De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 15 maart pagina 6

15 maart 1908 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

F" D K A M S-T K R D A^M'E/U fc tf'B O W l R L K 'M. 16013 Trappenhuis, Heerengracht 475, te Ansterdam. Oude binnenhuizen in Nederland. Oude binneahuieen in Nederland, door K. SLUYTKRMAN, hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft. Uitgave Martfnus Nyhoff, 's-Gravenhage. K De Jeerste aflevering van het vorenvermelde plaatwerk maakte een onverdeeld gunstigen indruk. Bij de nadere kennis making met het drietal sedert verschenen afleveringen heeft dit aanvankelijke oordeel niet slechts stand gehouden, maar het is veeleer versterkt. Het volledige werk belooft door veler geslaagde samenwerking een succes te worden. Te meer is dat met vreugde te begroeten wijl Oude binnenhuizen", ?terzelfder tijd tevens het licht ziende in eene Fransche, Duitsche e a Engelsche editie, geroepen is ook buiten onze land palen de aandacht te trekken en dien op onze oude kunst van diverse tijden over te dragen. .Dat het werk ruimschoots te^en die taak opgewassen zal blijken, kan, hoewel van de tien afleveringen tot heden nog slechts een viertal het licht zag, reeds worden vefwacht. Amsterdam met verschillende interieurs uit de Suasso-afdeeling van het Stedelijk Museum, met particuliere interieurs o. a. het fraaie trappenhuis uit de woning van den Burgemeester; Leiden met vertrekken uit het Stadhuis, de Lakenhal en het Gemeenelandshuis van Rijnland; Haarlem met foto's uit het Raadhuis en verschil lende regentenkamers van Hofjes; Middel burg, Goes, Veere, Zierikzee met hunne stadhuizen; de kasteelen van Amerongen, Middachten, Zuylestein en Duivenyoorde. Ziehier een greep uit den inhoud der reeds verschenen afleveringen. Dan zullen later nog volgen o. a. Haagsche interieurs, waarbij die uit de Engel sche eu vooral die der Duitsche legatie, onder den vorigen gezant Von Schlözen fraai gerestaureerd, moeten uitmunten. Wil mea eene opmerking maken of liever een" wensoh .uitspreken dan zou het mogelijk die zijn, dat in komende afle veringen naast de representatieve zalen, de feestruiraten der patriciërs, meerdere voorbeelden van het meer burgerlijke" interieur worden opgenomen. Juist degene, die reeds werden gepubli ceerd, versterken dien wensch, want bij hen spreken wel het sterkst de teekenende Hollandsche eigenaardigheden. Interieurs als bijv. het zoo bijzondere museumpje te Edam die biedt, zouden velen ongaarne in deze uitgave missen. Er is l'embarras du choix" en als het succes der oude binnenhuizen" te zijner tijd eene uitbreiding en voortzetting mocht wettigen, dan kan zeker geen tekort aan onderwerpen zich daartegen verzetten. Wij hebben", zegt de samensteller Prof. Sluyterman in het prospectus, wij hebben den indruk gekregen, dat er behalve in de meer bekende openbare gebouwen ook in de woningen van particulieren en in ge stichten nog vél, zér veel wordt gevonden, dat den naam van Hollandsch Binnenhuis" mag dragen, een naam, door onze schilder kunst tot een eerenaam geoaaakt!" Ons land kan nog bogen op een kunst bezit als weinige, misschien wel als geen der andere. Maar overeenkomstig den aard van ons volk, en mitsdien ook van onze kunst, spreekt dat kunstbezit, in tegenstelling tot 't geen elders wordt waargenomen, niet sterk naar buiten. Tegenover de buiten wereld blijkt vaak niets of weinig. Dikwijls weet alleen de ingewijde er van. Van ouds is het Hollandsohe binnenhuis vermaard. Erasraus reeds roemde het. Hij getuigt, zooals Busken Huet in de aanhef van Het land van Rembrandt in herinnering brengt, in zijne Adagia van ons land : Koop lieden, die meer dan de halve wereld door kruisten, erkennen dat er slechts n Holland is, wat netheid van huisraad betreft". Dat het binnenhuis trouwens steeds met bijzondere voorliefde behandeld werd, ligt voor de hand. Het klimaat reeds, dat den bewoner van noordelijke landen in het alge meen, tot een huiselijk bestaan aanspoort, is een klemmende reden tot verzorging der woning. De praktische zin der Hollanders ver loochende zich bovendien niet. Zij wijdden hunne aandacht in de eerste plaats aan de voorwerpen hunner dagelijksche omgeving, en van hun dagel^jkscn gebruik. Zij werkten voor zichzelf, niet uit pronk- of praalzucht ten genoege van anderen. Hunne bouw kunst en hunne kunstnijverheid danken daaraan hun intiem karakter. Onbekend maakt nu eenmaal onbemind. De vreemdeling heeft weinig, men mag zeg gen geene gelegenheid onze oude interieurs te leeren kennen. En de Hollanders zelf kennen hun eigen land weinig. Menigeen jaagt met opoffering van moeite, tijd en geld in het bui tenland, in Duitschland en Italiëgeestdriftig verborgen schoonheden na, eer hij de voor de hand liegende schatten van zijn vaderland leerde kennen. Is het in dit verband niet merkwaardig dat verschillende uitingen van moderne kunst indirect uitgelokt zijn door en geba seerd zijn op de oude kunst uit den vreemde, terwijl de geschikte aanknoopingspunten van eigen bodem niet werden benut. In die onbekendheid zal door een werk als De oude binnenhuizen" worden tege moet gekomen. En met bekendheid zal het in ruimen kring ook liefde k wieken. Het bestaande in beeld vast te leggen, vóór het wellicht later of geschonden, of ge sloopt wordt zooals dezer dagen o.a. nog geschiedde met een ver trek dat in zijn geheel naar Amerika werd overgebracht was mede het doel dezer uitgave. Wanneer zij er toe moge bijdragen de be langstelling voor die cht-nationale inte rieurs levendig en naar wij hopen pok velen van bedenkelijke ver nieuwingen" terug te houden, dan zouden wij onzen arbeid daarmede grootendeels beloond achten," zegt de samen steller. Maar zelfs den kenner wachten bij de kennis making met dit plaat. werk verrassingen. Moeilijk toegankelijke interieurs werden voor het fotografeeren, door smaakvoller rangschiktking dtó iiij-gewooa^ijfc >too»erv een als.'t i ware g*nscii-jÉieuw:;aanziett rveokiegfin.'- ? j Weer ander*-zij*; zao duüiielvjk en op-dsze \ schaal .voop.»het eerst.,in deee uitgave go- i publiceefld, llnrdst geval VBtkeeren brjv.\ de iaèarieurs: «an hè* stedelyk museum te Amsterdam, Op buitengemeen fraaie wijze geven deze aaien eenheeM van het interieur uit de verschillendi»«JMlperroien der XVIIIe eeuw. Niet genoeg kas betreurd worden, het onzalig besluit deze interieurs te yereenigen met de Lopez-Suasso verzameling, waar zü, tengevolge der in het testament van de erflaatster voorgeschreven hooge toe gangsheffing, zijn opgeborgen". Die zalen verdienden beter. Waren zij slechts opge nomen in een ware openbare verzameling, dan zouden zij meer vruchten afwerpen en eene leemte in de kunstnijverheidskollektie in het Nederlandsch Museum helpen aan vullen. Nu blijven zij als 't ware rente- en nutteloos. Menig museum zou voor het bezit van zulke authentieke oude zaken duim en vingers likken". Hoezeer de inhoud der Oude Binnen huizen" veelzijdig is, kon uit de korte op somming, zooeven gegeven, reeds blijken. Naast statige pracht zalen, als die uit kasteel van Amerongen en dein het rijkste Rococo gehouden feestruimte als Pulchri Studio's zetel in het Haagsche Voorhout aanwijst, het warm-gemoedelijk XVIde vertrek uit de brouwerij 't Scheepje" te Haarlem; naast de waardige, maar koude Empire ontvangzaal, de ambtswoning van den Npwd-Hollandsehen commissaris der koningin: de keuken uit de Leidsche Laken hal. Uiteenloopender interieurs zijn wel niet denkbaar. Hoe verschillend ook van kunst richting, hoe lijnrecht tegenover elkander staande van opvatting, zij zijn toch uitin gen van eenzelfden geest. Wanneer men die interieurs in tijdsorde naast elkander plaatst, dan zal bij aandachtige beschouwing een doorloopende draad door de reeks blijken heen te loopen. Zij hebben alle een familietrek gemeen, die op n en dezelfde af komst wijst. Aan de afbeeldingen is de geregelde verfijning te volgen, die in den loop der XVlIe en XVIIle eeuw zich voordeed. Oudere, XVIc eeuwsche interieurs zijn in ons land zeldzaam. Zij werden verwijderd of veranderd toen zij in later eeuwen van hoogeren welstand,ouderwetsch begonnen te worden. Onze voorouders der XVI Ie eeuw, zelfbewust als zij waren, plachten immers tegenover de werken van hun voorgeslacht niet eene, in hare overdrijving, sentimenteele piëteit te betrachten, welke in de ter zijdestelling van eigen nooden en wenschen culmineert. 'fUSt Eene dergelijke periode maken velen thans door Kr is een streven het oude per se boven het huidige te stellen. Maar is dat niet averrechtsche waardeering, die op de duur slechts eene reaktie kan uitlokken en die bovendien de onl wikkeling eeiier moderne kunst, welke eenmaal van onze opvatting zal getuigen en van onzen srr>aak Jedokumenten leveren, in den we^ staat? De kloeke nor^ff/1)i ui-t de eerste, Hollaadsche, helft derXVIIe eeuw, wijken voor Trappenhuis, Heerengiacht 475, te Amsterdam. Regentenkamer in het Elisabetbsgasthuis te Haarlem. (Oude Binnenhuizen in Nederland.) lichter opvatting in het eind der eeuw. Het mannelijk eikenhout wordt vervangen door gepolitoerde uitheemsche houtsoorten: de forsche koperen kaarsenkroon door het geschitter van Venetiaansch of Fransch kristal. Niet langer wordt de zware, logisch gekonstrueerde zoldering van moer- en kinderbinten toegepast, maar in den vorm van een met gracieus relief bewerkt stucplafond wordt een dekoratieven mantel geslagen om de naakte samenstelling. De XVIIle eeuw voltooit aldus in Hol land als overal, wat reeds in de XVIIe eeuw in begonnen : het veldwinnen van den franschen smaak. Maar hoezeer ook de elders gegeven voorbeelden navolging vinden, toch h die navolging geenszins met slaafsche kopieëren gelijk te stellen. Eene betrekke lijke oorspronkelijkheid is waar te nemen en ons XVI lle-eeuwsche interieur, hoewel geheel ontwikkeld uit het fransche, vertoont zijn eigen en wel te onderscheiden type. Stellen wij dit ter vergelijking naast de fran«>>e ^oorbeelden, dan getuigt het Hol landsche werk van een streven naar een voudiger opvatting. Het is als bukte'de oude degelijkheid, niet zon der het uiterste verzet voor den nieuwen geest. Een restant vanHollandschen eigenaard bleef dan ook nawerken. Er is een grooter mate van intimiteit, van hui selijkheid, dan in gelijk tijdige interieurs van het buitenland. Men bezie slechts eens de merkwaardige huizenmodellen in het Rijks museum, die een zoo volledig en authentiek beeld geven van de inrichting onzer oude patriciërwoningen en de wijze waarop zij bewoond werden. Men kan van deze reeks oude binnenhui zen" moeilijk afscheid nemen zonder zich eerst eens af' te vragen, welk figuur ons interieur in het licht der historie zal maken. De gruwelen der X IXde eeuw zijn nooit scherper gebleken dan op de contrastententoonstelling die drie jaar geleden in het stedelijk museum te Amsterdam is gehouden. Maar daarnaast staan toch uit elke periode dier eeuw interieurs welke de trots des tijds zullen doorstaan. Men vergete niet dat het oude, ter vergelijking naast het nieuwe ge plaatst, veel voor heeft. Het is als het ware reeds door den tijd gezift, en boven dien gaat er de geheimzinnige bekoring van uit, die alles wat een verleden heeft, bezit. Hebben die platen met fraaie oude interieurs ons slechts te zijn sprekende ver wijten r Zeker, wij kunnen er veel van leeren, zij kunnen ons zijn een onuitputtelijke bron van ooggenot en van studie tevens. Maar ook met betrekking tot het binnenhuis zal waarschijnlijk Renau's voorspelling nog eens bewaarheid worden: Onl'aimeraquand il ne sera plus, ce pauvre dix-neuvièms siècle que nous calornnions, mais a qui il sera un jour beaucoup pardonné". ,1. H. W. LKI.IMAN. Regentenkamer in 't Deutzen hofje te Amsterdam. (Ontleend aan Noord-Hollandsche Oudheden. 7e stuk.) De graTia in tie Nienwe Züls-Kapel. Er zijn in de Nieuwe Zijds-Kapel geene zeer aanzienlijke begraafplaatsen. Men heeft er het graf van den Schout dezer Stede Willem van der Does en van zijne Egtgenoote, Maria Govers, en een Grafkelder van 't Geslagt van Alewyn" schrijft Wagenaar in zijne geschiedenis van Amsterdam. Wagenaar heeft ten deele gelijk, want bij het nalezen van het oudste Begraaf boek van de NieuweZijds-Kapel, aanvangende 1657 blijkt, dat eruit alle buurten, uit de uiterste hoeken der stad lijken kwamen, zoowel van Heeren- en Keizersgrachten als uit mindere buurten. Men treft onder de eersten, bekende familiën aan, als: Bogaers, Rendorp, Du Bary, Wickevoort, enz., minder menschen van naam of beroemdheid. Slechts eens den naam van een admiraal, kapitein ter zee: Jan Jansz. Bizonder veel k inderen rusten in de Nieuwe Zij d s-Kapel. Toch heeft in de N. Z. Kapel een der vermaardste Amsterdammers zijne laatste rustplaats gevonden: de dichter-vaandrig, Gerbrand Adriaansz. Bredero, den dichter van het oude Amsterdam, vóór 1600. Hij is daar ter ruste gelegd met een lauwerkrans om het hoofd. Zijn' vader heeft, voor-aan, in een Hollandsche vertaling van Livius het overlijden van zijn grooten zoon dus opgeteekend: Gerbrandt Adriaensz. Bredero is ghestorven den 23 August! anno 1618 op de ure zijner gheboorten tusschen 9 en de 10 ueren voor Myddachts quam ter wereld 1585, 16 Maert, ligt begraven in de Heyligher Stede. Godt gheeft hem tewige leven, Amen! Er onmiddellijk onder schreef de oude Bredero: Maryghen Cierbrandts dochter, mijn huysvrouw is in den Heere gherust, anno 1619, den 13 December. Ligt begraven in de Heyliger Stede by haer soon. Godt gheeft haer siel rust ende vreede, Amen l De Livius," waarin deze aanteekening op het schutblad voorkomt, is in het beiit der Koninklijke Bibliotheek te 's Gra venhage. De Graf boeken van de N. Z. Kapel als ze er zijn kunnen aanwijzen de plaats in de Kapel, waar Bredero, moegespeeld van Hollands jok", ter ruste is gelegdIn het oudste Begraaf boek van de Wees kamer, N. Z. Kapel, dateerend van 1595, op welks perkamenten omslag staat: Capelle oft Heilighe Stede," is als de vierde dood" (begravene) opgeteekend: Adriaan Lenaertszocü, stadstimmerman, 5 Juni (1595)," na latende n minderjarig kind. Dit kind was: Samuel Adriaensz. Coster, den lateren dokter van het gasthuis, gedurende 50 jaar, den stichter en onderhouder der Akademie. J. H. R. "??v

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl