Historisch Archief 1877-1940
Ko. 1603
D K A M S l K U D A M M K U W E K K B L A U V O H
D K H L A N .
VOO$ DAMËJS.
i.
?A-ls gij, geachte lezer, het Nationaal Bureau
van Vrouwenarbeid in de Jacob van der
Doegstraat te 's Gravenha^e wilt bezoeken,
raad ik u, tenzij ge uw komst hebt aangekon
digd, op een Woensdagmiddag, waarop het
gpreekunr is vastgesteld, daarheen te gaan.
Gy treedt binnen en bevindt u aanstonds
in de kamer der directrice, mej Marie Jangius.
Behalve déa: e-eflivoud en de orde, die hier
heerechen, trefl'en u enkele spreuken, die
tegen den wand hangen. Gij leest:
All er een' mensch is, die niet werkt, is er een
ander, die huilt van honger.
De toekomst is aan den arbeid.
Eert den arbeid.
Orde i» de eer»te wet der Natuur.
. Qeh' den graden Weg der Pflicht, der Ordnung,
«Ier Liebe.
Und darm achte nicht dat Urtheil det Freundet
noch det f eindes.
: Deze woorden zijn heilige lijfspreuken voor
mej. Marie Jungiue, die ze in haar werkzaam
leven heeft betracht met trouw en ernst.
. Weldra zal zij tot haar, tot veler leedwezen,
haar post voor geruimen tijd verlaten, om de
zoo noodige rust te zoeken na jaren van
bovenmate inspannenden arbeid. Mej. Flo
rence IJzenhped Grevelink, die eerlang haar
meestertitel in de rechten hoopt te verwerven
op een proefschrift, dat het werk van het
Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid zal
behandelen, maakt zich gereed hare plaats
in te nemen en oriënteert zich op het nieuwe,
uitgestrekte terrein, waar, behalve de schei
dende directrice, enkele verdienstelijke vrou
wen werkzaam zyn.
Ook in dit blad andere bladen gingen
reeds voor zal een wo>rd over de
persoonly'kheid en het werk van Marie ? Jangius
welkom zijn; een woord, waarin, wat nog
niet in 't licht werd gesteld, de jeuïg l n
meiejeejaren der begaafde vrouw zullen
geUIT DB NATUUR.
CCLXIV. Salamanders.
In mijn vorige opstel heb ik alleen een paar
vigchjes genoemd als geschikte bewoners van
het kamer-aquarium. Wie een niet al te klein
bas jjn heeft ingericht, moet er van de «eek
een paar amphibiënen enkele water-insecten
bij in brengen. In deze week na half Maart
begint het levendig te worden in onze slooten
en vijvers; ten minste als het niet weer op
een? sterk gaat vriezen;
en ook dan is de sloot
in 't voorjaar niet uit
gestorven; tot op den
bodem komt het ijs toch
niet meer.
Het allereerst komen
de luggezwemmere, de
waterscorpioenen en
meer van die met een
zuigpriem ge *apende
geweldenaars uit den
bodem of de kanten te
voorschyn; de meeste
zijn niet eens col komen
in rust geweekt in dezen
slappen winter; wie in
de kerdt vacant ie onder
't rijden of glijden op of
over een plek voer, waar
je door 't slooty's heen
kon zien als door een
glasruit, zal weieens met
verbazing opgemerkt
hebben, dat bet daar
onder leefde; allerlei
kevers of diertjes, die op
kevers en hun larven
lijken, zwommen rustig
en lustig voort onder de
schaatsen van de jolige
jeugd. Vischjes ziet ge
onder het ijs niet 100
vaak; die scholen meer
samen op plaatsen waar
wakken zijn; ze hebben
meer behoefte aan lucht
dan de gekorven diertjes:
deze schijnen zich te
kannen redden met de
luchtbellen onder het ijs.
Langer dan een paar
weken evenwel moet de
ijskorst niet blijven lig
gen dan geven ze het op
en begraven ze zich tijde
lijk in de warme modder
of diep in 't zand.
Ook heb ik nooit een salamander, een pad
of een kikvorgch onder het ijs zien bewegen;
de amphibiën kunnen niet best tegen de
luchtafsl uiting door het ijs; dat ze uit gevoe
ligheid voor temperatuursverlaging voor de
koude wijken, kan ik niet gelooren.
De eerste hevige voratnacht heeft me dezen
keer verrast en mijn aquarium was 's mor
gens een groote ijsklomp; daarin zat een
internationaal gezelschap opgesloten: een
paar spinnende waterkevers, een groote
watersalamander, in Italiëgeboren, een paar
Amerikaansche vischjes, (zwarte baars,
dwergmeerval), een Zuidduitsche elrits, en bovendien de
gewone irilandache bewoners van een
studieschetst worden. Daartoe ie de schrijver deze
regelen in staat, niet alleen door persoonlijke
bekendheid met. die jeugd maar ook door
gewaardeerde mededeelingen van enkelen, die
haar van nabij hebben gekend.
Haar kinderjaren bracht zy door in De ven
ter, waar haar vader, ds. E. C. Jungius, een
tijd lang predikant was. Die vader, dien de
schrijver dezer schets als ambtgenoot aldaar
hoogachtte, was een man van gestrenge
plichtsbetrachting en milden ernst. Zijn ambl
vervulde hij later te Leeuwarden mei
zeldzame trouw. Ijverig catecheet vormde
hij zijn leerlingen, die daarvoor vatbaar wa
ren, tot modern godsdienstige mensehen.
Geliefd pred ker bewerkte hij zijn leer
redenen met groote zorg, die zich ook in den
keurigen vorm 'uitsprak en ernstige voor
bereiding vereischte
Pastor voor zooveel hem de tijd daartoe
overbleef, was de beminnelijke man in veler
gezinnen welkom en mocht veler vertrouwen
winaen. Had hy voor nuttige studie meer
tijd kunnen aizonderen, hij zou voorzeker
meer wetenschappelijk werk hebben in 't
licht gegeven. Dat hij als wetenschappelijk
man bekend stond bewijst de plaatsing van
zijn naam op een voordracht van hoogleeraar
n te Amsterdam n te Groningen.
Zulk een vader was een heerlijk voorbeeld
van werkzaamheid- en plichtsbetrachting.
Vier jaar geleden ontviel hij plotseling den
zijnen.
Marie s moeder, zuster van den bekenden
predikant dr. I. Hooykaas, was een buiten
gewoon ontwikkelde vrouw, die, al vermocht
ze niet zoo werkzaam te zijn als haar vader,
daar zy' vele jaren aan baar kamer gebonden
was wegens zwakte, een niet minder
gewichtigen invloed op haar vier dochters oefende
door haar bezielend woord en haar liefde.
Reeds als kind van enkele jaren was Marie
aan haar moeder innig gehecht; een tijdelij ie
scheiding, in 't belang der huishouding
gewe nscht, bleek de gezondheid der kleine zoo
zeer te benadeelen, dat ze moest worden
terugaebracht tot bet ouderlijk huis. En de
woorden en lessen, die later aan de op
groeiende dochter de moeder gaf, bleven
als een heilige schat in haar hoofd en hart
opgeborgen, om omgezet te worden in daden,
al moest zij reeds op kinderlijken leeftijd die
moeder verliezen.
We mogen zeggen, dat de vereerde doode
voor haar kind bleef voortleven en eene be
langrijke plaats beslaan in haar
gedachtenwereld. In de Sprookjes van Leven," uitge
geven bij W. Vers'uys in 1899, wordt in het
laatste sprookje: Van het lied dat zichzelf
verder zong" beschreven: een gestalte hoog
van wezen en teeder-ernstig van gelaat,"
waarmede de schrijfster haar moeder uit
beeldde. Een kathedraal bevat een wonder
baar orgel, dat een mensch wenscht te zien
en te bespelen. Daartoe klopt hy' aan de
zware poort. En de hooge gestalte nam hem
by de hand en geleidde hem in een klein
vertrek waar de stilte sliep temidden van
de donkerheid der gangen en waar een
enkele lamp brandde met onbewogen vlam."
Als nu de mensth zijn verlangen heeft te
kennen gegeven,, sprak de gestalte, treurig
en langzaam het edel hoofd schuddend:
Verre, verre zyt ge van de vervulling uwer
begeerte niet eens hebben wij van noode
aquarium: baars, voorn, blei, zeelt, een krabje,
goudviech en goud winde en een paar bit
tervoorns.
Het was een treurig gedcht de dieren
onbeweeglijk vast te zien zitten in bet half
doorzichtige ij->. De viechjes schuilden bij
elkaar, en bij goed toezien kon ik nog Benige
beweging in de borst vinnen opmerken; enkele
lagen plat of stonden schuin vast in het ijs.
Dicht by de oppervlakte zat mijn zuidelijke
salamander en kon geen poot of staart ver
roeren.
Kleine Watersalamander.
Nu ligt het voor de hand warm water te
gebruiken of een extra verwarming van bui
ten aan te brengen. Dit zon echter glad
verkeerd zy'n. Niec door de koude of de ge
dwongen bewegingloosheid zullen in zoa'n
geval de dieren te gronde gaan, wel door
gebrek aan lucht, en dat nog niet eens zoo
heel spoedig.
Voor de salaman Ier was ik 't meest be
vreesd, die moet aan de oppervlakte komen,
om lucht te halen; maar zoo'n beest begraaft
zich immers 's winters in de modder en ook
dan worden zijn longen, schijnt het, voor een
poos op non activiteit gesteld. Hier echter
was het een abnormaal geval en ik trachtte
hulp te brengen.
het orgel te bestijgen." Als zij dan toon
dien mensch te kennen en de vraag hoort
wie zyt ge, dat ge dit weet en my' niet kent?'
lezen we verder : En deze de vragende
zag eerst nu, hoe die oogen donker waren
en diep, of gansch het verleden er begraven
lag en toch o vertogen van een heerlij heid
of heel de toekomst er in lichtte, en
&ag hoe heel de gestalte was omkleed van
wa men, diepen glans."
Zie" zoo sprak de hooge gestalte ik
beu de geest der beproeving en alle gedachten
der menschen liggen open voor het oog
myner zie). Op diepsten afstand voel ik de
bewegingen der menschenharten en ik weel
de bron van haar oorsprong en de sterkte van
haar kracht."
Nog zoekt uw denken zichzelf, nog draagt
uw gelaat het licht der verwachting, nog
bergt uw hart begeerten in zich om zich
zells wil. Ga vanwaar ge gekomen zijt en
geef u in de volheid der wereld en proef uw
gedachten, of ze zyn rein van begeeren en
rijk en zuiver van meegevoel."
Gelukkig n moeder n dochter, als deze
aldus de Onvergetelijke ziet en hoort. Met
dit oog bezien heeft ook het volgend vers
(Verzen van Maiie Jungius, W. Versluys,
18i)9) eigenaardige beteekenis.
Stil drijft de maan in eigen glans.
niet wetend, dat zij baadt zoo ver
als oogen reiken, 'c hooge donker
in gloedgeflonker.
Stil drijft zonziel in eigen licht,
niet wetend dat zij straalt zoo ver
als eeuwen reiken, hemelluister
in wereldduister.
(Slot volgt.)
J. A. ouus.
MIIIIIIIIMIMIIIIHIIIIIIIIIMIIIIUHI
Een moeilijke kwestie. Hervormklee*
Pauiine Lucca. Schildtrstukken van
Cecile de Wen'wurtti.
Een pikante zaak, die op 't oogenblik de
vurige gemoederen der Spanjaarden op zweept,
en die binnenkort door net hooggerechts
hof te Madrid *al beslecht worden, is bet
proces o»er een erfenis-kwestie, den jongen
souverein van Spanje aangedaan door zijn
twee half-broeders, de heeren Alfonso en
Fernando Sanz. Alfonso en Fernando zijn
gesproten uit de vrye verbintenis van hun
vader, die toen nog niet m wettigen echt
vereenigd was met Christina van Oostenrijk,
en de schoone zangeres Eiena Sanz, de diva,
die een dertigtal jaren geleden, een gevaar
lijke mededmgster wat voor de beste zangeres
gen van haar tijd.
Gedurende htt leven van Alfonsus XII,
leefde zyne morganatische eehtgenoote met
aar beide zoons in Spanje. Na den dood van
den vader des thans regeerenden Spaanschen
konings werd mevrouw Sanz verzoent met
baar zoons,.het haar zoo dierbare Spanje te
verlaten. Zij vestigde zich metterwoon- te
Parijs, waar haar beide zoons in de eerste
kringen bekend staan als vlotte, kergezonde
sportlui, en waaghalzerige automobilisten,
bon sang ne peut mentir! want dit trekje
deelen zij met hun koninklijken nalf-broeder.
Alfonso Sanz is getrouwd met efièEngelsche,
zóó betooverend schoon, dat de toch zoo
gunstige uiterlijke verschijning van koningin
Ena, er geheel door overschaduwd wordt.
Maar hoe l Het ijs los kloppen ging niet aan,
dat zou het aquarium hebben doen springen.
Met een mes en fijn zaagje heb ik er een
jlokje uitgezaagde m den vorm van een
pyramide; een stuk in kubusvorm zou van
order niet te bereiken zijn geweest.
In dat ijslichaam zat de salamander, en die
werd er voorzichtig uitgepeld. Tot verbazing
van de kinderen bleek hij bij zy'n bevrijding
log te leven; en, nadat hij even in de warme
land had gelegen, al weer tamelijk vlug te
tunnen loopen, voor een salamander althans;
j ging onder 't mos in een terrarium dat in
een verwarmd vertrek stond. En in deze
week is hy weer gezond en wel in 't water
«rug gekeerd.
Met de visschen ging het gemakkelijker;
met een lange draaiboor werd een gat in 't ijs
;eboord, met een vijl wat nageiiept en ver
wijd, tot de nog vloeibare holte was bereikt,
waarin de visechen opgesloten zaten. Dat gaf
)lykbaar dadelijk eenige verademing; er liep
wat smeltwater binnen en er schenen meer
f giooter luchtbellen binnen te dringen; de
viscbjes die op zy'de lagen kwamen in be
weging en een uur later hadden allen zich
os gewerkt. Twee dagen dtarna was het ijs
;rootendeels gesmolten; alleen de goudviach
,eefc het ongeluk niet overleefd.
Ook by de planten, waterpest en bronmop,
eb ik geen kwade gevolgen van de
vriescuur opgemerkt. De salamander heefc zijn
groote rugkam al weer opgezet, en hij begint
net zijn vrouwelijke soortgenooten te flirten.
)at gaat voor zoo'n traag en log beest
tameijk bevallig in zijn werk; hij springt zijn
uitverkorene soms onverwachts in den weg,
tijgt dan vlak voor haar met uitgespreide
jootjes statig en loodrecht omhoog, duikt
nel weer neer in haar nab'jheid, en wuift
laar met zijn mooie breede staait een groet
oe. Zij schijnt nog niet veel te geven om
yn attenties, maar hy houdt aan. Hij wordt
>ok met den dag mooier, zijn zwarte huid
irijgt witte vlekjes en nopjes, zijn onderzijde
tleurt helder oranje, de huidlappen op zijn
ug en staart groeien hoog op en worden van
er zijde grys ; een ware Sierra.
Toch weet ik wel, dat er geen kans is op
eieren en nog minder op jongen; de
voort)lantrng van de groote salamander mislukt
om onbekende redenen, in een gewoon
aquaium, zoo goed als altijd. Veel meer kans is
er de voortplantingsgeschiedenh van begin
ot eind te bestuderen, als ge een paartje
an de gewone kleine watersalamanders in 't
water zet. Daartoe is niet eens een aquarium
n den goeden vorm een vereischte; een
;roote inmaakfleech neemt de kleine sala
mander ook voor lief, als er maar een
zandjodem, een paar flinke waterplanten en
;eregeld wat heele kleine wormpjes in aan
wezig zijn.
Het liefdespel van de kleine salamander
s niet zoo in het oogvallend; de mannetjes
ijn zooveel kleiner, maar even
belangwektend als van de groote. Het mannetje waaiert
ook zijn staart, zet zyn kam overeind en
racht door allerlei bewegingen en pronkerijen
Ie aandacht van het wjjfje op zyn persoontje
e vestigen. Als de dartelheid zijn grootste
loogte heeft bereikt, of tot duidelijk zichtbare
pgewondenheid van beide dieren is opge
voerd, gebeurt er iets dat heel bijzonder is.
en copulatie, die men nu verwacht te zien,
Alfonso en Fernando, steunend op een
oude Spaansche wet, de Torc-wet, doen
thans hun aanspraak gelden op den
prinselyken titel, en op de helft der vaderlijke
nalatenschap, die in handen is gekomen van
koning Alfonso XIII en zyne zusters.
De l'oro wet eischt, dat, kinderen gesproten
uit eene niet wettelyk bekrachtigde ver
bintenis, als de vader bekend ig, recht hebben
op den naam huns vaders plus de helft van
de bezittingen, toegewezen aan zijn wettige
afstammelingen.
Mevrouw Sanz is overleden. Alfonso en
Fernando laten zich niet paaien met een
jaarlijksche uitkeering.
Steunend op de Toro-wet, en gesteund zoo
als men" beweert door Maitre Labori, den
bekenden rechtsgeleerde, wiens naam op aller
lippen was, tijdens het onverkwikkelijk
Dreyfus-proces. Indien men" goed inge
licht is, en Labori werkely k de pleitbezorger
is van de heeren Sanz, dan staat hun zaak
op sterke beenen, want, de slimme, eloquente
Labori, zal zijn cliënten niet ondoordacht tot
het voeren van een proces beb ben aangezet.
Hij zal de Toro-wet tot in de fijnste
oizonderteden hebben bestudeerd en uitgepluisd.
Gevat en strijdvaardig, zal Labori voor de
Spaansche rechters wel zwierig het woord
voeren in 't belang van zijn niet alledaagsche
cliënten.
Voorstandsters van hervorm-kleeding, zul
len in de Maart aflevering van De Vrouw
en haar Huis" wel een-en-ander naar haar
gading vinden, onder de modellen, ontworpen
door Elisabeth Schwartz, Gottowstrasse, te
Berlijn.
Onder die uitstekend geteekende modellen,
zien wij een huiakleed, een zomerkleed van
blauw flanel met wit GESTIKT (waarschijnlijk
wit geborduurd) wit mousseline mouwen.
Sluiting van voren door blauw koord met
gouden paarlen."
Duitsoher kon het wel niet. Dat blauwe
koord met gouden paarlen" is weinig lokkend
voor iemand, die de bervormkleeding voor
staat noch huldigt, en die evenmin bekoord
is, door Duitsche smaak in vrouwenkleeding.
Duch, over smaken valt nu eenmaal n et
te twisten, en in onze dagen van vrije vrou
wen, is: vrijheid, blijheid meer dan ooit het
wachtwoord.
Het balcostuum van wit batist met
hand borduursel over gele zijde ceintuur van
geel chiffon" lijkt mij smaakvol en gedistin
geerd.
Htt werkkleed van blauw en wit gestreept
linnen'' is zeer practhcb.
De Vries Jr. sluit zijn artikel over her
vorm-kleeding (waarom toch altijd reform,is
hervorm niet goed?) aldus: Goede kleur,
stof en snit zijn noodzakelijke voorwaarden
voor een reformcostuum, en is men eenmaal
verzekerd van de harmonie dezer drie facto
ren, dan kan geen andere japon op de gebrui
kelijke manier gegarneerd met gitten, met
strikjes, met drukke kant, met duur
passement, of wat ook der zoo tallooze hulpmid
delen waarmede men immer denkt en hoopt
te verfraaien" het in voornaamheid er tegen
uithouden.
Maar juist door dien grooteren eenvoud
moet alles getuigen van zeer veel overleg,
in die by andere amphibiën, padden en
kikters bekend is, ook geregeld te zien valt, werd
Jij onze watersalamander nog niet opgemerkt.
3e dieren raken elkaar zelfs bij hundartelste
spel nauwelijks aan, van omklemming door
t mannetje (om de eieren bij 't verlaten van
t lichaam tt> bevruchten, zooals kikkers en
>adden doen) is bij salamanders beslist geen
sprake.
Hoe dan de bevruchting geschiedt, is eerst
n de laatste jaren duidelijk geworden en
log niet eens volkomen. Dit is nu wel zeker:
iet mannetje legt ergens op den bodem van
iet aquarium (en in de natuur dus wel op
len slootbodem) een donker pakje neer, zoo
;root als een kleine erwt; het is als een
;eleiachtig hulsel of doosje waarin de sper
matozoïden bevat zijn. Door allerlei
bewegin;en tracht het mannetje zijn wijfje van dit
eit te overtuigen en haar, zoo lijkt het, de
)lek te wyzen, waar de bevruchtende stof
loor hem is gedeponeerd. En nu gaat het
wijfje er heen, het neemt, hetzij met de
achteraooten, hetzij met de uitgestulpte randen
an de cloake, het pakketje" van de grond
>p, drukt het een oogenblik tegen zich
lan en laat het direct weer vallen; dit gaat
oo snel in zijn werk, dat het niet precies
met zekerheid is te zeggen hoe het opnemen
van teer veel kennis, van zeer veel schoon
heidsgevoel, en dit ontbreekt, helaas, ook
vakmenschen maar al te dikwijls waaruit
leeken dan de conclusie trekken ... dat reform
cos t u u m? nooit smaakvol kunnen zijn."
De dramatische zangeres, Pauiine Lucca, is
op 67 jarigen leeftijd gestorven. De dood
maakte den 28sten Februari j.l. een einde
aan haar afschuwelyk lijden. Pauiine Lucca
werd den 25sten April van het jaar 1841 te
Weenen, uit Itaiiaansche ouders geboren.
Na eenig zangonderwijs bij Uffmann en Lewy
te hebben genoten, moest zij reeds als
vijftienjarig meisje in haar levensonder
houd voorzien, en, zong als koriste in de
groote opera van de Donau-stad. In de be
scheiden positie van koriste, had de vurige,
intelligente Pauiine Lucca, overvloedig gele
genheid de dramatische prestaties van be
roemde operazangeressen te bestudeeren.
In 1859 kwamen de krachten de zuiverheid
van haar stem, plots tot haar recht, toen zy'
onvoorbereid de party van een der bruids
juffers in de Freischütz moegt overnemen.
Zy kreeg dadelijk een engagement te Olmütz
en vervulde het daarop volgend jaar, in 1860
gastrollen te Praag. Meyerbeer oefende
grooten invloed ait op de muzikale ontwikkeling
der bijna demonisch-temperamentvolle artiste.
Hij componeerde voor haar de?Afrikaanache,"
een harer glansrollen, die zij met den com
ponist instudeerde.
Zy durfde alle rollen aan, en, kón feitelijk
de meest uiteenloopende karakters uitbeelden
met een realisme, en hartstochtelijk geweld,
die de toehoorders verbluften en
electriseerden. Een dame, die Pauiine Lucca in Berlijn
als Gretcheu hoorde, vertelde mij, dat er
hevige ontsteltenis en schrik onder 't publiek
en de leden van 't orkest heerschte, door de
wijze, waarop Lncca de waanzin-scène speelde.
Men dacht niet anders of de geestvermogens
der artiste waren inderdaad gekrenkt.
Niet minder dan 60 rollen heeft zy gecre
erd, en vrij wel, was elke creatie een nieuwe
triomf. . .
Haar laatste succes, was de vertolking der
lokkende, demonische syrene Carmen.
Pauiine Lucca was tweemaal getrouwd.
Haar eerste echtgenoot, met wien zy' geweldig'
kibbelde, was baron Von Rhaden. Haar tweede
man, baron Von Wallhofen heeft zij ook
overleefd.
In haar atelier, Avenue des Champs-Elysées,
te Parijs, exposeert de portret schilderes,
markiezin de Wentworth, de twee portretten, die
zy voornemens is, naar den Salon des Artistes
Francais te zenden.
Het werk der schilderes wordt zér
geroerrd. Het portret van Corrigan, bisschop
van New-York, straalt in glans van kleuren.
De prelaat is gekleed in violette met purper
gevoerde aoutane. Streng, zonder kleurrijke
attributenis haar portret van Albert Beveridge,
senator van Washington.
Er is alle kans dat het werk van Cecile de
Wentworth zal worden aangenomen. Wy
wenschen haar een goede, gunstig-verlichte plaat»
in den Salon.
CAPRICE.
'i'"" il in n immuun i iimmiii i
Nog veel vaker en gemakkelijker dan de
gewone kleine watersalamander gaat de
alpensalamander er toe over zich in een klein
aquarium, in groote flesch zelfs, noort te
planten. Dat is buitendien een veel mooier
dier dan de kleine gewone. Wel is de kam
van 't mannetje door een lijst vervangen;
maar de kleuren zyn niet zoo vaag, het ge
marmerde lyf steekt mooi af tegen het diep
oranje van den buik en de pooten.
Deze Alpensalamander is in de eerste jaren
van De Levende Natuur voor 't eerst in ons
land door een jeugdig abonneetje by' Breda
gevonden; daarna is het mooie dier bij Assen
gezien en in groot aantal bij Groesbeek en
aan de Piasmolen by Mook, ook in
ZuidLimburg komt het voor. De handelaars heb
ben het tegen einde Maart of April geregeld in
voorraad; ze zyn er niet duur mee,
gewoonlyk 25 cent per stuk, 60 cent per volwassen
paar. Wie ze goed verzoi gt, kan binnen t wee
jaar er zelf handel in drijven of zyn kennissen
er een genoegen mee doen; ze planten, zooals
ik zei, heel gewillig voort, soms den heelen
zomer door, en ze kunnen ook veel langer in
't water gelaten worden dan de andere
inlanders; die kruipen in Juni of Juli al op't land.
Weer veel mooier, belangwekkender en
gemakkelijker te behandelen is de Japansche
Alpensalamander. (Uit Sloot en l las van HEIMANS en THIJSK.)
eigenlijk toegaat. Sommigen meenen te weten,
dat het wijfje haar lichaam alleen eventjes op
den grond en meteen tegen het pakje aandrukt
en dat dus in het geheel niets van den grond
opneemt. Mogelijk is 't natuurlijk ook, dat
de handelwijze op dit gewichtig oogenblik
waarvan het voortbestaan van de soort af
hangt, individueel verschilt, of wisselt naar de
omstandigheden: ouderdom van 't dier, aard
van den bodem, grootte van het pakket.
vuursalamander; ook een pink groot, net als
de kleine en de Alpensalamander; maar even
als zooveel in Japan, is het diertje veel elegan
ter van vorm, sierlijker van teekening en
dieper en harmonischer van kleur. In Artis
zyn jongen en ouden te zien in de kleine zaal
van 't Aquarium, aan de museum-kant. Hoe
veel die volwassen paartjes kosten, durf ik
niet te zeggen, dat loopt in de guldens.
E. HEIMAJTS.