De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 8 maart pagina 2

8 maart 1908 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V O O R NEDERLAND. N,0. 1602 Het is maar goad, dat de antithese begraven raakt, want welk een onduldlare comedie gaf ze te zien van deugd zame zelfverheffing tegenover paganisten, £e met den besten wil geen haar onchris telijker kunnen zijn! Louis Bouwmeester. De vereeniging Architectura, door de Yereeniging van Letterkundigen aangelocht om medewerking in hot zenden van een adres aan de Koningin, waarin H. M. verzocht wordt haren invloed te willen aanwenden, dat de heer Louis Bouwmeester weder aan de Koninklijke Yereeniging: Het Nederlandsen Tooneel Terbonden wordt", heeft op dit verzoek afwijzend beschikt. Volgens het verslag, dat de N. E. Ct. ervan geeft, betoogde de voorzitter van het bouwkundig genootschap, dat Archi tectura zich uitsluitend beweegt op het geBied* der beeldende kunst, en het steu nen van een adres in zake de tooneelpeelkunst niet op zijn weg ligt." Wij; betreuren deze beslissing. En wij kunnen het niet eens zijn met deze argumentatie. De Bouwkunst doet aan twee zaken denken: aan de kunst, die er het hart Tan is, en aan het louwen zelf, dat er dechts de materieele kant van vormt, een der middelen van uiting is voor het tfgemeen kunstverlangen, dat in ons tróont. En nu vragen wij, wat zijn de leden ?»an. Architectura in de rste plaats ? touwheeren of kunstenaars ? "Wjj dachten het laitste. Wij dachten, dut ook in hun geest en er is daar gelukkig nog een minderheid, die het Blijkbaar met ons eens is de kunst, die bron van ideaal leven, bij kunstenaars tooraan moest staan ten opzichte van alle «ndere overwegingen. Een kunstenaar, wien bij ons de plaats ?nthouden wordt, welke hem rechtens toe komt, oogst op het oogenblik roem voor mze natie in het buitenland. De kunst van ons kleine land wordt daar, op het oogenllik, dank zij Bouwmeester, groot genoemd. En dan moet het gebeuren, dat kunstbroe ders hier in Nederland zeggen: Wij zijn niet van dezelfde branche, wij kunnen dus TOOT hem niets doen. Wij leveren beeldfende kunst. Wij zijn geen tooneelipelers." Is dit wel een antwoord kunstenaars «aardig ? De N. Z. Kapel. Geachte Redactie, Men begint zich zoo waarlijk een beetje Ie schamen, als men niet ook een steentje fracht bij te dragen tot behoud van de S. Z. Kapel. Op dit moment staat de zaak nu zoo. De Hervormden hebben die kerk niet «oodig; wel echter geld om andere kerken te bouwen in andere deelen der stad. Zij lunnen 't is te begrijpen onmogelijk «r toe meewerken om de N. Z. K. te maken lot een bedevaartsplek. De Roomschen hunDE POT KAVIAAR. DOOK A CONAN DOYLE. I. Het was de vierde dag van het beleg. .Ammunitie en mondvoonaad raakten op. Toen de Bokser-Dpstand plotseling als een hevige brand was uitgebroken en als vuur m droog gras woedde door geheel NoordChina, hadden de weinige verstrooide Euro peanen der meer afgelegen provinciën haastig «en toevluchtsoord gezocht in de diohtstbijjijnde verdedigbare post en hadden volge houden totdat er hulp kwam opdagen of Kot dit niet geschiedde. Hoe minder wij in dit laatste geval over hen zeggen, hoe beter. In. 't eerste geval kwamen ze in de beschaafde wereld terug, met iets op hun gelaat dat liet lezen hoe dicht ze bij dat vreeselij ke eiade geweest waren. Icham was slechts vijftig mijlen van de last verwijderd, en er lag een Earopeesch eskader in de golf van Liantong en derhalve Meld het erbarmelijk kleine garnizoentje, bestaande uit christen-inboorlingen en spoor weg-beambten, met een Duitsch oflicier die het bevel voerde en vijf niet-militaire Euro peanen, moedig vol in de overtuiging dat er Tan de oostelijke heuvelen spoedig hulp moest kom;n opdagen. Van deze heuvels was de zee zichtbaar en op zee bevonden zich hunne gewapende landslieden. Man moedig bezetten zij de schietgaten in de afbrokkelende steenen muren van het Euro peanen-kwartier en vuurden ijverig, zij het <fan ook zonder veel succes, op de snel nadejende sangars *) der boxers. Het was zeker dat zij over een dag of zoo al hun ammunitie jouden verschoten hebben, doch even zeker was het dat er binnen dien tijd hulp zou opdagen. Deze kon iets vroeger of iets later tomen, doch niemand waagde het er op te zinspelen, dat het ontzet niet op tijd zou geschieden om hen uit het vuur te rukken. En tot Dinsdagavond toe werd er dan ook geen woord van ontmoediging geuit. Weliswaar werd 's Woensdags "hun vaste vertrouwen op wat er achter die oostelijke heuvelen voorviel, wel eenigszins verzwakt. De grijze hellingen lagen daar kaal, terwijl de verderf aanbrengende sangars steeds nader en nader werden geschoven, zóó na, dat elke trek der vreeaeUjke gezichten die nu en dan verwenschingen uitgilden tegen hen, in al lyn afzichtelijkheid zichtbaar was. Dit ge beurde weliswaar niet zóó vaak meer, nu de jonge Ainslie zich met zijn handige kleine 3. 3. jachtgeweer, in den plompen kerktoren bad genesteld en zijn dagen doorbracht met het onderdrukken dezer plaag. *) Sangar: groote steen. keren er naar die kerk weer te bezitten. De vrienden van kunst en historie zouden het een soort van heiligschennis vinden, indien de kapel werd gesloopt en door iets nieuws vervangen. Zou het nu niet geheel in den geest zijn van het door u geschrevene, dat de Xed. Hervormden die kerk aan de Katholieken verkochten, onder voorwaarde dal zij niet mocht worden bestemd voor bederMirtsgang '-! Het nakomen van die voorwaarde heefc de katholieke geestelijkheid geheel in haar macht. Voorwaardelijke verkooi* dus: zoo heeft de !Ned. Herv. kerk geen financiöele schade en kan zij aan elders in de stad gebleken behoeften voldoen; zoo kregen de katho lieken een bezit, waarop zij zoo prijsstellen, en werd de stad voor een verlies van eei> bouwwerk van hopge waarde bewaard. Konden dan niet allen tevreden zijn? Het koopcontract zou het noodige over eventueele herstelling kunnen bevatten. Hoogachtend L, 5 Maart 1908. Uw d w. J. w: H. Pz. In dezen geest gaan thans mér stem men op. En, met goeden wil van alle partijen, ware hierin zeker een middel gelegen tot gelukkige oplossing van de zoo belangrijke quaestie. Ked. Christus-Oratorium van Frans Liszt. Een uitvoering van bovengenoemd Orato rium geldt in Duitschland thans nog als een gebeurtenis van belang op muzikaal gebied. Men mag het dus den Arnhemschen muziek-directeur Jac. J. Ruygrok als een bijzondere verdienste aanrekenen, dat hij de keuze liet vallen op dit werk en ds eerste uitvoering bij ons te lande er van organi seerde op 't laatste der onder zijn leiding staande Vincentius-concerten te Arnhem. Tot goed begrip van het werk is het noodzakelijk, dat men zich een voorstelling make van den mensch en den kunstenaar Liszt. Zelden zal men in n persoon vereenigd, zoovele echt religieuse gevoslens en tegelijk wereldlijke neigingen aantreffen. E-jnigszins laat zulks zich wel verklaren. In het ouderlijke huis toch heeft de vroegrijpe kunstenaar, wien als knaap reeds door Beet hoven de kus der onsterfelijkheid op het voorhoofd werd gedrukt, eea streng gods dienstige opvoeding gehad. De herinneringen daaraan zijn den meester tot op het laatst van zijn leven bijgebleven. Te Parijs, waar hij op zestienjarigen leeftijd, door den plotselingen dood zijns vaders, eenzaam en op zichzelven aangewezen kwam te staan, werd Iiij, door den in vloed van den Hongaarschen adel, tot de aanzienlijkste kringen toegelaten. Hij W3rd daar wegens zijne onovertroffen gaven als pianist en tevens door zijne beminnelijke karaktereigenschap pen, door den beau monde" aangebeden en vergood. Te midden van het verkeer in de groote Doch een zwijgende sangar is een zelfs nog indrukwekkender iets, dan iets dat veel ge rucht maakt, en staag en onweerstaanbaar en onvermij lelijk kwamen de rijen steenen nader. Weldra zoudea ze zoo na zijn, dat een stormloop de fanatische soldaten over de zwakke verschansing zou voeren^, 's Woensdagavonds zag alles er geenszins rooskleurig uit. Kolonel Dresler, de Duitsche gepensioeneerde infanterie-oflicier liap met onver stoorbaar gelaat, doei met een hart van lood rond. Ralston, de spoorweg-ambtenaar, zat den halven nacht op om afscheidsbrieven te schiijven. Professor Mercer, de oude entomoloog, was nog zwijgzamer en meer in gedachten verdiept dan anders. Ainslie had iets van zijn neiging tot schertsen verloren en over 't algemeen waren de dames miss Sinclair, de ziekeazuster van de Seh jtsehe missie, mevrouw*Patierson en haar knappe dochter Jessie, de kalmsten van het gezel schap. Vader Pierre, van de Fransche missie trok zich de zaak ook niet al te erg aan, wat natuurlijk is in iemand die het marte laarschap als een heerlijke krooa beschouwt. De Boksers die aan gene zijde der muren oin zyn bloed gilden, verstoorden hem minder door zijn gedwongen verblijf in hetzelfde huis met Mr. Patterson, de strenge schotsche Presbyteriaan, met wien hij nu tien jaar lang om de zielen der inboorlingen, geworsteld had. Zij gingen elkander ia de gangen voorbij zooals een kat een hond passeert, en beiden hielden elkaar in 't oog opdat niet een van beiden zelfs in de verschansingen een schaap van de kudde van den ander zou wegrooven. Doch Woensdagnacht ging zonder eenige gebeurlijkheid voorbij en des Donderdags was alles weder lichter. Ainsley in den klokketoren had het eerst het verwijderde gebulder van een kanon vernomen. Toen hoorde Dres'.er het eveneens, en binnen een halfuur vernamen allen het. Het was duidelijk dat de landingsdiwsie nu llinke vorderingen maakte. En zij zou ook niets te vroeg komen. De patronen waren bijna op. Hun halve rant soenen zouden spoedig tot een nog erbarme lijker hoeveelheid inkrimpen, doch wat nood nu? Men kon de Boksers zien wegstroomen in de richting van het ververwijderde vuren en de langj rijen sangars waren nu verlaten. Daarom konden zij zich nu aan de lunch tafel vereenigen als een vrbolijk babbelend gezelschap, vol van de vreugde des ievens, die het meest fonkelt daar waar de schaduw des doods het dichtst bij is. De pot ka via jr l" riep Ainslie. Kom, Professor, kom es voor den dag ermee." Potz-tausendl ja," gromde de oude Dresler. 't Wordt zeker hoog tijd, dat we die pot eens te zien krijgen." De dames stemden hiermee in en van alle kanten van de lange slecht-voorziene tafel werd er oin kaviaar geroepen. De quaestie was, dat professor Mercer, de oule Californische' entomoloog, uit San Fransisco een pot kaviaar had ontvangen die een paar dagen voor het uitbreken van den opstand was aanwereld en ondanks zijn liaison met de gravin d'Agoult, krygt hij neigingen zich in den geestelijken stand te begeven; alleen door zijn nog sterker bewustzijn van musicus te moeten blijven, geeft hij hieraan vooralsnog niet toe. Na zijn schitterende triornphtochten als pianist en na te W'eimar een krachtige werkzaamheid als dirigent ontwikkeld te heaben, treedt hij in de derde orde van FrancHcus, voor welken heilige, zijn patroon, hij steeds een diepe vereering beeft gehad. Van nu af draagt hij het geestelijk gewaad ea wordt hij genoemd l'abbéLiszt". Ondanks dit alles verkeert hij nog met de grootste ongedwongenheid in mondaine kringen. De toekomstige biograaf van Liszt wat la Mara over hem geschreven heeft, kan men moeilijk als een ersehüpfende" biographie beschouwen zal een moeielijke taak hebben, om op de schijnbaar zonderlinge tegenstrij digheden van wereldling en geestelijke, die men in het wezen van dezen kunstenaar ontmoet, het juiste licht te laten vallen. Lisat heeft eens van zijn ..GranerFestmesse" getuigd: er habe sie nicht coinponirt wie man etwa ein Messgewand anstatt eines Paletots an ziehen möchte, sondern aus wahrhafc inbrüustigern Herzensglauben heraus, so wie er ihn seit seiner Kindheit empfande, Genitum non factum mehr gebetet als compoairt eei dieses Werk." Zij, die weten hoezeer Liszt zelf zijn Christusoratorium ter harte ging, kunnen beseffen dat deze woorden niet minder toepasselijk zijn op laatstgenoemd werk. Toch waren de gaven van Liszt als com ponist niet die eener natuur, welke bezield is met den heiligen scheppingsdrang. Zjn mmiek maakt over het algemeen meer den indruk van te zijn ontstaan uit geestvolle reflexie dan uit inspiratie. Ia enkele zijner instrumentale werken, en vooral wanneer hij gebruik maakt van melodieën uit zijn Hongaarsch geboorteland, vindt men een meer natuurlijken stroom, welke de gedachte aan reflexie uitsluit. Het Christus Oratorium is door Liszt niet opgevat als een schildering van enkele ge beurtenissen uit het leven van den Heiland, maar veeleer als een samenvoeging van tek sten, die in meer of minder verband staan met de liguur yaa Christus. Zoo vindt men er in een instrumentale inleiding waarbij Liszt gebruik heeft gemaakt van de gregoriaansche melodie Rorate coeli"; de Verküadigung des Engels"; het Stabat mater speciosa" de moeder Gods aan de Kribbe een instrumentaal stuk: pastorale aan de kribbe; de marsch der drie koningen. In het tweede deel ontmoet men de berg rede, het Oaze Vader, de stichting der Kerk (Tu es Petrus) het wonder waarbij de storm bezworen wordt op zee (Mattb. VIII 23?20 en de intocht in Jerusalem. Het derde deel bevat een Tristus est anima mea1', het S;abat Mater dolorosa" een Paaschhymne en een Resurrexit". Alleen een blik op dezen index zal den lezer reeds de overtuiging geven dat van een heid, in den gewonen zia, geen sprake kan zijn. Er wordt niet, zooals bij 's meesters Elisabeth", legende, aan de haal van den dichter Otto Eoquette, een stuk geschiedenis geschetst, maar enkele losse bladzijden uit het IXieu^e Testament en uit de Katholieke liturgie zijn door den componist samengevoegd zonder eenig verbijtnd, dus zoodanig dat zij ook afzonderlij k.zoaden kunnen worden uit gevoerd. 's':'; "*?" ''"'Onder al dezs oratorium-fragmenten neemt het Stabat mater dolorosa" m. i. de voor naamste plaats in. Met het naïeve en streng-schcone Stabat van Josquin des Pres, of met het klassiekgekomen. Toen alle mond voorraad bij elkaar gebracht en in rantsoenen uitgedeeld werd, was ook deze pot, met nog drie .flesschen Lachryma Christi uit deazelfdeu mand, ter zijde gelegd. Doch de professor schudde het oude hoofd en glimlachte op zijn onnaspeurlijke wijze. We doea beter te wachten," zei hij. Wachten l waarom? riep het gezelschap. Onze redders hebben nog een heel eind af te leggen," antwoordde hij. Ze zullen toch zeker hier zijn tegen 't avondeten, op z'n laatst," zei Ralston. Ze kunnen niet verder af zijn daa eea paar uur gaans. Zelfs al legden ze maar twee mijl in 't uur af, dan zouden ze nog om zeven uur hier zijn." Ze moeten onderweg vechten," merkte de kolonel op. Je moet ze twee of drie uur geven voor 'c gevecht." Geen half," riep Ainsley uit. Zij zullen er eenvoudig midden doorheen loopen alsof er geen Boksers bestonden. Wat kunnen die schurken met hun vuursteengeweren en sabels beginnen tegen moderne wapenen?" ,,Dat hangt er van af wie de kolonne aan voert," zei Dresler. Als ze zoo gelukkig zijn, een Duitsch oilicier aan 't hoofd " Geef mij een EngelschmanI" riep Rüstoa, Men zegt, dat een Fransch commodore eea uitnemend strateeg is", zeide vader Pierre. ..'c Doet er niets toe wie 't is. Ik zegjelui, ze zullen dat zoodje uit elkaar Joea stuiven of 't kaf was, Voor den dag dus met uw kaviaar, professor'', riep de uitbuadige Ainsley. Doch de oude rnan was niet overtuigd, We zullen 't maar bewaren voor'c a/oadeten". ..'t Zou feitelijk niet meer dan beleefd zijn tegenover onze gasten, de oilicieren van de kolonne, als we hen wat smakelijks voor konden zetten. Ik ben 't met den professor eens, dat we 't bewaren moeten tot vanavond", zei Mr. Patterson. Dit argument was een beroep op hun gastvrijheid en er was tevens iets ridderlij ks in, dat zij de eenige lekkernij die ze nog hadden, bewaarden voor hunne bevrijders. De kaviaar werd dus verder niet aangeroerd. A propos, professor", zei Patterson, ik hoorde vandaag vertellen, dat dit de tweede maal is, dat u op deze manier belegerd wordt. Ik geloof dat allen erg graag eens zouden hooren hoe 't dien eersten mial ging". 't Gezicht van den ouden man werd strak en grimmig. 't Is beter daar niet naar te vragen", zei hij, g-tnoeg dat ik, omdat ik dokter was, gespaard werd, en dat er gén outzettingstroep kwam". Daar Pattersoa zag dat het een pijnlijk onderwerp scheen te zijn, ging hij er niet verder op door, en kort daarna stonden allen van tafel op en verspreiddea zich. Buitea klonk nu weder in de verte het zware geluid van het kanon, begeleid door een levendig geweervuur. Doch de oude die alleen was sereine van Palestrina, of met het diep door voelde en verheven gedachte van Diepenbrock, is Liszt's Stabat niet te vergelijken. Nergens meer dan d"aar komt de tweespalt tusschen de wereldlijke en geestelijke eigenschappen van den componist voor den dag. Echter de rellexie treedt hier op den achtergrond en warm gevoelde muziek, uit het gemoed van dea kunstenaar Liszt gestroomd, komt hier den toehoo.der verkwikken. Hier werken solostem men, koor ea orchest mede tot een schooa ge heel vol kleur ea afwisseling. Hier heefc de componist bladzijden geschreven, waarin zijn talent een grootsahea bouw tot stand te breogea tot uiting komt en waarvoor men eerbied eu bewondering ir.oet koesteren, ook al kan men niet rnelegaan met de wij ze, waarop de componist de tekstwoorden heeft opgevat. Het eerste deel, de oreheitiri'eiding op de rilueele melodie Rorate coe'.i", maakt in den aanvang een mooiea indruk.- Dat de componist ten slotte toch te breedsprakig wordt kaa men niet ontkenaen. Een ware verkwikking is dan ook het optreden van de sopraan-soliste en het koor (,,Verk ndigung des Engels"). Het Stabat Mater speciosa" afwisselend door solostemmen en koor gezongea, kliakt heel mooi. Maar is hier van den tekst wel zooveel partij getrokken als mogelijk is? Het Hirtengesang" aan de kribbe en de marsch der Drie Koningen zijn ook veel te lang. De componist heefc daar met de eischen van dtn vorm niet genoeg rekening ge houden. Ook is de bewerking, zoowel op harmonisch als op instrumentaal gebied, niet zoo belangrijk als bij zijne «ymphonische Dichtungen", zoodat het gevaar van mono tonie nog grooter wordt. De be/gpredikiag kaa bij een n'.tent ver zorgde wedergave misschiea iadruk maken; thans kon men zich aiet onttrekken aan het gevoel dat hier uiterst conventioneele muziek geboden werd. Het Pater noster" werd terecht overge slagen; het is ia deazelfden toon gehouden als het voorgaande stuk. Die Gründung der Kirchb' bezit, ondanks eenige banaliteit in melodievorming, meer kracht van uitdrukking, doch kan al evenmin boeien als de dan volgende orchestrale schildering van Tien storm. Verreweg den besten indruk vaa dit deel, maakt de intocht in Jerusalem". Dair ont moet men muziek, die iets te zeggen heeft en dan ook stemming teweeg brengt. Zooals ik hierboven reeds schreef, is het Stabat Mater dolorosa" het glan^punt vaa het oratorium; een goede voorbereiding daartoe is het Tristis est anima mea", dat eenige fraaie en gevoelige momenten op levert. Na het Stabat" kwam nog een Paas hhymne tot uitvoering die zeer de aandacht trok door den mooien zang van de kaapen (onder leiding van den heer A. Thieme) en een Opstandingshymae" welke een pompeus slot gaf aan den avond. De heer Jac. J. Ruygrok mag met veel voldoening terugzien op dit coacert. Het is een groote verdienste een dergelijk omvang rijk werk voor het eerst ten gehoore te .brengen. Er bestaat nog geen traditie van; alles moet dus van meet af aan gecreërd worden. De heer R'iygrok leidde met vaste hand de uitvoering; hij stond boven zijn partitie en wist zijn meening duidelijk ken baar te maken. Ia de wedergave van het koorgedeelte bad ik meer en veelvuldiger auauceeringea willen aangebracht hebben. Een mooi pianissimo" heb ik den geheelen avond niet gehoord en Liszt schrijft het zoo vaak voor. Ook zouden blijvea zitten, hoorde 't niet, verzonken als hij was in de somberste en vreeselijkste herinneringen van zijn leven. Eindelijk werd hij in zijn gepeins gestoord door het binnentreden van den commandant. Een breede, kalme glimlach speelde op zijn breed Duitsch gelaat. De Kaiser zal voldaan zijn", zei hij, zich in de handen wrijvend, er zit beslist een lintje aan vast. Verdediging van Ichan tegen de Boksers door kolonel Dresler, vroeger majoor vaa het 114e Hannoversche infaaterie. Kranig verweer van klein garnizoen tegen overweldigende meerderheid". Gelooft u dan dat we gered zijn"? zeide oude maa zonder aaadoening of vreugde in zijn stem, De kolonel glimlachte. Wel professor", zij hij, op dea morgen toea u de Lepidtis Mercereasis ia uw botaaiseertrommel meebracht was u veel opgewoniener dan nu u dit zegt." De vlieg zat veilig ea wel ia nnijn bom mel;' zei de insecten verzamelaar. Ik heb het lot zóó vaak op vreemde wijze zien keerea ia mija laage levea, dat ik vreugde aoch smart meer voel vóór ik er aanleiding toe heb. Maar vertel mij het nieuws'. Nu", zei de kolonel, zija laagen pijp aan stekend. Ik durf e mijn reputatie als militair op zettea dat alles wei is. Zij komen sael nader, het vuren heeft opgehouden, wat een bewijs is dat Je tegenstand gebroken is, en binnen een nur zullen wij ze over den heuvel zien verschijnen, Ainsley zal zijn geweer driemaal afvuren van den kerktoren, en dan zullen wij vaa onzea kant een klein uitvalletje doen. Ea wacht u au op dat signaal':" Ja, wij wachten op Aiusley's schoten. Ik kom nu een poosje met u praten en boveadien heb ik u iets te vragen." Wat is het?'' Wel u herinnert u, hoe u over dat eerste beleg sprak het beleg van riung-tong. Van een militair standpunt boezemt het mij veel belang in. Xu ie dames en de burgers weg zijn, zult u wel geea bezwaar meer heb ben erover te spreken." Het is geen aangenaam onderwerp." Xeen, dat geloof ik gaarne. Meia G-itt! wat een tragedie was 't! Maar u heeft ge zien hoe ik de verdediging hier geleid heb. Was bet goed zoo? Was het de tradities van het Duitsche leger waardig? Ik geloof niet, ('at u meer had kunnen doen." Dank u. Doch die andere plaats, werd diéop bekwame wijze verdedigd? Een ver gelijking is voor mij van veel belaag. Had de plaats gered kunnen worden?" Neen, al 't mogelijke werd gedaan uit genomen n ding." Ah, dus werd er iets vergeten. Wat was dat?" Men had den aaavallers niemand en vooral de vrouwen niet levend ia handea moeten laten vallen". De kolonel stak den ouden maa zijn breede roode hand toe. ju'st de zachtere nuances den klank van het koor veredeld hebben. Ia het orchest waren de dynamische scha keeringen eveneens onvoldoende; een verster king van het stryk-quartet zou voorts aan den orchestklank van het geheel ten goede zijn gekomen. Overigens viel het mij weder op hoe vele goede elementen het Arnhemsche orchest bedt. De solisten, mej. v. Linden v. d Heuvell, mevr. de liaan Manifarges en de heeren Heiniich Zeiler en Gerard Zalsman, waren voortreffelijk voor hun taak berekend. De ensembles vooral klonken zeer mooi. Niet vergeten wil ik hier met waardeering te ge denken de ongenoemde tweede sopraan en tweeden tenor, die op zeer verdienstelijke wijze het sextet completeerden. Ia zijne soli had de heer Zalsman hier en daar neiging den toon op te sleepen. Hij hoede zich toch voor dit misbruik, dat aan het geheel zoo'n larmoyant effect geeft. De heer Zeiler, die zich verrassend goed in het quartet en sextet wist te voegen, legde in zy'a soli wel eens wat operamanieren aan den dag. Over het geheel echter mag men de uitvoeriag als goed geslaagd beschouwen. Ons land heeft nu ook zijn Caristus-uitvoering gehad. Hoe men ook over het werk denkt, men mag er den heer Ruygrok dankbaar voor zijn, dat hij het ten onzent heeft geintroduceerd. ANT. AVBEKAMI-. MnM in de Hoofdstad. In mijn kroniek van deze week, schrijf ik slechts over twee mannen, twee reuzen, bei den geboren in Thüringen iu het zelfde jaar, 1(585; de een te Eisenach, de ander te Halle, Als twee machtige zuilen rijzen zij omhoog; torschend een trotsche halle Duitschland's glorie op muzikaal gebied waarin de namen van Gluck, Haydn, Mozart, Beet hoven, Mendelssohn, Sjhumann, Brahms en Wagner, even zoovele graniet blokken symboliseeren, samenstellende dit imposante Duitsche Walhalla". In waarheid mag men dan ook Bach en Handel beschouwen als de dragers van de edele, hooge klassieke kunst, wuarop alle verdere grooten, in meerdere of mindere mate. bewust of onbewust, gesteund hebben. Deze week is het ons weer opnieuw duidelijk geworden wat Hugo Goldschmidt zegt in zijn Lehre von der vokalen Ornamentik" (een werk pas verschenen en waarover straks aog nader): Nur was ber Zeit und Ort erhaben, bleibt ewiger Gewinn. Das ist das untrügliche Merkmal wirklicher Grosse, dass ihre SchOpfungen immer iieue, immer andere Werte er eugen, dass sie jeder kommenden Generation immer neue Offenbarungen zuführen". Bach was deze week in het Concertgebouw aan het woord met de reeds meermalen ge hoorde Suite, in b kl. 3, waarin de rijk bezette fluitpartij zoo 'n prachtig coloriet verleent aan het geheel en waarin vooral de Bourrée, Polonaise en Badinerie dit instrument meer op den voorgrond plaatsen. De grootste belangstelling bleef echter be waard voor het vierde der Brandenburgsche concerten, Concerts avec plusieurs Instru ments" zooals Bach ze zelf noemt, en wel omdat het hier nog niet was uitgevoerd. Als ik mij niet vergis, werd de bewerking van Kogel gevolgd. Interessanter zou zeker de origineele bewerking van Bach geweest zijn, doch ook thans werd men getroil'en door de buitengewone schoonheid van gedachte en de klaukweelde die door de solo-instrumenten viool en twee fluiten werd ten toon gespreid. Inderdaad met ontzag wordt men Ge hebt gelijk. Doch geloof niet dat dit aan mijn aandacht ontsnapt is. Wat mij be treft, ik zou 't liefste vechtende sterven» Ea Ralston en Ainslie eveneens. Ik heb er met hen over gesproken en dat is reeds ge regeld, maar wat is er te beginnen met den priester en den zendeling en de vrouwen ? Ik heb met hen gesproken en zij willen niet beloven de hand aan jzich zelven te slaan. Zij hadden gewetensbezwaren. Natuurlijk is 't nu niet noodig en behoeven wij feitelijk niet over dergelijke vreeselijke dingen te spreken. Maar wat zoudt u in my'n plaats gedaan hebben ?" Ze gedood hebben". Mein Gottl Zoudt u ze willen vermoorden in koelen bloede ?" Uit mèdedoogen zou ik ze dooden. Man, ik heb 't alles doorgemaakt. Ik heb dea dool der heete eieren gezien. En den dood door den kokenden ketel; ik heb gezien hoe de vrouwen mijn God! hoe heb ik ooit daarna nog goed kunnen slapen". Zijn gewoonlijk zoo ongevoelige gelaat vertrok van de pijn dezer herinnering. Ik werd aan een paal gebondea met dosrnen ia mija oogleden om ze open te houden, en mijn smart om hun martelingen was minder groot dan mijn zelf verwijt, toen ik bedacht dat n tube srnaaklooze tablettea ze op 't laatste oogea'olik aog aan de handen hunner beulen hal kunnen ontrukken. -Moordl Ik ben bereid om voor den goddelyken rechterstoel te verschijnen mij verantwoorkelijk te stellen voor duizend dergelijke moorden l Zonde ! 't Is een daad die in staat is de vlekken van mijn ziel te wisschen. Doch, indien ik, bij alles wat ik vreet, deze tweede- maal in gebreke bleef het te doen, dan is er geen hel diep genoeg om mijn schuldige, laffe ziel te ontvangen". De Kolonel stond op en sloot nogmaals de hand van den professor in de zijne. 't Is zoo", zei hij. Ge zij t een moedig, sterk man, die weet wat ge wilt. Ja, bij God ! ge zoudt mijn rechterhand geweest zijn, zoo alles anders uitgevallen was. Ik heb er 's mor gens vroeg als ik wakker lag, dikwijls over gedacht, maar ik wist niet hoe 't te doen ! Maar we moesten Ainslie's schoten eigenlijk al lang gehoord hebben. Ik zal eens even gaan kijken". Weder zat de oude natuurkundige alleen met zijne gedachten. Eindelijk, toen noch het geschut der ontzettings-colonne, noch het signaal zija oor trof, stond hij op en was op 't punt zelf naar de wallen te gaan toen de deur openvloog en kolonel Dresler de kamer binnenwankelde. Zijn gelaat was geel-wit en zijn borst hijgde als van een man die uitgeput is van 't snelle loopen. Er stond cognac op het buflet en gretig zwolg hij er een glasvol van naar binnen. Toea liet hij zich zwaar ia eea stoel neervallen. Nu?" zeide de professor bedaard, ..ze komen zeker niet?" Xeen, ze kunnen niet." (S'ot volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl