De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 29 maart pagina 6

29 maart 1908 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

D K A M S T E R D A M M E il WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D. No. 1605 De Dam met Zeemanshoop" en het modernasazija van Heyman op den boek der Kal verstraat. Ter plaatse, waar vroeger dit modemagazijn was, is thans: De i roote Club. De Dam te Amsterdam en de vergrootihgen. (Vervolg en Slot.) Het Damvraagstuk is schier zoo oud als de Dam zelve. Reeds aan het einde der middeleeuwen bleek hij te klein. De eenige we? tot vefgrooting washetaankoopen en onteigenen van huizen. En zoo zien wij van het einde der middel eeuwen tot aan het einde der vorige eeuw, van den Dam enkele huizen, blokken huizen en heele buurten door de stad onteigenen, aankoopen en afbreken. . Eene der grootste onteigeningen en af braken is geweest die van de huizen op den Nieuwendijk, welke straat zich in den beginne op de Plaetze'1, (de Dam) uitstrekte tot niet ver van den plek, waar thans het Monument staat. Door afbraak dezer huizen kwam de Nieuwendijk in de lijn, die deze straat nu nog heeft. De grootste afbraak was die kort na 1639, toen het plan opkwam vooreen nieuw Raadhuis?het Paleis van thans. Een geheele wijk, begrensd door het oude Stadhuis en de Nieuwe Kerk, te samen niet minder dan 65 huizen, werden ont eigend, gekocht en afgebroken. Dr. Johan C. Breen, de adjunct-archi varis van Amsterdam, heeft in zijn reeds vermelde en tot bron strekkende, meer dan prijzenswaardige studie, vele dier huizen genoemd met toevoeging van den naam der bewoners, met opgave van huurwaarde en verkoopprijs. Niet ver zuimd heeft hij aan te geven het recht, dat het Stadsbestuur in oude tijden had tot onteigening en afbraak van bestaande huizen. Het Stadsbestuur had daartoe een dubbel recht. Huizen en erven, die Burgemeesteren, hetzij ten behoeve van de stad, hetzij ten dienste van de kerk, in eigendom verlangden te hebben, kon den zij tot 's gherechts zeggen", dat is: na uitspraak en volgens taxatie van Schepenen, onteigenen; maar boyendien bezat de Regeering de bevoegdheid om, wanneer een huis door koop in andere handen zou overgaan, het onmiddellijk op te eischen en van den kooper, voor den door dezen verschuldigden koopprijs, over te nemen. Men noemde dit het recht van nakoop", De verbetering of verbreeding der toe gangswegen tot den Dam hield verband met de vergrooting van het plein zelve. Zoo werd het o. a. in de 16e eeuw noodig voor handel en verkeer, te land en te water, om het Damrak nauwer niet den Dam te verbinden door voor de huizen tusschen Zoutsteeg en Dam, die oorspron kelijk te water uitgebouwd waren, een burgwal te maken. De burgwal heette in 1526 Vijgendam, omdat ten tijde der demping een scheepslading bedorven vijgen alsmede tot dempingsmateriaal werd gebruikt. De burgwal heeft dien naam ruim een eeuw behouden, toen IIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMIHIIIMI1IIIIMIIIIIIIIIMII l IHIIIIIMIII OeNienwe Züfls Kapel afgebrolen? Beschermt ... de tempels van der \uad'rrii dienst De graven van het voorgeslacht AISCHULOS, D:' l'.rien. 't Is misschien de redevoering van prof. jhr. Jan Six in de vergadering van het Kon. Ned. Oudheidkundig Genootschap van 11 Maart 1.1.. met die klassieke herinnerin gen aan Propulaien, Erechtheion,en Parthenon, die mijne gedachten naar Aischulos voerden, den dichter van datzelfde Hellas, dat die wonderen van bouwkunst zag ver rijzen. Een schrille tegenstelling dat oproepen van de Hellenen ten strijde voor de tempels van der vaad'ren dienst en de graven van het voorgeslacht in Aischulos1 treurspel en die oproeping tot amotie van de Nieuwe Zijdi Kapel in 't verschiet! In den strijd voor 't behoud van het meesterwerk der Middeleeuwsche bouw kunst in Nederland, thans bekend als Nieuwe Zijds Kapel, beroept de een zich op historische gebeurtenissen, die, vooral, hem deze plaats eerbiedwaardig maken, de andere ziet in die kapel" vooral het mo nument der vaderlandsche kunst, uitmun tend door sobere lijnen en toon, strenge ornamentiek, waardoor ah een oud-Hollandsch smeek- en daaklied ruischt waarmee 't ernstig psalrngezang van den Hervormden eeredienst niet al te zeer contrasteerde. Er zijn nog andere beweegredenen voor 't behoud dier plaats, van die kerk en die bij alle beschaafde volkeren ja van ieder denkend menfch eerbied moeten afdwingen. Volgens den heer Heidring, in zijn rede terzelfde vergadering gehouden, zou de R. K. k«rk slechts prijs stellen 0)> een klein ging de naam Vijgendam" over op dien van den Middeldam ? den oorspronkelijken Dam en werd de nieuwe burgwal evenals die, welke zich uitstrekte van de Nieuwe brug tot aan de Zout steeg, Damrak," en in volksmond 't Water" genoemd. Om van de Rokinzijde, nadat ook deze in 1527 een breederen burgwal had, een ruimeren toegang tot den Dam te krijgen, werd de stadspaardenstal bij de Kromme-Ellenboogsteeg ge sloopt en een nieuwe gezet aan den N. Z. Voorburgwal hoek Vogelsteeg. En toen de/e steeg met de 65 huizen van de wijk tusschen het oude stadhuis en de Nieuwe Kerk ging verdwijnen, werd een nieuwe paardeastal aan de overzijde gebouwd, ter plaatse, waar thans het Postkantoor is. Ophet nabij zijnde pleintje: de Donkere sluis" was het een groote drukte van slepers met hunne sleeën en wagenen, zoodat,toen in 1661 de kerkmees ters van de Nieuwe Kerk verzochten om huizen voor de kerk te mogen bouwen om meer rust in de kerk te hebben , werd dit verzoek toegestaan. Met het slopen dezer wijk verdwenen tevens het N. Z. Kerkhof en het Ellendige Kerkhof, de begraafplaats voor misdadigers, nog lang in herinnering gebleven door den naam: Ellendige steeg", op verzoek der 19e eeuwsche bewoners veranderd in Eggertstraat. Thans zullen, volgens het jongste raadsbesluit de huizen om de kerk worden_ afgebroken. Op de pla'ats aan den Dam, waar de Paardenstal geweest was, en op die van enkele andere woningen, lieten kort na 1611, Burgemeesteren twee huizen aan de Damzijde en vijf aan de nieuwe straat, de Beurssteeg, bouwen, ec aan de over zijde op den hoek van den Dam n, en in de straat twee; terwijl particulieren er andere deden optrekken. In 1720 hebben Burgemeesteren deze huizen verkocht; de twee op den Dam thans het si garen pal eis van Hajenius brachten op ? 14,500 en ?18,400: de huizen in de Beurssteeg, waarvan nog enkelen den ouden bovenbouw hebben, van ?8000 tot 14,000. In het begin der tweede helft van de vorige eeuw kwamen groote plannen op, ter verbetering en vergrooting der ver keerswegen in de oude stad, welke allen den Dam tot uitgangspunt hadden. In Augustus 1866 vroegen o. a. de heeren J. Louis Kuinders en C. Outshoorn vergunning tot het aanleggen eener hoofdstraat van den Dam tot aan den Middenlaan der Plantage en het bouwen eener nieuwe centrale burgerwijk op de terreinen van den gedempten Uilen burgwal." Van dat plan kwam niets, wel van een vroeger en meer bescheiden: de verbree ding van de Halsteeg, die na de ver breeding den naam Damstraat ontving. Over twee perceelen had de stad bij de onteigening proces moeten voeren, over die van de firma's Koch en Hajenius, wiens sigarenwinkel staande en gelegen was op den hoek van Halsteeg en Warmoesstraat. Het geheele bedrag der onkosten voor verbreeding der Halsteeg beliep het cijfer van ? 341,782.35'/2. De verbreeding der Beurssteeg, waartoe in 1862 was besloten, liet op zich wachten; hoewel het verbreeden der toegangswegen tot den Dam een voortdurende zorg bleef. In 1873 bereikte de Raad een voor dracht tot het brengen van een nauw verband tusschen het oude en nieuwe gedeelte der stad en tot het verbeteren der wegen, te water en te land, door en naai' de stad. Daar, onder viel verbreeding van Damrak en Rokin, verbreeden der Gasthuismolensteeg en der Stilsteeg, thans de Paleisstraat, en ook weer der Beurs steeg, die, eindelijk, in 1875 verbreed was en den naam kreeg van Beursstraat, later veranderd in dien van Rokin. Het oude Beurspoortje met den winkel van Froger. In 1876 zag men het Damrak verbreed. Toen er plannen tot het bouwen van een nieuwe Beurs kwamen, werd een groot deel van het Damrak gedempt en de oude Korenbeurs afgebroken. Na de opening van de nieuwe Beurs in 1903 en de slooping der Beurs van 1845 heeft de Dam hè; begrip plein" verloren. Een nieuwe Damkwestie is ont staan, die nog geene oplossing heeft. Het verbreeden der Beurssteeg (b jgin Rokin) is niet zonder moeite gegaan. Er moesten acht huizen onteigend worden; vijf in de Beurssteeg, twee op den Dam en een op de Beurssluis. dezelfde hui zen die de Magistraat vóór 1720 in eigen dom bezat en toen verkocht had. Over een der perceelen, het tweede huis op den Dam, waarin de firma Blikman en Sartorius sinds 200 jaar haar zaak dreef', moest ge procedeerd worden. De eigenares (Wed. Westerman-Schmale) vroegen ?80,000.-, de stad bood ?40,000.?. De Rechtbank stelde het bedrag op ?56,000.?. Het hoekhuis in 1720 door Burge meester Pancras voor weinig geld ge kocht, en dat van de "Weduwe Wes terman?Schmale werden afgebroken met De Dam oontrei-ks 845. In 1868 was het huis van Blikman en Sartoriu-i het tweede, links van de Beurstee*: verbouwd, alsmede het hoekhuis, ook voor de zaak in gebruik genomen. Beide huizen werden daarna, ter verbreeding van de Beurssteeg gesloopt. De twee ouiie huizen op den anderen hoek zijn ook geslecht, voor het Tabak- en SUareniriagai'-ijn van Hajenius. hoekje van de Kapel, was het te betwijfelen, dat eventueel diezelfde K. K. kerk de Kapel als monumentaal gebouw zal handhaven. Ik veronderstel in de eerste plaats, dat de heer Heidring met R. K. Ke.rk, de, of een grort deel der Katholieken van Am sterdam bedoelt; want wat de Kerk over het slechten der Nieuwe /ijds Kapel denkt dat is eene andere vraag. Maar als het juist is wat de heer Hei dring meedeelt, dan kennen Amstel's Katho lieken al bitter slecht hun liturgie en kerkelijk recht. De Katholieke kerk denkt er positief anders over. Doch nog eens: als het juist is, wat de heer Heidring beweert! Ik wil daar niet over uitweiden, want het geldt, volgens mij, hier geen uitsluitend Roomsche" zaak. De kerk, die rnen slcopen wil, is niet slechts een tetn/iel van dir vaadren dienst", maar beschermt ook met haar hooge gewelven de i/raven van het voorgeslacht", niet van het Roomsch'' alleen, maar van het Hervormd evenzeer, en 't is zoo bijster lang niet geleden, dat daar begraven werd ; er zijn nog Amster dammers, die met schrijver dezes kunnen zeggen, dat daar zijns va Iers vader en zus ters ter ruste zijn gebracht. Ik wensch de laatste rustplaats van al die daar den eeuwigen slaap slapen, te verdedigen. Maar 't zal wel wonderspreukig klinken, dat men in Amsterdam nog van zoo iets ouderwetsch als eerbied voor graven van het voorgeslacht komt spreken, in dat Amsterdam, dat daar zöluchthartig mee omsprong, dat men aan het wuft Parijs" waarlijk nog een lesje van welvoegelijkheid had kunnen nemen, wijl men daar nog met een zeker decorum het gebeente van 't voorgeslacht in de zoogenaamde katakomben opborg, met aanwijzing van de oude kerkhoven, herinneringen als grafsteenen enz. In Amsterdam werden, de laatste vijftig jarenongeveer, 'tSint Antonius-,'t Leidsche-, 't Westerkerkhof, ook nog 't aloude Karthuizerskerkhof geruimd en geslecht, zonder veel tegenkanting; ik herinner mij echter nog dat in Asnwdi'-- (door talrijke Amster dammers in 't geniep gelezen) een krachtig protest tegen het ruimen der graven van 't laatstgenoemd kerkhof verscheen. Kere den schrijver! En nu misschien de moker aan de graven der Nieuwe Zijds Kapel, als geen geld ge noeg bijeenkomt voor den aankoop dier kerk! Van oud Israël ieere men eerbied voor de dooden. Ook in de landen waar 't balling den staf voert", heeft Juda de graven van zijn vaderen altijd met innige piëteit geëerbiedigd en de Goden^pl/gteti *) op de graven" der Arnsterdamsehe Israëlieten te Ouderkerk zijn door de graveerstift van Romein de Ilooghe vereeuwigd. Ik herdenk hier nog met sympathie, hoe mij als archivari< eens een onderzoek werd opgedragen of een stuk grond te Maastricht, waarvoor een kooper zich aanbood, vroeger tot Israël: begraafplaats had gediend, wijl het dan niet mocht verkocht worden, ook niet zon rerkw.lit zijn. Hoe de klassieke schrijvers er over den ken, bewijst het aangehaalde uit de Perzen van Aischulos, bewijzen tal van plaatsen, en hoe het volk der Grieken en dat der Ro meinen zelf' ten opzichte van de rustplaatsen *) Pligtrn, rnen lette wel: de Israëliet erkent plichten jegens de graven zijner overledenen. Wij erkennen vooral onze rechten... van aioopen en ontruimen. van 't voorgeslacht was gestemd, bewijst elke opgraving van een oud coemiterium, waarbij eerbied en teedere zorg voor de assche der overledenen aan 't helderst dag licht komen. Om kort te gaan ?'Hellas en Home zouden de vernielers van graven gesteenigd hebben en in Amsterdam denkt men onder't lezen van de krant met de Nieuwe /ijds Kapilberichten er nog niet eens aan, dat, als men die kerk afbreekt, men ook graven ruimt en slecht, dat is: schendt en ontheiligt; daar zal nïeii ook geen bittertje minder om drinken. Ik heb niets overdreven, maar de zaak alleen in 't licht der beschaving en historie beschouwd. De klassieke herinneringen, nog eens, wijte men aan de rede van prof. Six. Mn nu: nog drie maanden uitstel van 't sloopen! Als nadenkendheid tot piëteit stemt, zal met een klein financieel otter van velen een prachtig maar ook eerwaardig monument kunnen gered worden. Of' zou de Kapel" bouwvallig zijn;' /ouden (om met Vondel te eindigen) zij wankelen die ..achtien stomme tuigen llaer pylers, die om gunst noch afgunst i buigen. Noch weifelen, maer dragen 't Godts| gebouw Als reuzen sterck en trouw:'" Maar de geschiedenis veler vandalismen leert ons, dat maar al te dikwijls een monument, waarvan men de a.s. instorting voorspeld had als voorwendsel tot afbraak, moker en houweel nog een vimiigen wederde andere huizen in de Beurssteeg. Een blinde muur wijst thans de grens aan. Ook de ingang van de Paleisstraat had in 1876 een kleine verbreeding onder gaan. Heijman, de e'genaar van het modemagazijn hoek Kalverstraat en Paleisstraat, stond een reep grond aan de stad af, toen zijn huis werd afgebroken voor het optrekken van De Groote Club". Ondanks de groote verandering, die de Dam in den loop der tijden heeft onder gaan, is er nog een gedeelte blijven staan, dat tot het heel oude Amsterd im behoort: het buurtje van Froger. Toen men in 1555 eenige achterhuizen aan den Middeldam onteigende om de Vischmarkt te vergrooten, was men ook van plan huizen aan de overzijde te ont eigenen. B u rge meesteren legden daarom de hand op het huis naast De Kat", oorspronkelijk belend door de groote Damsluis. De eige naars, pastoor Boel Janszoon en «ijne zus ter Stijn Jan Boelenzoonsdochter, die het hadden liten bouwen, verkochten het in 1555 aan den zuivelverkooper Gerrit Hendriksz. van Santen. De regeering liet het inkoopen, en het achterhuisje dat uitkwam i p den Utrechtschen steiger aan het Rokin, afbreken. Daarna verhuurde de stad het aan den Berger vaarder Claaa Symonsz. voor ? 150.?'& jaars, in 1600 tot ? 409.?verhoogd. Spoedig verminderde de huur tot ?370.?, omdat voor een der vensters een casse zou gezet worden. Dit huis in 1603 -verbouwd, is thans hetzelfde huis No. 18 op den Dam, waari.i Froger zijn wijdvermaarde hoedenzaak heeft. Dit huis met het oude Beurspoortje en anncxen houdt aan het oudste gedeelte van den Dam, aan den Middeldam, de herinnering levend'g; het is een stukje historie in steen. Herinnering aan den ouden Vischmarkt, op de plaats waar Amsterdam zijn oor sprong nam, bewaart nog een gevelsteen twee scholletjes heel boven aan een der huizen tusschen Vischsteeg en Vijgendam. Tijdens de Fransche overheersching, na het bezoek van keizer Napoleon in 1811 aan Amsterdam, werd de eeuweni oude eii historische naam van Dam ver anderd in Place Napoleon. In 1813 na de afschudding van het Fransche juk, werd de naamgeving door Napoleon niet langer geduld en herkreeg de plek met de verschillende uitbreidingen, die herinnerde aan het aanbegin van Amster dam, weder den ouden naam van: Dam. J. H. R. stand bood, en, raar te Iaat bleek, eeuwen aan tijd en elementen tegenstand had kunnen bieden. Dit zou een eeuwige schande zijn voor Amstels rijke stedemaagd rüie 's Keizers kroon in gout en diamant Op alle kusten spant!" A. J. A. FI.AMKXI. Tentoonstelling El Kamn bil Van Wisseling. Een kunstsoort tegenovergesteld aan bet werk van Wolter. De tentoonstelling be 'at h 9 werken, alle maal scbilderijïjes natuurlijk daar is dus wel gflegenheid Karsen in zijn werk nog eens nader te leeren keunen. Hij is zeker een mei k waardige, maar tevens ook ietwat zon derlinge verschijning onder de schilders, die na IHSd opkwamen. Merkwaardig om de zoo afgetrokken peieoonlijkheid die zich steeds in zij E werk bleef handhaven, immer onverzett.aar melancholisch geluimd, zonderling om het resultaat dat hier, alleen uit de kracht van een emutionneele waarneming, met een zoo opvallend tekort aan schilder- en teekenbek waamheden bereikt werd. Want Karsen schildert, teekent over 't algemeen met een onbeholpenheid, die aan een schrijfwijze met hanepooten ban dofn denken. Zijn werk geeft trell'end gelegenheid tot algemeene beschou wingen over de ondfirscbeidenheid der eleinenten van gemoedf bewogenheid en schoonheidszin in een kunstuiting. Jaren geledfn was steeds de eisch: Stemming; maar nu .ragen wij ook met aandrang Schoonheid. Ik kom waarschijnlijk op deze tentoonstel ling nog terug; dit diene slechts als kennis geving er van en als waarschuwing, dat ze tot in de volgende maand geopend bigft. W. S.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl