Historisch Archief 1877-1940
B*. 1604
WEEK
DE AMSTERDAMMER
A°. 1908.
VOOR NEDERLAND
On.c5Ler redactie
Dit nummer bevat een bijvoeesel.
IMIr. H. F. L.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARSNDORF, K 'z-n-aTacbt 333.
Het auteursrecht voor den miouüvan ait Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni l 81 (SfuatMna Sn 124).
Abonnement per 3 maanden t l-50i Ir. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . ... . 0.121/»
Zonaag 22 Maart
Advertentié'n van l?o regels / 1.2Ö, elke regel meer f 0.25
Reclames per regel 0.40
Annumes uit Duitselilaud, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
Kl'DOI.F AIOSSËte Keulen eo door alle filiiilei de/.er linna. De prijs per reuel i *0 PlenniR.
INHOUD-,
VAN VEERE EN VAN NABIJ: Een
Indruk. Iets over het middelbaar technisch
onderwijs in Zwitserland, in verband met de
bij ons ten opzichte van dit onderwijs te ver
wachten regeling, I, door G. Homan van der
Heide. Een adres van kunstenaars aan H. M.
de Koningin, door d. K. Oude plunje,
weggeslingerd van het politieke zweeftouw, door L.
Simons. Onwettige examen-eiechen, d. IJ.
Onderwijzers-salarissen en salarisdebatten in
Nederland en Sataen in het jaar 1907, door
J. W. Gerhard. FEU1LI ETON: Alicia.
Naar "et Engelsch.van Bairy Pain. KUNST
EN LETTEREN: In Extremis, Vertellingen
van het gezellige leven, door Willem Scb
rmacn, beoord. door P. van der Meer.
Verwaarloosd Parij?, door J. T. VOOR
DAMES: Marie Jungiue, II, (slot), door J. A.
Tours. Kinderboeken en bladen, door Daisy
E A. Junius, met Naschrift van M. E van de
Velde-PJjnappel. ALLERLEI, door Caprice.
DIT DE NATUUR, door E. Heimans.
De Dam te Amsterdam en de vergrootingen,
I, met af h., door J. H. R. Noorsche Huis
vlijt 1e Leiden. Indische kunst te Utrecht in
Voor de Kunst", door E. W. P. de Vries Jr
Bergbeklimmen in Nederland, met afb., door
K. Hoogland. Waa-om Willem Royaards
regisseur aan de Kon. Ver. het Ned. Tooneei ?,
door Stellwagen Jr. Portret van Karl Vlarx.
Arti (Amsterdam): Schetsen, I, door
Plasgcbaert. Nederl. Militaire Bond voor licha
melijke opivoedng, door S. Het examen
voor aspirant landmeters, door Cuistre
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK, door V. d. S. De Kijmkroniek van
meester Pennewip. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. ADVERTENTIES.
MmmmmmmiiittiiMtHiittHH
Een indruk.
Over de eerste op voering onder nieuwe
directie in het Binnenhof is maar n
roep: Her Majesty's Servants hebben
getoond voor beschaafd en onderhoudend
schouwburg vermaak uitnemend te kunnen
zorgen.
Het tooneel was met rozenslingers
kwistig omkranst. Onder verlokkende
muziek zag men tusschen liefelijke prieel en
herders zich wenden en draaien in grillige
travesti's Er werd handig en aardig
gegoocheld, en ook coquet geworpen
met den liberalistischen Diabolo....
Toen de bezoekers naar huis gingen
zeiden ze: Welk een lichte, bijna onstoffe
lijke vreugde zoo iets bij te wonen! Dit
is een herdersspel op zijn
eind-achtiendeeeuwsch!
Maar, vroegen ze, elkaar aankijkend:
wat is daar nu de inhoud van ?
En daar raakte jammer! ? de
eensgezindheid in 't nauw!
Want zoo eens van zin men was, om de
Heemskerk-première mooi" en aardig"
te vinden, zoo verschillend van opinie
was men ten opzichte van de tendens
der comedie.
Was er wel een inhoud ? Was er wel
een tendens ?
Wij gelooven, dat déze voorname ten
dens meest willens vél wordt
uit het oog verloren : de nieuwe direc
teur heeft maar contract tot 1909, en
zette ook daarna graag de affaire voort...
Wij hebbeu al eens op dezen
gewoonmenschelijken factor gewezen in het spel
van Staat, dat vóór (en achter) de
parlementscoulissen op het oogenblik wordt
afgespeeld. De heer Heemskerk wil niet
alleen mooi spelen, hij wil Kuyper, op
de zachtste en eerbiedigste wijze natuur
lijk, van de planken spelen. Ziedaar, naar
ona oordeel, voor een groot deel de inhoud
van zijn kabinetsve^klaring.
Wat toch is hetf*meeet opvallende in,
of juister gesproken: aan dat staatsstuk P
Dit, naar ons dunkt: een belofte Van
zooveel arbeid, als in de korte periode,
die het ministerie van de verkiezingen
van 1909 scheidt, niet kan worden tot
stand gebracht....
Een indirect antwoord is deze
arbeidsopsomming, aan 't adres van Dr. Kuyper,
die er telkens, voor zijn doen zachtkens,
op heeft gedrukt, dat het nieuwe Kabinet
slechts een noodhulp zijn kon, insprin
gende" bij een abnormalen toestand."
Het katholieke Huisgezin heeft dit o. a.,
naar blijkt, zeer goed in 't oog, en het
maakt dan ook de opmerking voor een
coalitieblad vrij moedig, en in ieder geval
heel raak , dat De Standaard in zijn rol
is, door dit uitgebreide regeerings-program
in l1/^ jaar afwerkbaar" te achten. Hier
mee .greep het blad slechts de gelegenheid
aan.' zegt het Huisgezin, om zijn vroegere
voorstelling te onderstreepen, dat het
ministerie-Heemskerk er enkel was om
den desolaten boedel te redden en...
in 1909 voor een meer geprononceerd
Christelijk Kabinet plaits te maken!"
Dat is dan, voor ons, de hoofd-inhoud
van Heemkerk's optreden van thans.
Maar men kan dezen kant van de zaak
elimineeren en zich geheel houden op
politiek terrein.
En dan willen wij, de Kabinetsver
klaring, die reeds in het vorig nummer
van den politieken kant uitvoerig be
schouwd is, terzijde latend, een blik
werpen op de sntvangst van deze Ver
klaring in de Kamer en in de pers.
Het hardersspel" is daar voortgezet.
Door de vaagheid der Heemskerksche
beloften en door de gladheid van zijn
optreden zeggen natuurlijk geen twee
menschen precies hetzelfde over de
vroolijke vertooning, maar wel te moe is men
algemeen.
De organen der gematigd f n van alle
schakeering en zij vormen immers feitelijk
de ontzaglijke meerderheid in den lande
zijn in hun hart blij met een ministerie,
dat de trouwe staatsmachine zal laten
loopen, zooals zij altijd liep: langzaam
en bedachtzaam. Voor den vorm, of uit
gewoonte, wordt geprutteld tegen een
woord hier en een ontwerpje daar, de
rust, de sociale rust is in goede handen.
De oude en gevestigde affaire heeft boven
dien weder eens een vroolijken directeur!
Dat is in al deze vervelende gewoon
heid van primair belang! Van welkeen
belang het wordt geacht, kan men nagaan
uit de woorden van een man, zoo weinig
tot stilzittende tevredenheid voorbeschikt
als de heer Schaper, die er in zijn rede
een heelen tijd vergenoegd bij stilstond.
Hij vergeleek de deftige en statige binnen
komst van Kuyper en de zijnen in de
vergaderzaal indertijd, met deze joymse
entree van thans, van de nieuwe coalitie
ministers. En hij zei: beter zóó, dan
met al die fratsen.
Maar hij zei ook, en het eenvoudige
beeld, dat hij gebruikte, leek ons de uit
drukking van een te veel vergeten klacht,
die plotseling weer eens omhoog komt:
't Is als met de draai-orgelmuziek : tel
kens een ander ministerie als een ander
voorbijschuivend prentje, maar altijd
dezelfde holle deun!
Tevredenheid dat is de spijs. Gekibbel
is er de peper in.
In 't algemeen natuurlijk.
Want, zooals wij reeds zeiden, een
handvol ernstige democraten en eenige
felle Kuyperianen vormen de uitzon
dering.
Wat deze laatsten betreft, 't is zoo
aardig om te zien, hoe zij broeder Heems
kerk, thans de van God gegeven leider
der coalitie, met pers-speldepiïkken.
waarschuwen En hoe Heemskerk's
politieke vrienden, met uitgestreken
gezichten, dat hoort er zoo bij?, Kuyper
honing om den mond smeren en tegen
werken tegelijkertijd.'
Heeft men de Nederlander gezien en
dat roerende hoofdartikel, waar als absurd
is voorgesteld de meening, dat Dr. Kuyper
een weinig wordt teruggezet" ? Men
herinnere zich in verband met de be
wering van dit blad, als zou Dr. uypcr
het premicrschap zijn aangeboden, de
bittere opmerking in de Stam/aard: Ge
weigerd heeft Dr. Kuyper niets. Op hy
pothetische aanbiedingen gaat men na
tuurlijk niet in." Kuijper had de
leiding kunnen krijgen!'' roept nu het
blad van den heer Lohman uit!
Wolk een leedvermaak! 't Is niet
vriendelijk!
Maar ook Heemskerk krijgt nu en dan
iets te hooren!
De Waal Malefijt laat hem in de
Kamer voelen, dat het beter ware
Jranchement" zich Christelijk te noemen....
De Standaard weigert er aan mee te
doen, als de geestigheid", de humor"
in het politieke Ie ven ontaarden in jolig
heid"!! En Ons Tijdschrift, dat?deoMrf<;
ernst" wil op de vlucht zien gedreven
en verwonnen door de scherts" krijgt een
veeg uit de pan. Waarom zou men Ons
Tijdschrift een houw geven, als er geen
Seitenhieb bedoeld was aan 't adres van
den premier...?
De Tijd, steil-reactionnair en
Kuyperiaan (o, man van de kleine luyden" !),
bromt in zijn oudemannen-baard, is zeer
voorwaardelijk in zijn tevredenheid.
De Kuyper-Hee-nskerk strijd is aardi
ger dan een duel. Want het is een
vroom gevecht van steken onderwater.
Iets over het middelbaar technisch
onderwjjs in Zwitserland, in verband
met de bij ons ten opzichte van dit
onderwjjs te verwachten regeling,
door
Gr. HOMAN VAN DER HEIDE.
I.
Niet enkel natuurschoon bekoort het oog
van den tourist, die Zwitserland doorkruist,
zijne spieren sterkt en zijne longen verruimt
door het beklimmen der bergen, ook de
nijvere hand van den mensch heeft in dit
land hare sporen, die getuigen van vinding
en smaak, en waardoor het oog aangenaam
wordt getroffen.
Het is zeer verklaarbaar dat zich in Zwit
serland het vreemdelingenverkeer en daarmee
het hotelwezen, bijzonder heeft ontwikkeld.
Deze ontwikkeling van het hotelwezen heeft
de caricatuur-teekenaarg wel eens aanleiding
gegeven tot het geven van voorstellingen,
die het vermoeden wekkfn, alsof de bewoners
van Zwitserland hoofdzakelijk zouden bestaan
uit hoteliers, kellners en gi leen.
Het Zwitsersche volk heeft echter meer
broanen van inkomsten, dan die, welke het
vreemdelingenverkeer het verschaft. Ieder,
die dit schoone land bezocht, zal dit op 't
eerste gezicht hebben opgemerkt. Overal
waar men toch slechts een plekje grond
aantreft, dat blijkbaar maar eenigszins de
vereischte moeite, noodig voor zijne
cultiveering, kan loonen, ziet men hem ontgonnen
en beplant. De bebouwde velden toonen soms
een schilderachtige verdeeling van net gol
vende terrein; en het wekt zeker de bewon
dering, dat ook daar, «aar de hellingen zeer
steil zijn, de nijvere hand soms nog de mid
delen heeft gevonden ze ter zijner voordeele
te bewerken. En waar de bebouwing geen
resultaten zoude kunnen hebben, en toch
de bodem nog iets kan opleveren, daar graast
het vee of wordt de boschctiltuur beoefend.
Echter, ook op het gebied der nij-erheid
heeft het Zwitsersche volk zich ontwikkeld.
De textielindustrie wordt er rnet succes
uitgeoefend. De waarde der geëxporteerde
artikelen op dit geoied was in Iöd2 tot nabij
120 mülioer francs gestegen. Van veel
importarce zijn ook de horloge- en
klokkenmakerijerj; zij vormen mede de meest bloeiende
takken van indus'rie in di* land. en bren
gen zeker geen onbelangrijk aandeel mee tot
de middelen van bestaan van dit volk. Hoe
deze tak van industrie, door de aanhoudende
zorg,ook door die welke van regeeringswege aan
haar wordt besteed, in bloei is toegenomen, kan
blijken uit Ie volgende cijfers. In 1894 btdroeg
de waarde der naar het buitenland verbonden
horloges 86 millioen francs; ter wij l de in b et
jaar 1902 geëxporteerde horloges eent waarde
van 121.5 millioen francs ver-egenwoordigden.
Voor het instandhouden en het hooger
opvoeren dezer industrie zit men echter in
Zwitserland niet stil; overal waar dit
dienstig kan zijn, heeft men scholen opgericht
om het opkomend geslacht in de geheimen
der industrie in te wijden en het te wape
nen met kennis en vaardigheid, opdat de
nijverheid zich zoude kuunen ontwikkelen
naar de eisenen des tij ds.
Men heeft in Zwitserland ten opzichte van
het onderwijs, hetwelk gericht 13 op het uit
oefenen van werkzaamheden bij industrieele
ondernemingen, evenals < ok /en opzichte van
het andere technisch onderwijs, hetwelk niet
onder de rubriek hootjer technisch onderwijs
is te rangschikken, twee -'oor'en van inrich
tingen: die welke ople tlirg geven aan den
werkman, en die welke dieren ter vorming
van patroons en andere personen, die eene
meer verantwoordelijke en zelfstandige positie
in de maatschappij innemen dan de eerst
genoemden. De in de eerste plaatst aange
wezene scholen noemt men : (Jewerbliche
Fortbüdungsschuleri, Handwerkerschulen,
Gewerbeschulen, Ecoles profetsionelles des
oureiers enz. De vervoleens aangeduide inrich
tingen zijn de teehuicums en andere middel
bare technische fenolen.
Niet overal elders ziet men zoo goed in, als
in Zwitserland, dat het bevorderen der in
dustrie in zich heeft opgesloten het bevorde
ren der volkswelvaart. Ten bewijze van dit
beweren meen itt hier een voorbeeld te mogen
aanhalen. De bloei uer Zwitsersche
horlogeen klokken-industrie deed me denken aan de
klokkemakerijen die van ouds in Friesland in
dd gemeente Haskerland, en meer hoofd
zakelijk in het stadje Joure, bestaan. Op mijn
verzoek om inlichtingen aangaande den stand
van deze industrie, thans daar ter plaatse,
werden my door het bestuur dier gemeente
welwillend inlichtingen verstrekt, waarvoor ik
hier mijn dank betuig.
Men melde mij dat van deze vroeger zeer
bloeiende industrie" niet veel is overgebleven.
Van de drie ondernemingen, die thans nog
bestaan, heeft de grootste slechts twee werk
lieden in haar dienst. De uurwerken, die men
vroeger ook daar fabriceerde natuurlijk
was de fabricage dezer mechanieken vroeger
veel primitiever, dan men dit thans in goed
ingerichte werkplaatsen ziet worden thans
uit tet buitenland aangevoerd. Men is niet
met zijn tijd kunnen meegaan, door gemis
van goed onderwijs; en daar natuurlijk, de
primitieve fabricage van vroeger de
concurentie tegen de wél ingerichte, van goed
geïnstueerd personeel voorziene fabrieken
niet konde weerstaan, heeft men het bijltje
maar neergelegd.
Het is bedroevend te vernemen hoe deze
industrie is verloopen; en het stemt zeker
dubael onaangenaam, als men weet hoe door
de uitnemende zorg, die er daar aan besteed
wordt, dergelijke takken van industrie in an
dere landen steeds tot hooger bloei worden
opgevoerd.
Wy hebben in ons land een paar
kunstny verheidsscholen; zij staan in de groote
steden van de provincie Xoord-dolland;
maar daar, waar van ouds een tak van in
dustrie bestaat, welke kunsuiijveriieids voort
brengselen produceert, die zeer gewild zijn
bij den antiquaire doen de oude Friesche
klokken opgeld.»?en welke veel zouden
kunnen bijdragen tot verhooging der volks
welvaart daar ter plaatse, waar het kunst
nijverheidsonderwijs direct aan de practijk
zoude kunnen aansluiten en zeuer vruchten
zoude dragen, in die streken wordt hiervoor
niets gedaan.
De beoefenaren der klokken-industrie en
vooral de patroons, werkzaan in deze branche,
dienen eene goede scaool te doorloopen,
zullen 2e gerekend kunnen worden op de
hoogte van hun tijd te staan en in staat zyn
producten te vervaardigen, waarmee de con
currentie het hoofd kan geboden worden.
Niet enkel op het gebied der kunstnijverheid
dient de toekomstige klokkenfabrikant zich
te oefenen, niet alleen is voldo> nde dat hij de
voortbrengselen zijner werkplaatsen een
smaakvol uiterlijk weet te geven: ook dient hij
studie te hebben gemaakt van de mechanica
en hare toepassing bij de uurwerken en
hunne fabricage.
Let men op bovengenoemde cijfe-s betref
fende de horloges- en klokken industrie in
Zwitserland, dan blijkt, dat men werkelijk
over dergelijke takken van nijverheid niet
kleinschattend mag nederzien.
Hat oude Friesland ad evenals Zwitser
land /yne bloeiende nijverheid, maar wat is
daarvan overgebleven, nu men riet tijdig
zorgde voor inrichtingen vaa onderwijl*, die
nende om den nyveien de vereischte kennis
bij ie brengen, Opdat zij de industrie, dat
erfg( ed der vaderen, zouden kunnen bewa
ren eu hooger opvoeren? L e Friesche
taal, daar maakt men zich warm voor, maar
het eerst en meest noodige, het belang der
nijvere bevoikinf, vergeet men.
Hier is toevallige de Friegche
klokkenindustrie ten voorbeeld genomen, maar deze
tak van nijverheid is zeker niet de eenige
die door verwaarloozing, door gebrek aan
toegevotrde levenssappen een droevig bestaan
voortsleept. Ook ziju er zeker streken in ons
vaderland, waar andere industrieele onder
nemingen gevestigd zijn, die, hoewel nog in
een toestand van bloei verkeerende, geen
zorg mag onthouden worden, opdat «j met
den tijd mee zich. ontwikkelen, en opdat de
door ha*r geproduceerde voorwerpen op
den duur de concurrentie zullen kunnen
weerstaan. Zoo zijn de schoen- en de
textielindustrie in Noord-Brabant het zeker
waard dat hare belangen bevorderd worr en.
Mt-n zal mij hier misïchien wijzen op de
ambachtsscholen, die langzamerhand meer en.
meer worden opgericht. Zeker, dit zijn zeer
nuttige inrichtingen. Goed onderwezen en
bekwame timmerlieden, smeden, meubelma
kers, sctiiltlers, metselaars enz. zijn er zeker
noodig; deze personen zijn nuttige leden der
samenleving en hunne opleiding verdient
zeker zorg ; maar door het stichten van scho
len voor handwerkslieden wordt de industrie
in het algemeen, worden de patroons en
andere technici, bij de techische of indus
trieele vakken werkzaam, niet geholpen.
In Zwitserland zorgt men echter voor de
opleiding der laatstgenoemde personen. En
met de aan dese opleiding bestede zorg staat
zeker in nauw verbind, de hloei der ver
schillende takken van industrie daar te lande.
Het schijnt me niet zonder waarde hier
nog eenige cijfers te vermelden, waaruit kan
blijken, dat ook op het gebied der grootin
dustrie Zwitserland met snelle schreden is
vooruit gegaan.
De waarde der uitgevoerde machines be
droeg in 1892: 20 millioen francs, terwijl in
1U01, dus nog geeii tien jaren later, deze
som tot 47 inillioen francs was gestegen.
Voorwaar eene gunstige wijziging.
Ik zal hier de lezeres of den lezer niet
vermoeien met het opsommen van dorre
rijen cijfers ten bewijze dat niet in alle landen
eene dergelijke gunstige wijziging heeft plaats
gehad. Het schijnt mij echter niet zonder be
lang hier eenige woordendoor den heer Tutein
Nolthenius in zijn Gids-artikel :
Middenstandskernen" gebezigd, ter staving van dit
beweren, aan te halen. De heer Tutein
Nolthenius zegt met betrekking rot de
Ne-ierlandeche toestanden op technisch of indus
trieel gebied, waarvan hij duidelijk aantoont,
dat zij verbetering behoeven, dat wij om de
min goede en doelnatige regelingen volgens
matige betekening een jaarlyksche omzet van
ver over de honderd millioen gulden derven."
En hij concludeert daaruit: Aanzienlijke
sommen kunnen du? nog aan organisatie en
vakonderwijs besteed worden, voordat wij
gevaar loopen nietrenlegevend geld uit te
geven".
Als men let op het voorbeeld, hier toe
vallig op den voorgrond geplaatst, betreilende
de klokkenindustrie in Friesland, welk voor
beeld, zooals reeds gezegd, zeker door meer
dere is aan te vullen, dan zal men moeten
toestemmen, dat de aangehaalde woorden den
toestand eer te rooskleurig, dan te zwart
gallig voorstellen.
(Slot rol'jtj.
Een adres van Kunstenaars aan
H. M. de Koningin.
Met ingenomenheid en zelfvoldoening
lazen wij in de dagbladen het bericht,
aangaande het zenden van een adres aan
Hare Majesteit do Koningin, door ver
tegenwoordigers der besturen van de
Genootschappen De Vereeniging van
Lctterkiuidir/m", St. Lucas" en Pulchri
Studio" ; luidende als volgt:
,.dat er tusscueu den Haal van Beheer der
Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch
Tooneel" eenerzijds en tus?chen den heer
Luuia Bouwmeester, tooneelspeler, anderzijd»
eene verhouding is ontstaan, waardoor het
beiden bezwaarlijk schijnt in het belang der
tooneelspeelkunst samen te werken;
dat immers onderhan teling*n tusschen dien
Baad van Beheer en den beer Bouwmeester
gevoerd, niet tot resultaat hadden den terug
keer van den heer Bouwmeester bij Het
Nederlandsch Tooneel";
dat zij het ten zeerste zou betreuren, indien
er alsnog geen middel gevonden werd om
den terugkeer van den hoogbegaafden kunste
naar mogelijk te maken ;
dat zij derhalve Tlwer Majesteit eerb'edig
verzoeken in deze zaak Hare veelvermogenden
invloed te doen gelden ten behoeve vanden
grooten kunstenaar, opdat hem weder de
plaats worde gegeven, die hem uit hoofde
zijner groote gaven toekomt, en zulks niet
alleen in het belang van den Junstemar
zeJf, maar ook in het belang van de
tooneelspeelkunst in het algemeen, die ernstig schade
zou lijden, indien de tegenwoordige toestand
werd bestendigd.'1
Het adres is geteekend door de heeren K.
J. L. Alberdingk hijm, voorzitter van de
Vereeniging van Letterkundigen ; Frans
Bastiaanse, tweede secretaris deztr
Veieeniging; C- Breitenstein, voorzitter der
Vereeniging Sr. Lucas''; C. M. Garms, secretaris
dezer Vereeniging; - Wiiiy Marfens, voor
zitter van het Schilderkundig Genootschap
Puli hri Studio"; Frits Jansen, secretaris
van dat Genootschap."
In het Weekblad van l Dec. 1907
schreven wij, onder den indruk van het
onwaardig antwoord door den Kaad van
Beheer aan Bouwmeester gegeven, en
deden een beroep op de Nederlandsche
kunstenaars en kunstvrienden, om zich,
ter wille van den verstooten acteur, te
wenden tot H. M. de Koningin.
Wij gaven o. m. het volgende te lozen:
Dat gaat niet alleen de hoofdstad, maar
het gansche land aan ... hier dreigt een
schande voor de natie".
Zij allen, die in kunst, van welken
vorm en aard ook, belangstellen, moeten
bij dit bekrompen afwijzen van de gelegen
heid, om een buitengewoon groot artist,
op zijn lateren levensdag de eenige hem
passende plaats te geven zichbetrokken
gevoelen ; hier toch spreekt de minachting
voor een hun heilige zaak ... en d tt door
een kunst-college dat aan zijn
vereeniging het glorierijk Koninklijk" heeft
verbonden, en, wat meer DO.?zegt dan zulk
een epitheton, met vele duizei.den guldens
jaarlijks gesteund wordt door Neerlands
Koningin. Want de/e Kaad, die met vol
komen zelfbewustheid een feit schept,
dat later, wie weet hoe lang nog, een
smet zal doen kleven op den goeden
naam van liet land, dat eeu van zijn
beroemdste kunstenaars zich heeft laten
afbeulen, waagt tegelijkertijd den naam
van Haar, die van dat volk de kroon
draagt. Immers eenmaal zal de geschied
schrijver te vermelden hebben, dat Louis
Bouwmeester, aan wiens roem niets ont
breekt," door de KONINKLIJKE
Veret inijtiuj: H<it Xcdeïlaiidsclt Tooneel, w<Mke
gesubsidieerd werd door Koningin WIL
HELMINA met 25000 gld. per jaar,
bijhet naderen van zijn ouden dag, is af
gewezen, omdat dit bestuur te klein, en
de kunstenaar te groot was voor dit
Koninklijk" tooneel.
Welnu, zou deze dreigende "schande
niet nog zijn at' te wenden, door de
samenspanning van hen, die men daartoe
't eerst geroepen mag achten wij be
doelen door de kunstenaars en de kunst
vrienden zelf?"
Indien nu eens," zoo schreven wij
verdcr^dekunstkringen van NVderland,
als de Vereeniging van Letterkundigen,
Arti et Amicitiae, Pulchri Studio, de
bouwkundige Genootschappen zich
vereenigden"... Maar tot mo iets komt het
niet, zei men. Wij hebben daarop niet
geantwoord, doch inderdaad is er dan n»
toch iets van dien aard bereikt. De bouw
kundige vereenigingen hebben zich ont
houden; niet dat hare leden zichzelf niet
kunstenaars rekenen of hun geest
drift en medegevoel zwakker dan die
vau de letterkundigen en van de schilders
zouden zijn och neen, maar het
materiaal stond hun in den weg. En
Arti, ja, waarom dit zich niet kon aan
sluiten bij Pulchri Studio en St. Lucas... ?
Ziedaar een probleem, dat waarschijnlijk
eer in zekere Amicitia" dan wel bepaald
in het Ars" zijn oplossing vindt.
A'njfsfr'Harn-s", zoo luidde nu het slot
woord, daar wordteen uwer mishandeld.
Toont, dat gij door liefde tot het ideale
leven, door liefde tot de Kunst bewogen,
dat niet wilt dulden zonder verzet.
Vereenigt u .... in fsj/rit de corps" waar
gij het voor de kunst en den kunstenaar
opneemt, óók een heilige, geest."
Welnu, dat drie vereenigings-bestureD,