Historisch Archief 1877-1940
HUP
No. 1605
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
YOOÏ( DAMES.
?il
Ui. *
Looise stratenns t.
De romanschrijfster LODISB 'TRATENUS,
geb. Mei 1852, over!. Maart 1908.
milllllUIIIMIIIIIIIIIltllllllllllllllHlllllltllllllHIIIHHIIIIIIIMMIIIHIIIIIIIII
Viites ftr
In 1846 schreef Lord Tennyson de volgende
dichtregelen, die in The Princes» voorkomen
en waarschijnlijk het meerendeel mijner lezers
niet onbekend zullen zijn:
. . . This is fixt
As are the roots of earth and base of all
Man for the field and woman for the hearth:
Man fpr the sword and for the needie she:
Man witb the head and woman with the heart:
Man to command and woman to obey;
All else confugion."
No 'gaven die woorden niet alleen uit
drukking aan de toenmalige opvatting over
der vrouwen plaats in de samenleving, zij
waren ook in overeenstemming met hare
wettelijke en maatschappelijke positie van
dien tijd. Maar in de zestig jaren die sedeit
verliepen, is er veel v.eranderd. De maat
schappelijke verhoudingen hebben zich ge
wijzigd; allerhande arbeid is aan de huis
houding onttrokken ; in het gezin wordt geen
graan meer gemalen, noch brood gebakken ;
de vrouw spint en weeft niet meer thuis,
maar in fabrieken naast beter beloonde
mannen ; de kleeding wordt goedkooper buiten
het gezin dan daarin gemaakt ; hetzelfde geldt
van de behandeling der wasch ; de huis
houding heeft, gelijk de nijverheid, een
revolutie ondergaan; tegelijkertijd deelde de
vrouw in en ondervond den invloed van de
verstandelijke ontwikkeling; onkunde legt
haar n'et meer het zwijgen op en vooroordeel
houdt haar niet meer uit het openbair leren ;
dat zij over alles meespreekt en schrijft, ge
schiedt minstens evenzeer onder drang der
omstandigheden en door aanmoediging van
mannen, als door eigen wil ; zy' beweegt zich
vrijer, mag heusch alleen wandelen gaan,
zonder geleide een schouwburg bezoeken
boven op een omnibus en op haar eentje in
een hansom rijden; zy' vervult beroepen en
bekleedt ambten ; zij studeert en onderricht ;
zij verpleegt niet alleen zieken, maar geneest
ze ook; zij voert inderdaad met vaste hand
operaties uit; zij rijdt velocipède en bestuurt
iiiiiiiMMiiiiiiiiiillillliiiiiiliiiiiiiiHiiiiiiiHiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiMiiiiiii
UIT DE NATUUR
CCLXVI. Bloed-reacties.
Eigenlijk heb ik niet veel te voegen by'
het/een ik in het opstel van de vorige week
over dit onderwerp vertelde ; maar de belang
stelling, die het blijkt gewekt te hebben, en
een paar vragen mij er over gedaan, geven my
aanleiding van enkele onderdeden nog iets
meer te zeggen.
Vooraf ga het antwoord op de opmerking,
dat ik de roode bloedlichaampjes beschreven
heb als schijfjes of blaasjes met een indeu
king aan n zijde en -niet aan beide zijden,
zooals ze steeds worden afgebeeld. . . Inder
daad, ik heb zelf met eigen oogen vaak de
indeuïing aan beide zijden gezien bij het
bekijken van menschenbloed door het micros
coop, net zooals de meeste boeken die geven;
maar zij die het weten kunnen, zeggen in
den laatsten tyd, dat dit al een gewyzigde
toestand is, tengevolge van indroginp, of door
een geringe verandering in de vloeistof waarin
ze dry ven; in het lichaam, in het levend
stroomend bloed moet volgens prof. Von
Bardeleben Anatomie des Afensc/ien mei figuren naar
Weidenreich (1906) slechts n deukje in 't
schijfje voorkomen; in een zoutoplossing van
065 pCt. bly'fc de levende vorm behoiden;
een oplossing te zwak of te sterk doet het
bolletje tot een dubbel hol schijfje samenvallen
of opzwellen tot een bolletje zonder indruk.
Dit is op zich zelf een zaak van weinig
beteekenis; de boeken en tekeningen, die den vorm
aangeven welke gewoonlyk gezien wordt, even
nadat het bloed op een voorwerpglaasje is
gebracht, hebben het daarom nog niet mis.
Maar in 't lichaam is de vorm zeer waar
schijnlijk iets anders.
Nu die andere gewichtiger kwestie, de
bloedreactie; dat is meer dan een vormkwestie,
daarover hebben al heel wat knappe
menschen het met elkaar aan den stok gehad.
U herinnert het zich niet waar? Wanneer
n of ander gewerveld dier, laten we maar
weer een konijntje nemen, dat is nu eenmaal
het hangen gewoon, op doelmatige wy'ze
bloedsernm wordt ingespoten van een paard,
dan zal het serum van het aldus behandelde
konijntjesbloed een proefstof, een
reactiemiddel zijn, om juist paardebloed te herken
nen uit honderd andere bloedsoorten; een
weinig van dit bijzonder konijntjes- bloed vocht
roept immers in een heldere oplossing van
paardebloed een vlokkig neerslag te voorschijn,
terwijl het op ander bloed niet reageert.
Als het daarby' gebleven was, zou het een
zuiver dierkundig geval gebleven zijn, waarvoor
geen ander mensch dan een zooloog, een jurist
of een medicus zich warm zou maken, nog
minder er aanstoot in vinden. Doch er komt
««n kleine knoop in 't touwtje; het bly'kt
name«ntomobielen; zy stygt in luchtballons op
en beklimt bergen; zij turnt en doet aan
alle.soorten sport; zy ontwerpt gebouwen en
treedt hier en daar in kansels op; zy schildert
en redigeert couranten; zij bestuurt gemeenten
en zorgt voor de armen ; zij wint kiezers voor
een politieke zaak en houdt volksvertegen
woordigers op hun zetel: kortom waar wij
een blik op het openbare leven slaan, daar
vinden wij ook de vrouw bezig. En heeft dat
hare vroolijkheid, waarvoor men zoo bezorgd
is, eenigermate geschaad? Het antwoord daar
op geeft de laatste editie van de Encyclopaedia
Britannica", in het artikel over vrouwen:
wat het verleden aangaat," zoo lezen wij
daar is de uitwerking op het karakter
der vrouw weldadig geweest. Het heeft haar
sterker en verhevener gemaakt en door haar
een loopbaan te geven, het beste en hoogste
barer natuur ontwikkeld, zonder een der
eigenschappen te vernietigen die haar be
koring en macht verleenen."
Niemand zal zeker de juistheid dezer op
merking betwisten. Maar is bet dan niet
minst genomen zonderling, dat de
ouderwetsche opvatting over de plaat» der vrouw
in de samenleving, als in de aangehaalde
regelen van Lord Tennyson uitgedrukt, nog
altyd door intellectueele mannen n vrouwen
wordt verdedigd 1
Dit is wat de Engelsche Spectator van
l Februari schryft: Vrouwen, die een ern
stige studie van economische problemen
hebben gemaakt, of die, zonder grondige
kennis van politieke geschiedenis, instinct
matig gevoelden, dat tiet gezin en niet de
vergaderingen haar sfeer is...." Hier hebben
wy dus weer het oude argument tegen de
vrouwenbeweging, en dat in bet voor
naamste weekblad van Engeland. Het woord
van Sophocles doet nog altyd opgeld:
Stilzwy'gendheid is het beste ornament der
vrouw". Anderen zullen met Euripides een
geleerde vrouw haten. En velen stemmen
nog hartelyk in met Christina Roesetti's
woorden: Men work and think, bat women
feel".
De Spectator beroept zich evenwel te licht
vaardig op de vrouwen, die een ernstige
studie van economische problemen hebben
gemaakt." Die weten, dat Tennyson's vaste
wortelen der aarde" door de tijdsomstan
digheden en den vooruitgang losgerukt zijn.
Er is lang voor alle vrouwen geen
huwelykshaard beschikbaar. En degenen die haar
immer naar het gezin verwijzen, moesten de
consequentie hunner opvattingen aandurven,
om in christelijke landen polygamie te be
pleiten. Want wat moeten de 621.309
huwoare vrouwen van 20 tot 40 jaar beginnen,
die er bjj de volkstelling van 1901 in dit ryk
meer dan mannen van dien leeftijd waren 1
En het trof mij te vinden, dat in Engeland
en Wales het overwicht der vrouwen in de
laatste halve eeuw is toegenomen: in 1851
kwamen op 10, O mannelijke bewoners 1042
vrouwelijke voor en in 1901 10ó9.
Voor de gehuwde vrouw is het probleem
barer activiteit dikwijls niet minder ernstig.
Dit is wat werd geschreven door een dier
vrouwen, die een ernstige studie van eco
nomische proDlemen" maakten, door de be
kende Engelsche schrijfster Annette M. B.
Meakin, in haar ook door de Spectator ge
prezen aanbevelenswaardig boek, Woman
in Transition": De jonge vrouw der bovenste
middelklasse heeft, wanneer de wittebroods
weken voorbij ZÜD> geen ernstige bezigheden
genoeg om haar in goede gezondheid en luim
te honden. Zy werd opgevoed met het o< g
op een geschikt en echtgenoot. Maar wanneer
zy dat doel heeft bereikt, dan wordt zy,
vooral wanneer er niet spoedig kinderen
komen, het slachtoffer van vervelingen
saaibeid, waaronder hare gezondheid, laat staan
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHlilliiiiiniiiiiiiiiiiiii
lijk, dat het zooeven bedoelde reactiemiddel
niet zuiver en geheel specifiek werkt; d. w. z.
dat het in ons geval wel paaidebloed van kip
pen-, varkens-of ossenbloed doet onderschei
den, maar dat het toch ook, al is het niet in
zoo'n sterke mate als by' een paard, een neer
slag doet ontstaan bij een ezel; evenzoo reageert
een konyn tj es-hertenserum ook op ree
nbloed, een konijntjes ganzenserum ook op
eendenbloed; en zoo is op deze manier het
rattenbloed niet van muizenbloed te onder
scheiden; het is dus wel aan te nemen, dat
het bloed van deze groepen van dieren althans
n scheikundige eigenschap gemeen heeft.
Het zou trouwens zeer verwonderlyk zyn,
als dit niet zoo was. Ieder dierkundige be
schouwde toch al eend en gans, rat en muis,
paard en ezel aU verwante diersoorten, op
grond van uiterlijke en innerlijke overeen
komsten. Alleen is nu bo /endien de bloed
verwantschap in letterlijken zin aangetoond
en zoover is et een steun voor.de e 7olutieieer.
Er is evenwel ook al een zoo goed ais
volkomen speciüek werkend bloedaerum
bereid.
Maar in elk geval . .. het hier bedoelde
zoo uiterst gevoelig konijntjes
tnenschenserum, dat een neers ag geefc in
menschenbl ed, getft er ook een in chimpanse-bloe l
en in orang-oetang bloed, in het bloed van
vele andere apen in mindere mate, maar toca
nog merkbaar, niet meer ia dat van half-apen
en zooals gezegd is, in geen enkele andere
bloedsoort.
En nu ligt, oppervlakkig beschouwd, voor
menigeen de conclusie voor de hand: de
mensch en de hoogere apen (de z. g. n.
mensch apen) zijn bloedverwanten. Nietwaar?
Dat verhoogt bij ieder, die deze men* ch apen
in hun doen en laten van naoij heeft leeren
kennen, nu juist niet het gevoel van eigen
waarde.
In sommige werken wordt dan ook bet
onloochenbare feit van deze gemeenschappe
lijke reactie van mecschen- en apenbloed als
het onomstootelyk en meest
populair-begrypelyke bewijs beschouwd voor de verwantschap
tusschen apen en menschen. In een verleden
jaar verschenen boek Lebensratsel" van dr.
med. H. Dekker, laat de schrijver zich ver
leiden (na een uiteenzetting van de boven
beschreven methode van bloedonderzoek) tot
de volgende tirades:
,,Den klugen Menschen, wird's um ihre
Gottsahnlichkeit bange, die sie sich selbt
in eitler Selbstüberhebung zugeschrieben
beben. Sie leugneten den
Entwicklungsgedacken und höbnten den Darwinismus, der
lehrte, das auch wir Menschen zu Menschen
geworden, das wir tieriecher Abkunft sind
Man glaubte die*e wabnsinnige Irrlehre"
aus religiösen, asthetischen und ethisch en
Gründen, abweisen zu mussen; man eteckte
haar humeur, lijdt. En toch heeft de man
daarvoor nog nimmer een remedie voorge
steld. ... De oude dagen en de onde plichten
zy'n voor goed heen gegaan en de vrouwen
dezer klasse zy'n, gelijk de rest van haar ge
slacht : ontevreden, rusteloos en aandringende
op nieuwe uitwegen voor hare energie, die
de plaats der oude kunnen innemen."
Mij dankt, dat is voldoende antwoord op
de Tennysonsche redeneering.
Maar, zal de lezer vragen, wat heeft dit
alles nu te maken met my'n opschrift van
dit artikeltje, met de alom bekend geworden
leuze der suffragettes f Ec dan deel ik mede,
dat de Spectator zijn opmerking, dat de sfeer
der vrouw in het gezin en niet in de ver
gaderingen is, als uitgangspunt gebruikte
voor een merkwaardige bestrijding van het
streven der suffragettes: vrouwenkiesrecht.
Vroeger werd beweerd, dat de vrouwen de
kennis en zelfstandigheid derven, om mede
te beslissen over de hoogste belangen van
den »taat. Dat argument is reeds versleten.
De vrouwen hebben hier en daar reeds een
staat van intellectueelen dienst vertoond,
die het tegendeel bewees. Dat zy' bet parle
mentaire kiesrecht niet kunnen krijgen en
geen aande-1 in de beslissing over de wet
geving van den Staat, is, verklaart de
Spectator, niet omdat zij 's mans mindere
zyn in moraliteit, moed, vaderlandsliefde of
in intellectueel vermogen. In hart en hoofd
zy'n de geslachten gely'k."
Dit is al vél gewonnen: de vrouw in
hart n hoofd den man gelijk!
(Slot volgt).
J. K. v. D. VEER.
Afscheidsdiner van den Amerikaanschen
gezant te Berlijn. Frau Illing.
Een achternicht van'Josuah Reynolds.
Tooneelwerk van Judith Oautier.
Het afscheidsdiner door den
Amerikaanschen gezant, den haer Charlemagne Tower
en zyne gevierde, tactvolle echtgenoote aan
den keizer en keizerin van Duitschland te
Berlijn, geboden, was in alle opzichten een
succes.
Mevrouw Tower tooide zich onmiddellijk
met de prachtige donkerroode rozen, die de
hoffelijke keizer Wilhelm voor haar had mee
gebracht.
De bewegelijke, Germaansche Imperator,
was, ten huize van den Amerikaanse hen ge
zant, waar hy gaarne verkeerde, zér op dreef.
Hoewel hy' er bleek, mager en afgemat uitzag,
hield hij de gesprekken gaande met de hern
aangeboren en nimmer tekort-schietende op
gewektheid.
Keizerin A.ujsusta wordt bij het klimmen
der jaren, steeds knapper, een verschijnsel,
dat by bevoorrechte vrouwen, mér voorkomt.
Frisch en jeugdig ziet zy er uit met haar
gryzende lokken. Zij was gekleed in
Empirerobe van teer-groene panne. Zij was getooid
met paarlen en een dubbelen snoer groote
smaragden.
De keizerin deelt haar liefde voor smarag
den, met koningin Elena van Ital , en, haar
voorkeur tot blanke paarlen, met de mondaine
Margherita, koningin-weduwe van Italië.
Mevrouw Tower droeg een saty'nen robe
in de altijd mooie tint genaamd: fraise crasée.
De robe is gegarneerd met prachtige lersche
puipure. Ook dj gastvrouw droeg een paarlen
collier.
Gravin Brockdorfi was gekleed in wit met
zilver borduursel, en, krachtens haar ambt
van Mistress of the Robes" omhangen met
de voorgeschreven zwartkanten mantilla.
Freule Von Weltheim, de jongste van kei
zerin Augusta's hofdames, was geheel in 't
den Kopf in den Saiid, verschlosz die Augen,
veistopfte die Ohren vor der Wucht der
Tatsachen, die der Darwinismus vorbrachte.
Aber die Natur komt wieder. Und mit ge
waltiger Slimme ruft sie uns zu:Esistdoch
sol Der Afie iit mit dem menschen
blutsverwant."
Zie, hier eehietde schrijver, naar mijn be
scheiden meening, een heel eind het doel
voorbij. Op den keper beschouwd speel' hij
met woorden en speculeert hij, zij het dan
ook onwillens, op de noodwendige
opper'm..
Bottende knoppen van Tros-vlier.
vlakkigheid van de groote massa der lezers van
popnlair-wetenschappelyke boeken. Immers
hij haspelt het dierkundig begrip verwant
schap" dooreen met wat men" gewoonlijk
onder verwantschap verstaat.
Onder verwante planten of dieren verstaat
men in de systematiek soorten of geslachten
of familien van deze planten of dieren, welke
wit, getooid met den snpremen tooi der
liefely'ke jonkheid, die geen preciosa verlangt.
Toen de gastvrouw met de keizerin en de
overige dames, na den maaltijd in den salon
toefden, onderhield de keizer zich met den
Amerikaanschen schilder Widiam T. Dannat,
die door den heer Tower uit Pary's was
ópontboden, en complimenteerde den kunstenaar
over het door hem gemaakt, uitstekend
gely'kend portret van de hertogin van
Mecklenburg.
Met den heer Thomas Surette van
NewYork, die onlangs voordrachten over muziek
heeft gehouden, te Oxford, sprak de keizer
geruimen tijd over Wagner-muziek.
Een thema, waarover men vooreerst niet
uitgepraat is l KJ3
De Duitscbe theater-directrice Frau Illing
zal in Berly'n een Engelsch theater
exploiteeren, waarin En^elscbe en Amerikaansche
stukken zullen worden opgevoerd. Een btaf
Engelsche en Ameritaanscheartisten werden
reeds door de ondernemende directrice ge
ngageerd. Onder de op te voeren werken
behoort ook Sutro's Merely Mary Ann".
LIBERTY
Een Engelsche vrouw, weduwe van den
schilder John Richards, achternicht van den
wereld-beroemden schilder Josuah Reynolds,
leefc in uiterst beüoeftige omstandigheden.
Haar man stierf, kort nadat hij de opdracht
had gekregen, de historische doeken uit
Marlborougb-House te restaureeren. Zyn vrouw
bleef geneel onverzorgd achter, en, verloor nog
in proces-verwikkelingen het droevig beetje
geld dat zij gespaard had. Zij wilde niemand
tot last zijn, maar gruwde van de gedachte
in een work-house te worden opgenomen,
wat haar werd aangeboden toen haar door
de bouw-politie gelast werd, het leemen
krotje te verlaten, dat zy in Gods vrije f
natuur eigenhandig in elkaar had geknutseld.
Zij weigerde baar huisje te verlaten, werd
veroordeeld toi een boete van 50 gulden, die
zij natuurlijk niet kon betalen. Het arme
oudje werd veertien dagen gevangen gezet.
Toen zy haar tijd had uitgezeten,1' toog zij
naar Essex, zocht zich op drassigen
moerasgrond een plekje uit, denkend dat dit
afschuwelijk bouwterrein" wel aan niemand
zou toebebooren. De krasse oude vrouw
timmerde weer een woninkje, en ging rustig
groenten verbouwen op haar erf", waar
een paar kippen kakelend rondscharrelden,
haar eenzaamheid opvrooly'kten, en, baar
voorzagen van versche eieren. Het 75-jarig
oudje was den koning?-zelfs
Albionslevenslustigen souverein, te ryk. Zy sloeg een
paar paaltjes in den grond, om haar pover
domein af-te-aluiten, want, zei ze dan voel
ik my zoo echt en veilig tehuis.
Juistress John Richards innig-tevreden in
haar armelijk, romantisch gedoe, heeft diep
in zich, een alles overstemmenden drang
naar vrijheid, naar onafhankelijkheid, naar
ongemoeid te worden gelaten. Zy verlangt
niets anders, dan haar miserabel lapje grond
te bewerken, in volle vryheid te genieten het
blye zonnelicht. Zij, die niemand eenig leed
doet, begrijpt niet waarom men baar
lastig valt. Burgemeester en kantonrechter
hebben de hoofden bij elkaar gestoken, en,
wér wordt de ongelukkige vrouw verdreven
uit haar hutje, dat zy zoo lief heeft.
Het is te hopen, dat milde beurzen zich
zullen openen, om voor de achternicht van
Josuah Reynolds een huisje en een lapje grond
aan te kooien, dat voldoet aan de verorde
ningen der bouwpolitie, en waar zij rustig het
eind van haar moeilijk, doch blijmoedig ge
dragen lot kan afwachten.
(op grond van vorm of samenstelling) in het
kunstmatig of natuurlijk stelsel, bet systeem,
niec al te ver van elkaar een plaats behooren
in te nemen. In evotutionnairen zin duidt
men het woord verwant" aan, dat de
beirefende geslachten ondersteld worden in den
loop der eeuwen ontstaan te zyn uit gemeen
schappelijke voorloopere, a s twijgen of als een
voortzetting van n tak en nut nl te lang
na elkaar; maar in den regel allicht nog
eenige duizenden eeuwen geleden; terwijl
wij in gewone omgangstaal onder bloedver
wanten immers verstaan: ouders, broers,
zusters, neven en achterneven, menschen
dus die spruiten uit een zelfden voorvader,
tot in het tien Ie. twintigste geslacht hoogstens,
rmestal wordt het wooid in veel beperkter
zin bedoeld. Gern zuiver blanke Amerikaan
zal erkennen bloedverwant tnet zijn
ne^erlaudgenoot te zijn ; Maleiers eii Europeanen
beschouwen elkaar evenmin ale bloedverwan
ten, ofschoon ze zich beiden inenschen noe
men.
Door zul se beweringen geeft ile schrijver
in plaats van de evolutie-hypothese popu
lairder eu voor leeken aaniieiHelij k en be
grijpelijk te maktn, de bestrijders van die
leer houvast voor ^n aanval er tegen. Zoo
heeft een man 'als Wasaian op de bloed
reactie-feiten, of liever op de conclusies er
uit getrokkec, een scherpzinnig bei oog geba
seerd, dat tot stiekkiug heefl de onhoud
baarheid van de ontwikkeling» hypothese
zelf aan te toonen.
Wat toch is het geval? Het feit der bloed
reactie, hoe beian^rijk op zich zelf, heeft niets
anders bewesen, dau dai er en in chioipan^
en in menschenbloed n en dezelfde stof
moet voorkomen,die in ander bloed ontbreekt.
En dit is stellig n overeenkomst te meer
tusschen mensch en meni-ch-apec, en wel een
gelijkenis, die te voren nog niet was vastge
steld. Maar is dat nu zóó'n bijzondere, zoo'n
verrassende gelijkenis? Wie in de gelegenheid
is geweest vaak een orang oetang in de oogen
te zien, zooals velen met mij b.v. in een dier
gaarde, of een jong aapje te zien zoogen door
de moeder, of bet te zien groot brengen met
de fleach, zooals Baby in Artis, of een aap
tf> zien sterven, die heeft heusch geen
chemische serum-eigenschappen noodig om
op te merken, dat apen en menschen overeen
komstige en gemeenschappelyke eigenschap
pen bezitten, die geen ander dier met de
meLSch gemeen heeft. En wil men zeggen,
ja. dat zy'n uiterlijkheden, bekijk dan het
geraam te van een gibbon of e n orana dat raast
een menschengeraamte is opgesteld; bij veel
verschil is er zooveel overeenkoms', dat de
lichamelijke verwantschap, in de zoologische
beteekenis, niet te loochenen valt. En die
oogen, dat zuigen, die bewegingen en het
beenderstelsel, dat zyn dunkt my toch dingen,
O R l E N T A L
DEPARTMENT
FINE SPECIMENS OF
ANTIQUE AND MODERN
PERSIAN AND TURKISH
CARPETS AND RUGS
EACH CARPET IS MARKED
IN PLAIN FIGURES
FREE INSPECTION INVITED
METZ&CO:
LEIDSCHESTRAAT
AMSTERDAM
SOLE REPRESENTATIVES IN HOLLAND
Haar hunkering naar vrijheid, brengt voor
den geest Ysbrand's aandoenlijke smeebing,
zy'n ontroerende klachten wanneer de wan
hopende overtuiging, dat het met zin vrijheid
gedaan is, verpletterend op hem aanstormt.
Het nieuwe tooaeelwerk van Judith
Gautier, l'Avare Chinois," heeft te Pary's, in bet
Thé&tre de l'Odéon veel succes.
Antoine, de tegenwoordige directeur van
het Odéon, heeft de hem eigen minutieuse
zorg besteed aan Judith Gautier's
dramatischen arbeid. L'Avare Chinois" is geen ver
taald werk, maar, een geheel omgewerkt stuk
uit lang vervlogen ty'den. Het Fransche
tooneel heeft thans zy'a oorspronkelyken vrek,
rlarpagon, meesterwerk van den onsterfelijken
Molière, en den Chineeschen gierigaard
KonJin. De Fransche pers is opgetogen over de
atmosphère Chinoise" die in het stuk is.
In de Ville Lumière schijnen veel
theaterbezoekende Chineezen te zy'n. In een verslag
over de uitstekend geslaagde opvoering staat:
In de zaal waren een aantal Chineesche
heeren en dames. Het was belangwekkend om hun
indruk over 't stuk te kennen. Die uitte zich
vrij plotseling. Brekend met hun gewone in
getogenheid. .." Chinois et Chinoises
applaudissaient a tont rompre"
De acteur Mosnier vierde als Kon-Jin, een
triomf.
Japanners en Chineezen zijn aan de orde
van den dag.
De keuze van Judith Gautier's arbeid kan
als een gelukkige greep beschouwd worden.
CAPKICB.
Appelpudding met geslagen room.
Benoodigdheden: % kilo zure appelen, Ji 1.
water, 125 gr. -suiker, % geraapte
citroenechil, 20 gr. gelatine, Yi 1. slagioom.
Bereiding: De appelen koken met het water
en de citroenschil; door een paardenharen
zeef wrijven; suiker toevoegen alsmede de
opgeloste gelatine en den geslagen room.
In een vorm stijf laten worden.
die vrij wat meer gecompliceerd zijn en door
hun overeenkomst vry wat meer overtuigend
werken, dan n chemische eigenschap, n
analoog werkend ferment of eiwitstof in het
bloed serum.
Natuurlijk bedoelen ook dr. Dekker en
anderen die zoo schry ven, volstrekt niet, dat
menschen en apen letterlijk onze bloedver
wanten zouden zijn, zij betoogen alleen (en
dat zeggen ze later weer duidelijk genoeg) dat
uit de stamboom dei dieren, aeonen geleden,
uit n bepaalde tak, meeriere verschillend
omhoog gegroeid zijn; en aan n van deze,
hoog uitschietend, groeide als eindloot de
mensch tot zijn tegenwoordige gedaante; een
andere tak kreeg als topjcheut de mensch
apen, weer een andere twijg dezer vertakking
droeg evenwel de hondeapen of bavianen.
Nooit kon in 't verleden, of kan in de toe
komst uit een orang-ne'ang of een gibbon
een mensch worden. Da menseh-apen zijn
niet de voorouders der menscherj; dat heeft
no('h Dar win, noch een ander wetenschap
pelijk man ooit in ernst beweerd; wél zegt
de afstamininie-bypothfge: de mensch en de
sterk op men^chen gelijkende apen zijn beide
eindvormen van uiteenloopende, uit n tak
komende ontwikkelingstwijgen; beide sprui
ten voort uit een ander, veel onder, rog
onbekend wezen. De vraag naar het wanneer
van het ontstaan van den mensch in zijn
tegen woordigen, vorm lechtonloopend
tweehandig en met een ongeëvenaard grooten
hersenomvang, is voorloopig nog minder
te beantwoorden dan die Baar het hoe.
Goethe had het nog zoo mis niet:
Da regst du d'ch nach eii'gen N trmen,
Durch tausend, aber tausetid Formen
Und bis zum Menschen hagt du Zeit.
CORRESPONDENTIE.
R. G. te R. Ja, dat heb ik inderdaad ver
geten te zeggen. Neem voor uw aquarium
nooit sloot- of grachtwater; maar het helderste
en zuiverste bron- of leiding water, dat u
krijgen kunt. Het voedsel brengt u er zelf
in: planten en uiterst fijn gewreven vleesch,
een heel enkele keer een beetje kruim van
beschuit, nooit brood,
Mevr. K. V. te A. Uw boom is wel degelijk
een vlier, al bloeit hij anders en veel vrieger;
ik heb uw takje op water getrokken, hierby
gaat de afbeelding ervan; 't is gebleken niet
de gewone vlier te zijn, maar de tros- of
koraal-vlier, die in Z.-Limburg en in de
bergstreken van Midden-Europa in 't wild
voorkomt. In den nazomer komen er koraal
roode bessen aan, in dichte trossen. Aan uw
eenzamen boom echter waarschijnlijk niet.
E. HEIMANS.