De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 22 maart pagina 1

22 maart 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

B*. 1604 WEEK DE AMSTERDAMMER A°. 1908. VOOR NEDERLAND On.c5Ler redactie Dit nummer bevat een bijvoeesel. IMIr. H. F. L. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARSNDORF, K 'z-n-aTacbt 333. Het auteursrecht voor den miouüvan ait Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni l 81 (SfuatMna Sn 124). Abonnement per 3 maanden t l-50i Ir. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . ... . 0.121/» Zonaag 22 Maart Advertentié'n van l?o regels / 1.2Ö, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel 0.40 Annumes uit Duitselilaud, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma Kl'DOI.F AIOSSËte Keulen eo door alle filiiilei de/.er linna. De prijs per reuel i *0 PlenniR. INHOUD-, VAN VEERE EN VAN NABIJ: Een Indruk. Iets over het middelbaar technisch onderwijs in Zwitserland, in verband met de bij ons ten opzichte van dit onderwijs te ver wachten regeling, I, door G. Homan van der Heide. Een adres van kunstenaars aan H. M. de Koningin, door d. K. Oude plunje, weggeslingerd van het politieke zweeftouw, door L. Simons. Onwettige examen-eiechen, d. IJ. Onderwijzers-salarissen en salarisdebatten in Nederland en Sataen in het jaar 1907, door J. W. Gerhard. FEU1LI ETON: Alicia. Naar "et Engelsch.van Bairy Pain. KUNST EN LETTEREN: In Extremis, Vertellingen van het gezellige leven, door Willem Scb rmacn, beoord. door P. van der Meer. Verwaarloosd Parij?, door J. T. VOOR DAMES: Marie Jungiue, II, (slot), door J. A. Tours. Kinderboeken en bladen, door Daisy E A. Junius, met Naschrift van M. E van de Velde-PJjnappel. ALLERLEI, door Caprice. DIT DE NATUUR, door E. Heimans. De Dam te Amsterdam en de vergrootingen, I, met af h., door J. H. R. Noorsche Huis vlijt 1e Leiden. Indische kunst te Utrecht in Voor de Kunst", door E. W. P. de Vries Jr Bergbeklimmen in Nederland, met afb., door K. Hoogland. Waa-om Willem Royaards regisseur aan de Kon. Ver. het Ned. Tooneei ?, door Stellwagen Jr. Portret van Karl Vlarx. Arti (Amsterdam): Schetsen, I, door Plasgcbaert. Nederl. Militaire Bond voor licha melijke opivoedng, door S. Het examen voor aspirant landmeters, door Cuistre FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO NIEK, door V. d. S. De Kijmkroniek van meester Pennewip. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIES. MmmmmmmiiittiiMtHiittHH Een indruk. Over de eerste op voering onder nieuwe directie in het Binnenhof is maar n roep: Her Majesty's Servants hebben getoond voor beschaafd en onderhoudend schouwburg vermaak uitnemend te kunnen zorgen. Het tooneel was met rozenslingers kwistig omkranst. Onder verlokkende muziek zag men tusschen liefelijke prieel en herders zich wenden en draaien in grillige travesti's Er werd handig en aardig gegoocheld, en ook coquet geworpen met den liberalistischen Diabolo.... Toen de bezoekers naar huis gingen zeiden ze: Welk een lichte, bijna onstoffe lijke vreugde zoo iets bij te wonen! Dit is een herdersspel op zijn eind-achtiendeeeuwsch! Maar, vroegen ze, elkaar aankijkend: wat is daar nu de inhoud van ? En daar raakte jammer! ? de eensgezindheid in 't nauw! Want zoo eens van zin men was, om de Heemskerk-première mooi" en aardig" te vinden, zoo verschillend van opinie was men ten opzichte van de tendens der comedie. Was er wel een inhoud ? Was er wel een tendens ? Wij gelooven, dat déze voorname ten dens meest willens vél wordt uit het oog verloren : de nieuwe direc teur heeft maar contract tot 1909, en zette ook daarna graag de affaire voort... Wij hebbeu al eens op dezen gewoonmenschelijken factor gewezen in het spel van Staat, dat vóór (en achter) de parlementscoulissen op het oogenblik wordt afgespeeld. De heer Heemskerk wil niet alleen mooi spelen, hij wil Kuyper, op de zachtste en eerbiedigste wijze natuur lijk, van de planken spelen. Ziedaar, naar ona oordeel, voor een groot deel de inhoud van zijn kabinetsve^klaring. Wat toch is hetf*meeet opvallende in, of juister gesproken: aan dat staatsstuk P Dit, naar ons dunkt: een belofte Van zooveel arbeid, als in de korte periode, die het ministerie van de verkiezingen van 1909 scheidt, niet kan worden tot stand gebracht.... Een indirect antwoord is deze arbeidsopsomming, aan 't adres van Dr. Kuyper, die er telkens, voor zijn doen zachtkens, op heeft gedrukt, dat het nieuwe Kabinet slechts een noodhulp zijn kon, insprin gende" bij een abnormalen toestand." Het katholieke Huisgezin heeft dit o. a., naar blijkt, zeer goed in 't oog, en het maakt dan ook de opmerking voor een coalitieblad vrij moedig, en in ieder geval heel raak , dat De Standaard in zijn rol is, door dit uitgebreide regeerings-program in l1/^ jaar afwerkbaar" te achten. Hier mee .greep het blad slechts de gelegenheid aan.' zegt het Huisgezin, om zijn vroegere voorstelling te onderstreepen, dat het ministerie-Heemskerk er enkel was om den desolaten boedel te redden en... in 1909 voor een meer geprononceerd Christelijk Kabinet plaits te maken!" Dat is dan, voor ons, de hoofd-inhoud van Heemkerk's optreden van thans. Maar men kan dezen kant van de zaak elimineeren en zich geheel houden op politiek terrein. En dan willen wij, de Kabinetsver klaring, die reeds in het vorig nummer van den politieken kant uitvoerig be schouwd is, terzijde latend, een blik werpen op de sntvangst van deze Ver klaring in de Kamer en in de pers. Het hardersspel" is daar voortgezet. Door de vaagheid der Heemskerksche beloften en door de gladheid van zijn optreden zeggen natuurlijk geen twee menschen precies hetzelfde over de vroolijke vertooning, maar wel te moe is men algemeen. De organen der gematigd f n van alle schakeering en zij vormen immers feitelijk de ontzaglijke meerderheid in den lande zijn in hun hart blij met een ministerie, dat de trouwe staatsmachine zal laten loopen, zooals zij altijd liep: langzaam en bedachtzaam. Voor den vorm, of uit gewoonte, wordt geprutteld tegen een woord hier en een ontwerpje daar, de rust, de sociale rust is in goede handen. De oude en gevestigde affaire heeft boven dien weder eens een vroolijken directeur! Dat is in al deze vervelende gewoon heid van primair belang! Van welkeen belang het wordt geacht, kan men nagaan uit de woorden van een man, zoo weinig tot stilzittende tevredenheid voorbeschikt als de heer Schaper, die er in zijn rede een heelen tijd vergenoegd bij stilstond. Hij vergeleek de deftige en statige binnen komst van Kuyper en de zijnen in de vergaderzaal indertijd, met deze joymse entree van thans, van de nieuwe coalitie ministers. En hij zei: beter zóó, dan met al die fratsen. Maar hij zei ook, en het eenvoudige beeld, dat hij gebruikte, leek ons de uit drukking van een te veel vergeten klacht, die plotseling weer eens omhoog komt: 't Is als met de draai-orgelmuziek : tel kens een ander ministerie als een ander voorbijschuivend prentje, maar altijd dezelfde holle deun! Tevredenheid dat is de spijs. Gekibbel is er de peper in. In 't algemeen natuurlijk. Want, zooals wij reeds zeiden, een handvol ernstige democraten en eenige felle Kuyperianen vormen de uitzon dering. Wat deze laatsten betreft, 't is zoo aardig om te zien, hoe zij broeder Heems kerk, thans de van God gegeven leider der coalitie, met pers-speldepiïkken. waarschuwen En hoe Heemskerk's politieke vrienden, met uitgestreken gezichten, dat hoort er zoo bij?, Kuyper honing om den mond smeren en tegen werken tegelijkertijd.' Heeft men de Nederlander gezien en dat roerende hoofdartikel, waar als absurd is voorgesteld de meening, dat Dr. Kuyper een weinig wordt teruggezet" ? Men herinnere zich in verband met de be wering van dit blad, als zou Dr. uypcr het premicrschap zijn aangeboden, de bittere opmerking in de Stam/aard: Ge weigerd heeft Dr. Kuyper niets. Op hy pothetische aanbiedingen gaat men na tuurlijk niet in." Kuijper had de leiding kunnen krijgen!'' roept nu het blad van den heer Lohman uit! Wolk een leedvermaak! 't Is niet vriendelijk! Maar ook Heemskerk krijgt nu en dan iets te hooren! De Waal Malefijt laat hem in de Kamer voelen, dat het beter ware Jranchement" zich Christelijk te noemen.... De Standaard weigert er aan mee te doen, als de geestigheid", de humor" in het politieke Ie ven ontaarden in jolig heid"!! En Ons Tijdschrift, dat?deoMrf<; ernst" wil op de vlucht zien gedreven en verwonnen door de scherts" krijgt een veeg uit de pan. Waarom zou men Ons Tijdschrift een houw geven, als er geen Seitenhieb bedoeld was aan 't adres van den premier...? De Tijd, steil-reactionnair en Kuyperiaan (o, man van de kleine luyden" !), bromt in zijn oudemannen-baard, is zeer voorwaardelijk in zijn tevredenheid. De Kuyper-Hee-nskerk strijd is aardi ger dan een duel. Want het is een vroom gevecht van steken onderwater. Iets over het middelbaar technisch onderwjjs in Zwitserland, in verband met de bij ons ten opzichte van dit onderwjjs te verwachten regeling, door Gr. HOMAN VAN DER HEIDE. I. Niet enkel natuurschoon bekoort het oog van den tourist, die Zwitserland doorkruist, zijne spieren sterkt en zijne longen verruimt door het beklimmen der bergen, ook de nijvere hand van den mensch heeft in dit land hare sporen, die getuigen van vinding en smaak, en waardoor het oog aangenaam wordt getroffen. Het is zeer verklaarbaar dat zich in Zwit serland het vreemdelingenverkeer en daarmee het hotelwezen, bijzonder heeft ontwikkeld. Deze ontwikkeling van het hotelwezen heeft de caricatuur-teekenaarg wel eens aanleiding gegeven tot het geven van voorstellingen, die het vermoeden wekkfn, alsof de bewoners van Zwitserland hoofdzakelijk zouden bestaan uit hoteliers, kellners en gi leen. Het Zwitsersche volk heeft echter meer broanen van inkomsten, dan die, welke het vreemdelingenverkeer het verschaft. Ieder, die dit schoone land bezocht, zal dit op 't eerste gezicht hebben opgemerkt. Overal waar men toch slechts een plekje grond aantreft, dat blijkbaar maar eenigszins de vereischte moeite, noodig voor zijne cultiveering, kan loonen, ziet men hem ontgonnen en beplant. De bebouwde velden toonen soms een schilderachtige verdeeling van net gol vende terrein; en het wekt zeker de bewon dering, dat ook daar, «aar de hellingen zeer steil zijn, de nijvere hand soms nog de mid delen heeft gevonden ze ter zijner voordeele te bewerken. En waar de bebouwing geen resultaten zoude kunnen hebben, en toch de bodem nog iets kan opleveren, daar graast het vee of wordt de boschctiltuur beoefend. Echter, ook op het gebied der nij-erheid heeft het Zwitsersche volk zich ontwikkeld. De textielindustrie wordt er rnet succes uitgeoefend. De waarde der geëxporteerde artikelen op dit geoied was in Iöd2 tot nabij 120 mülioer francs gestegen. Van veel importarce zijn ook de horloge- en klokkenmakerijerj; zij vormen mede de meest bloeiende takken van indus'rie in di* land. en bren gen zeker geen onbelangrijk aandeel mee tot de middelen van bestaan van dit volk. Hoe deze tak van industrie, door de aanhoudende zorg,ook door die welke van regeeringswege aan haar wordt besteed, in bloei is toegenomen, kan blijken uit Ie volgende cijfers. In 1894 btdroeg de waarde der naar het buitenland verbonden horloges 86 millioen francs; ter wij l de in b et jaar 1902 geëxporteerde horloges eent waarde van 121.5 millioen francs ver-egenwoordigden. Voor het instandhouden en het hooger opvoeren dezer industrie zit men echter in Zwitserland niet stil; overal waar dit dienstig kan zijn, heeft men scholen opgericht om het opkomend geslacht in de geheimen der industrie in te wijden en het te wape nen met kennis en vaardigheid, opdat de nijverheid zich zoude kuunen ontwikkelen naar de eisenen des tij ds. Men heeft in Zwitserland ten opzichte van het onderwijs, hetwelk gericht 13 op het uit oefenen van werkzaamheden bij industrieele ondernemingen, evenals < ok /en opzichte van het andere technisch onderwijs, hetwelk niet onder de rubriek hootjer technisch onderwijs is te rangschikken, twee -'oor'en van inrich tingen: die welke ople tlirg geven aan den werkman, en die welke dieren ter vorming van patroons en andere personen, die eene meer verantwoordelijke en zelfstandige positie in de maatschappij innemen dan de eerst genoemden. De in de eerste plaatst aange wezene scholen noemt men : (Jewerbliche Fortbüdungsschuleri, Handwerkerschulen, Gewerbeschulen, Ecoles profetsionelles des oureiers enz. De vervoleens aangeduide inrich tingen zijn de teehuicums en andere middel bare technische fenolen. Niet overal elders ziet men zoo goed in, als in Zwitserland, dat het bevorderen der in dustrie in zich heeft opgesloten het bevorde ren der volkswelvaart. Ten bewijze van dit beweren meen itt hier een voorbeeld te mogen aanhalen. De bloei uer Zwitsersche horlogeen klokken-industrie deed me denken aan de klokkemakerijen die van ouds in Friesland in dd gemeente Haskerland, en meer hoofd zakelijk in het stadje Joure, bestaan. Op mijn verzoek om inlichtingen aangaande den stand van deze industrie, thans daar ter plaatse, werden my door het bestuur dier gemeente welwillend inlichtingen verstrekt, waarvoor ik hier mijn dank betuig. Men melde mij dat van deze vroeger zeer bloeiende industrie" niet veel is overgebleven. Van de drie ondernemingen, die thans nog bestaan, heeft de grootste slechts twee werk lieden in haar dienst. De uurwerken, die men vroeger ook daar fabriceerde natuurlijk was de fabricage dezer mechanieken vroeger veel primitiever, dan men dit thans in goed ingerichte werkplaatsen ziet worden thans uit tet buitenland aangevoerd. Men is niet met zijn tijd kunnen meegaan, door gemis van goed onderwijs; en daar natuurlijk, de primitieve fabricage van vroeger de concurentie tegen de wél ingerichte, van goed geïnstueerd personeel voorziene fabrieken niet konde weerstaan, heeft men het bijltje maar neergelegd. Het is bedroevend te vernemen hoe deze industrie is verloopen; en het stemt zeker dubael onaangenaam, als men weet hoe door de uitnemende zorg, die er daar aan besteed wordt, dergelijke takken van industrie in an dere landen steeds tot hooger bloei worden opgevoerd. Wy hebben in ons land een paar kunstny verheidsscholen; zij staan in de groote steden van de provincie Xoord-dolland; maar daar, waar van ouds een tak van in dustrie bestaat, welke kunsuiijveriieids voort brengselen produceert, die zeer gewild zijn bij den antiquaire doen de oude Friesche klokken opgeld.»?en welke veel zouden kunnen bijdragen tot verhooging der volks welvaart daar ter plaatse, waar het kunst nijverheidsonderwijs direct aan de practijk zoude kunnen aansluiten en zeuer vruchten zoude dragen, in die streken wordt hiervoor niets gedaan. De beoefenaren der klokken-industrie en vooral de patroons, werkzaan in deze branche, dienen eene goede scaool te doorloopen, zullen 2e gerekend kunnen worden op de hoogte van hun tijd te staan en in staat zyn producten te vervaardigen, waarmee de con currentie het hoofd kan geboden worden. Niet enkel op het gebied der kunstnijverheid dient de toekomstige klokkenfabrikant zich te oefenen, niet alleen is voldo> nde dat hij de voortbrengselen zijner werkplaatsen een smaakvol uiterlijk weet te geven: ook dient hij studie te hebben gemaakt van de mechanica en hare toepassing bij de uurwerken en hunne fabricage. Let men op bovengenoemde cijfe-s betref fende de horloges- en klokken industrie in Zwitserland, dan blijkt, dat men werkelijk over dergelijke takken van nijverheid niet kleinschattend mag nederzien. Hat oude Friesland ad evenals Zwitser land /yne bloeiende nijverheid, maar wat is daarvan overgebleven, nu men riet tijdig zorgde voor inrichtingen vaa onderwijl*, die nende om den nyveien de vereischte kennis bij ie brengen, Opdat zij de industrie, dat erfg( ed der vaderen, zouden kunnen bewa ren eu hooger opvoeren? L e Friesche taal, daar maakt men zich warm voor, maar het eerst en meest noodige, het belang der nijvere bevoikinf, vergeet men. Hier is toevallige de Friegche klokkenindustrie ten voorbeeld genomen, maar deze tak van nijverheid is zeker niet de eenige die door verwaarloozing, door gebrek aan toegevotrde levenssappen een droevig bestaan voortsleept. Ook ziju er zeker streken in ons vaderland, waar andere industrieele onder nemingen gevestigd zijn, die, hoewel nog in een toestand van bloei verkeerende, geen zorg mag onthouden worden, opdat «j met den tijd mee zich. ontwikkelen, en opdat de door ha*r geproduceerde voorwerpen op den duur de concurrentie zullen kunnen weerstaan. Zoo zijn de schoen- en de textielindustrie in Noord-Brabant het zeker waard dat hare belangen bevorderd worr en. Mt-n zal mij hier misïchien wijzen op de ambachtsscholen, die langzamerhand meer en. meer worden opgericht. Zeker, dit zijn zeer nuttige inrichtingen. Goed onderwezen en bekwame timmerlieden, smeden, meubelma kers, sctiiltlers, metselaars enz. zijn er zeker noodig; deze personen zijn nuttige leden der samenleving en hunne opleiding verdient zeker zorg ; maar door het stichten van scho len voor handwerkslieden wordt de industrie in het algemeen, worden de patroons en andere technici, bij de techische of indus trieele vakken werkzaam, niet geholpen. In Zwitserland zorgt men echter voor de opleiding der laatstgenoemde personen. En met de aan dese opleiding bestede zorg staat zeker in nauw verbind, de hloei der ver schillende takken van industrie daar te lande. Het schijnt me niet zonder waarde hier nog eenige cijfers te vermelden, waaruit kan blijken, dat ook op het gebied der grootin dustrie Zwitserland met snelle schreden is vooruit gegaan. De waarde der uitgevoerde machines be droeg in 1892: 20 millioen francs, terwijl in 1U01, dus nog geeii tien jaren later, deze som tot 47 inillioen francs was gestegen. Voorwaar eene gunstige wijziging. Ik zal hier de lezeres of den lezer niet vermoeien met het opsommen van dorre rijen cijfers ten bewijze dat niet in alle landen eene dergelijke gunstige wijziging heeft plaats gehad. Het schijnt mij echter niet zonder be lang hier eenige woordendoor den heer Tutein Nolthenius in zijn Gids-artikel : Middenstandskernen" gebezigd, ter staving van dit beweren, aan te halen. De heer Tutein Nolthenius zegt met betrekking rot de Ne-ierlandeche toestanden op technisch of indus trieel gebied, waarvan hij duidelijk aantoont, dat zij verbetering behoeven, dat wij om de min goede en doelnatige regelingen volgens matige betekening een jaarlyksche omzet van ver over de honderd millioen gulden derven." En hij concludeert daaruit: Aanzienlijke sommen kunnen du? nog aan organisatie en vakonderwijs besteed worden, voordat wij gevaar loopen nietrenlegevend geld uit te geven". Als men let op het voorbeeld, hier toe vallig op den voorgrond geplaatst, betreilende de klokkenindustrie in Friesland, welk voor beeld, zooals reeds gezegd, zeker door meer dere is aan te vullen, dan zal men moeten toestemmen, dat de aangehaalde woorden den toestand eer te rooskleurig, dan te zwart gallig voorstellen. (Slot rol'jtj. Een adres van Kunstenaars aan H. M. de Koningin. Met ingenomenheid en zelfvoldoening lazen wij in de dagbladen het bericht, aangaande het zenden van een adres aan Hare Majesteit do Koningin, door ver tegenwoordigers der besturen van de Genootschappen De Vereeniging van Lctterkiuidir/m", St. Lucas" en Pulchri Studio" ; luidende als volgt: ,.dat er tusscueu den Haal van Beheer der Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel" eenerzijds en tus?chen den heer Luuia Bouwmeester, tooneelspeler, anderzijd» eene verhouding is ontstaan, waardoor het beiden bezwaarlijk schijnt in het belang der tooneelspeelkunst samen te werken; dat immers onderhan teling*n tusschen dien Baad van Beheer en den beer Bouwmeester gevoerd, niet tot resultaat hadden den terug keer van den heer Bouwmeester bij Het Nederlandsch Tooneel"; dat zij het ten zeerste zou betreuren, indien er alsnog geen middel gevonden werd om den terugkeer van den hoogbegaafden kunste naar mogelijk te maken ; dat zij derhalve Tlwer Majesteit eerb'edig verzoeken in deze zaak Hare veelvermogenden invloed te doen gelden ten behoeve vanden grooten kunstenaar, opdat hem weder de plaats worde gegeven, die hem uit hoofde zijner groote gaven toekomt, en zulks niet alleen in het belang van den Junstemar zeJf, maar ook in het belang van de tooneelspeelkunst in het algemeen, die ernstig schade zou lijden, indien de tegenwoordige toestand werd bestendigd.'1 Het adres is geteekend door de heeren K. J. L. Alberdingk hijm, voorzitter van de Vereeniging van Letterkundigen ; Frans Bastiaanse, tweede secretaris deztr Veieeniging; C- Breitenstein, voorzitter der Vereeniging Sr. Lucas''; C. M. Garms, secretaris dezer Vereeniging; - Wiiiy Marfens, voor zitter van het Schilderkundig Genootschap Puli hri Studio"; Frits Jansen, secretaris van dat Genootschap." In het Weekblad van l Dec. 1907 schreven wij, onder den indruk van het onwaardig antwoord door den Kaad van Beheer aan Bouwmeester gegeven, en deden een beroep op de Nederlandsche kunstenaars en kunstvrienden, om zich, ter wille van den verstooten acteur, te wenden tot H. M. de Koningin. Wij gaven o. m. het volgende te lozen: Dat gaat niet alleen de hoofdstad, maar het gansche land aan ... hier dreigt een schande voor de natie". Zij allen, die in kunst, van welken vorm en aard ook, belangstellen, moeten bij dit bekrompen afwijzen van de gelegen heid, om een buitengewoon groot artist, op zijn lateren levensdag de eenige hem passende plaats te geven zichbetrokken gevoelen ; hier toch spreekt de minachting voor een hun heilige zaak ... en d tt door een kunst-college dat aan zijn vereeniging het glorierijk Koninklijk" heeft verbonden, en, wat meer DO.?zegt dan zulk een epitheton, met vele duizei.den guldens jaarlijks gesteund wordt door Neerlands Koningin. Want de/e Kaad, die met vol komen zelfbewustheid een feit schept, dat later, wie weet hoe lang nog, een smet zal doen kleven op den goeden naam van liet land, dat eeu van zijn beroemdste kunstenaars zich heeft laten afbeulen, waagt tegelijkertijd den naam van Haar, die van dat volk de kroon draagt. Immers eenmaal zal de geschied schrijver te vermelden hebben, dat Louis Bouwmeester, aan wiens roem niets ont breekt," door de KONINKLIJKE Veret inijtiuj: H<it Xcdeïlaiidsclt Tooneel, w<Mke gesubsidieerd werd door Koningin WIL HELMINA met 25000 gld. per jaar, bijhet naderen van zijn ouden dag, is af gewezen, omdat dit bestuur te klein, en de kunstenaar te groot was voor dit Koninklijk" tooneel. Welnu, zou deze dreigende "schande niet nog zijn at' te wenden, door de samenspanning van hen, die men daartoe 't eerst geroepen mag achten wij be doelen door de kunstenaars en de kunst vrienden zelf?" Indien nu eens," zoo schreven wij verdcr^dekunstkringen van NVderland, als de Vereeniging van Letterkundigen, Arti et Amicitiae, Pulchri Studio, de bouwkundige Genootschappen zich vereenigden"... Maar tot mo iets komt het niet, zei men. Wij hebben daarop niet geantwoord, doch inderdaad is er dan n» toch iets van dien aard bereikt. De bouw kundige vereenigingen hebben zich ont houden; niet dat hare leden zichzelf niet kunstenaars rekenen of hun geest drift en medegevoel zwakker dan die vau de letterkundigen en van de schilders zouden zijn och neen, maar het materiaal stond hun in den weg. En Arti, ja, waarom dit zich niet kon aan sluiten bij Pulchri Studio en St. Lucas... ? Ziedaar een probleem, dat waarschijnlijk eer in zekere Amicitia" dan wel bepaald in het Ars" zijn oplossing vindt. A'njfsfr'Harn-s", zoo luidde nu het slot woord, daar wordteen uwer mishandeld. Toont, dat gij door liefde tot het ideale leven, door liefde tot de Kunst bewogen, dat niet wilt dulden zonder verzet. Vereenigt u .... in fsj/rit de corps" waar gij het voor de kunst en den kunstenaar opneemt, óók een heilige, geest." Welnu, dat drie vereenigings-bestureD,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl