Historisch Archief 1877-1940
D K A M S T E R D A M M E il WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D.
No. 1605
De Dam met Zeemanshoop" en het modernasazija van Heyman op den boek der Kal verstraat.
Ter plaatse, waar vroeger dit modemagazijn was, is thans: De i roote Club.
De Dam te Amsterdam en de
vergrootihgen.
(Vervolg en Slot.)
Het Damvraagstuk is schier zoo oud
als de Dam zelve. Reeds aan het einde
der middeleeuwen bleek hij te klein. De
eenige we? tot vefgrooting
washetaankoopen en onteigenen van huizen. En
zoo zien wij van het einde der middel
eeuwen tot aan het einde der vorige
eeuw, van den Dam enkele huizen,
blokken huizen en heele buurten door de
stad onteigenen, aankoopen en afbreken.
. Eene der grootste onteigeningen en af
braken is geweest die van de huizen op
den Nieuwendijk, welke straat zich in
den beginne op de Plaetze'1, (de Dam)
uitstrekte tot niet ver van den plek,
waar thans het Monument staat. Door
afbraak dezer huizen kwam de
Nieuwendijk in de lijn, die deze straat nu nog
heeft. De grootste afbraak was die kort
na 1639, toen het plan opkwam vooreen
nieuw Raadhuis?het Paleis van thans.
Een geheele wijk, begrensd door het oude
Stadhuis en de Nieuwe Kerk, te samen
niet minder dan 65 huizen, werden ont
eigend, gekocht en afgebroken.
Dr. Johan C. Breen, de adjunct-archi
varis van Amsterdam, heeft in zijn reeds
vermelde en tot bron strekkende, meer
dan prijzenswaardige studie, vele dier
huizen genoemd met toevoeging van den
naam der bewoners, met opgave van
huurwaarde en verkoopprijs. Niet ver
zuimd heeft hij aan te geven het recht,
dat het Stadsbestuur in oude tijden had
tot onteigening en afbraak van bestaande
huizen.
Het Stadsbestuur had daartoe een
dubbel recht. Huizen en erven, die
Burgemeesteren, hetzij ten behoeve van
de stad, hetzij ten dienste van de kerk,
in eigendom verlangden te hebben, kon
den zij tot 's gherechts zeggen", dat is:
na uitspraak en volgens taxatie van
Schepenen, onteigenen; maar boyendien
bezat de Regeering de bevoegdheid om,
wanneer een huis door koop in andere
handen zou overgaan, het onmiddellijk
op te eischen en van den kooper, voor
den door dezen verschuldigden koopprijs,
over te nemen. Men noemde dit het
recht van nakoop",
De verbetering of verbreeding der toe
gangswegen tot den Dam hield verband
met de vergrooting van het plein zelve.
Zoo werd het o. a. in de 16e eeuw noodig
voor handel en verkeer, te land en te
water, om het Damrak nauwer niet den
Dam te verbinden door voor de huizen
tusschen Zoutsteeg en Dam, die oorspron
kelijk te water uitgebouwd waren, een
burgwal te maken. De burgwal heette
in 1526 Vijgendam, omdat ten tijde
der demping een scheepslading bedorven
vijgen alsmede tot dempingsmateriaal
werd gebruikt. De burgwal heeft dien
naam ruim een eeuw behouden, toen
IIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMIHIIIMI1IIIIMIIIIIIIIIMII l IHIIIIIMIII
OeNienwe Züfls Kapel afgebrolen?
Beschermt ... de tempels van der \uad'rrii dienst
De graven van het voorgeslacht
AISCHULOS, D:' l'.rien.
't Is misschien de redevoering van prof.
jhr. Jan Six in de vergadering van het
Kon. Ned. Oudheidkundig Genootschap van
11 Maart 1.1.. met die klassieke herinnerin
gen aan Propulaien, Erechtheion,en
Parthenon, die mijne gedachten naar Aischulos
voerden, den dichter van datzelfde Hellas,
dat die wonderen van bouwkunst zag ver
rijzen.
Een schrille tegenstelling dat oproepen
van de Hellenen ten strijde voor de tempels
van der vaad'ren dienst en de graven van
het voorgeslacht in Aischulos1 treurspel en
die oproeping tot amotie van de Nieuwe
Zijdi Kapel in 't verschiet!
In den strijd voor 't behoud van het
meesterwerk der Middeleeuwsche bouw
kunst in Nederland, thans bekend als
Nieuwe Zijds Kapel, beroept de een zich op
historische gebeurtenissen, die, vooral, hem
deze plaats eerbiedwaardig maken, de
andere ziet in die kapel" vooral het mo
nument der vaderlandsche kunst, uitmun
tend door sobere lijnen en toon, strenge
ornamentiek, waardoor ah een
oud-Hollandsch smeek- en daaklied ruischt waarmee
't ernstig psalrngezang van den Hervormden
eeredienst niet al te zeer contrasteerde.
Er zijn nog andere beweegredenen voor
't behoud dier plaats, van die kerk en die
bij alle beschaafde volkeren ja van ieder
denkend menfch eerbied moeten afdwingen.
Volgens den heer Heidring, in zijn rede
terzelfde vergadering gehouden, zou de R.
K. k«rk slechts prijs stellen 0)> een klein
ging de naam Vijgendam" over op dien
van den Middeldam ? den
oorspronkelijken Dam en werd de nieuwe
burgwal evenals die, welke zich uitstrekte
van de Nieuwe brug tot aan de Zout
steeg, Damrak," en in volksmond 't
Water" genoemd.
Om van de Rokinzijde, nadat ook
deze in 1527 een breederen burgwal
had, een ruimeren toegang tot den
Dam te krijgen, werd de
stadspaardenstal bij de Kromme-Ellenboogsteeg ge
sloopt en een nieuwe gezet aan den
N. Z. Voorburgwal hoek Vogelsteeg. En
toen de/e steeg met de 65 huizen van
de wijk tusschen het oude stadhuis en
de Nieuwe Kerk ging verdwijnen, werd
een nieuwe paardeastal aan de overzijde
gebouwd, ter plaatse, waar thans het
Postkantoor is. Ophet nabij zijnde pleintje:
de Donkere sluis" was het een groote
drukte van slepers met hunne sleeën en
wagenen, zoodat,toen in 1661 de kerkmees
ters van de Nieuwe Kerk verzochten om
huizen voor de kerk te mogen bouwen
om meer rust in de kerk te hebben ,
werd dit verzoek toegestaan. Met het
slopen dezer wijk verdwenen tevens het
N. Z. Kerkhof en het Ellendige Kerkhof,
de begraafplaats voor misdadigers, nog
lang in herinnering gebleven door den
naam: Ellendige steeg", op verzoek der
19e eeuwsche bewoners veranderd in
Eggertstraat. Thans zullen, volgens het
jongste raadsbesluit de huizen om de
kerk worden_ afgebroken.
Op de pla'ats aan den Dam, waar de
Paardenstal geweest was, en op die van
enkele andere woningen, lieten kort na
1611, Burgemeesteren twee huizen aan
de Damzijde en vijf aan de nieuwe straat,
de Beurssteeg, bouwen, ec aan de over
zijde op den hoek van den Dam n, en
in de straat twee; terwijl particulieren
er andere deden optrekken.
In 1720 hebben Burgemeesteren deze
huizen verkocht; de twee op den Dam
thans het si garen pal eis van Hajenius
brachten op ? 14,500 en ?18,400: de huizen
in de Beurssteeg, waarvan nog enkelen
den ouden bovenbouw hebben, van ?8000
tot 14,000.
In het begin der tweede helft van de
vorige eeuw kwamen groote plannen op,
ter verbetering en vergrooting der ver
keerswegen in de oude stad, welke allen
den Dam tot uitgangspunt hadden. In
Augustus 1866 vroegen o. a. de heeren
J. Louis Kuinders en C. Outshoorn
vergunning tot het aanleggen eener
hoofdstraat van den Dam tot aan den
Middenlaan der Plantage en het bouwen
eener nieuwe centrale burgerwijk op de
terreinen van den gedempten Uilen
burgwal."
Van dat plan kwam niets, wel van een
vroeger en meer bescheiden: de verbree
ding van de Halsteeg, die na de ver
breeding den naam Damstraat ontving.
Over twee perceelen had de stad bij de
onteigening proces moeten voeren, over
die van de firma's Koch en Hajenius,
wiens sigarenwinkel staande en gelegen
was op den hoek van Halsteeg en
Warmoesstraat.
Het geheele bedrag der onkosten voor
verbreeding der Halsteeg beliep het cijfer
van ? 341,782.35'/2.
De verbreeding der Beurssteeg, waartoe
in 1862 was besloten, liet op zich wachten;
hoewel het verbreeden der toegangswegen
tot den Dam een voortdurende zorg bleef.
In 1873 bereikte de Raad een voor
dracht tot het brengen van een nauw
verband tusschen het oude en nieuwe
gedeelte der stad en tot het verbeteren der
wegen, te water en te land, door en naai'
de stad. Daar, onder viel verbreeding van
Damrak en Rokin, verbreeden der
Gasthuismolensteeg en der Stilsteeg, thans
de Paleisstraat, en ook weer der Beurs
steeg, die, eindelijk, in 1875 verbreed was
en den naam kreeg van Beursstraat,
later veranderd in dien van Rokin.
Het oude Beurspoortje met den winkel van Froger.
In 1876 zag men het Damrak verbreed.
Toen er plannen tot het bouwen van
een nieuwe Beurs kwamen, werd een
groot deel van het Damrak gedempt en
de oude Korenbeurs afgebroken.
Na de opening van de nieuwe Beurs
in 1903 en de slooping der Beurs van
1845 heeft de Dam hè; begrip plein"
verloren. Een nieuwe Damkwestie is ont
staan, die nog geene oplossing heeft.
Het verbreeden der Beurssteeg (b jgin
Rokin) is niet zonder moeite gegaan. Er
moesten acht huizen onteigend worden;
vijf in de Beurssteeg, twee op den Dam
en een op de Beurssluis. dezelfde hui
zen die de Magistraat vóór 1720 in eigen
dom bezat en toen verkocht had. Over een
der perceelen, het tweede huis op den Dam,
waarin de firma Blikman en Sartorius
sinds 200 jaar haar zaak dreef', moest ge
procedeerd worden. De eigenares (Wed.
Westerman-Schmale) vroegen ?80,000.-,
de stad bood ?40,000.?. De Rechtbank
stelde het bedrag op ?56,000.?.
Het hoekhuis in 1720 door Burge
meester Pancras voor weinig geld ge
kocht, en dat van de "Weduwe Wes
terman?Schmale werden afgebroken met
De Dam oontrei-ks 845. In 1868 was het huis van Blikman en Sartoriu-i het tweede, links van de Beurstee*: verbouwd,
alsmede het hoekhuis, ook voor de zaak in gebruik genomen. Beide huizen werden daarna, ter verbreeding van de Beurssteeg
gesloopt. De twee ouiie huizen op den anderen hoek zijn ook geslecht, voor het Tabak- en SUareniriagai'-ijn van Hajenius.
hoekje van de Kapel, was het te betwijfelen,
dat eventueel diezelfde K. K. kerk de Kapel
als monumentaal gebouw zal handhaven.
Ik veronderstel in de eerste plaats, dat
de heer Heidring met R. K. Ke.rk, de, of
een grort deel der Katholieken van Am
sterdam bedoelt; want wat de Kerk over
het slechten der Nieuwe /ijds Kapel denkt
dat is eene andere vraag.
Maar als het juist is wat de heer Hei
dring meedeelt, dan kennen Amstel's Katho
lieken al bitter slecht hun liturgie en
kerkelijk recht. De Katholieke kerk denkt
er positief anders over. Doch nog eens: als
het juist is, wat de heer Heidring beweert!
Ik wil daar niet over uitweiden, want
het geldt, volgens mij, hier geen uitsluitend
Roomsche" zaak. De kerk, die rnen slcopen
wil, is niet slechts een tetn/iel van dir
vaadren dienst", maar beschermt ook met
haar hooge gewelven de i/raven van het
voorgeslacht", niet van het Roomsch''
alleen, maar van het Hervormd evenzeer,
en 't is zoo bijster lang niet geleden, dat
daar begraven werd ; er zijn nog Amster
dammers, die met schrijver dezes kunnen
zeggen, dat daar zijns va Iers vader en zus
ters ter ruste zijn gebracht. Ik wensch de
laatste rustplaats van al die daar den
eeuwigen slaap slapen, te verdedigen.
Maar 't zal wel wonderspreukig klinken,
dat men in Amsterdam nog van zoo iets
ouderwetsch als eerbied voor graven van
het voorgeslacht komt spreken, in dat
Amsterdam, dat daar zöluchthartig mee
omsprong, dat men aan het wuft Parijs"
waarlijk nog een lesje van welvoegelijkheid
had kunnen nemen, wijl men daar nog met
een zeker decorum het gebeente van 't
voorgeslacht in de zoogenaamde
katakomben opborg, met aanwijzing van de oude
kerkhoven, herinneringen als
grafsteenen enz.
In Amsterdam werden, de laatste vijftig
jarenongeveer, 'tSint Antonius-,'t Leidsche-,
't Westerkerkhof, ook nog 't aloude
Karthuizerskerkhof geruimd en geslecht, zonder
veel tegenkanting; ik herinner mij echter
nog dat in Asnwdi'-- (door talrijke Amster
dammers in 't geniep gelezen) een krachtig
protest tegen het ruimen der graven van
't laatstgenoemd kerkhof verscheen. Kere
den schrijver!
En nu misschien de moker aan de graven
der Nieuwe Zijds Kapel, als geen geld ge
noeg bijeenkomt voor den aankoop dier
kerk!
Van oud Israël ieere men eerbied voor
de dooden. Ook in de landen waar 't
balling den staf voert", heeft Juda de graven
van zijn vaderen altijd met innige piëteit
geëerbiedigd en de Goden^pl/gteti *) op
de graven" der Arnsterdamsehe Israëlieten
te Ouderkerk zijn door de graveerstift van
Romein de Ilooghe vereeuwigd. Ik herdenk
hier nog met sympathie, hoe mij als
archivari< eens een onderzoek werd opgedragen
of een stuk grond te Maastricht, waarvoor
een kooper zich aanbood, vroeger tot Israël:
begraafplaats had gediend, wijl het dan niet
mocht verkocht worden, ook niet zon
rerkw.lit zijn.
Hoe de klassieke schrijvers er over den
ken, bewijst het aangehaalde uit de Perzen
van Aischulos, bewijzen tal van plaatsen,
en hoe het volk der Grieken en dat der Ro
meinen zelf' ten opzichte van de rustplaatsen
*) Pligtrn, rnen lette wel: de Israëliet erkent
plichten jegens de graven zijner overledenen.
Wij erkennen vooral onze rechten... van
aioopen en ontruimen.
van 't voorgeslacht was gestemd, bewijst
elke opgraving van een oud coemiterium,
waarbij eerbied en teedere zorg voor de
assche der overledenen aan 't helderst dag
licht komen.
Om kort te gaan ?'Hellas en Home zouden
de vernielers van graven gesteenigd hebben
en in Amsterdam denkt men onder't lezen
van de krant met de Nieuwe /ijds
Kapilberichten er nog niet eens aan, dat, als men
die kerk afbreekt, men ook graven ruimt
en slecht, dat is: schendt en ontheiligt;
daar zal nïeii ook geen bittertje minder om
drinken.
Ik heb niets overdreven, maar de zaak
alleen in 't licht der beschaving en historie
beschouwd.
De klassieke herinneringen, nog eens,
wijte men aan de rede van prof. Six.
Mn nu: nog drie maanden uitstel van 't
sloopen!
Als nadenkendheid tot piëteit stemt, zal
met een klein financieel otter van velen
een prachtig maar ook eerwaardig monument
kunnen gered worden.
Of' zou de Kapel" bouwvallig zijn;'
/ouden (om met Vondel te eindigen) zij
wankelen die
..achtien stomme tuigen
llaer pylers, die om gunst noch afgunst
i buigen.
Noch weifelen, maer dragen 't
Godts| gebouw
Als reuzen sterck en trouw:'"
Maar de geschiedenis veler vandalismen
leert ons, dat maar al te dikwijls een
monument, waarvan men de a.s. instorting
voorspeld had als voorwendsel tot afbraak,
moker en houweel nog een vimiigen
wederde andere huizen in de Beurssteeg. Een
blinde muur wijst thans de grens aan.
Ook de ingang van de Paleisstraat had
in 1876 een kleine verbreeding onder
gaan. Heijman, de e'genaar van het
modemagazijn hoek Kalverstraat en
Paleisstraat, stond een reep grond aan de
stad af, toen zijn huis werd afgebroken
voor het optrekken van De Groote Club".
Ondanks de groote verandering, die de
Dam in den loop der tijden heeft onder
gaan, is er nog een gedeelte blijven staan,
dat tot het heel oude Amsterd im behoort:
het buurtje van Froger.
Toen men in 1555 eenige achterhuizen
aan den Middeldam onteigende om de
Vischmarkt te vergrooten, was men ook
van plan huizen aan de overzijde te ont
eigenen.
B u rge meesteren legden daarom de hand
op het huis naast De Kat", oorspronkelijk
belend door de groote Damsluis. De eige
naars, pastoor Boel Janszoon en «ijne zus
ter Stijn Jan Boelenzoonsdochter, die het
hadden liten bouwen, verkochten het in
1555 aan den zuivelverkooper Gerrit
Hendriksz. van Santen. De regeering liet het
inkoopen, en het achterhuisje dat uitkwam
i p den Utrechtschen steiger aan het
Rokin, afbreken. Daarna verhuurde de
stad het aan den Berger vaarder Claaa
Symonsz. voor ? 150.?'& jaars, in 1600
tot ? 409.?verhoogd.
Spoedig verminderde de huur tot ?370.?,
omdat voor een der vensters een casse
zou gezet worden.
Dit huis in 1603 -verbouwd, is thans
hetzelfde huis No. 18 op den Dam, waari.i
Froger zijn wijdvermaarde hoedenzaak
heeft.
Dit huis met het oude Beurspoortje en
anncxen houdt aan het oudste gedeelte
van den Dam, aan den Middeldam, de
herinnering levend'g; het is een stukje
historie in steen.
Herinnering aan den ouden Vischmarkt,
op de plaats waar Amsterdam zijn oor
sprong nam, bewaart nog een gevelsteen
twee scholletjes heel boven aan
een der huizen tusschen Vischsteeg en
Vijgendam.
Tijdens de Fransche overheersching,
na het bezoek van keizer Napoleon in
1811 aan Amsterdam, werd de
eeuweni oude eii historische naam van Dam ver
anderd in Place Napoleon. In 1813
na de afschudding van het Fransche
juk, werd de naamgeving door Napoleon
niet langer geduld en herkreeg de plek
met de verschillende uitbreidingen, die
herinnerde aan het aanbegin van Amster
dam, weder den ouden naam van: Dam.
J. H. R.
stand bood, en, raar te Iaat bleek, eeuwen
aan tijd en elementen tegenstand had kunnen
bieden.
Dit zou een eeuwige schande zijn voor
Amstels rijke stedemaagd
rüie 's Keizers kroon in gout en diamant
Op alle kusten spant!"
A. J. A. FI.AMKXI.
Tentoonstelling El Kamn bil Van Wisseling.
Een kunstsoort tegenovergesteld aan bet
werk van Wolter.
De tentoonstelling be 'at h 9 werken, alle
maal scbilderijïjes natuurlijk daar is dus
wel gflegenheid Karsen in zijn werk nog
eens nader te leeren keunen. Hij is zeker een
mei k waardige, maar tevens ook ietwat zon
derlinge verschijning onder de schilders, die
na IHSd opkwamen. Merkwaardig om de zoo
afgetrokken peieoonlijkheid die zich steeds
in zij E werk bleef handhaven, immer
onverzett.aar melancholisch geluimd, zonderling om
het resultaat dat hier, alleen uit de kracht
van een emutionneele waarneming, met een
zoo opvallend tekort aan schilder- en
teekenbek waamheden bereikt werd. Want Karsen
schildert, teekent over 't algemeen met een
onbeholpenheid, die aan een schrijfwijze met
hanepooten ban dofn denken. Zijn werk geeft
trell'end gelegenheid tot algemeene beschou
wingen over de ondfirscbeidenheid der
eleinenten van gemoedf bewogenheid en
schoonheidszin in een kunstuiting. Jaren geledfn
was steeds de eisch: Stemming; maar nu
.ragen wij ook met aandrang Schoonheid.
Ik kom waarschijnlijk op deze tentoonstel
ling nog terug; dit diene slechts als kennis
geving er van en als waarschuwing, dat ze
tot in de volgende maand geopend bigft.
W. S.