De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 29 maart pagina 7

29 maart 1908 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

l No. 1005 i) K A MSI K 11 DAM M Eli WEEKBLAD V O O R N E D E R L A N D. H. J. Woltef.. Winter te Laren. Scüilttn en teetemgen raB, J.fijlter, Een verschijnsel van b/e*»ekeiijl~mj den tegénwoordigen staat dar aehiteertatast, in 't byeonder het laodsciMpigcbüdêfrW, i«, dat het streven naar uildraEkep T«B. Itcfet, fan zonlichtk algemeener wóidt.' ?§WrlÉdan de natour niet gezien ia met feetflfèjit vé6r maar chter den toeschouwer, eftoi^ftt files uniform beschenen en van vorm wft*ö«J klaar definieer baar wordt Vóór dezen, wijs «en, tegenover gestelde verlichtingswijge bQ voorkear geliefd bij de landscbapschilders, als het gunstigste motief voor het uitbeelden van wél-doorleefde, maar ook dikwijls voorgewende stemmingen. Licht tegen donker, of omgekeerd, neemt aldra een houding aan op een schilderij, een teekening. tiet contrast der tinten ia bet meest siïggereerend, of wel ook, biolo geerend element in de beeldende kunst op bet platte vlak. Maar, zooals door eeoige vertrouwdheid met het etsprocédéen zeer matige deskundigheid, een probeersel vrywel in het blinde, al gauw wat lijkt, verschafte «en ruimelijke saus van donkere tinten, wat opgefleurd met halve en heele lichten, waarbij de waarden der toonverhou ling weg gemoffeld werden, aan een schilderij zoo vaak een al te goedkoop effect. Een drieste ondernemendheid had daarmee al spoedig succes; 't werd hetzelfde aan loopje naar effectvollen uitslag bij het impres sionnistisch schilderen, als waarmee een Tentoonstelling f. B. Tooien, (Reete Rotterdam). I. Inleiding. Het schrijven vankritiek is in den besten zin het 'echten van een bataille. Er z^jn altijd schilders miskend, te weinig geacht. Het schrijven van kritiek is daardoor een eindelooze strijd lo. tegen het alleen het voordeel zoeken der kunstkoopers, het willen verkoopen van welke waar ook (zoo 't maar rendeert); 2o. is het den moeilyken strijd tegen het publiek dat den kunstkooper ind irecc door z\jn domheid steunt; 3o. het is de strijd, het wel zwaar gevecht tegen dezen tijd die alles met geld meent te kannen (maar schoonheid, geld maakt u nietl) en 't is bij tijd en wijle nog den noodeloozen strijd tegen las-er van bevreesde concurrentie. Het schrijven van kritiek is dit alles. En daardoor tevens verrukkend. Het schrijven van kritiek is dit alles, en meer. Het is het vechten, zoo wat belooning-loos, maar inner lijk loon vol, om der Schoonheid eere. En zoolang het dit is (en het zal dit altijd blij ven!) zoo lang zal het niet te laten zijn, en zoo lang zal het een uiting, der peine weerd, moeiten weerd, immer blijven. Kritiek is de zucht om de werklijke schilders gewaardeerd te zien. De kritiek heeft niet den invloed van het publiek van noode zij ga voor. De kritiek speelt geen zoete baas, of kopjeskrauwen, voor den kunstkooper de kritiek, z'is het leveren van de ware bataille. De kritiek is niet ^erder mogelijk dan de Per soon die beoordeelt reiken kan maar die Persoon reike zoo ver baar mogelijk zy, met vingertoppen rake z'aan. De Persoon die beoordeelt worde het Leven breed toe gemeten, opdat zy zichzelve veidiepe, opdat zij Zeven-star en Maan der kunst kenne, en Zon en Meteoor op de juiste plaats ze ziende, juist ze beoordeele. De Persoon die beoordeele, hebbe het geluk van Vreugd en Leed, beide gemengeld, opdat hij deze in schoonheid erkenne, en ze tot schoon heid gegroeid, juist prijze. Want het meest van alles is de kritiek het prijzen van dat wat het verdient. Zij spreke voor de zwijgenden en ze ontdekke het vërhoolne.... Want, ik herhaal, er zijn altijd verscholenen; en altijd te trotschen die van zich zelf niet spreken willen. Deze zoeke de kritiek neerstigst. Indertijd was Gabriël miskend. Het werk begiet <le juiste plaats te krijgen waarop het recht heeft door zijn soberheid, de op rechtheid, en zuiverheid die het buiten modes zet, en buiten schoolsche richtingen. Tegen woordig is van Konijnenburg niet voldoende geschat en hoewel Tholen door begint te dringen, is de fijne bekoring die in dit werk, in de beste uitingen, gevonden wordt gedeeltelijk eveneens nog onderschat. Het werk van Tholen is niet alleen landschap, maar ook portret (dat allermenschelijkste) het is niet alleen zee- of riviergez'cht (hoe wel dit met voorliefde) maar het is even zeer een tuin, een boomgaard, een aantal jongens die vliegers oplaten, een stilleven van emmers gezien in grijs tegen grijs water. Het is niet alleen houtvlotten op de Hollandsche meren tnet de hem eigen figuurtjes, of een avend, uitgezet op wat zweevende lijnen en bochten, op een klein schilderijtje; het is niet alleen een schipper klimmend langs de ladder naar het schip hoog op de helling, het is ook een hooischelf, een waterrad, een papierfabriek, een oude papiermolen, de tob ben en kuipen daarvan, de uitgesleten randen van die tobben, een aantal papieren als een boeket geordonneerd; het is een blad met teekeningen van een hond; het is het kanaal in den Haag; of de Boschjes, of te weinig nog de Haven te Scheveningen (allerrijkste van doffe kleuren, met de grijze pinken, en de gekleurde vischtuigen en de roertop in een doffen dag), het is een ets van een varvorige generatie woeker winst haalde uit het ruime gebruik van asphalt of bitunm, om een warme kleur te verkrijgen, een pakkende werking; maar nooit a's in onzen ty'd, ia toch een richting dermate in onbeduidend heid verloopen, met volkomen verwaarloozing van den vorm. Het schilderen van het buitenlicht, zonnenschijn, na'.uurwaarschijnujk, dat de realiteit in de nerven van het kleurwezen aanschou welijk doet zijn, is geheel van onzen tijd. Dit is werkelijk geheel mo dern, een ontwikkeling van jde kunstinzichten uit het verleden. In de landschappen der zeventiend'eeuwers werd het niet gegeven, ook niet betracht. Van de Franschen is het stre ven naar buitenlicht schilderen uitgegaan en de pointilleer-methode, de schikking van ongebroken kleu ren naar de voorwaar den van hun onderlinge werking zich oplossend tot den kleurschijn, is daar de consequente voortzetting van. De kunst functionneerde welhaast op natuur wetenschappelijke wij ze. Toorop en Hart iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiitiiiiiiliiiiillliiiMitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiniililiiiii kenshok, het is een ets van schepen (nog niet tot nu, het Schepenboek l aal pleit, schokker, hengst 1) het is dit alles zoo hel niet door niet kritiichen arbeid te niet ging en vol genoeg i» van drang met een fijn deinend gevoel gegeven. PLABSCHAKRT. H. J. Wolter. Gracht te Amersfoort. Nihbrig werkten bij ong het eerst volgens die methode. Maar de groot e daden zijn daarin ver richt door Vincent van Gogh, hoewel er juist bij zijn werk 't minst van systeem of methode sprake kan zijn. Het is opmerkelijk in de schilderwijze van dezen allermodernste der modernen op wiens werk het gevestigde begrip over schilderij-mooi zich zoodanig afstuit, dat levender is dan van wien ook in onzen tijd en die nooit een schilderij gemaakt heeft dat in de kleur gebakken kan lijken H. J. Wolter. De Uiterwaarde. Tentoonstelling van Knnstnaaldwert Er wordt in den laatsten tijd weer meerdere aandacht aan het kunstnaaldwerk geschonken, wat we niet anders dan een gelukkig ver schijnsel kunnen noemen. Meer dan een geluk kig verschijnsel, een tijdelijke opflikkering lijkt het mij echter niet, daarvoor is de beweging nog te ondegelijk, en wordt zij ook op te onoordeelkundige wijze dikwijls geleid. Men wil trachten dames en meisjes, door nieuwe voorbeelden, die een eenigszins modern allurefje dragen, maar die daarbij weinig moeite, zorg, kennis en nadenken vereischen, op weg te helpen. Op die wijze ontstaat er dus een kwasi-modern kunstnaald werk, dat in den grond toch eigenlijk niets beduidt, omdat het als zooveel, op uiterlyken schijn en effect gebaseerd is. Ter andere zijde wil men angstig vasthouden aan verschillende bor duursteken, met de nauwgezetheid van een examinatrice in de fraaie handwerken, voor wie techniek nummer n is. Door deze twee atroomingen die ons kunst'| naaldwerk in hoofdzaak beïn rloeden, ontstaat een schromelijke verwarring: men noemt kunstnaaldwerk, wat te onbeduidend is om het predicaat kunst" te wettigen, en maakt bezwaar dikwijle, tegen kunstvol werk, soo dit technisch raffinement in eenig opzicht mist. Deze twee bijna tegenstrijdige opvattingen, zijn oorzaak, dat menige expositie van kunst naaldwerk aan halfslachtigheid lijdt, daar er dingen zijn aangenomen, omdat er op het naaldwerk niets te zeggen viel, maar die toch den toets van een serieuze kunstkritiek niet konden doorstaan, en dingen geweigerd die een goed principe in zich droegen, maar qua naaldwerk" niet in aanmerking mochten komen. Het behoeft niet gezeg l waaraan wij in deze de voorkeur zouden geven. Wy zouden zeggen, zonder overigens in eerbied voor goede vakkennis te kort te schieten, als er maar iets frisch's, iets eerlijk?, iets dat van eea kunstop vattinj; getuigt inzit, neem dan aan en laat in vrede al dat werk, dat slechts op technische kwaliteiten kan bogeu, dat duf en suf is, achterwege. Nu weet ik, dat er soms overwegingen zijn, die het moeilijk maken te weigeren, maar daar staat tegenover, dat ten s otte menschen die iets presteeren, bedanken bij zoo'n allegaartje mee in te zenden. Gaat men nu de tentoonstellingen van kunstnaaldwerk der laatste jaren eens iia, te Haarlem, in Deventer, de Gaulois-ex positie, hoeveel was daar niet, dat op een kunstaaaldwerk-tentoonstelling achterwege had moeten blijven. * * * Op het oogenblik staan wij weer voor het feit, dat er een tentoonstelling van vrouwelijke handwerken gehouden zal worden, ook dit maal is zij bestemd ooi onze nationaliteit in het buitenland te vertegenwoordigen. De heer von Saher is n.l. uitgenoodigd, ter gelegen heid van het re^eerings-jubileum van Zijne Majesteit den Keizer van Oostenrijk voor een tentoonstelling van vrouwelijke hand werken in Brünn een Nederlandsche afdeeling bijeen te brengen. In de oproepingseirculaire tot medewerking zegt de heer von Saher, dat bet zijn voor nemen is een degelijke artiitieke verzameling kunstnuald werken bijeen te brengen; wij willen 't hopen, en ook, dat hij dan bij toelating eens iets strenger maatstaf aanlegge, dan bij een Gaulois-tentoonstelling, of zoo hij H. J. Wolter. De Rijn bij Ebenen. No. 22. lllttlMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIUItlnlIllllllllllniHMIIIItl zich commissieleden voor deze speciale kunstnyverheidwfdeeling assomeere. hij ze niet zoeke onder hen, die alleen de zuiverheid van het werk kunnen beoordeelen, maar diegenen adviseere, die waarlijk iets ruimer blik hebben, voor wie by kunstnaaldwerk het kunst volle domineert. R. W. P. DB VRIES Ju. het opmerkelijke daarbij dan doet zich voor dat de teekenicg er steeds de voorname factor is, de leiding neemt over den schildertrant. Werkelijk ook is by het trachten naar uitdrukking van klaar, nuchter licht, waarin als 't ware de constructie van het kleur wezen der dingen bloot komt, het belang van de teekening weer me «r naar voren getreden. 't Blijkt ook hier weer in het werk van Wol ter. De vorm zal steeds verantwoord zijn, daar bij hef zetten van de dingen in helderen, felsten lichtschyn, de plastiek haar volle beteekenis doet geiden. Het werk van Wolter is zeer opmerkenswaar dig; het is in veel krachtig en stevig maar niet steeds even diep. Hij bereikte bet althans dikwijls de waarschijn lijkheid van een zon licht- belichting aan zy n landschappen te geven. Maar hy blijft wel eens te veel by het uiter lijke van den schijn, maakt dan om zoo te zeggen te lichtvaardig de diagnose van den kleurinhoud met een a peu pres: zóó doet een kleur in de zon, en vooral in de scha duw, die zoo gedeci deerd koel, paarsig-blanw kan lyken. Daarom zyn er in zy'n werk sommige hinderlijke, leege vlakken, die als egale rustige par tijen zich moeten voordoen. Bij het grachtje te Amersfoort bijv. valt dit op te merken in het hoogste huisje, terwyl daarin de party van den walkant weer zeer energiek doorwerkt is en een krachtige expressie van zonlicht geeft. Fyn en scherp getypeerd is de toon en kleurwaarde in Maarteche Zon; daarin is treffend gegeven de ijle atmosfeer en een zonnigen lentedag. Op no. 4 is de rechterzij het beste brok, als uitdrukking van broeien in hittig zonlicht. Op no. 2 is het huis met watermolen een zeer hecht in zyn vorm gezet steenen blok, en de kloekheid van zyn bouw, de hevigheid van zijn zware grauwe kleur, komt hier juist uit in de volle belichting van zonneschijn. No. l blijkt als volvoering van de stude no. 22 niet onder de macht te zyn gebleven van den schilder, 't Is mooi bedoeld, kan er alleen by gezegd worden. De studie heeft echter mooie en zeer doorwerkte partijen, vooral in het voorgrondje en verder in het weiland op achtergrond, dat zonlicht-wazig is. In het algemeen is een strakkere speurzin en nog meer gewetensvol y' veren,naast de geble ken lang niet onaanzienlijke schilder bekwaam heid van dezen wel gewenecht. Iets meer van Hart Nibbrig in zyn goede werken, sou ik haast zeggeen. W. STEENHOFF. P, J, H, COLIÖNON. t P. J. H. Colignon, Administrateur van de firma Van Gend en Loos", aeboren 1832, overleden 25 Maart 1908. VciliDg onle Kunstvoorwerp te AmsterdamOnder directie van J. Schulman zal er van 7 tot 10 April in de Brakke Grond, een aan zienlijke voorraad antiquiteiten gefeild wor den, afkomstig van Benige voorname collectie's uit ons land en ook van daarbuiten gevestigde Hollanders in Teheran en Indië. Aanwezig heid van verscheiden voortbrengselen Japansche en Persische kunst, van antiquiteiten en wapenen uit Java, vindt in deze laatste collectie's zijn oorzaak. De geïllustreerde catalogus geeft door reproductie's van eukele voorwerpen uit dei) over vloed, aanwijzing dat deze veiling in verschil lende richtingen van oude-kunstproductie belangry'k is. Ze geeft te zien fraaie exem plaren van gekleurd ou l Delfts, schotels met rijke motieven van de meest bekende merken. Na het Delfts,een ruime verzameling Chineesch en .lapansch porcelein, in zoo polichromie als in enkel blauw. Eenige volledige schoorsteenen tafelstellen werden er uit gereproduceerd. Volgt een partij Saksisch en Weensch por celein ook Fran-sch en Kngelsch goed, ge bakken beeldwerk van Nidervüler. Dan meubelen in ruime verscheidenheid, glas- en zilverwerk, en voortbrengseler van oude goudsmeedkunst en drijfwerk. Eindelijk uoi een rubriek plastiek, waarbij de attractie is een marmeren buste van Napoleon, aan Canova toegeschreven. Naar de reproducties wil ik nog in 't bijzonder wijzen op twee weelderige candelabres met figuurgroepen, Louis XV; een kruisbeeld met klokwerk uit 't begin der 17e eeiw; vier zilveren plakketten met symbolische figuren naar prenten van J. Matham, welke naar teekeningen van Goltsius gegraveerd zijn, en een geschilderd en gelakt presenteerblad, vertoonende een koopman in wild en groenten, dat me naar een werk van Frans Snijders schijnt gevolgd te zijn. De kijkdagen zijn van 4 tot 6 April. W. 8. De eruditie van Royaards is zoozeer onder scheidend, dat zy, bijna, in weerspraak is met het gangbare onbenullige tooneelspelerstype. Zy ontkent bijna dat type." Aldus de heer Stellwagen Jr. in een artikel, dat tot opschrift voert Waarom Willem Royaards regisseur aan de Kon. Ver. Het Ned. Tooneel" (de Groene van 21 Maart j.l.) Mag ik den heer Stellwagen uitnoodigen, te bewijzen met vermelding van feiten en namen dat hij het recht heeft de eruditie van het gangbare tooneelspelerstype, dus van de groote meerderheid onzer tooneelspelers, onbenullig te noemen? A. VAN DER HORST. Den heer A. van der Horst, Eet e uitnoodiging te doen dat, wat ik zelf zoo zeer wensch te doen, behoef ik niet. En overigens: Indien de schoen aan uwe Vereeniging niet past, zy trekke hem ook niet aan. Loopt gij anders met pijnlijke voeten, zoo is hei mijn schuld niet. Doch ik verwacht meer van u. Van uwe Vereeniging verwacht ik steun in deze aangelegenheid. Want indien er n Hollandsen tooneelgezelschap is, aan wie het krachtens hare eigene aspiraties toekomt het initiatief te nemen tot eene adresbeweging ten gunste van de candidat uur-Royaards, dan zeker de Nederlandsche Tooneelvereeniqing. Dit ware m. i. een daad van collegialiteit n van eruditie. Uw dn., A. W. STELLWAGEN Jr. llllllmilllHlimlINtlllJllnlIIIJI Japiscti scnrift. Vooral onder den invloed der westelijke kuituur schrijft Victor Riesenfeld hebben in het land der rijzende zon" op bijna elk gebied groote veranderingen plaats gehad. Het moeilijke en omslachtige schrift is er echter tot nog toe niet verander i of vereen voudigd. Het is zóó eigen lardig, en van het onze zóó verscheiden, dat het wel voor velen interessant zal zijn er iets over te hooren. Het schrift der Japanners is uit twee bestanddeelen samengesteld: het Clmieesclie, woorile.nschrift en het ti/püch Jtipnnsche Ittter</reptn-schrift. ' Tot ongeveer 400 jaar na Christus hadden de Japanners voor hun moedertaal geen ge schreven vorm. Eerst toen zij een beschaving kregen oorspronkelijk en hoofdzakelijk uit China namen zij natuurlijk ook de daar gebruikelijke schrijfwijze over. Het schrift, zooals het er thans uitziet, is eigenlijk een beeldend schrift, daar in China ieder voorwerp en ieder begrip door een bepaald ideogram wordt weergegeven. Deze figuren zijn deels niets anders dan primitieve afbeeldingen, deels teekens van syuibolischen aard. Om zich het laatste in beginsel duidelijk te maken, kan men aan bij ons gebruikelijke symbolen denken, b. v. aan het roode kruis, het doo ishoofd. den staf van Aesculaap en andere, waaraan wij een overdrachtelijke beteekenis verbinden. Zoo zijn er ook in het schrift der Japanners symbolische figuren, die in den geest van don beschouwer een bepaald begrip oproepen. Hoewel in den Joop der tijden de eigenlijke vorm van elke afbeelding zeer vervaagd en verslapt is, kan men toch met behulp van eenige verbeeldingskracht nog heden aan vele teekens constateeren, dat ze oorspronkelijk niets anders waren dan de eenvoudige geteekende afbeeldingen van wat het oog ontwaart. Eenige voorbeelden : Menech" drukte men aanvankelijk door figuur (1) uit. Hoofd, romp, armen en beenen zyn duidelijk te herken nen. Thans is mensch" langzamerhand veieeni voudigden wordtslechts nog als (2) geschreven, * waarbij hoofd en armen vervallen zyn. Het teeken boom" (3) toont nog duidelijk stam en takken. Zon" (4) was oorspronkelijk een af beelding van de zonne- l schijf. Thans is ze van den cirkelvorm in den , 3 rechthoek veranderd, uit het punt in het midden werd een streep (5). Verzamelwoorden worden vaak door koppeling van eenheden uitgedrukt. Twee boomen" bijvoorbeeld vormen een geheel bosch" (6). Ook abstrakte begrippen en handelingen worden door zulke beelden O weergegeven, terwijl men de figuren die het denkbeeld of de handeling uitdrukken, naast of over elkaar plaatst. Zoo is uit het beeld vrouw" (7) mast kind" (S) eer4 Ie be teekenis : moederliefde" en dan, overdrachtetelijk, het begrip graag heb ben" of goed" ont- J; J}?* staan (9). Vrouw" *öS/ naast vrouw" bedui.it: twist" (10). 10 9 Dat juist deze beteekeni? aan die figuren gehecht wordt, is weinig vleiend voor het zwakke geslacht, daar dit toch niet anders wil zeggen, dan dat twee vrouwen, als zij bij elkaar komen, steeds moeten twisten. Drie vrouwen" vormen zelfs een complot" (11) om iets slechts te bedenkenl Daarentegen belichaamt de vrouw" onder een dak" (12) den huiselijken vrede" (13). De non" die boven een streep" (horizon) zweeft, beduidt morgen"(16). Een mond"(l 7) bij de ,,deur" (18) beteebent bedelen'' of aanvragen" (19). Een oor" (20) bij de deur" verkrijgt de beteekenis van luisteren" ('21). De grooter wordende woordenschat maakte het moeilijk al maar meer zulke constructies te vormen. Men^ bezigde dus verder zoo genaamde klassen te hens, die bij alle begrippen staan, welke tot een bepaalde cate gorie van begrippen behooren. Zoo uaat aan alle insecten" het teeken insect"('22)vooraf. Vlin der" (23) is eenvoudig een insect" dat hoofd zakelijk op bladeren (24) leeft. Alle ertssoorten worden voorafgegaan door het teeken ,,erts"(25) alle weefsels door draad" (26) en zoo weer. Bijna eiken dag ontstaan nieuwe woorden,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl