Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1605
doen gevoelen, daar dan duidelijk zal blijken,
dat te veel zegen ook zy'n nadeelen heeft.
Even als in het vorige jaar het zuiden
van Frankryk, werd en wordt ook Itali
door een crisis in den; wijnbouw bedreigd,
een crisis, niet wegens schaarschte, doch
tengevolge van overvloed.
De oogst is nl. zóó rijk geweest, dat de
opbrengst de enorme hoeveelheid van onge
veer 60 millioen hectoliter bereikte, d. i. 20
millioen hectoliter meer dan het gemiddeld
jaarUjksche.
Zmlk een overvloed kan onmogelijk door
de bevolking worden verbruikt. Neemt men
aan, dat 2/3 van de 34 millioen inwoners
als consumenten in aanmerking komen, dan
zou ieder 240 liter wijn per jaar moeten
verorberen om den aanwezigen voorraad op
te ruimen, terwijl het gewone verbruik op
niet meer dan op 150 liter gemiddeld kan
worden gesteld.
De welgestelde verbruiker zal door den
lageren prqs geen belangrijk grootere hoe
veelheid consumeeren en voor de onbemid
delde klassen van de bevolking der groote
steden zal, indien ze by machte zijn zich
weelde-uitgaven te veroorloven, de prijsver
laging door plaatselijke belastingen enz. niet
van zóó groote beteekenis zijn, om met
het oog op hare beperkte inkomsten de
consumptie belangrijk te doen toenemen.
En voor de arbeiders is met het oog op den
afnemenden conjuctuur der industrie een
tijd van hoogere loonen, die grootere,
verteringsuitgaven zou toelaten, zeker niet waar
schijnlijk.
Maar al zou de jaarlyksche consumptie
met 30 liter per hoofd toenemen, dan nog
zon het gemiddeld jaarlijksch verbrnik van
30 millioen slechts tot 36 millioen H.L.
kannen stijgen.
Ook door export kan het overblijvende
niet worden gerealiseerd. Frankrijk en Spanje,
de eerste vooral, die in hetzelfde geval ver
keert, z\jn geduchte en gevestigde concur
renten, terwijl Italiënog niet voldoende is
toegerust om daarmede als wijnexporteur te
wedijveren, te minder daar met de grootere
kwantiteit van 1907 de kwaliteit geen gelijken
tred schijnt te hebben gehouden.
Het redmiddel, beperking der beplante
oppervlakte, kan slechts geleidelijk werken
en is niet in staat om de oogenblikkelyke
nadeelen van de crisis uit den weg te ruimen.
Als.eenig middel om de groote hoeveelheid,
die in de eerstvolgende maanden ter markt
zal komen, te beperken, bepleiten de produ
centen distillatie der wijnen van inférieure
kwaliteit, waarvoor zy van de regeering ver
lichting van lasten vragen.
De belasting op alkohol, uit wijn verkregen,
van 120 d, 130 lire per H.L. werd reeds
voor het tijdvak, eindigend op 31 dezer, met
5 pCt. verlaagd. De regeering ging daarbij
uit van de veronderstelling, dat deze ver
laging een millioen H.L. wijn zou absorbeeren
voor een meerdere productie van 100,000 H.L.
alkohol.
Maar met deze concessie, die de schatkist
op een mindere ontvangst van n millioen
lire komt te staan, zijn de wijnbouwers niet
tevreden. En inderdaad, wat heeft n mil
lioen meer of minder te beteekenen tegenover
een niet te verkoopen hoeveelheid van 20
millioen H.L. wijn? .
Een verdere verlaging van de belasting
en verlenging van den op ultimo dezer
eindigenden termijn werd dus gevraagd, in
de hoop alsdan den voorraad met 6 a 7
millioen H.L. te kunnen verminderen.
Daartegen werd aangevoerd, dat dit middel
naast de bestaande crisis een andere crisis
zou in het leven roepen, nl. een alkoholcrisis,
want dan zou een meerdere hoeveelheid van
6?700000 H.L. alkohol ter markt komen,
terwijl bovendien nog een ongeplaatste voor
raad wijn van 12 a 13 mill. H L. bleef bestaan.
Belanghebbenden verlangen van de regee
ring nu algeheele vrijstelling van belasting
voor het produceeren van 300000 H.L. alkohol
die dan zullen worden gebruikt vóór het
alkoholiseeren van 10 millioen H.L. wijn,
die niet vóór November a.s. mogen worden
ter markt gebracht, maar in de cantines
zullen worden opgeslagen. Dit komt dus neer
op vrijstelling van belasting voor het
distilleeren van 3 millioen H.L. minderwaardige
wijn, ten einde daardoor 10 millioen H.L.
goede wijn geschikt te maken, om bewaard
te kunnen worden. Daardoor zou dan gedu
rende dit jaar de markt niet worden over
voerd met een hoeveelheid inférieure wijn
en evenmin met de 10 millioen H.L. goede
soorten, die voor het volgend jaar zouden
worden bewaard.
Zoo zouden de wijnbouwers voor het restant
ten minste behoorlijke prijzen kunnen be
dingen. Maar de inwilliging van die eischen
zou voor de schatkist een belangrijk nadeel
met zich brengen en tot dusver is de regee
ring dan ook slechts geneigd de distillatie
van l millioen H.L. wijn geheel vrij te stellen,
doe ti voor het alkohoüseeren van een grootere
hoeveelheid de belasting te verlagen.
V7ant al zou zij de eisenen der belang
hebbenden thans ten volle inwilligen, dan
is dit nog geen waarborg voor een mogelijke
overproductie van den e-jrstvolgenden oogst.
En wat zou men in dat geval dan met den
ouden voorraad van 10 millioen H.L. moeten
beginnen ?
De regeering schroomt overigens niet, als
't noodig is, in de beurs te tasten. Dit blijkt
o. a. uit de groote onbekrompenheid harer
zijds, wat de spoorwegen betreft, al rendeeren
deze ook niet bijzonder. In "het afgeloopen
jaar hebben de staatsspoorwegen op de basis
van Z% pCt., een tekort van 160 millioen
lire opgeleverd. Zy laat zich daardoor echter
niet afschrikken en heeft in het belang van
het openbaar verkeer nu den aanleg van
eenige belangrijke lijnen voorgesteld, die o.a.
de route van Milaan naar Genua en Rome
en van Rome raar Napels tot bijna de helft
van den tijd, die thans daarvoor wordt ge
vorderd, zullen verkorten.
Die voorstellen zullen, volgens de raming
althans, een uitgave vorderen van 542 H mil
lioen lire, maar men kan veilig aannemen,
dat deze raming niet onbelangrijk zal worden
overschreden, zooals gewoonlijk bij dergelijke
werken het geval is, temeer omdat hier
sprake is van lijnen met belangrijke stijging
en groote tunnels, bij den aanleg waarvan
allerlei onvoorziene moeielykheden kunnen
voorkomen.
Uitbreiding van het spoorwegnet, dat
volgens het aanhangige voorstel in 1924 mof-t
gereed zijn, wordt bepaald noodig geacht.
Bij de ontworpen lijnen komen eenige voor
ter vervar ging van de tegenwoordige met
onvoordeelig tracéen onvoldoende uitrusting
in verband met de hoogere eischen van het
moderne verkeer.
In de eerste plaats wordt het geheele
schiereiland ten zuiden van Bologna belang
rijk nader tot midden- en noordelijk Europa
gebracht door den aanleg van den korteren
weg Bologna-Florence, die 150 millioen. lire
zal koeten.
De tegenwoordige z.g. Foretta-lijn met hare
sterke stijgingen en slecht geventileerde
tunnels gaat ter hoogte van 600 M. over de
Appenynen, terwijl het hoogste punt van de
nieuwe lijn slechts 280 M. boven het opper
vlak der zee komt te liggen. Wanneer deze
lyn gereed is, zal de sneltrein van Milaan
aaar Rome den afstand in 8 uur afleggen,
waarvoor thans bijna een dagreis noodig is.
Voorts is 86 millioen lire uitgetrokken
voor de nieuwe kortere lijn Rome-Napels,
waarvan het gedeelte Amasena-Fermia ree Is
in aanbouw is. De afstand tusschen beide
steden wordt daardoor van 250 op 190 kilo
meter en de duur der reis van 5 op 3 uur
verminderd.
Hoezeer door deze beide lijnen Napels
nader tot het westelijk Europa wordt ge
bracht, kan men nagaan, daar men dan
voor het traject Milaan-Napels slechts 11 uur
zal noodig hebben, in plaats van 16 uur
zooals thans.
De derde lyn van beteekenis vooral voor
den handel des lands, is de kortere weg van
Genua naar Milaan, die de afstand tusschen
de beide voornaamste handelssteden van
3 op 2 uur vermindert en bovendien een
beter middel van verkeer lueschen de
Povlakke en de Middellandsche zee zal tot
stand brengen.
27/3'08. V. d. S.
illllMllllllliiimiillllllllllMlllllil
iiliiliiiimlllllllliuii
Oud-Nederland.
Een verzameling van zeer bizondere en
zeldzame werken over Oud Nederland komt
Maandag 6 April a.s. in de verkaoplokalen
van Fred. Muller en Co. onder den hamer.
De catalogus vermeldt: Noord- en
Zuid-Neder landsche plaatsbeschrijving en plaatselijke
geschiedenis; werken over zeden en gewoon
ten ; kaarten, plattegronden, stads- en dorp
gezichten, portretten, stedebeschrüvingen,
pamphletten, familiepapieren, genealogiën,
geslachtwapens, enz.
Deze verzameling, bijeengebracht uit de
familiën G. G, v. Schöffer, jhr. Van den
Bogaerde, Revédella faille, De la Court,
D. G. Veltcamp Helbach, fam. van Teylingen,
enz. is te bezichtigen 4 en 6 April.
Inhoud van Tijdschriften.
Het Tooneel, No. 15 : J. N. van Hall, Echt."
J. H. M., Dillettanten vertooningen aan het
Duitsche Hof. Rotterdamsche Kroniek.
Amsterdamsche Kroniek. Tooneel-critiek.
Wedstrijd voor oorspronkelijke Ned. drama's.
Schoonheid en Onderwijs, No. 2: De school
van Ligthart II, door A. v. d. Willigen.
Iets over versierkunst als onderdeel van het
teekenonder wij s aan eene middelbare school
voor meisjes, door B. van Hasselt, enz.
Besliste YQlziniieii.
1. De vaalheid van ons leven grijnst ons
zoo verschrikkelijk aan uit de courant van
den vorigen dag.
2. Eene belofte heeft niet meer kracht dan
een voornemen. Een voornemen heeft niet
meer kracht dan de omstandigheden.
3. De leugen heeft veel op de waarheid
voor. Maar de waarheid heeft dit op de leugen
voor, dat zij altijd ver van de massa blijft.
4. Het leven is een minderwaardige munt
met een gedwongen koers.
5. Het leven is de cirkel, die loopt over
de drie punten: dood, domheid, onrecht.
Komt er eens buiten, als ge kunt.
6. Het publiek is de wijsgeer zonder edu
catie, die redeneert met zijn maag en betoogt
met de klompen.
7. Als men zijn verleden kon vergeten en
zijn toekomst kon vermijden, dan zou het
heden nog wel eenige waarde hebben.
8. Het heden is wel aardig, maar het duurt
zoo kort.
9. De klassieken brachten hunne kinderen
groot voor zelfgenoegzame ruat, maar wy
brengen de onze groot voor ekonomischen
strijd.
10. Middelmatigheid is de premie voor een
gerust leven. Zij is te hoog.
JACOB ISRAËL DB HAAN.
De RijrtroÈt van Meester ftnneiip.
5.
Een onuitgegeven albumblad van Den School
meester", tevens jubileuml ei op denzelve.
(12 Maart 1808?12 Maart 1908.
Onder de merkwaardigste tafreelen
Waarin wij gewoon zijn de schepping te
verdeelen,
Behooren vooral zekere natuurtafreelen,
Inzonderheid een mensch op zijn honderdste
jaar;
Al beleeft hij 't zelf niet, 't is toch a.tijd
merkwaar
dig, zooals ik reeds] boven zei;
En dat gebeurde nu juist met mij.
Leergierige jeugd, gij bespeurt gewis,
Dat wat ik thans op 't oog heb, een jubileum is.
Op een jubileum pleegt men, alvorens de
feestredenaar komt
En al uw deugden alphabetisch of achterste
voren opsomt,
Pleegt men, zeg ik, bij zich zei ven t e overleggen,
Wat straks de feestredenaar ook zal zeggen,
Namelijk, of men zijn leven wél heeft besteed,
Omdat men dit in 't daaglijksch leven
gemeenlijk vergeet.
Op zoo'n jubilédan, zegt men eerst verwonderd:
Lieve God, zyn dat er al weer honderd?
't Is of ik me nog in mijn wieg zie spartelen
Of nog in mijn moeders pappot dartelen;
En nu al hon ierd jaar,
Hoe kreeg ik die bij mekaar ?"
Enfin, geliefde jeugd, zoo zit men dan te
leuteren
En in zyn geheugen, ook wel in zijn neua
te peuteren.
En dan denkt men aan dit, en dan aan dat,
Hoe men dit zou hebben, had men dat niet
gehad,
Hoe men dit zou zijn, had men dat niet
gedaan,
En dan breekt eerst de rechte feeststemming
aar.
Geliefde jeugd, ik heb bij mijn leven verzen
gemaakt,
En daarmee het hollandsch publiek vermaakt.
Wat, tusschen ons gebleven en gezwegen,
Een karrewei is om niet uit te regen.
Om mijn Natuurlijke Historie voor jongelui",
Is meer dan n droogpruimer gebleven in
een lachbui.
Grafschriften heb ik geschreven,
Die de dooden uit 't hoofd leerden, bij hun
leven.
En dan mijn Brieven", waarom zelfs een
[verkouden
Postbode by' 't bezorgen zyn lach niet kon
[houden;
Gezwegen nog van De Schipbreuk" en 't
[lied op de schutterij,
Die de Nederlandsche Letterkunde uitsluitend
en alleen dankt aan mij.
Voeg hierbij het lied op den morgenstond
[en het hanengekraai,
Dan was mijn levenspad toch al bizonder
[fraai.
Maar als dit zoo is, o landgenoot,
Ben ik dan soms nog niet lang genoeg dood
Voor een feestcomit
Op mijn geboorte-jubilé?
Ik heb nog een dag of acht
Na mijn geboortedag gewacht,
Of bijgeval 't comitéwat was verlet,
Maar, wie dien er later nog op z'n ouden
[schoolmeester let?
Moraal.
Geliefde jeugd, als u de dichtkunst steekt,
Speelt met de rijmen niet, doch weckt
Het rijm in tranenvloed
En dicht op afgepasten voet,
Dat doet uw naam als dichter goed.
Stuurt gij gematigd en bedaard,
Met ernst en luim uw dichterspaard,
Dan wacht u alreeds hier benee
Een dikbelegen jubilé,
Als zalig dichter-dominé.
De Natuurlijke Historie, lieve jeugd,
Is niet gemaakt tot uwe vreugd,
Behandel krokodil of tor,
Steeds wetenschappelijk en dor,
Zoo wordt ge zoölogiae professor.
Geliefde jeugd, de schutterij,
Is ook geen stof voor jokkernij,
Of onderwerp voor dichterspel,
Had ik dit eens begrepen wel,
Dan was ik nu haar kolonel.
Wacht u, derhalve, lieve jeugd,
Dat gij het raenschdom ooit verheugt;
Doch blijf fatsoecdelijk en net,
Dan wordt uw veelverfraaid portret,
In het Rijksmuseum bijgezet.
HELTSJES
De KUS.
Naar het Zweedsch van HJALMAR SÖDERBERG
Er was een» een jong meisje en een heel
jonge man. Zij zaten op een steen op een
landtong, die in de zee vooruitstak, en de
golven klotste tot voor hun voeten. Zij zaten
zwijgend, ieder in zijn gedachten verdiept,
en zagen de zon ondergaan.
Hij dacht dat hij haar graag zou willen
kussen. Wanneer hij Daar haar mond keek,
dacht het hem dat dit juist de bedoeling
van dien mond «-as. Hij had wel mooiere
meipjés gezien dan haar, en eigenlijk was bij
verliefd op een ander, maar die kon hij zeker
nooit kussen, want zij was een ideaal en een
ster, en die Sterne, die begehrt man nicht".
Zy dacht dat zij graag wilde dat hjj haar
kuste, om gelegenheid te hebben eens flink
boos op hem te worden en te toonen hoe
'n diepe minachting zy voor hem had. Zy zou
opstaan en haar rokken dicht om zich heen
trekken, een blik vol ijskouden hoon op hem
werpen en baars weegs gaan, kaarsrecht en
kalm en zonder onnoodige haast. Maar, om
hem niet te laten raden wat zy dacht, zeide
zij zacht en langzaam:
Gelooft u dat er een leven na dit leven is?"
Hij dacht dat het misschien makkelijker
zou gaan haar te kussen, als hij Ja" zei.
Maar hij kon zich niet goed herinneren wat
hij bij andere gelegenheden misschien wel
over datzelfde onderwerp kon hebben ge
zegd, en hij was bang met zichzelf in tegen
spraak te komen. Daarom keek hij haar diep
in de oogen en antwoordde:
Er zijn oogenblikken dat ik het geloof'.
Dit antwoord beviel haar bijzonder, enzy'
dacht: Ik houd in allen gevalle van zyn
haar, en ook van zijn voorhoofd. Het is
alleen maar jammer dat zijn neus zoo leelyk
is en hij heeft ook geen betrekking nog
maar zoo'n student, die voor zyn eerste
examen werkt". Het was gén aanstaande,
waarmee zy haar vriendinnen de oogen kon
uitsteken.
Hij dacht: nu kan ik haar bepaald kus
sen". Maar hij was toch werkelijk heel bang.
Hy had nog nooit een meisje uit een deftige
familie gekust, en hij wist niet of dat ge
vaarlijk kon zijn. Haar vader lag te slapen
in een hangmat, een beetje van hen van
daan, en hy was burgemeester in de stad.
Zij dacht: misschien is het nog beter hem
een draai om zijn ooren te geven, als hy
mij kust.
En weer dacht zij : waarom kust hij mij
niet, ben ik zoo leelijk, zoo weinig bekoorlijk?
En zy boog zich over het water om er
zich in te spiegelen, maar haar beeltenis
werd gebroken in de klotsende golven.
Zij dacht verder: ik zou wel eens willen
weten wat voor een gevoel het is, als hij
mij kust. In ie werkelijkheid was zij maar
nmaal gekust: door een luitenant, na een
bal in het hotel. Maar hij rook zoo vies
naar pons en sigaren, en wel had het haar
een beetje gevleid dat hij haar kuste, want
in allen gevalle was bij toch een luitenant,
maar anders vond ze niet dat zoo'n kus veel
bijzonders was. Per elot van rekening haatte
zij hem, want hij had haar niet ten huwelijk
gevraagd en later zelfs niet eens meer naar
haar omgekeken.
Terwijl zij zoo zaten, ieder met zijn eigen
gedachten, ging de zon onder en het werd
schemerig.
En hij dacht: Daar zij naast mij blijft
zitten, nu de zon onder is en het donker
begint te worden, kan het wel zijn dat zij
er niet tegen heeft als ik haar een kus geef.
En hy legde zachtkenszijnarmomhaarhals.
Dat had zij volstrekt niet gedacht. Zij had
gedacht dat hij haar zoo maar zonder meer
zou kussen, en dan zou zij hem een draai
om zijn ooren geven en wegwandelen als
een prinses. Nu wist zij niet wat zij zou
doen: zij wilde wel boos op hem worden,
maar zij wilde ook niet graag den kus
misloopen. Daarom zat zij hél stil.
Toen kuste hij haar.
Het was een veel wonderlijker gevoel dan
zij gedacht had, zij voelde dat zij bleek en
mat werd, en zij had volkomen vergeten dat
zij hem een oorvijg had willen geven, en dat
hij eenvoudig maar een student was, die
voor zijn eerste examen zat.
Maar hij dacht aan een plaats in een boek
van een godsdienstig dokter over Het zin
nelijk leven der vrouw", waar te lezen stond:
Men wachtte zich er voor de echtelijke
omarming te laten komen onder de heer
schappij van den wellust". En hij dacht dat
het heel moeilijk moest zijn om zich daar
voor te wachten, als reeds een kus zooveel
kon doen.
* **
Toen de maan opging, zaten zij daar nog
altijd en kusten elkaar.
Zij fluisterde hem in het oor :
Ik hield van je, van het eerste oogenblik
dat ik je zag".
En hy antwoordde :
Voor mij is er nooit een andere op de
wereld geweest dan jij."
5e Jaargang. 29 Maart 19U8.
Red.: C. H.. BBOBKKAMP, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres
Probleem No. 106 is goed opgelost door:
G. C. v Gulik, Alkmaar; S. Abram, A. Damstra,
K. C. de Jonge, A. D. Querido, W. van Rumt,
A'dam; K. Bouwes, N. Bouwes, D. Kikke,
Edam; J. Lutey'n. Groede; W. van Daal en, W.
J. A. Matla, J. Meijer, Haarlem; K. Koster,
Hoogcarspel; F. Goedhardt, Nijmegen; J. H.
Makkink, Utrecht; J.Rem, K.Slagter,Zaandam.
PRIJSVRAAG LEERZAME OEFENINGEN.
Stand van het spel:
Zwart: 8 sch. op: 3, (i, 14,15, 16,19, 20, 25.
Wit: 7 sch. op: 9, 35, 39, 43, 44, 45, 48.
Zwart moet spelen.
A z 25-30, w 35:24, z 20:29, w 4-36.
B z 21-27, w 48 42.
C z 29-33, w 43 39.
D z 29 33, w 43-39.
E z 29-33, w 43 39.
F z 29 33, w 43-39.
G z 29-33, w 43 39.
H z 16 21, w 29-2-1, z 19 : 30, w 35 : 24.
I z 29 33, w 43 39.
K z 3-9. w 4:30,z 25;34,w 39:30,z 16-21,w48-42.
L z 29 33, w 43-39.
M z 3 9, w 4:30, z 25:34,w 39:30,z 16-21,w 48-42.
N 4 3-9, w 4 30, z 25:34, w 39:30, z 6-ll,w 48-42.
O z 6-11, w 48-42.
P z R. C. Leonhard, Eelde: z 19-23, w 9-4,
z 20-24, w 4-36.
BLAD-PROBLEEM Querido".
Enkele ama'eurs hebben ons verzocht,
even de winst aan te toonen van het naspel
zwart 7 en 13, wit dam 3". Gaarne willen
wij bieraan voldoen; daar zij wellicht in de
meening verkeeren, dat zwart remise kan
maken. Tevens komt bet meermalen voor,
dat een der^lijke eind-stand in het practieche
spel wordt verkregen, en goms remise wordt
wegecs onbekendheid met de juiste behan
deling. Wij zullen de vier zetten van zwart
afzonderlijk behandelen.
Ie zet. z 7-11, 3 14, en beheerscht de lange lynl
2e z 7-12, w 3:17, en wint gemakkelijk!
3e z 13-18, w 3-12, z 18-22, w 12:1, z22-28,
w 1-29, of z 13-18, w 3-14!
4e z 13-19, w 3-8, z 19-23, w 8-17, z23-29A,
w 17-39,z 7-12,w 39-6,z 29-34B,w6-lenz!
B. z 12-18, w 6-11, z 18-23 1), w 11-39 enz.!
l)z 29-34, w 11-7 enz!
A. z 7-12, w 17:8, z 23-28 of 29, w 8-24 of SOenz.t
LEERZAME OEFENINGEN".
Dezer dagen ontwikkelden wij onderstaande
stelling in een spelende partij, in de
damvereeniging Amsterdam".
Zwart (11 schyveu).
Wit (11 schijven).
Als 34en zet speelden wij met zwart 13-18,
verwachtende, dat wit met 38-33 zou volgen,
omdat door onzen zet, de beste gelegenheid
hiertoe werd aangeboden, en in gewone ge
vallen deze thans moet geschieden teneinde
krachtiger te worden bij het centrum. Dat
hij echter nu verkeerd was, blijkt uit datgene^
wat wij hierop lieten volgen:
W. , 34:14, 14:3 , 27:7 , 3:21
Z. 23 29, 3-9 , 18-22, 2:11, 16:49
Verder werd gespeeld:
40.4035 1117 40. ?318 154
41. 28 23 4932 47. 28 22 gedw. 17:28
42.3328 1)3227 48.1812 413
43.4842 274 49.2621 611
44.4238 415 50.2117 11:22
45. 35 30 gedw. 35:34 51. 12 7 13 2
52. 71 216
1) Op w 23-18 volgt: z 32-27, w 26-21
(debeste), z 17:26, w 18-12, z 26-31 enz.!
Partij No. 73, gespeeld tusschen de heeren
A. Damstra, met wit en J. PelJ, met zwart,
leden van de damvereeniging Gezellig
Sanenzijn", te Amsterdam 1908.
KORTE CENTRUM-OPENING"
Wit. Zwart, Wit. Zwart.
1. 33 28 18 23 29. 39 33? 6) 3 91 7)
2. 31 27 20 24 30. 33:24 20:29
3.8430 1721 31.3530 1117
4.3933 1218 32.4034? 29:40
5.3731 712! 33.45:34 1721!
6 3126! 14 201 34.26.17 12:21
7.26:17 11:31 353126 19 24! 8)
8. 36:27 20 25 36 26:17 24:35
9.4439! 25:34 37.28:19 13:24
10.40:20 15:24 38.2721 9)16:27
11.4540 1) 611! 39.32:21 2430
12. 40 34 11 17 40. 34:25 35 40
13. 34 30 17 21 41. 43 39 40 45
14. 50 451 l 6! 42. 21 16 9 14
15 49 44 10 15 2) 43. 39 34 14 19
16. 44 40 5 10 44. 34 29 10) 19 24!
17.4137! 1520 45.29:20 15:24
18.4641 1015 46383311)1822!
19.4136 27 47.17:28 4050
20 37 31 21 26 48. 36 31 24 29? 12)
21.3025 26:37 49.33:24 50:36
22.42:31! 914 3)50.2520! 3641 13)
23 4742! 49 51. 2015 4128
24.4237 711 52.2420 2823
25.3126 2429 4)53.4843 2337
26. 33:24 20:29 54. 43 38 813 14)
27.3731! 1420 5)55.3832 37:25
28. 25:14 9:20 56 15 10 remise.
Stand na den 28en zet van zwart:
Z. 3, 6, 8,11/13,15/16,18/20, 23, 29.
W. 26/28, 31/32, 35/36, 38/40, 4:5, 45, 48.
1) De juiste voortzetting van het
middenspel, zooals ook in de Damspeler", op 01.53,
wordt aangegeven.
2) 10 15 is minder goed; in elk geval te
vroeg. Deze schijf moet op 14 en daarna de
schijf 4 of 5 op 15 gebracht worden, waar
mede het centrum-spel zich krachtig ontwik
kelt. 2-7 is echter het juiste antwoord,
waarmede de korte vleugel tijdig gedekt wordt.
3) Het is nimmer goed, een dergelijk veld
dicht te sluiten. Juist het terugslaan met
9:20, maakt het spel van zwart krachtig.
Nu moet zwart onwillekeurig een minder
goede stelling innemen, wegens gebrek aan
goede vrije zetten. Men moet biermede juist
zoo spaarzaam mogelijk zijn, teneinde ze
voorradig te hebben bij gedwongen tegenspel,
terwijl daarmede dan meestal voordeel wordt
behaald.
4) Te vroeg. Beter was, eerst 11-17 te spelen,
in afwachting wat wit liet volgen.
5) Vrijwel gedwongen, ter oorzake van het
zich laten insluiten en het te vroeg afruilen
met 24 29 enz.
6) Fout. Met 39-34 kreeg zwart een Hechte
stelling met groote verlieskans, alles ter oor
zake van het hierboven aangetoonde. Na
w 39-34, was de eenige goede zet voor xwart:
20-25, waarna echter volgt: w 27-21, 32:21,
34 : 14 enz., met een schijf winst.
7) Hier wordt de kroonschijf op het juiste
moment in werking gebracht. Leest verder
hierover de Damspeler" bl. 31
8) Zeer goed!, om bij den korten vleugel
door te dringen.
9) 43-39 was in elk geval beter; of deze zet
echter afdoende zou zijn, is nog twijfelachtig.
10) 38-32 was beter, om E wart zoo lang
mogelijk te be'etten dam te nemen, want op
z 18-22 en 45-50, zou volgen: w 17: 28,
32-27 en 36 : 27!
11) Nog moest 38-82 volgen. Zie verder bij 10.
12) Fout. 50-45 was de zet,waarmede het spel
in 't voordeel van zwart zou beslist zijn.
13) Op dit moment is de partij in alle
varianten remise.
14) Een aardig valletje had hier nog ont
wikkeld kunnen worden, b.v.: z 37-19, w 38-33,
z 8-12, w 33-29, z 19-5. Als wit nu speelt
20-14 en 15-10 *), om spoedig dam te ki ijaen,
is hij juist verloren door: z 5:40 en 12-17,
wiLt!; *) op w 16-11, volgt z 40 23 en 23 : 5!
Speelt wit echter 29-24 **). dan zwart 5-28
gedvv., w 24 19, z 28:25, w 15 10 enz., r«-m<se!:
**) of w 20-14, 16-11 en 15-10, ook remise!
Daarom schreven wij bij d'jnSOen zet, dat de
remise niet meer is te verhinderen.
Behoudens enkele foutzetten in welke
partij komen die niet voor? is deze partij
goed gespeeld.