De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 15 maart pagina 5

15 maart 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Ko. 1603 D K A M S l K U D A M M K U W E K K B L A U V O H D K H L A N . VOO$ DAMËJS. i. ?A-ls gij, geachte lezer, het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid in de Jacob van der Doegstraat te 's Gravenha^e wilt bezoeken, raad ik u, tenzij ge uw komst hebt aangekon digd, op een Woensdagmiddag, waarop het gpreekunr is vastgesteld, daarheen te gaan. Gy treedt binnen en bevindt u aanstonds in de kamer der directrice, mej Marie Jangius. Behalve déa: e-eflivoud en de orde, die hier heerechen, trefl'en u enkele spreuken, die tegen den wand hangen. Gij leest: All er een' mensch is, die niet werkt, is er een ander, die huilt van honger. De toekomst is aan den arbeid. Eert den arbeid. Orde i» de eer»te wet der Natuur. . Qeh' den graden Weg der Pflicht, der Ordnung, «Ier Liebe. Und darm achte nicht dat Urtheil det Freundet noch det f eindes. : Deze woorden zijn heilige lijfspreuken voor mej. Marie Jungiue, die ze in haar werkzaam leven heeft betracht met trouw en ernst. . Weldra zal zij tot haar, tot veler leedwezen, haar post voor geruimen tijd verlaten, om de zoo noodige rust te zoeken na jaren van bovenmate inspannenden arbeid. Mej. Flo rence IJzenhped Grevelink, die eerlang haar meestertitel in de rechten hoopt te verwerven op een proefschrift, dat het werk van het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid zal behandelen, maakt zich gereed hare plaats in te nemen en oriënteert zich op het nieuwe, uitgestrekte terrein, waar, behalve de schei dende directrice, enkele verdienstelijke vrou wen werkzaam zyn. Ook in dit blad andere bladen gingen reeds voor zal een wo>rd over de persoonly'kheid en het werk van Marie ? Jangius welkom zijn; een woord, waarin, wat nog niet in 't licht werd gesteld, de jeuïg l n meiejeejaren der begaafde vrouw zullen geUIT DB NATUUR. CCLXIV. Salamanders. In mijn vorige opstel heb ik alleen een paar vigchjes genoemd als geschikte bewoners van het kamer-aquarium. Wie een niet al te klein bas jjn heeft ingericht, moet er van de «eek een paar amphibiënen enkele water-insecten bij in brengen. In deze week na half Maart begint het levendig te worden in onze slooten en vijvers; ten minste als het niet weer op een? sterk gaat vriezen; en ook dan is de sloot in 't voorjaar niet uit gestorven; tot op den bodem komt het ijs toch niet meer. Het allereerst komen de luggezwemmere, de waterscorpioenen en meer van die met een zuigpriem ge *apende geweldenaars uit den bodem of de kanten te voorschyn; de meeste zijn niet eens col komen in rust geweekt in dezen slappen winter; wie in de kerdt vacant ie onder 't rijden of glijden op of over een plek voer, waar je door 't slooty's heen kon zien als door een glasruit, zal weieens met verbazing opgemerkt hebben, dat bet daar onder leefde; allerlei kevers of diertjes, die op kevers en hun larven lijken, zwommen rustig en lustig voort onder de schaatsen van de jolige jeugd. Vischjes ziet ge onder het ijs niet 100 vaak; die scholen meer samen op plaatsen waar wakken zijn; ze hebben meer behoefte aan lucht dan de gekorven diertjes: deze schijnen zich te kannen redden met de luchtbellen onder het ijs. Langer dan een paar weken evenwel moet de ijskorst niet blijven lig gen dan geven ze het op en begraven ze zich tijde lijk in de warme modder of diep in 't zand. Ook heb ik nooit een salamander, een pad of een kikvorgch onder het ijs zien bewegen; de amphibiën kunnen niet best tegen de luchtafsl uiting door het ijs; dat ze uit gevoe ligheid voor temperatuursverlaging voor de koude wijken, kan ik niet gelooren. De eerste hevige voratnacht heeft me dezen keer verrast en mijn aquarium was 's mor gens een groote ijsklomp; daarin zat een internationaal gezelschap opgesloten: een paar spinnende waterkevers, een groote watersalamander, in Italiëgeboren, een paar Amerikaansche vischjes, (zwarte baars, dwergmeerval), een Zuidduitsche elrits, en bovendien de gewone irilandache bewoners van een studieschetst worden. Daartoe ie de schrijver deze regelen in staat, niet alleen door persoonlijke bekendheid met. die jeugd maar ook door gewaardeerde mededeelingen van enkelen, die haar van nabij hebben gekend. Haar kinderjaren bracht zy door in De ven ter, waar haar vader, ds. E. C. Jungius, een tijd lang predikant was. Die vader, dien de schrijver dezer schets als ambtgenoot aldaar hoogachtte, was een man van gestrenge plichtsbetrachting en milden ernst. Zijn ambl vervulde hij later te Leeuwarden mei zeldzame trouw. Ijverig catecheet vormde hij zijn leerlingen, die daarvoor vatbaar wa ren, tot modern godsdienstige mensehen. Geliefd pred ker bewerkte hij zijn leer redenen met groote zorg, die zich ook in den keurigen vorm 'uitsprak en ernstige voor bereiding vereischte Pastor voor zooveel hem de tijd daartoe overbleef, was de beminnelijke man in veler gezinnen welkom en mocht veler vertrouwen winaen. Had hy voor nuttige studie meer tijd kunnen aizonderen, hij zou voorzeker meer wetenschappelijk werk hebben in 't licht gegeven. Dat hij als wetenschappelijk man bekend stond bewijst de plaatsing van zijn naam op een voordracht van hoogleeraar n te Amsterdam n te Groningen. Zulk een vader was een heerlijk voorbeeld van werkzaamheid- en plichtsbetrachting. Vier jaar geleden ontviel hij plotseling den zijnen. Marie s moeder, zuster van den bekenden predikant dr. I. Hooykaas, was een buiten gewoon ontwikkelde vrouw, die, al vermocht ze niet zoo werkzaam te zijn als haar vader, daar zy' vele jaren aan baar kamer gebonden was wegens zwakte, een niet minder gewichtigen invloed op haar vier dochters oefende door haar bezielend woord en haar liefde. Reeds als kind van enkele jaren was Marie aan haar moeder innig gehecht; een tijdelij ie scheiding, in 't belang der huishouding gewe nscht, bleek de gezondheid der kleine zoo zeer te benadeelen, dat ze moest worden terugaebracht tot bet ouderlijk huis. En de woorden en lessen, die later aan de op groeiende dochter de moeder gaf, bleven als een heilige schat in haar hoofd en hart opgeborgen, om omgezet te worden in daden, al moest zij reeds op kinderlijken leeftijd die moeder verliezen. We mogen zeggen, dat de vereerde doode voor haar kind bleef voortleven en eene be langrijke plaats beslaan in haar gedachtenwereld. In de Sprookjes van Leven," uitge geven bij W. Vers'uys in 1899, wordt in het laatste sprookje: Van het lied dat zichzelf verder zong" beschreven: een gestalte hoog van wezen en teeder-ernstig van gelaat," waarmede de schrijfster haar moeder uit beeldde. Een kathedraal bevat een wonder baar orgel, dat een mensch wenscht te zien en te bespelen. Daartoe klopt hy' aan de zware poort. En de hooge gestalte nam hem by de hand en geleidde hem in een klein vertrek waar de stilte sliep temidden van de donkerheid der gangen en waar een enkele lamp brandde met onbewogen vlam." Als nu de mensth zijn verlangen heeft te kennen gegeven,, sprak de gestalte, treurig en langzaam het edel hoofd schuddend: Verre, verre zyt ge van de vervulling uwer begeerte niet eens hebben wij van noode aquarium: baars, voorn, blei, zeelt, een krabje, goudviech en goud winde en een paar bit tervoorns. Het was een treurig gedcht de dieren onbeweeglijk vast te zien zitten in bet half doorzichtige ij->. De viechjes schuilden bij elkaar, en bij goed toezien kon ik nog Benige beweging in de borst vinnen opmerken; enkele lagen plat of stonden schuin vast in het ijs. Dicht by de oppervlakte zat mijn zuidelijke salamander en kon geen poot of staart ver roeren. Kleine Watersalamander. Nu ligt het voor de hand warm water te gebruiken of een extra verwarming van bui ten aan te brengen. Dit zon echter glad verkeerd zy'n. Niec door de koude of de ge dwongen bewegingloosheid zullen in zoa'n geval de dieren te gronde gaan, wel door gebrek aan lucht, en dat nog niet eens zoo heel spoedig. Voor de salaman Ier was ik 't meest be vreesd, die moet aan de oppervlakte komen, om lucht te halen; maar zoo'n beest begraaft zich immers 's winters in de modder en ook dan worden zijn longen, schijnt het, voor een poos op non activiteit gesteld. Hier echter was het een abnormaal geval en ik trachtte hulp te brengen. het orgel te bestijgen." Als zij dan toon dien mensch te kennen en de vraag hoort wie zyt ge, dat ge dit weet en my' niet kent?' lezen we verder : En deze de vragende zag eerst nu, hoe die oogen donker waren en diep, of gansch het verleden er begraven lag en toch o vertogen van een heerlij heid of heel de toekomst er in lichtte, en &ag hoe heel de gestalte was omkleed van wa men, diepen glans." Zie" zoo sprak de hooge gestalte ik beu de geest der beproeving en alle gedachten der menschen liggen open voor het oog myner zie). Op diepsten afstand voel ik de bewegingen der menschenharten en ik weel de bron van haar oorsprong en de sterkte van haar kracht." Nog zoekt uw denken zichzelf, nog draagt uw gelaat het licht der verwachting, nog bergt uw hart begeerten in zich om zich zells wil. Ga vanwaar ge gekomen zijt en geef u in de volheid der wereld en proef uw gedachten, of ze zyn rein van begeeren en rijk en zuiver van meegevoel." Gelukkig n moeder n dochter, als deze aldus de Onvergetelijke ziet en hoort. Met dit oog bezien heeft ook het volgend vers (Verzen van Maiie Jungius, W. Versluys, 18i)9) eigenaardige beteekenis. Stil drijft de maan in eigen glans. niet wetend, dat zij baadt zoo ver als oogen reiken, 'c hooge donker in gloedgeflonker. Stil drijft zonziel in eigen licht, niet wetend dat zij straalt zoo ver als eeuwen reiken, hemelluister in wereldduister. (Slot volgt.) J. A. ouus. MIIIIIIIIMIMIIIIHIIIIIIIIIMIIIIUHI Een moeilijke kwestie. Hervormklee* Pauiine Lucca. Schildtrstukken van Cecile de Wen'wurtti. Een pikante zaak, die op 't oogenblik de vurige gemoederen der Spanjaarden op zweept, en die binnenkort door net hooggerechts hof te Madrid *al beslecht worden, is bet proces o»er een erfenis-kwestie, den jongen souverein van Spanje aangedaan door zijn twee half-broeders, de heeren Alfonso en Fernando Sanz. Alfonso en Fernando zijn gesproten uit de vrye verbintenis van hun vader, die toen nog niet m wettigen echt vereenigd was met Christina van Oostenrijk, en de schoone zangeres Eiena Sanz, de diva, die een dertigtal jaren geleden, een gevaar lijke mededmgster wat voor de beste zangeres gen van haar tijd. Gedurende htt leven van Alfonsus XII, leefde zyne morganatische eehtgenoote met aar beide zoons in Spanje. Na den dood van den vader des thans regeerenden Spaanschen konings werd mevrouw Sanz verzoent met baar zoons,.het haar zoo dierbare Spanje te verlaten. Zij vestigde zich metterwoon- te Parijs, waar haar beide zoons in de eerste kringen bekend staan als vlotte, kergezonde sportlui, en waaghalzerige automobilisten, bon sang ne peut mentir! want dit trekje deelen zij met hun koninklijken nalf-broeder. Alfonso Sanz is getrouwd met efièEngelsche, zóó betooverend schoon, dat de toch zoo gunstige uiterlijke verschijning van koningin Ena, er geheel door overschaduwd wordt. Maar hoe l Het ijs los kloppen ging niet aan, dat zou het aquarium hebben doen springen. Met een mes en fijn zaagje heb ik er een jlokje uitgezaagde m den vorm van een pyramide; een stuk in kubusvorm zou van order niet te bereiken zijn geweest. In dat ijslichaam zat de salamander, en die werd er voorzichtig uitgepeld. Tot verbazing van de kinderen bleek hij bij zy'n bevrijding log te leven; en, nadat hij even in de warme land had gelegen, al weer tamelijk vlug te tunnen loopen, voor een salamander althans; j ging onder 't mos in een terrarium dat in een verwarmd vertrek stond. En in deze week is hy weer gezond en wel in 't water «rug gekeerd. Met de visschen ging het gemakkelijker; met een lange draaiboor werd een gat in 't ijs ;eboord, met een vijl wat nageiiept en ver wijd, tot de nog vloeibare holte was bereikt, waarin de visechen opgesloten zaten. Dat gaf )lykbaar dadelijk eenige verademing; er liep wat smeltwater binnen en er schenen meer f giooter luchtbellen binnen te dringen; de viscbjes die op zy'de lagen kwamen in be weging en een uur later hadden allen zich os gewerkt. Twee dagen dtarna was het ijs ;rootendeels gesmolten; alleen de goudviach ,eefc het ongeluk niet overleefd. Ook by de planten, waterpest en bronmop, eb ik geen kwade gevolgen van de vriescuur opgemerkt. De salamander heefc zijn groote rugkam al weer opgezet, en hij begint net zijn vrouwelijke soortgenooten te flirten. )at gaat voor zoo'n traag en log beest tameijk bevallig in zijn werk; hij springt zijn uitverkorene soms onverwachts in den weg, tijgt dan vlak voor haar met uitgespreide jootjes statig en loodrecht omhoog, duikt nel weer neer in haar nab'jheid, en wuift laar met zijn mooie breede staait een groet oe. Zij schijnt nog niet veel te geven om yn attenties, maar hy houdt aan. Hij wordt >ok met den dag mooier, zijn zwarte huid irijgt witte vlekjes en nopjes, zijn onderzijde tleurt helder oranje, de huidlappen op zijn ug en staart groeien hoog op en worden van er zijde grys ; een ware Sierra. Toch weet ik wel, dat er geen kans is op eieren en nog minder op jongen; de voort)lantrng van de groote salamander mislukt om onbekende redenen, in een gewoon aquaium, zoo goed als altijd. Veel meer kans is er de voortplantingsgeschiedenh van begin ot eind te bestuderen, als ge een paartje an de gewone kleine watersalamanders in 't water zet. Daartoe is niet eens een aquarium n den goeden vorm een vereischte; een ;roote inmaakfleech neemt de kleine sala mander ook voor lief, als er maar een zandjodem, een paar flinke waterplanten en ;eregeld wat heele kleine wormpjes in aan wezig zijn. Het liefdespel van de kleine salamander s niet zoo in het oogvallend; de mannetjes ijn zooveel kleiner, maar even belangwektend als van de groote. Het mannetje waaiert ook zijn staart, zet zyn kam overeind en racht door allerlei bewegingen en pronkerijen Ie aandacht van het wjjfje op zyn persoontje e vestigen. Als de dartelheid zijn grootste loogte heeft bereikt, of tot duidelijk zichtbare pgewondenheid van beide dieren is opge voerd, gebeurt er iets dat heel bijzonder is. en copulatie, die men nu verwacht te zien, Alfonso en Fernando, steunend op een oude Spaansche wet, de Torc-wet, doen thans hun aanspraak gelden op den prinselyken titel, en op de helft der vaderlijke nalatenschap, die in handen is gekomen van koning Alfonso XIII en zyne zusters. De l'oro wet eischt, dat, kinderen gesproten uit eene niet wettelyk bekrachtigde ver bintenis, als de vader bekend ig, recht hebben op den naam huns vaders plus de helft van de bezittingen, toegewezen aan zijn wettige afstammelingen. Mevrouw Sanz is overleden. Alfonso en Fernando laten zich niet paaien met een jaarlijksche uitkeering. Steunend op de Toro-wet, en gesteund zoo als men" beweert door Maitre Labori, den bekenden rechtsgeleerde, wiens naam op aller lippen was, tijdens het onverkwikkelijk Dreyfus-proces. Indien men" goed inge licht is, en Labori werkely k de pleitbezorger is van de heeren Sanz, dan staat hun zaak op sterke beenen, want, de slimme, eloquente Labori, zal zijn cliënten niet ondoordacht tot het voeren van een proces beb ben aangezet. Hij zal de Toro-wet tot in de fijnste oizonderteden hebben bestudeerd en uitgepluisd. Gevat en strijdvaardig, zal Labori voor de Spaansche rechters wel zwierig het woord voeren in 't belang van zijn niet alledaagsche cliënten. Voorstandsters van hervorm-kleeding, zul len in de Maart aflevering van De Vrouw en haar Huis" wel een-en-ander naar haar gading vinden, onder de modellen, ontworpen door Elisabeth Schwartz, Gottowstrasse, te Berlijn. Onder die uitstekend geteekende modellen, zien wij een huiakleed, een zomerkleed van blauw flanel met wit GESTIKT (waarschijnlijk wit geborduurd) wit mousseline mouwen. Sluiting van voren door blauw koord met gouden paarlen." Duitsoher kon het wel niet. Dat blauwe koord met gouden paarlen" is weinig lokkend voor iemand, die de bervormkleeding voor staat noch huldigt, en die evenmin bekoord is, door Duitsche smaak in vrouwenkleeding. Duch, over smaken valt nu eenmaal n et te twisten, en in onze dagen van vrije vrou wen, is: vrijheid, blijheid meer dan ooit het wachtwoord. Het balcostuum van wit batist met hand borduursel over gele zijde ceintuur van geel chiffon" lijkt mij smaakvol en gedistin geerd. Htt werkkleed van blauw en wit gestreept linnen'' is zeer practhcb. De Vries Jr. sluit zijn artikel over her vorm-kleeding (waarom toch altijd reform,is hervorm niet goed?) aldus: Goede kleur, stof en snit zijn noodzakelijke voorwaarden voor een reformcostuum, en is men eenmaal verzekerd van de harmonie dezer drie facto ren, dan kan geen andere japon op de gebrui kelijke manier gegarneerd met gitten, met strikjes, met drukke kant, met duur passement, of wat ook der zoo tallooze hulpmid delen waarmede men immer denkt en hoopt te verfraaien" het in voornaamheid er tegen uithouden. Maar juist door dien grooteren eenvoud moet alles getuigen van zeer veel overleg, in die by andere amphibiën, padden en kikters bekend is, ook geregeld te zien valt, werd Jij onze watersalamander nog niet opgemerkt. 3e dieren raken elkaar zelfs bij hundartelste spel nauwelijks aan, van omklemming door t mannetje (om de eieren bij 't verlaten van t lichaam tt> bevruchten, zooals kikkers en >adden doen) is bij salamanders beslist geen sprake. Hoe dan de bevruchting geschiedt, is eerst n de laatste jaren duidelijk geworden en log niet eens volkomen. Dit is nu wel zeker: iet mannetje legt ergens op den bodem van iet aquarium (en in de natuur dus wel op len slootbodem) een donker pakje neer, zoo ;root als een kleine erwt; het is als een ;eleiachtig hulsel of doosje waarin de sper matozoïden bevat zijn. Door allerlei bewegin;en tracht het mannetje zijn wijfje van dit eit te overtuigen en haar, zoo lijkt het, de )lek te wyzen, waar de bevruchtende stof loor hem is gedeponeerd. En nu gaat het wijfje er heen, het neemt, hetzij met de achteraooten, hetzij met de uitgestulpte randen an de cloake, het pakketje" van de grond >p, drukt het een oogenblik tegen zich lan en laat het direct weer vallen; dit gaat oo snel in zijn werk, dat het niet precies met zekerheid is te zeggen hoe het opnemen van teer veel kennis, van zeer veel schoon heidsgevoel, en dit ontbreekt, helaas, ook vakmenschen maar al te dikwijls waaruit leeken dan de conclusie trekken ... dat reform cos t u u m? nooit smaakvol kunnen zijn." De dramatische zangeres, Pauiine Lucca, is op 67 jarigen leeftijd gestorven. De dood maakte den 28sten Februari j.l. een einde aan haar afschuwelyk lijden. Pauiine Lucca werd den 25sten April van het jaar 1841 te Weenen, uit Itaiiaansche ouders geboren. Na eenig zangonderwijs bij Uffmann en Lewy te hebben genoten, moest zij reeds als vijftienjarig meisje in haar levensonder houd voorzien, en, zong als koriste in de groote opera van de Donau-stad. In de be scheiden positie van koriste, had de vurige, intelligente Pauiine Lucca, overvloedig gele genheid de dramatische prestaties van be roemde operazangeressen te bestudeeren. In 1859 kwamen de krachten de zuiverheid van haar stem, plots tot haar recht, toen zy' onvoorbereid de party van een der bruids juffers in de Freischütz moegt overnemen. Zy kreeg dadelijk een engagement te Olmütz en vervulde het daarop volgend jaar, in 1860 gastrollen te Praag. Meyerbeer oefende grooten invloed ait op de muzikale ontwikkeling der bijna demonisch-temperamentvolle artiste. Hij componeerde voor haar de?Afrikaanache," een harer glansrollen, die zij met den com ponist instudeerde. Zy durfde alle rollen aan, en, kón feitelijk de meest uiteenloopende karakters uitbeelden met een realisme, en hartstochtelijk geweld, die de toehoorders verbluften en electriseerden. Een dame, die Pauiine Lucca in Berlijn als Gretcheu hoorde, vertelde mij, dat er hevige ontsteltenis en schrik onder 't publiek en de leden van 't orkest heerschte, door de wijze, waarop Lncca de waanzin-scène speelde. Men dacht niet anders of de geestvermogens der artiste waren inderdaad gekrenkt. Niet minder dan 60 rollen heeft zy gecre erd, en vrij wel, was elke creatie een nieuwe triomf. . . Haar laatste succes, was de vertolking der lokkende, demonische syrene Carmen. Pauiine Lucca was tweemaal getrouwd. Haar eerste echtgenoot, met wien zy' geweldig' kibbelde, was baron Von Rhaden. Haar tweede man, baron Von Wallhofen heeft zij ook overleefd. In haar atelier, Avenue des Champs-Elysées, te Parijs, exposeert de portret schilderes, markiezin de Wentworth, de twee portretten, die zy voornemens is, naar den Salon des Artistes Francais te zenden. Het werk der schilderes wordt zér geroerrd. Het portret van Corrigan, bisschop van New-York, straalt in glans van kleuren. De prelaat is gekleed in violette met purper gevoerde aoutane. Streng, zonder kleurrijke attributenis haar portret van Albert Beveridge, senator van Washington. Er is alle kans dat het werk van Cecile de Wentworth zal worden aangenomen. Wy wenschen haar een goede, gunstig-verlichte plaat» in den Salon. CAPRICE. 'i'"" il in n immuun i iimmiii i Nog veel vaker en gemakkelijker dan de gewone kleine watersalamander gaat de alpensalamander er toe over zich in een klein aquarium, in groote flesch zelfs, noort te planten. Dat is buitendien een veel mooier dier dan de kleine gewone. Wel is de kam van 't mannetje door een lijst vervangen; maar de kleuren zyn niet zoo vaag, het ge marmerde lyf steekt mooi af tegen het diep oranje van den buik en de pooten. Deze Alpensalamander is in de eerste jaren van De Levende Natuur voor 't eerst in ons land door een jeugdig abonneetje by' Breda gevonden; daarna is het mooie dier bij Assen gezien en in groot aantal bij Groesbeek en aan de Piasmolen by Mook, ook in ZuidLimburg komt het voor. De handelaars heb ben het tegen einde Maart of April geregeld in voorraad; ze zyn er niet duur mee, gewoonlyk 25 cent per stuk, 60 cent per volwassen paar. Wie ze goed verzoi gt, kan binnen t wee jaar er zelf handel in drijven of zyn kennissen er een genoegen mee doen; ze planten, zooals ik zei, heel gewillig voort, soms den heelen zomer door, en ze kunnen ook veel langer in 't water gelaten worden dan de andere inlanders; die kruipen in Juni of Juli al op't land. Weer veel mooier, belangwekkender en gemakkelijker te behandelen is de Japansche Alpensalamander. (Uit Sloot en l las van HEIMANS en THIJSK.) eigenlijk toegaat. Sommigen meenen te weten, dat het wijfje haar lichaam alleen eventjes op den grond en meteen tegen het pakje aandrukt en dat dus in het geheel niets van den grond opneemt. Mogelijk is 't natuurlijk ook, dat de handelwijze op dit gewichtig oogenblik waarvan het voortbestaan van de soort af hangt, individueel verschilt, of wisselt naar de omstandigheden: ouderdom van 't dier, aard van den bodem, grootte van het pakket. vuursalamander; ook een pink groot, net als de kleine en de Alpensalamander; maar even als zooveel in Japan, is het diertje veel elegan ter van vorm, sierlijker van teekening en dieper en harmonischer van kleur. In Artis zyn jongen en ouden te zien in de kleine zaal van 't Aquarium, aan de museum-kant. Hoe veel die volwassen paartjes kosten, durf ik niet te zeggen, dat loopt in de guldens. E. HEIMAJTS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl