De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 29 maart pagina 5

29 maart 1908 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

HUP No. 1605 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. YOOÏ( DAMES. ?il Ui. * Looise stratenns t. De romanschrijfster LODISB 'TRATENUS, geb. Mei 1852, over!. Maart 1908. milllllUIIIMIIIIIIIIIltllllllllllllllHlllllltllllllHIIIHHIIIIIIIMMIIIHIIIIIIIII Viites ftr In 1846 schreef Lord Tennyson de volgende dichtregelen, die in The Princes» voorkomen en waarschijnlijk het meerendeel mijner lezers niet onbekend zullen zijn: . . . This is fixt As are the roots of earth and base of all Man for the field and woman for the hearth: Man fpr the sword and for the needie she: Man witb the head and woman with the heart: Man to command and woman to obey; All else confugion." No 'gaven die woorden niet alleen uit drukking aan de toenmalige opvatting over der vrouwen plaats in de samenleving, zij waren ook in overeenstemming met hare wettelijke en maatschappelijke positie van dien tijd. Maar in de zestig jaren die sedeit verliepen, is er veel v.eranderd. De maat schappelijke verhoudingen hebben zich ge wijzigd; allerhande arbeid is aan de huis houding onttrokken ; in het gezin wordt geen graan meer gemalen, noch brood gebakken ; de vrouw spint en weeft niet meer thuis, maar in fabrieken naast beter beloonde mannen ; de kleeding wordt goedkooper buiten het gezin dan daarin gemaakt ; hetzelfde geldt van de behandeling der wasch ; de huis houding heeft, gelijk de nijverheid, een revolutie ondergaan; tegelijkertijd deelde de vrouw in en ondervond den invloed van de verstandelijke ontwikkeling; onkunde legt haar n'et meer het zwijgen op en vooroordeel houdt haar niet meer uit het openbair leren ; dat zij over alles meespreekt en schrijft, ge schiedt minstens evenzeer onder drang der omstandigheden en door aanmoediging van mannen, als door eigen wil ; zy' beweegt zich vrijer, mag heusch alleen wandelen gaan, zonder geleide een schouwburg bezoeken boven op een omnibus en op haar eentje in een hansom rijden; zy' vervult beroepen en bekleedt ambten ; zij studeert en onderricht ; zij verpleegt niet alleen zieken, maar geneest ze ook; zij voert inderdaad met vaste hand operaties uit; zij rijdt velocipède en bestuurt iiiiiiiMMiiiiiiiiiillillliiiiiiliiiiiiiiHiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiiiiii UIT DE NATUUR CCLXVI. Bloed-reacties. Eigenlijk heb ik niet veel te voegen by' het/een ik in het opstel van de vorige week over dit onderwerp vertelde ; maar de belang stelling, die het blijkt gewekt te hebben, en een paar vragen mij er over gedaan, geven my aanleiding van enkele onderdeden nog iets meer te zeggen. Vooraf ga het antwoord op de opmerking, dat ik de roode bloedlichaampjes beschreven heb als schijfjes of blaasjes met een indeu king aan n zijde en -niet aan beide zijden, zooals ze steeds worden afgebeeld. . . Inder daad, ik heb zelf met eigen oogen vaak de indeuïing aan beide zijden gezien bij het bekijken van menschenbloed door het micros coop, net zooals de meeste boeken die geven; maar zij die het weten kunnen, zeggen in den laatsten tyd, dat dit al een gewyzigde toestand is, tengevolge van indroginp, of door een geringe verandering in de vloeistof waarin ze dry ven; in het lichaam, in het levend stroomend bloed moet volgens prof. Von Bardeleben Anatomie des Afensc/ien mei figuren naar Weidenreich (1906) slechts n deukje in 't schijfje voorkomen; in een zoutoplossing van 065 pCt. bly'fc de levende vorm behoiden; een oplossing te zwak of te sterk doet het bolletje tot een dubbel hol schijfje samenvallen of opzwellen tot een bolletje zonder indruk. Dit is op zich zelf een zaak van weinig beteekenis; de boeken en tekeningen, die den vorm aangeven welke gewoonlyk gezien wordt, even nadat het bloed op een voorwerpglaasje is gebracht, hebben het daarom nog niet mis. Maar in 't lichaam is de vorm zeer waar schijnlijk iets anders. Nu die andere gewichtiger kwestie, de bloedreactie; dat is meer dan een vormkwestie, daarover hebben al heel wat knappe menschen het met elkaar aan den stok gehad. U herinnert het zich niet waar? Wanneer n of ander gewerveld dier, laten we maar weer een konijntje nemen, dat is nu eenmaal het hangen gewoon, op doelmatige wy'ze bloedsernm wordt ingespoten van een paard, dan zal het serum van het aldus behandelde konijntjesbloed een proefstof, een reactiemiddel zijn, om juist paardebloed te herken nen uit honderd andere bloedsoorten; een weinig van dit bijzonder konijntjes- bloed vocht roept immers in een heldere oplossing van paardebloed een vlokkig neerslag te voorschijn, terwijl het op ander bloed niet reageert. Als het daarby' gebleven was, zou het een zuiver dierkundig geval gebleven zijn, waarvoor geen ander mensch dan een zooloog, een jurist of een medicus zich warm zou maken, nog minder er aanstoot in vinden. Doch er komt ««n kleine knoop in 't touwtje; het bly'kt name«ntomobielen; zy stygt in luchtballons op en beklimt bergen; zij turnt en doet aan alle.soorten sport; zy ontwerpt gebouwen en treedt hier en daar in kansels op; zy schildert en redigeert couranten; zij bestuurt gemeenten en zorgt voor de armen ; zij wint kiezers voor een politieke zaak en houdt volksvertegen woordigers op hun zetel: kortom waar wij een blik op het openbare leven slaan, daar vinden wij ook de vrouw bezig. En heeft dat hare vroolijkheid, waarvoor men zoo bezorgd is, eenigermate geschaad? Het antwoord daar op geeft de laatste editie van de Encyclopaedia Britannica", in het artikel over vrouwen: wat het verleden aangaat," zoo lezen wij daar is de uitwerking op het karakter der vrouw weldadig geweest. Het heeft haar sterker en verhevener gemaakt en door haar een loopbaan te geven, het beste en hoogste barer natuur ontwikkeld, zonder een der eigenschappen te vernietigen die haar be koring en macht verleenen." Niemand zal zeker de juistheid dezer op merking betwisten. Maar is bet dan niet minst genomen zonderling, dat de ouderwetsche opvatting over de plaat» der vrouw in de samenleving, als in de aangehaalde regelen van Lord Tennyson uitgedrukt, nog altyd door intellectueele mannen n vrouwen wordt verdedigd 1 Dit is wat de Engelsche Spectator van l Februari schryft: Vrouwen, die een ern stige studie van economische problemen hebben gemaakt, of die, zonder grondige kennis van politieke geschiedenis, instinct matig gevoelden, dat tiet gezin en niet de vergaderingen haar sfeer is...." Hier hebben wy dus weer het oude argument tegen de vrouwenbeweging, en dat in bet voor naamste weekblad van Engeland. Het woord van Sophocles doet nog altyd opgeld: Stilzwy'gendheid is het beste ornament der vrouw". Anderen zullen met Euripides een geleerde vrouw haten. En velen stemmen nog hartelyk in met Christina Roesetti's woorden: Men work and think, bat women feel". De Spectator beroept zich evenwel te licht vaardig op de vrouwen, die een ernstige studie van economische problemen hebben gemaakt." Die weten, dat Tennyson's vaste wortelen der aarde" door de tijdsomstan digheden en den vooruitgang losgerukt zijn. Er is lang voor alle vrouwen geen huwelykshaard beschikbaar. En degenen die haar immer naar het gezin verwijzen, moesten de consequentie hunner opvattingen aandurven, om in christelijke landen polygamie te be pleiten. Want wat moeten de 621.309 huwoare vrouwen van 20 tot 40 jaar beginnen, die er bjj de volkstelling van 1901 in dit ryk meer dan mannen van dien leeftijd waren 1 En het trof mij te vinden, dat in Engeland en Wales het overwicht der vrouwen in de laatste halve eeuw is toegenomen: in 1851 kwamen op 10, O mannelijke bewoners 1042 vrouwelijke voor en in 1901 10ó9. Voor de gehuwde vrouw is het probleem barer activiteit dikwijls niet minder ernstig. Dit is wat werd geschreven door een dier vrouwen, die een ernstige studie van eco nomische proDlemen" maakten, door de be kende Engelsche schrijfster Annette M. B. Meakin, in haar ook door de Spectator ge prezen aanbevelenswaardig boek, Woman in Transition": De jonge vrouw der bovenste middelklasse heeft, wanneer de wittebroods weken voorbij ZÜD> geen ernstige bezigheden genoeg om haar in goede gezondheid en luim te honden. Zy werd opgevoed met het o< g op een geschikt en echtgenoot. Maar wanneer zy dat doel heeft bereikt, dan wordt zy, vooral wanneer er niet spoedig kinderen komen, het slachtoffer van vervelingen saaibeid, waaronder hare gezondheid, laat staan iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHlilliiiiiniiiiiiiiiiiiii lijk, dat het zooeven bedoelde reactiemiddel niet zuiver en geheel specifiek werkt; d. w. z. dat het in ons geval wel paaidebloed van kip pen-, varkens-of ossenbloed doet onderschei den, maar dat het toch ook, al is het niet in zoo'n sterke mate als by' een paard, een neer slag doet ontstaan bij een ezel; evenzoo reageert een konyn tj es-hertenserum ook op ree nbloed, een konijntjes ganzenserum ook op eendenbloed; en zoo is op deze manier het rattenbloed niet van muizenbloed te onder scheiden; het is dus wel aan te nemen, dat het bloed van deze groepen van dieren althans n scheikundige eigenschap gemeen heeft. Het zou trouwens zeer verwonderlyk zyn, als dit niet zoo was. Ieder dierkundige be schouwde toch al eend en gans, rat en muis, paard en ezel aU verwante diersoorten, op grond van uiterlijke en innerlijke overeen komsten. Alleen is nu bo /endien de bloed verwantschap in letterlijken zin aangetoond en zoover is et een steun voor.de e 7olutieieer. Er is evenwel ook al een zoo goed ais volkomen speciüek werkend bloedaerum bereid. Maar in elk geval . .. het hier bedoelde zoo uiterst gevoelig konijntjes tnenschenserum, dat een neers ag geefc in menschenbl ed, getft er ook een in chimpanse-bloe l en in orang-oetang bloed, in het bloed van vele andere apen in mindere mate, maar toca nog merkbaar, niet meer ia dat van half-apen en zooals gezegd is, in geen enkele andere bloedsoort. En nu ligt, oppervlakkig beschouwd, voor menigeen de conclusie voor de hand: de mensch en de hoogere apen (de z. g. n. mensch apen) zijn bloedverwanten. Nietwaar? Dat verhoogt bij ieder, die deze men* ch apen in hun doen en laten van naoij heeft leeren kennen, nu juist niet het gevoel van eigen waarde. In sommige werken wordt dan ook bet onloochenbare feit van deze gemeenschappe lijke reactie van mecschen- en apenbloed als het onomstootelyk en meest populair-begrypelyke bewijs beschouwd voor de verwantschap tusschen apen en menschen. In een verleden jaar verschenen boek Lebensratsel" van dr. med. H. Dekker, laat de schrijver zich ver leiden (na een uiteenzetting van de boven beschreven methode van bloedonderzoek) tot de volgende tirades: ,,Den klugen Menschen, wird's um ihre Gottsahnlichkeit bange, die sie sich selbt in eitler Selbstüberhebung zugeschrieben beben. Sie leugneten den Entwicklungsgedacken und höbnten den Darwinismus, der lehrte, das auch wir Menschen zu Menschen geworden, das wir tieriecher Abkunft sind Man glaubte die*e wabnsinnige Irrlehre" aus religiösen, asthetischen und ethisch en Gründen, abweisen zu mussen; man eteckte haar humeur, lijdt. En toch heeft de man daarvoor nog nimmer een remedie voorge steld. ... De oude dagen en de onde plichten zy'n voor goed heen gegaan en de vrouwen dezer klasse zy'n, gelijk de rest van haar ge slacht : ontevreden, rusteloos en aandringende op nieuwe uitwegen voor hare energie, die de plaats der oude kunnen innemen." Mij dankt, dat is voldoende antwoord op de Tennysonsche redeneering. Maar, zal de lezer vragen, wat heeft dit alles nu te maken met my'n opschrift van dit artikeltje, met de alom bekend geworden leuze der suffragettes f Ec dan deel ik mede, dat de Spectator zijn opmerking, dat de sfeer der vrouw in het gezin en niet in de ver gaderingen is, als uitgangspunt gebruikte voor een merkwaardige bestrijding van het streven der suffragettes: vrouwenkiesrecht. Vroeger werd beweerd, dat de vrouwen de kennis en zelfstandigheid derven, om mede te beslissen over de hoogste belangen van den »taat. Dat argument is reeds versleten. De vrouwen hebben hier en daar reeds een staat van intellectueelen dienst vertoond, die het tegendeel bewees. Dat zy' bet parle mentaire kiesrecht niet kunnen krijgen en geen aande-1 in de beslissing over de wet geving van den Staat, is, verklaart de Spectator, niet omdat zij 's mans mindere zyn in moraliteit, moed, vaderlandsliefde of in intellectueel vermogen. In hart en hoofd zy'n de geslachten gely'k." Dit is al vél gewonnen: de vrouw in hart n hoofd den man gelijk! (Slot volgt). J. K. v. D. VEER. Afscheidsdiner van den Amerikaanschen gezant te Berlijn. Frau Illing. Een achternicht van'Josuah Reynolds. Tooneelwerk van Judith Oautier. Het afscheidsdiner door den Amerikaanschen gezant, den haer Charlemagne Tower en zyne gevierde, tactvolle echtgenoote aan den keizer en keizerin van Duitschland te Berlijn, geboden, was in alle opzichten een succes. Mevrouw Tower tooide zich onmiddellijk met de prachtige donkerroode rozen, die de hoffelijke keizer Wilhelm voor haar had mee gebracht. De bewegelijke, Germaansche Imperator, was, ten huize van den Amerikaanse hen ge zant, waar hy gaarne verkeerde, zér op dreef. Hoewel hy' er bleek, mager en afgemat uitzag, hield hij de gesprekken gaande met de hern aangeboren en nimmer tekort-schietende op gewektheid. Keizerin A.ujsusta wordt bij het klimmen der jaren, steeds knapper, een verschijnsel, dat by bevoorrechte vrouwen, mér voorkomt. Frisch en jeugdig ziet zy er uit met haar gryzende lokken. Zij was gekleed in Empirerobe van teer-groene panne. Zij was getooid met paarlen en een dubbelen snoer groote smaragden. De keizerin deelt haar liefde voor smarag den, met koningin Elena van Ital , en, haar voorkeur tot blanke paarlen, met de mondaine Margherita, koningin-weduwe van Italië. Mevrouw Tower droeg een saty'nen robe in de altijd mooie tint genaamd: fraise crasée. De robe is gegarneerd met prachtige lersche puipure. Ook dj gastvrouw droeg een paarlen collier. Gravin Brockdorfi was gekleed in wit met zilver borduursel, en, krachtens haar ambt van Mistress of the Robes" omhangen met de voorgeschreven zwartkanten mantilla. Freule Von Weltheim, de jongste van kei zerin Augusta's hofdames, was geheel in 't den Kopf in den Saiid, verschlosz die Augen, veistopfte die Ohren vor der Wucht der Tatsachen, die der Darwinismus vorbrachte. Aber die Natur komt wieder. Und mit ge waltiger Slimme ruft sie uns zu:Esistdoch sol Der Afie iit mit dem menschen blutsverwant." Zie, hier eehietde schrijver, naar mijn be scheiden meening, een heel eind het doel voorbij. Op den keper beschouwd speel' hij met woorden en speculeert hij, zij het dan ook onwillens, op de noodwendige opper'm.. Bottende knoppen van Tros-vlier. vlakkigheid van de groote massa der lezers van popnlair-wetenschappelyke boeken. Immers hij haspelt het dierkundig begrip verwant schap" dooreen met wat men" gewoonlijk onder verwantschap verstaat. Onder verwante planten of dieren verstaat men in de systematiek soorten of geslachten of familien van deze planten of dieren, welke wit, getooid met den snpremen tooi der liefely'ke jonkheid, die geen preciosa verlangt. Toen de gastvrouw met de keizerin en de overige dames, na den maaltijd in den salon toefden, onderhield de keizer zich met den Amerikaanschen schilder Widiam T. Dannat, die door den heer Tower uit Pary's was ópontboden, en complimenteerde den kunstenaar over het door hem gemaakt, uitstekend gely'kend portret van de hertogin van Mecklenburg. Met den heer Thomas Surette van NewYork, die onlangs voordrachten over muziek heeft gehouden, te Oxford, sprak de keizer geruimen tijd over Wagner-muziek. Een thema, waarover men vooreerst niet uitgepraat is l KJ3 De Duitscbe theater-directrice Frau Illing zal in Berly'n een Engelsch theater exploiteeren, waarin En^elscbe en Amerikaansche stukken zullen worden opgevoerd. Een btaf Engelsche en Ameritaanscheartisten werden reeds door de ondernemende directrice ge ngageerd. Onder de op te voeren werken behoort ook Sutro's Merely Mary Ann". LIBERTY Een Engelsche vrouw, weduwe van den schilder John Richards, achternicht van den wereld-beroemden schilder Josuah Reynolds, leefc in uiterst beüoeftige omstandigheden. Haar man stierf, kort nadat hij de opdracht had gekregen, de historische doeken uit Marlborougb-House te restaureeren. Zyn vrouw bleef geneel onverzorgd achter, en, verloor nog in proces-verwikkelingen het droevig beetje geld dat zij gespaard had. Zij wilde niemand tot last zijn, maar gruwde van de gedachte in een work-house te worden opgenomen, wat haar werd aangeboden toen haar door de bouw-politie gelast werd, het leemen krotje te verlaten, dat zy in Gods vrije f natuur eigenhandig in elkaar had geknutseld. Zij weigerde baar huisje te verlaten, werd veroordeeld toi een boete van 50 gulden, die zij natuurlijk niet kon betalen. Het arme oudje werd veertien dagen gevangen gezet. Toen zy haar tijd had uitgezeten,1' toog zij naar Essex, zocht zich op drassigen moerasgrond een plekje uit, denkend dat dit afschuwelijk bouwterrein" wel aan niemand zou toebebooren. De krasse oude vrouw timmerde weer een woninkje, en ging rustig groenten verbouwen op haar erf", waar een paar kippen kakelend rondscharrelden, haar eenzaamheid opvrooly'kten, en, baar voorzagen van versche eieren. Het 75-jarig oudje was den koning?-zelfs Albionslevenslustigen souverein, te ryk. Zy sloeg een paar paaltjes in den grond, om haar pover domein af-te-aluiten, want, zei ze dan voel ik my zoo echt en veilig tehuis. Juistress John Richards innig-tevreden in haar armelijk, romantisch gedoe, heeft diep in zich, een alles overstemmenden drang naar vrijheid, naar onafhankelijkheid, naar ongemoeid te worden gelaten. Zy verlangt niets anders, dan haar miserabel lapje grond te bewerken, in volle vryheid te genieten het blye zonnelicht. Zij, die niemand eenig leed doet, begrijpt niet waarom men baar lastig valt. Burgemeester en kantonrechter hebben de hoofden bij elkaar gestoken, en, wér wordt de ongelukkige vrouw verdreven uit haar hutje, dat zy zoo lief heeft. Het is te hopen, dat milde beurzen zich zullen openen, om voor de achternicht van Josuah Reynolds een huisje en een lapje grond aan te kooien, dat voldoet aan de verorde ningen der bouwpolitie, en waar zij rustig het eind van haar moeilijk, doch blijmoedig ge dragen lot kan afwachten. (op grond van vorm of samenstelling) in het kunstmatig of natuurlijk stelsel, bet systeem, niec al te ver van elkaar een plaats behooren in te nemen. In evotutionnairen zin duidt men het woord verwant" aan, dat de beirefende geslachten ondersteld worden in den loop der eeuwen ontstaan te zyn uit gemeen schappelijke voorloopere, a s twijgen of als een voortzetting van n tak en nut nl te lang na elkaar; maar in den regel allicht nog eenige duizenden eeuwen geleden; terwijl wij in gewone omgangstaal onder bloedver wanten immers verstaan: ouders, broers, zusters, neven en achterneven, menschen dus die spruiten uit een zelfden voorvader, tot in het tien Ie. twintigste geslacht hoogstens, rmestal wordt het wooid in veel beperkter zin bedoeld. Gern zuiver blanke Amerikaan zal erkennen bloedverwant tnet zijn ne^erlaudgenoot te zijn ; Maleiers eii Europeanen beschouwen elkaar evenmin ale bloedverwan ten, ofschoon ze zich beiden inenschen noe men. Door zul se beweringen geeft ile schrijver in plaats van de evolutie-hypothese popu lairder eu voor leeken aaniieiHelij k en be grijpelijk te maktn, de bestrijders van die leer houvast voor ^n aanval er tegen. Zoo heeft een man 'als Wasaian op de bloed reactie-feiten, of liever op de conclusies er uit getrokkec, een scherpzinnig bei oog geba seerd, dat tot stiekkiug heefl de onhoud baarheid van de ontwikkeling» hypothese zelf aan te toonen. Wat toch is het geval? Het feit der bloed reactie, hoe beian^rijk op zich zelf, heeft niets anders bewesen, dau dai er en in chioipan^ en in menschenbloed n en dezelfde stof moet voorkomen,die in ander bloed ontbreekt. En dit is stellig n overeenkomst te meer tusschen mensch en meni-ch-apec, en wel een gelijkenis, die te voren nog niet was vastge steld. Maar is dat nu zóó'n bijzondere, zoo'n verrassende gelijkenis? Wie in de gelegenheid is geweest vaak een orang oetang in de oogen te zien, zooals velen met mij b.v. in een dier gaarde, of een jong aapje te zien zoogen door de moeder, of bet te zien groot brengen met de fleach, zooals Baby in Artis, of een aap tf> zien sterven, die heeft heusch geen chemische serum-eigenschappen noodig om op te merken, dat apen en menschen overeen komstige en gemeenschappelyke eigenschap pen bezitten, die geen ander dier met de meLSch gemeen heeft. En wil men zeggen, ja. dat zy'n uiterlijkheden, bekijk dan het geraam te van een gibbon of e n orana dat raast een menschengeraamte is opgesteld; bij veel verschil is er zooveel overeenkoms', dat de lichamelijke verwantschap, in de zoologische beteekenis, niet te loochenen valt. En die oogen, dat zuigen, die bewegingen en het beenderstelsel, dat zyn dunkt my toch dingen, O R l E N T A L DEPARTMENT FINE SPECIMENS OF ANTIQUE AND MODERN PERSIAN AND TURKISH CARPETS AND RUGS EACH CARPET IS MARKED IN PLAIN FIGURES FREE INSPECTION INVITED METZ&CO: LEIDSCHESTRAAT AMSTERDAM SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND Haar hunkering naar vrijheid, brengt voor den geest Ysbrand's aandoenlijke smeebing, zy'n ontroerende klachten wanneer de wan hopende overtuiging, dat het met zin vrijheid gedaan is, verpletterend op hem aanstormt. Het nieuwe tooaeelwerk van Judith Gautier, l'Avare Chinois," heeft te Pary's, in bet Thé&tre de l'Odéon veel succes. Antoine, de tegenwoordige directeur van het Odéon, heeft de hem eigen minutieuse zorg besteed aan Judith Gautier's dramatischen arbeid. L'Avare Chinois" is geen ver taald werk, maar, een geheel omgewerkt stuk uit lang vervlogen ty'den. Het Fransche tooneel heeft thans zy'a oorspronkelyken vrek, rlarpagon, meesterwerk van den onsterfelijken Molière, en den Chineeschen gierigaard KonJin. De Fransche pers is opgetogen over de atmosphère Chinoise" die in het stuk is. In de Ville Lumière schijnen veel theaterbezoekende Chineezen te zy'n. In een verslag over de uitstekend geslaagde opvoering staat: In de zaal waren een aantal Chineesche heeren en dames. Het was belangwekkend om hun indruk over 't stuk te kennen. Die uitte zich vrij plotseling. Brekend met hun gewone in getogenheid. .." Chinois et Chinoises applaudissaient a tont rompre" De acteur Mosnier vierde als Kon-Jin, een triomf. Japanners en Chineezen zijn aan de orde van den dag. De keuze van Judith Gautier's arbeid kan als een gelukkige greep beschouwd worden. CAPKICB. Appelpudding met geslagen room. Benoodigdheden: % kilo zure appelen, Ji 1. water, 125 gr. -suiker, % geraapte citroenechil, 20 gr. gelatine, Yi 1. slagioom. Bereiding: De appelen koken met het water en de citroenschil; door een paardenharen zeef wrijven; suiker toevoegen alsmede de opgeloste gelatine en den geslagen room. In een vorm stijf laten worden. die vrij wat meer gecompliceerd zijn en door hun overeenkomst vry wat meer overtuigend werken, dan n chemische eigenschap, n analoog werkend ferment of eiwitstof in het bloed serum. Natuurlijk bedoelen ook dr. Dekker en anderen die zoo schry ven, volstrekt niet, dat menschen en apen letterlijk onze bloedver wanten zouden zijn, zij betoogen alleen (en dat zeggen ze later weer duidelijk genoeg) dat uit de stamboom dei dieren, aeonen geleden, uit n bepaalde tak, meeriere verschillend omhoog gegroeid zijn; en aan n van deze, hoog uitschietend, groeide als eindloot de mensch tot zijn tegenwoordige gedaante; een andere tak kreeg als topjcheut de mensch apen, weer een andere twijg dezer vertakking droeg evenwel de hondeapen of bavianen. Nooit kon in 't verleden, of kan in de toe komst uit een orang-ne'ang of een gibbon een mensch worden. Da menseh-apen zijn niet de voorouders der menscherj; dat heeft no('h Dar win, noch een ander wetenschap pelijk man ooit in ernst beweerd; wél zegt de afstamininie-bypothfge: de mensch en de sterk op men^chen gelijkende apen zijn beide eindvormen van uiteenloopende, uit n tak komende ontwikkelingstwijgen; beide sprui ten voort uit een ander, veel onder, rog onbekend wezen. De vraag naar het wanneer van het ontstaan van den mensch in zijn tegen woordigen, vorm lechtonloopend tweehandig en met een ongeëvenaard grooten hersenomvang, is voorloopig nog minder te beantwoorden dan die Baar het hoe. Goethe had het nog zoo mis niet: Da regst du d'ch nach eii'gen N trmen, Durch tausend, aber tausetid Formen Und bis zum Menschen hagt du Zeit. CORRESPONDENTIE. R. G. te R. Ja, dat heb ik inderdaad ver geten te zeggen. Neem voor uw aquarium nooit sloot- of grachtwater; maar het helderste en zuiverste bron- of leiding water, dat u krijgen kunt. Het voedsel brengt u er zelf in: planten en uiterst fijn gewreven vleesch, een heel enkele keer een beetje kruim van beschuit, nooit brood, Mevr. K. V. te A. Uw boom is wel degelijk een vlier, al bloeit hij anders en veel vrieger; ik heb uw takje op water getrokken, hierby gaat de afbeelding ervan; 't is gebleken niet de gewone vlier te zijn, maar de tros- of koraal-vlier, die in Z.-Limburg en in de bergstreken van Midden-Europa in 't wild voorkomt. In den nazomer komen er koraal roode bessen aan, in dichte trossen. Aan uw eenzamen boom echter waarschijnlijk niet. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl