Historisch Archief 1877-1940
N o. 1606
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAMEjS,
LIBERTY
SPECIALITIES
UNOBTAINABLE
ELS£WHERE
DRESSMATERIALS
DEPARTMENT
NEW
D E LA l N E S
FL. 1.20 PER METER
NEW
DRESSCOTTONS
FROM FL. 0.55 PER METER
NEW
DRESSLINENS
FROM FL. O.90 PER METER
PATTERNS ON REQUEST
HAND-EMBROiDERED
BLOUSE-.LENGHTS
FL. 5.95 EACH
A SPECIALITY
METZ&CO!
LE1USCHESTRAAT
AMSTERDAM
SOLE REPRESEN1ATIVES IN HOLLAND
Vötes for
IL
De Spectator verwerpt het eerste van wat de
Engelsche schrijver Smollett eens tegen de
vrouwen aanvoerde: Woman is weak in in
tellect as well as frame". Maar nu sluit alleen
nóg het laatste haar den weg tot bet kiesrecht
af. En daarmede wordt het recht van den
sterkste practisch weer op den troon gezet.
De vrouwen kunnen het parlementaire kies
recht niet bezitten, verklaart de Spectator,
omdat zij in physieke kracht de mindere der
mannen zijn." En dan volgt deze fraaie
redeneering:
Het is een zeer oude reden, maar de
meeste dingen die waar zijn, zijn oud. Wanneer
de vrouwen het parlementaire kiesrecht
hadden, kon, neen, haast zeker zou, daar
een tijd komen, dat het eene geslacht zich
in zijn geheel over een of ander gewichtig
sociaal probleem in conflict met het andere
zou vinden, en het resultaat daarvan zou
erger dan betreurenswaardig, zou verschrikke
lijk zijn. Het zou de ergste vorm van anarchie
worden. Want men bedenke wel, dat het
laatste middel van scherpe politieke verdeeld
heid altijd hetzelfde is. Het was het middel
der Engelsche burgers, die Karel I ont
troonden ; het was het middel der noordelijke
staten van Amerika, toen de confederatie
het op de ontbinding der Unie toelegde;
het was het wapen, dat vlak voor de
kiesrechthervorming van 1832 bijna uit de schede
werd getrokken; en het is een wapen, dat
vrouwen nimmer met eenige hoop op succes
UIT DE NATUUR
Eindelijk Lente l
't Is nu net een maand geleden, dat ik van
de eerste lenteteekens kon spreken, toen was
het drie dagen lang voorlente; daarop zijn
bijna vier weken gevolgd, waarin je uitge
lachen werd, als je sprak over lentebloemen
of voorjaarsdieren die je gezien had. Het
was de gewone jaarlijksche terugslag naar
den winter; die gure, koude tijd duuit bij
ons meestal veertien dagen; dezen keer dub
bel zoo lang.
Al hebben we daardoor ook wil gehad
van sneeuwklokjes, winter aconieten, elzen
en hazelaars, 't is weer een laat voorjaar.
Maar het is er. Al komt oot de onver
mijdelijke sneeuwweek in April de eeuwige
pruttelaars schijnbaar gelijk geven, het voor
jaar is er en blijft er, ondanks die wintersche
dagen van April en de drie traditioneele
ijsheeren in Mei.
Zulke antieke-almanak- wijsheid te luchten
achtte ik vroeger beneden mijn waardigheid;
maar die boeren-weerkennis is toch wel iets
meer waard dan onze minachting en mede
lijden ; dat begin ik eerst op mijn ouden dag te
beseffen, nu ik van jarenlange ondervinding
kan meepraten. Ik heb er nu zelf een uit
vinding bij; die is, dat bij ons minstens drie
van de vier keer juist op den 28 Maart de
lente komt, de echte lente, d. i. de lente die
niet weer weggaat, voordat de zomer hem
aflost. Ook dezen keer is het uitgekomen.
Den 22sten, net op almanak-gezag, begon het
te kenteren, de kille mist, met
sneeuwverrassingen bleef uit, het werd helderder, zon
niger; tegen den middag in de luwte voelde
je iets zachts, iets streelends op je handen
en om je oogen; tot in de groote stad toe,
werkte er iets op onze huid dat je aangenaam
aandeed; het wintersch gevoel verdween op
eens, en de ware zaken-menschen, die tich
anders nooit om getij wisseling of iets derge
lijks bekommeren, vertelden u ongevraagd
dat er nu toch iets lente-achtias in de lucht
kwam. Naar de oorzaak zochten ze niet; ze
werden het zich dan ook niet bewust, dat er
werkelijk in hun buiten-velletje iets bijzonders
gebeurde, dat er daarin iets op non-activiteit
werd gesteld, nu het reageeren op
winterkoude niet meer noodig was.
Maar de gevolgen zag je dadelijk, ook in
de stad; de wollen handschoenen bleven in
den zak van de overjas steken, de schouders
van de magere wereldburgers zakten een paar
centimeter terug naar den normalen stand;
het fietsenaantal verdubbelde op eens; buiten
op de trams, ook voorop, stonden veel
menkunnen hanteeren." Derhalve concludeert
? het weekblad, dat de vrouwen, door het
kiesrecht voor het parlement niet te bezitten,
in de beste positie verkeeren."
Dit is de laatste vesting, waarin de tegen
standera van vrouwenkiesrecht zich terug
trekken : Het geweld regeert in de laatste
instantie, de vrouwen kunnen in geweld
niet tegen de mannen op, daarom moet hun
het recht, om mede over staatszaken te
beslissen, worden onthouden. Uit de bastions
van gebrek-aan-kennis en
onzelfstandigoordeel zijn de tegenstandeis reeds ver
dreven. Die posities waren niet zeer sterk,
bleken onhoudbaar. Maar in de laatste
positie zal men het zeker zoo lang niet
kunnen uithouden. Want is dit nu een
steekhoudend argument tegen votes for
women", dat de vrouwen de door haar ge
maakte wetien niet zouden kunnen uitvoeren,
omdat zij de politie en de arsenalen onmo
gelijk zouden kunnen opvorderen?"
Het artikel van de Spectator bewijst de
vordering der Engelsche beweging voor
vrouwenkiesrecht, in twee jaren door het
optreden der suffragettis gemaakt. De methoden
van Mrs Pankhurst en hare zusteren van de
sociale en politieke unie worden scherp ge
laakt en zyn moeilijk goed te keuren. Maar
wanneer men de geschiedenis der Engelgche
beweging goed kent, wanneer men weet hoe
de vrouwen van dit land jaren lang aan de
praat zijn gehouden en bitter te leur gesteld
werden, dan moet men zich wel tienmaal
bedenken, alvorens de suffragettes te
veroordeelen.
Tusschen de jaren 1866 en 1879, werden
niet minder dan 9363 petities met 2,953,848
handteekeningen ten gunste van vrouwen
kiesrecht aan het Lagerhuis overlegd. Alleen
in het jaar 1875 werden 1273 verzoekschriften
met 415,622 handteekeningen ingediend. In
1879 verklaarde de toenmalige conservatieve
leider van het Lagerhuis, Sir Stafford
Northcote, een afzonderlijke
kiesrechtbervorming voor de vrouwen niet te kunnen
aanvaarden. Maar, doordien de vrouwen
hadden bewezen, niet onbekwaam en onge
schikt voor de politieke medezeggingschap
te zijn, verklaarde hy zich bereid te zijner
tijd en met anderen ook baar het kiesrecht
te verleenen. De strijd om het kiesrecht
voor de landarbeiders was destijds gaande.
En uit de woorden van Sir Northcote werd
afgelei l, dat de vrouwen met hen dat recht
zouden erlangen. Ook de Times vatte destijds
die verklaring zoo op. Maar toen in 1884 de
veldarbeiders het kiesrecht verkregen, werd
er niet aan de vrouwen gedacht.
Sedert hebben alle bewindvoerders, van
Disraeli en Gladstone af, tot Balfour en Sir
Campbell Bannerman toe, verklaard, dat er
voor onthouding van het kiesrecht aan de
vrouw geen redelijke grond meer bestaat.
Niettemin duurt die positie voort. Enthans,
na een agitatie van ruim 40 jaren, predikt
men de Engelsche vrouwen nog geduld. Sir
Campbell Bannerman zeide in het voorjaar
van 1906 tot de deputatie van vrouwen, dat
zij nog a little patience" moesten hebben
en inmiddels doorgaan met bewerking der
openbare meening. Dat woord wekte de hoop,
dat tijdens den duur van dit parlement de
zaak nog door de regeering ter sprake zou
worden gebracht. Maar enkele dagen geleden
zeide minieter Asquitb tot een deputatie van
vrouwen, dat daarop niet viel te rekenen,
want eerstens heeft de regeering baars inziens
belangrijker dingen af te doen, en ten
tweede denken de ministers verschillend
over vrouwenkiesrecht. Dus, verklaarde de
Times 31 Januari, de dames moeten bet
geduld navolgen, dat de mannen in derge
lijke omstandigheden hebben getoond." Als
of de mannen zoo geduldig op hun kies
recht hebben gewacht, alsof zij in 1832
den hertog van Wellington niet in Bijn
woning belegerden en dertig jaren later
schen, al was er binnen-in plaats genoeg; de
auto-beren legden hun pels af en werden
gewone jas-menschen; zelfs zag je een enkel
ouderwetsch jongmensch met een
wandelstok spanseeren, en de onder
wijzers- en klerkenstroom uit de
buitenwijken schoof vijf minuten
vroeger dtn gewoonlijk de stad in;
alleen de forensen-file bleef zijn tijd
getrouw, en blijft dat tot den zomer- ^
dienst op l Mei, maar dat zijn dan
ook spoorslaven.
Het beste bewijs, dat ook de stede
lingen wel degelijk merkten hoe het
getij |ekeerd was, leverd n gisteren- "\<i
middag en vandaag het station op;
daar <vas het weer eens druk van
dagjee-menschen; vooral dames met
jonge kinderen die een luchtje gingen
scheppen in het Gooi of, aan den
duickant, ook enkele oude heeren
en jongelui, onderwijzers en studen
ten, sommigen al met degioenebus
op den rug. Voor we.klui is 't nog
te vroeg in het jaar; voor hen is de
Zatt rdagmiddag meestal ook geen
vrije mi Idag en bovendien een
spoorkaartje, al is het er een voor
buurtverkeer 45 cent is nog te duur,
als je er niet van 's morgens vroeg
tot 's avonds laat van kunt
profiteeren.
Jamtner genoeg; want ver buiten
het stadsrumoer, is het veel beter
te ruiken, te zien en te hooren dat
de winter al weer voor goed o m is.
Voor wie er op heeft leeren letten,
geeft de stad ook wel bewijzen van
het lente-leven, maar het zijn er
weinige; zoo hebben de lawaaierige
roeken hun nesten-dorp al weer
betrokken en de meeste wijfjes zitten
al op eieren; nog converseeren de
zwarte heeren daarboven tamelijk
luidruchtig in de kraaientaal, maar
de grootste ruzie is al voorbij; ze
vechten nog wel eens om een ge
stolen en bijzonder geschikten twijg,
die voor nesteer betering kan dienen;
maar de ruzie blijft een onderonsje
voor de buren, ds vrouwtjes doen
niet mee en evenmin de verdere
leden van de groote kolonie.
Ook de houtduiven in de kleine
en groote plantsoenen doen erg
voorjaarsachtig; hun roekoe roekoe galm
bromt nog tot diep in donker; de
musschen vergaderen niet metr zoo
eendrachtig in hun bijzondere en Gagel.
gemeenschappelijke slaapboomen; ze
de ijzeren hekken van Hydepark niet
vernielden. En het mooie van de
geduldprediking door de Times is dat het blad
daarop onmiddellijk den wensch uitdrukt, dat
het geduld der suffragettes ten slotte niet met
succes beloond zal worden l
Daarin nu zal het groote Cityblad teleur
gesteld worden. De agitatie der Engelsche
vrouwen heeft haar thans dicht bij haar doel
gebracht. Wij nemen ampel notitie van de
scènes door suffragettes in politiehoven, op
politieke vergaderingen en voor de woningen
van ministers gemaakt. Maar vrijwel onge
acht blijft haar Bewonderenswaardig rusteloos
werken op vreedzame manier, door At ho
mes", door vergaderingen over het gansche
land, bij verkiezingen en door den ver
koop van geschriften, met aanknooping van
gesprekken, op tentoonstellingen. Een onbe
vooroordeelde getuige, de correspondent van
de Morningpost, getuigde, dat zij bij pas ge
houden verkiezing in het zuiddistrict van
Herefordshire, haar leuze van Votes for Wo
men" hebben gebracht in gehuchtjes, die
geen der beide politieke partijen konden be
reiken. Haar oppositie tegen de regeering
heeft ongetwijfeld eenigen invloed gehad op
het verlies van een paar zetels door de libe
rale partij. Da* zjj op deze wijze een druk
op de regeering trachten uit te oefenen, kan
haar niet kwalijk worden genomen, ofschoon
zij, mijns erachtens, het kiesrecht veel eerder
van een liberale dan van een conservatieve
regeering zullen ontvangen. Maar haar op
treden bij de verkiezingen kan indirect de
regeering beïnvloeden. Nu deze zelf niet een
wetsontwerp tot invoering van vrouwenkies
recht inident, kan zij een particulier voor
stel bevorderlijk zijn. En het geluk diende
de Engelsche vrouwen ook dit jaar weder.
Want by de loting over de indiening van
particuliere wetsontwerpen, verkreeg een voor
stander van vrouwenkiesrecht de derde plaats,
met gevolg dat spoedig het wetsontwerp op
nieuw in behandeling komt, dat op de be
staande grondslagen het kiesrecht voor de
vrouwen beoogt in te voeren.
Moge het resultaat ditmaal een beter zijn
dan verleden jaar, toen het voorstel bij de
behandeling der tweede lezing door hard
nekkige tegenstanders opzettelijk van de baan
werd gepraat.
Londen, 3 Febr.
J. K. v. D. VEER.
Portügeesctie dames.
Het is merkwaardig, zoo vertelt een Fransch
journalist, hoe sterk men aan Arabische toe
standen word herinnerd in de verhouding,
die er in de beste burgerkringen van Portugal
nog bestaat tusschen den heer des huizes en
zijn fchtgenoote. Zij treedt geheel op den
achtergrond, gaat heel weinig uit, tornt zelfs
bijna nooit op straat en effaceert zich overal
ten behoeve ?an haar heer gemaal.
In de oude stadjes van Portugal, waar
antieke gewoonten en gebruiken zich hebben
gehandhaafd, gaat dat zelfs zoo ver, dat de
vader en echtgenoot zijn maaltijden in een
zaamheid gebruikt, terwijl het verdere gezin
eerbiedig wacht, tot hij, door heen te gaan,
aan de anderen vergunt, op hunne beurt te
eten. Maar de overblijfselen van den invloed
der Arabieren reiken verder dan tot stadjes
als Bela en dergelijke. De plaats der vrouw
in de Portugeesche samenleving wordt zeer
stellig er nog door geïnfluenceerd.
Al worden de vrouwen Eiet meer in harems
opgesloten en al hebben ze den sluier afge
schaft, despotisch waakt nog over haar de
traditie, die haar tot haar woning beperkt
houdt. Aan hel openbare leven neemt zij
geen deel; de Portugeesche is in den
volsten zin van het woord wat wij een
huissloofje noemen. Door de beperktheid van
haar gezichtskring heeft ze die soort van
beschroomdheid,die gegeneerdheidj'gaucherie,
begin uen te deuken aan de ^oordeelen en
aparte genoegens die een huiselijk leven
aanbiedt, boven de societeitsgenietingen. Dan
(Uit het Wandelboekje van
Heimans en Thijsse.)
onhandigheid, of hoe men het wil noemen,
die haar, als ze uit haar gewone doen is,
kenmerkt. Voor sierlijkheid en verfijning
heeft ze geen gevoel.
Een goed gekleede vrouw, zegt de Fransche
schrijver, in den zin, dien wüdaaraan hechten,
is in Portugal een groote zeldzaamheid. Wel
zijn er natuurlijk dames, die weelde ten toon
spreiden, maar dan doen ze dat door buiten
sporige juweelen, groote veeren, opzichtige,
ingewikkelde toiletten, waar wel pracht en
staatsie, maar geen «maak en oordeel uit
spreken. Nooit daarentegen ontmoet men
van die aardige vondsten, die eenvoudige,
maar bevallige bijzonderheden van het toilet,
die effect maken, doordat ze paseea bij voor
komen en figuur van de draagster.
En de Portugeesche doet zichzelve onrecht
aan, door zich over het algemeen slecht te
kleeden, en wat erger is, ze maakt, dat ook
anderen haar onrecht aandoen, want er zijn
bekoorlijke vrouwen genoeg, die beeldige
figuren verbergen onder slecht zittende
japonnen.
Zij missen echter het gracelyke en ie vurige
oogen met fluweelen blik van haar buurvrou
wen in Andaluzië, maar bij vele van haar zijn
de proportiën schoon en de vormen heerlijk.
Jammer, dat niet* daarvan tot zijn recht komt
door die stelselmatige vlucht uit de wereld,
die wereld, die zeker haar fouten en
valschheden heeft, maar die tenminste ons leert,
hoe we ons moeten kleeden, hoe we moeten
loopen, gaan zitten, babbelen, de hand geven
en glimlachen.
Het zittende leven maakt haar buitendien
vroeg oud, door haar dik te maken en haar
een zwaar middel te geven. Het gelaat wordt
ook spoedig te gevuld; het fijne ovaal van
de jeugd is dan niet meer dan e in herinering.
L.
Moeders en dochters. Nieuwe aanwinst
voor 't Museum te Versailles. Ver
loving van den hertog der Abruzzen.
In de Maart-afle rering van het degelijk
maandschrift: Die Frau" komt een belang
wekkend artikel voor van de hand van
Alice Salomon, die tot de beantwoording
der vraag tracht te geraken : Wat kan in
onze dagen, de spanning tuaschen moeders
en dochters bevorderd hebben?"
Het motto van Alice Salomon's opstel,
ontnomen aan een dichtbundel van Hedwig
Lachmarm, bepaalt reeds de richting waarin
dat antwoord moet gezocht worden.
Het luidt:
Eine Mutter denkt:
Kind in meinem Schosz
Wie mein Blut dich trankt
Wachst in mir dein Los.
Eine Mutter denkt:
Kind auf meinem Schosz
Nun du mir geschenkt
Wachst in dir mein Los.
In de meeste maatschappelijke kringen,
althans, in die, waar de strijd om het be
staan energisch gevoerd wordt, waarin holle
leegheid niet hemelend en bazelend
vóórtrammelt, ontveinzen moeders en dochters
zich niet langer, dat andere opvattingen
van wederzijdsche betrekkingen en gewijzigde
moreele voorwaarden plaats hebben gemaakt,
voor die van een 25 jaren her.
Ook Maeterlinck heeft beider standpunt
aangegeven, wanneer hij een koningin zuch
tend tot haar zeven jonge, schoone,
kerngezonde dochters laat zeggen: Gelukkig zij t
gij niet, lieve dochters, doch, dit is buiten
onze schuld."
De bordjes zijn verhangen.
Guitig merkt Alice Salomon op, dat, de
moderne dochters nu meewarig tot hare
moeders kunnen uitroepen: Gelukkig zijn
onze moeders niet, doch, dit is buiten onze
schuld."
De schrijfster van Moeders en dochters"
zingen de zanglijsters en jodelen de merels,
in Vondelpark, Ooster- en Westerpark, in
Artis en in de kleine plantsoenen en op de
beide stille ongebruikte begraafplaatsen; om
de Westertoren en de Zuiderktrk zweeft in
heerlijke vluchtenen [een paar torenvalken.
Dwars over de straat loopen kleine zwarte
kevertjee, Amara's, glanzend in de zonneschijn
als nieuw staal; de menschen vertrappen ze
zonder ze op ,e merken. Een verdwaalde
hommel en een hcningbij zoemen om de
electrische tram heen, en een wufte citroen
vlinder wiegeldanst oor een open venster
op en neer, besluiteloos of hij op de gele en
paarse crocusjts in den bloempot zal gaan
zitten, of op de sterk geurende Witte hyacinth
in 't bollen-glas.
De stads-iepen nemen al een rossen tint
aan, door de zwellende en werkende bloem
knopjes, daarin is de stad een heel eind
voor; buiten is er nog alleen wat werking te
bespeuren in de kamperfoelie en de vlier.
Ook 'Ie gele kornoelje aan de Muiderpoort en
in 't Vondelpark, en in de meeste andere
parken, staat nu al in vollen bloei; dat
is een volle week eerder dan buiten, waar
de wind vrij spel heeft. Even voorlijk is de
stad^'-ribes, die eergister al zijn roode
bloemtrosjes liet kijken, en, nu vandaag de altijd
kille oostenwind in een zuid-zuid-wester
zuchtje is verbeterd, schuiven detrosjeshun
bloemen al verder en verder uiteen; morgen
hangen er duizenden lila-met-wit-en-roze
lampionnetjes aan mijn struiken, elk met een
teer groen bladkapje er boven; zoo'n volop
bloeiende ribes, voor elk jong blaadje n
trosje, vind ik een heerlijk mooi ding; de
bleeke variëteit is voooral mooi tegen den
avond met een spar of thuya als achtergrond.
Elk jaar kijk ik er lang en met aandacht
naar, en elk jaar neem ik me voor, er een
aquarel van te maken, maar gelukkig heb ik
er tot nu toe geen tijd voor gehad, het zou
toch een teleurstelling worden; zooiets fijns
kun je niet vasthouden, het is te ijl en te
teer voor een penseel met verf, al zijn beide
nog zoo fijn en dun.
Minder Japansch, maar bij-lange-na niet
boersch doen de perken met goudgele
crocussen u aan. Zoo'n bed is een massief
stuk zonnegoud op zwarte aarde neergevallen,
het glanst en gloeit u tegen, en uit alle
verboden bijenkorven van de
stads-natuurvrienden komen de diertjes af op den gelen
gloed, al valt er voor hen w2inig te halen.
Wijd gapen de bloemen in de zonne
schijn, ze snakken naar licht en warmte en
genieten volop, tot de zon, hun lust en hun
leven, achter de hooge huizen daalt; on
natuurlijk vroeg; ook de stadsbloemen lyden
speurt naar de oorzaken van de bevindingen
der moeders, en die der dochters.
Zij gaat die na, door een historisch over
zicht 'te geven van het leven van oudere
en jongere vrouwen uit, wat men vroeger
noemde den gezeten burgerstand, in het
achter ons liggend tijdperk, toen het femi
nisme zich nog met eindelooze moeite een
weg moest banen langs wegen, afgezet door
domheid, stug verzet en kleinzieligheid.
Er viel heel wat te vereffenen tusschen de
welbekende typen van onontwikkelde moe
ders naast verstandelijk ontwikkelde dochters;
tusschen vrijzinnige jonge dochters en con
servatieve moeders; tusschen niet aan de
heirbaan timmerende, ingetogen, vormelijke
moeders, en druk-scientifiekerig en artistie
ker! g-doende dochters. Verefl'ening van inzicht,
elkaar leeren begrijpen en leeren tegemoet
komen' is het eenig voorschrift waarvan in
de toekomst iets te wachten is, voor zoover
blijvende invloeden op maatschappelijke her
vormingen, gesteund door eensgezindheid van
moeders en dochters mogelijk zijn.
Ik kan niet anders, dan de lezing van Alice
Salomon's opstel met warmte aanbevelen,
zoowel aan moeders als aan dochters.
* *
Steeds grooter en belangwekkender wordt
de verzameling kunstvoorwerpen en histori
sche documenten bijeengebracht in het, in
museum herschapen vorstelijk paleis te
Versailles.
De nieuwste acquisitie is een portret van
den agitator Camille Desmoulins.
Het doek van geen bizondere kunstwaarde,
men vermoedt dat het een schilderstuk is
van een der leerlingen van Gros, is een
allerliefst, een tikje sentimenteel
familietafreel, voostellend Camille met zijn aange
beden vrouw Lucile, en hun njarig zoontje
Horace.
Camille Desmoulins zit aan een tafel; zijn
linkerkand rust op een bundel paperassen.
De in jeugd en schoonheid stralende Lucile,
staat naast haar echtgenoot. Haar rechterhand
vleiend gedrukt op de rechterhand van
Camille, die bewonderend tot haar opziet.
De kleine Horace, zittend op moeders lin
kerarm, legt zijn mollig kinderknuistje op
vader's hoofd.
* **
De veel besproken verloving van den hertog
der Abrnzzen met Catherine Elkins, dochter
van den Amerikaanschen senator, is een vol
dongen feit, waaraan wel niet meer getwijfeld
zal worden, wanneer de jonge zeeman zijne
verloofde den 2den April voor hymen'a outer
zal gebracht hebben.
Huwelijken van rijke, Amerikaanschemeis
jes met arme, Europeeschéedellieden;
behooren sedert lange, lange jaren niet meer tot
de uitzonderingen.
Een echtverbintenis van een hertog met
zooveel vorstelijke verwanten, als Catherine
Elkin's aanstaanden man, met een titelloog
Ameiikaantje, is wél iets heel bkonders. En
om 't geld doet de schatrijke zoon van den
hertog van Aosta, germain neef van den
koning van Italië, het ook niet. De hertog
leerde miss Elkins kennen, toen hij als
kommandant van een Italiaanschen oorlogsbodem
in de wateren der Nieuwe Wereld kruiste,...
toen ist in seinem Herzen, die Liebe
aufgegangenl
In de aderen van de moeder des jongen
hertogs stroomde ook geen blauw bloed. Ook
zij, kon niet prat gaan op vorstelijke verwan
ten. ZÜstamde uit het Turijnsche geslacht
Cisterna.
De piepjonge Catherine Elkins met don
ker, loshangend haar, waarop parmantig breed
gerande sailor geirukt is, met zwierigen
sportdas om den hals, met haar forsch,
breed neusje, donkere oogen en dikke lip
pen, een zeer eigenaardig type. Men zou
zeggen, eene Mulattin met blanke huid.
CAPBICB.
een tekort aan zonneschijn; ook zij missen,
evenals stadskinderen veel licht.
Buiten is in drie dagen het gras van
bruingeel in sappig groen overgegaan. Woens
dagmorgen in de vroegte vroor het nog stevig;
een ijslaagje dekte de plassen in de Graafschap
waar ik langs spoorde; de bronzen heidestrui
ken waren wit bepoederd; de gagel langs de
heipoelen stak er boven uit en sloeg een
bruinroode en glanzende ceintuur om elk
poeltje. Tegen zevenen deed de zon de ijslaag
smelten op de plassen tusschen Stroe en
Barneveld; de heileeuwrik zong er zijn hooge
klokkenlied, en in de lage landen voorbij de
Eem zwermden en zwenkten de kieviten
over de vlakte. Honderden meeuwen dreven
als groote sneeuwvlokken laag over de weide
en langs alle spoorsloten staken de wilgen
hun met zilver beknopte twijgen omhoog.
In de Naardermeer stoeiden de zwarte koe
ten duchtig met elkaar, en een menigte
eendjes: zwarte met witte zijlen, bruine
met zilver grijze borst, andere met
staalblauwen kop, hals en spiegel, maar bijna
alle gepaard, zwommen er twee aan twee
rond, mannetje voor en vrouwtje achter, of ze
met touwtjes aan elkaar waren gebonden.
In 't loofbosch waar de zon nu nog een
maand lang de bodem kan bereiken stonden
gisteren al eenige speenkruid-plantjes in
bloei, en een heel enkele anemone schitterde
als een bleeke ster in 't mos; maar de massa
komt eerst aan 't eind van de week. Het is
nu nog bij te houden met de bloemen en de
vogels; van de gele bloemen valt het kleine
hoef blad nu in 't oog; het lijkt een kleine
paardebloem zonder blad; ook de paarse
doovenetel bloeit op puin en ruigten; van het
heele vogelheer, dat in aantocht is uit Afrika,
kwam er nog maar eentje bij ons terug ; de
tjiftjaf een oude bekende voor mijn lezers;
die oiseau métronome zooals een Franschman
hem noemde, 't piepertien zoo als wij jon
gens in Overijssel zeiden; dat
bruin-geelgrijze muschachtige vogeltje met zijn dunne
srlaveltje, heeft stellig het meest eentonige
liedje van alle kleine zangers van park en
bosch ; en toch, met blijdschap hoor ik hem
elke lente weer; en met verlangen luisteren
alle natuurvrienden, einde Maart, scherp toe
of zij het hooge, eentonige stemmetje ook
vernemen. Doodeenvoudig klinkt zijn ting
ting, ting ting, als een heel hoog en fijn
klokje, zelden met eenige variatie ; 't is heel
niet mooi en 't wordt toch zoo graag gehoord,
omdat het van de allereerste van de
boschvogeltjes is, dat lang verwacht en overnacht,
de lieve lente heeft gebracht.
E. HEIMANS.