Overigens viel het mij weder op hoe
vele goede elementen het Arnhemsche orchest
bedt.
De solisten, mej. v. Linden v. d Heuvell,
mevr. de liaan Manifarges en de heeren
Heiniich Zeiler en Gerard Zalsman, waren
voortreffelijk voor hun taak berekend. De
ensembles vooral klonken zeer mooi. Niet
vergeten wil ik hier met waardeering te ge
denken de ongenoemde tweede sopraan en
tweeden tenor, die op zeer verdienstelijke
wijze het sextet completeerden.
Ia zijne soli had de heer Zalsman hier en
daar neiging den toon op te sleepen. Hij
hoede zich toch voor dit misbruik, dat aan
het geheel zoo'n larmoyant effect geeft. De
heer Zeiler, die zich verrassend goed in het
quartet en sextet wist te voegen, legde in
zy'a soli wel eens wat operamanieren aan
den dag.
Over het geheel echter mag men de
uitvoeriag als goed geslaagd beschouwen. Ons
land heeft nu ook zijn Caristus-uitvoering
gehad. Hoe men ook over het werk denkt,
men mag er den heer Ruygrok dankbaar
voor zijn, dat hij het ten onzent heeft
geintroduceerd. ANT. AVBEKAMI-.
MnM in de Hoofdstad.
In mijn kroniek van deze week, schrijf ik
slechts over twee mannen, twee reuzen, bei
den geboren in Thüringen iu het zelfde jaar,
1(585; de een te Eisenach, de ander te Halle,
Als twee machtige zuilen rijzen zij omhoog;
torschend een trotsche halle Duitschland's
glorie op muzikaal gebied waarin de
namen van Gluck, Haydn, Mozart, Beet
hoven, Mendelssohn, Sjhumann, Brahms en
Wagner, even zoovele graniet blokken
symboliseeren, samenstellende dit imposante
Duitsche Walhalla".
In waarheid mag men dan ook Bach en
Handel beschouwen als de dragers van de
edele, hooge klassieke kunst, wuarop alle
verdere grooten, in meerdere of mindere mate.
bewust of onbewust, gesteund hebben.
Deze week is het ons weer opnieuw duidelijk
geworden wat Hugo Goldschmidt zegt in zijn
Lehre von der vokalen Ornamentik" (een
werk pas verschenen en waarover straks aog
nader): Nur was ber Zeit und Ort erhaben,
bleibt ewiger Gewinn. Das ist das untrügliche
Merkmal wirklicher Grosse, dass ihre
SchOpfungen immer iieue, immer andere Werte
er eugen, dass sie jeder kommenden
Generation immer neue Offenbarungen zuführen".
Bach was deze week in het Concertgebouw
aan het woord met de reeds meermalen ge
hoorde Suite, in b kl. 3, waarin de rijk bezette
fluitpartij zoo 'n prachtig coloriet verleent
aan het geheel en waarin vooral de Bourrée,
Polonaise en Badinerie dit instrument meer
op den voorgrond plaatsen.
De grootste belangstelling bleef echter be
waard voor het vierde der Brandenburgsche
concerten, Concerts avec plusieurs Instru
ments" zooals Bach ze zelf noemt, en wel
omdat het hier nog niet was uitgevoerd.
Als ik mij niet vergis, werd de bewerking
van Kogel gevolgd. Interessanter zou zeker
de origineele bewerking van Bach geweest
zijn, doch ook thans werd men getroil'en door
de buitengewone schoonheid van gedachte en
de klaukweelde die door de solo-instrumenten
viool en twee fluiten werd ten toon
gespreid. Inderdaad met ontzag wordt men
Ge hebt gelijk. Doch geloof niet dat dit
aan mijn aandacht ontsnapt is. Wat mij be
treft, ik zou 't liefste vechtende sterven»
Ea Ralston en Ainslie eveneens. Ik heb er
met hen over gesproken en dat is reeds ge
regeld, maar wat is er te beginnen met den
priester en den zendeling en de vrouwen ?
Ik heb met hen gesproken en zij willen niet
beloven de hand aan jzich zelven te slaan.
Zij hadden gewetensbezwaren. Natuurlijk is
't nu niet noodig en behoeven wij feitelijk
niet over dergelijke vreeselijke dingen te
spreken. Maar wat zoudt u in my'n plaats
gedaan hebben ?"
Ze gedood hebben".
Mein Gottl Zoudt u ze willen vermoorden
in koelen bloede ?"
Uit mèdedoogen zou ik ze dooden. Man,
ik heb 't alles doorgemaakt. Ik heb dea dool
der heete eieren gezien. En den dood door
den kokenden ketel; ik heb gezien hoe de
vrouwen mijn God! hoe heb ik ooit daarna
nog goed kunnen slapen". Zijn gewoonlijk
zoo ongevoelige gelaat vertrok van de pijn
dezer herinnering. Ik werd aan een paal
gebondea met dosrnen ia mija oogleden om
ze open te houden, en mijn smart om hun
martelingen was minder groot dan mijn zelf
verwijt, toen ik bedacht dat n tube
srnaaklooze tablettea ze op 't laatste oogea'olik aog
aan de handen hunner beulen hal kunnen
ontrukken. -Moordl Ik ben bereid om voor
den goddelyken rechterstoel te verschijnen
mij verantwoorkelijk te stellen voor duizend
dergelijke moorden l Zonde ! 't Is een daad
die in staat is de vlekken van mijn ziel te
wisschen. Doch, indien ik, bij alles wat ik
vreet, deze tweede- maal in gebreke bleef het
te doen, dan is er geen hel diep genoeg om
mijn schuldige, laffe ziel te ontvangen".
De Kolonel stond op en sloot nogmaals de
hand van den professor in de zijne.
't Is zoo", zei hij. Ge zij t een moedig,
sterk man, die weet wat ge wilt. Ja, bij God !
ge zoudt mijn rechterhand geweest zijn, zoo
alles anders uitgevallen was. Ik heb er 's mor
gens vroeg als ik wakker lag, dikwijls over
gedacht, maar ik wist niet hoe 't te doen !
Maar we moesten Ainslie's schoten eigenlijk
al lang gehoord hebben. Ik zal eens even
gaan kijken".
Weder zat de oude natuurkundige alleen
met zijne gedachten. Eindelijk, toen noch het
geschut der ontzettings-colonne, noch het
signaal zija oor trof, stond hij op en was op
't punt zelf naar de wallen te gaan toen de
deur openvloog en kolonel Dresler de kamer
binnenwankelde. Zijn gelaat was geel-wit en
zijn borst hijgde als van een man die uitgeput
is van 't snelle loopen. Er stond cognac op
het buflet en gretig zwolg hij er een glasvol
van naar binnen. Toea liet hij zich zwaar ia
eea stoel neervallen.
Nu?" zeide de professor bedaard, ..ze
komen zeker niet?"
Xeen, ze kunnen niet."
(S'ot volgt).