De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 5 april pagina 8

5 april 1908 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

D K A M i T h R D A M M K 11 W K K K B L A D VOOR N E D E R L A N D. No. 1606 Zg, die met mjj deelen in onbegrensde hoogachting voor Bekker's groote verdiensten, als geleerde, en uitstekende hoedanigheden, als mensch, zullen mg dezen voorslag «el ten goede willen honden. De Europeesche vermaardheid, welke Bekker ten deel viel, moge ons Friezen aansporen, om met onze ?y weering niet achter te blijven, en door een openlijke daad die gevoelens aan den dag te leggen, welke onze leeftijd hem erkente lijk toedraagt". Aldus Wopke Eekhoff in 1838. Tot op den huldigen dag echter heeft niemand aan zijn oproep gevolg gegeven. Het erkentelijk na geslacht" scheen de door hem geschetste behoefte" niet mee te voelen; gén der vereerders van den grooten spokenbestrijder heeft den koormuur van de kerk te Jelsum met bovenstaand, noch met eenig ander toepasselijk" opschrift versierd. Doch blijkbaar hapert het hier niet door gebrek aan vereering, doch er zit iets an ders achter. Want het plan, vóór zeventig jaren door Eekhoff opgeworpen, leeft nog steeds. Het vorig jaar hoorde ik van twee Nutslezingen, hier in de buurt gehouden door verschillende sprekers, die beide Balthazar Bekker behan delde^ en eindigden met den oproep tot een gedenksteen. En onlangs nog kreeg ik bezoek van twee heeren van verre, die zich aan dienden als bedevaartgangers naar het graf van Bekker", en zich ontzetten, toen ze hoorden, dat zelfs geen eenvoudige grafzerk 's mans laatste rustplaats bedekt. Dan werd het t\jd, hierin te voorzien", opperden zij. Doch is het werkelijk wódr, dat Bekker hier in de kerk begraven ligt? Vóórdat dese vraag opgelost is, kan het erkentelijk na geslacht" moeilijk een gedenkteeken op zijn graf oprichten. Wel zegt het de overlevering. Maar bewezen is het niet. Joannes Henricus Bekker, zoon van Balthazar, en later predikant alhier, vertelt in zyn Sterfbedde", dat zij met het lijk naar Frieeland zijn overgestoken. Dit is, zoo goed ik weet, de nige aanwijzing die wij hebben. Daar nu Balthazar des zomers veelal te Jelsum verkeerde, en óók juist voor zijn dood klaarstond om vanuit Amsterdam naar zijn geliefd Hinnema-state op reia te gaan. is het wel zeer waarschijnlijk, dat met Friesland Jelsdm is bedoeld. Vreemd is het echter, dat op een groote grafzerk, alhier in de kerk, wél de namen gebeiteld staan van Bekker's zoon Joannes Henricus, van diens vrouw, en van vele nakomelingen van den grooten man, doch de zijne nergens te vinden is. Bedekt deze steen een familiegraf? Maar zoo deze zerk de sluitsteen is van een graf kelder, waarin ook het lijk van Balthazar is bijgezet, waarom dan zyn naam hierop niet vermeld? Daar Joannes Henricus van de op deze zerk genoemden het eerst begraven-ia, ligt de waarschijnlijkheid voor de hand, dat door hem eerst deze kelder, of dit familiegraf is aangelegd, en dus zijn vader's lijk onder deren steen niet te vinden zal zijn, Maar wadr dan ? Kunnen er onder de gemetselde baksteenen, waarmede het koor is bevloerd, nog zerken liggen? Of onder de houten bevloering van het bank werk? Dit te onderzoeken, zal veel moeite en ... geld kosten. Van de behoeftige kerkvoogdüte Jelsum kan men niet eischen dat déze zich hiervoor zal spannen. Misschien zou het Friesch Genootschap voor Geschied-, Oudheid en Taalkunde of een dergelijke corporatie hiervoor te vinden zijn. Ook kan het zijn, dat Hinnema-state een afzonderlijke begraafplaats heeft gehad, en dat da£r Bekker en zijne vrouw begraven zijn. In 1732 is de State, na den dood van Bekker's weduwe, ontruimd en afgebroken. Toen zal dan de daarbij behoorende begraaf plaats ook buiten gebruik zijn gesteld, en zoo werd dan in 1737 de zoon" de eerste van de familie, die in de kerk begraven werd. Zulk een bij eene state behoorende begraaf plaats zon geen zeldzaamheid geweest zijn: in het naburige Cornjum kan men heden nog een dergelijk iets vinden bij Martena-state. Doch óók in dit geval zal toch wel een zerk Bekkers' graf hebben gedekt. Deze kan echter na verloop van tijd gemakkelijk zoek zijn geraakt, toen de verlaten begraafplaats in. weiland werd herschapen. We zien hier nog grafzerken dienen als stoepsteenen voor arbeiderswoningen; ze liggen overal verspreid, hetzy nog in hun geheel, hetzij brokstukken. Het heeft de practische dorpelingen dan waarschijnlijk geen belang ingeboezemd, wat voor lezen" er op den steen stond. Het kan echter óók zijn, dat we ons niet langer in gissingen behoeven te verdiepen, doch dat een authentiek stuk of een be trouwbaar geschiedschrijver de zaak reeds lang heeft uitgemaakt. Doch mij en velen met mij is hiervan niets bekend. Wél wordt steeds Jelsum als begraafplaats van Bekker genoemd. Eekhoff zegt het. En Diest Lorgion (Balth. Bekker in Amsterdam) zegt het. Zekere heer H. v. Berkum in den Geillustreerden Almecak voor het jaar 1858, onder redactie van W. van de Poll" zegt het zelfs zeer beslist: ieder kind te Jaleum zal u den grafkelder wijzen, waarin zijn stof is ter ruste gelegd". Doch de kinderen van '58, thans oud geworden, hebben mij óók al niet terecht kannen helpen. Doch dit staat vast: vóórdat de vereerders van Bekker aan bun gedenksteen gaan werken, moet eerst ns-voor-al worden uitgemaakt, waar nu precies het graf van den beroemden man is te vinden. Jelsum, Jan. '08. H. G. CANNECIETEE DZK. De Meid, komedie-van-haat, door HBRM. HBIJBEMANS JR. Indien ik omtrent de drie laatst opgevoerde werken van Heijermans, Uitkomtt, Vreemde Jacht en De Meid, een vermoeden uiten mag, dan zou ik zeggen, dat het aldus gegaan is. uitkomst is door H. geschreven met piëteit en liefde. Hy zou het zelf niet gerangschikt hebben onder zijn grootere tooneelspelen, maar hjj heeft het gevoeld als iets innigs, iets fljns en iets lief bijzonders. Doch ziet, het publiek dat om de andere kwaliteiten en den ernst haast iedere buitensporigheid van dezen auteur had leeren aanvaarden, geloofde nu plotseling niet in zijn beschei denheid. M. i. heeft het publiek daarin groot ongelijk gehad, en had het kunnen weten, dat het mooi-kinderlijke en het innig-fan tastische van de gaven van Hertn. Heijer mans, ik zeg niet het grootste of het schoonste, maar wel een groot en schoon deel nitmaakt. Intusschen, het publiek scheen in dien zin niet voldoende opgevoed, en, mede tengevolge van een vergissing van den eersten avond, het stuk viel. Daarna zoo is mijn ver moeden is door H. aan de Tooneelvereeniging Vreemde Jacht" aangeboden: met tegenzin. Maar ook van De Meid kan ik niet aan nemen dat het den auteur zelf innerlijk bevredigt. De eerste fout, die ik in het nieuwste stuk van Heijermans zie, is een fout van compo sitie. Een fout van compositie, die, zooals ik zoo aanstonds hoop duidelijk te zullen maken, in een nauw verband staat met de onzuiverheid van het geheel en niet alleen is een fout van proporties. Indien de haat van de meid Annemie tegen haar heer-enmevrouw Cor en Stans het hoofdmotief van het stuk wezen moet, dan is het reeds dadelijk om redenen van juiste afmeting niet goed meer dan een ondergeschikt gedeelte (hier wel de helft) te vullen met een tweede motief: de liefde van Cor en Stans en de ontrouw van Stans gevolgd door de verzoening; afge zien nog hiervan dat het tweede motief ook in zichzelf mij niet erg vast lijkt gebouwd. Indien in een gegeven tooneelstuk twee mo tieven téonderscheiden zijn, dan zaleen van tweeën mogen worden gevergd: of daf beide motieven duidelijk onafhankelijk naast elkaar staan en het stuk dus niet heeft n hoofdtief maar twee: of tusschen beide motieven zjj ren harmonisch verband; een harmonisch verband, dat een verband van tegenstelling zyn kan, zoodanig bijv. dat de vreugde van het een des te wreder doet uitkomen het leed van het andere enz. Maar tusschen twee motieven van hetzelfde stuk mag, dunkt ons, nooit een tegenstrijdigheid kunnen worden aangewe;en, een tegenstrijdigheid die ver warring brengt in het beeld van het geheel en den indruk der beide deelen verstoort. En dit is, meenen wij, het geval in De Meid. Ik kan die tegenstrijdigheid, en die onzuiver heid van het beeld het best doen gevoelen door op te merken, dat de volgende vraag niet beantwoord kan worden met ja of met neen: Is het lot van Stans, wier liefde bedreigd wordt doordat Annemie, de meid, wetenschap heeft van haar ontrouw, is het lot van Stans tragischer omdat het een dienstbode, een meid is, die Stans, de mevrouw, in haar macht heeft ? Of omgekeerd: moet de gemeen heid van Annemie verontschuldigd worden, omdat in de ellendige positie waar Annemie is, de positie van ondergeschikte, iedere wraak geoorloofd schijnt? Ik zeide, dat de te stellen vraag niet met ja óf neen beantwoord kan worden, dit is hetzelfde als dat zij met ja n neen tegelijk moet worden beantwoord. Het stuk wil het zoo. En nu is het misschien wel mogelijk dat iemand de eene maal begaan is met een mevrouw, omdat ze als mevrouw wordt gehoond door de meid, en de andere maal het verzet van de dienstbode, juist omdat ze dienstbode is, begrijpen wil, maar ten eerste lijkt ons deze twee-slachtigheid in Heijermans niet te verwachten, en ten tweede gelooven wij dat op een dergelijke halve gedachte, geen auteursinspiratie mogelijk is. En dit laatste moeten wij toch vooral goed vasthouden: dat ieder goed werk een innerlijk waarom heeft. Geen kunstwerk wordt gemaakt zoo maar, maar alleen door innerlijken drang En evenzeer ah er een tegenstrijdigheid is tusschen de beide motieven, de haat van de meid en de liefde en ontrouw van mevrouw, zoo is er ook tegenstrijdigheid in het eerste motief in zichzelf. En dit beschouwen wij als de grootste fout. Ja zelfs gelooven wij dat de onvoldoende duidelijkheid waarmee deze gedachte van het esrste hoofdmotief den auteur zelf heeft voorgestaan, mede oorzaak is geweest van de verknoeïng van h* t geheel door bijmenging van het onbenullige tweede motief. De haat van Annemie. Hierin zou, heeft men gezegd, de kreet van een onderdrukte klasse te hooren zijn. Daartegenover wilde ik wel met .nadruk stellen, dat zoo al een kreet als deze hier of daar wezenlijk" gehoord wordt, hij geen echo vinden zal bij den socialistischen dichter. Want de haat en de wijze waarop deze haat door Annemie is geuit, is daartoe te klein. Te klein in alle opzichten. En het behoort tot de eerzucht van den socialist, gevoel ik dui lelijk, dat hij althans niet kleiner zijn wil dan zijn directe voor gangers: de bourgeoisie. Een verzet, dat zich in een zo 3 kleinen, een zoo vunzuen haat toonen zou, is een verzet dat n het individu kleineert, en natuurlijk heelemaal niet gelden kan als een verzet bij uitnemendheid, waaraan voorbeeld zon te nemen zijn, of dat als maat staf kan worden gesteld. Nemen wij bijeen, waaruit het gedrag van Annemie bescaat, dan vinden wij naast de haat eerst andere dingen; bevrediging van snoeplust: wijn slurpen, te veel suiker op de ommelet; dieverij van zakdoeken, hemden etc.; liefhebberijen als de hond en de kanarie; tractatiea aan halve familie; geldzucht: de ?60 op haar verjaardag en het opbieden om de koopsom aan het einde. Keen, dit alles bijeen plus de haat past niet bij de opvatting dat De Meid de kreet van een onderdrukte klasse zijn zou. Eer kan mea nog aannemen de andere opvatting, die ouderwetscher is eu met-socialistisch, dat De Meid is eenvoudig een psychologisch geval-van-een-meid; dat Anneinie inderdaad is een echte" meid. Zoo staat in de moti veering van Annemie's haat niet voorop de haat van Annemie als dienstbode, die revol teert wijl zij vrjjheidlievend is, maar de nijd van de leelijke dienstbode. In het hevigste moment van het stuk, in het eerste bedrijf als Annemie dronken haar herinneringen ophaalt, is dit duidelijk gezegd. Indien nu deze opvatting dat De Meid is eenvoudig een min-of-meer psychologische studie de juiste is voel ik mij bij de over denking ook dan onbevredigd. En wel omdat dit soort psychologische studies juist voor den socialist hare belangrijkheid verloren moest hebben. En zeker voor den socialist, die schrijft voor het openbare tooneel. Annemie is de dienstbode, zooals zij interessant en natuurlijk leek voor Zola of de Goncourt, maar waarvan de socialist zich afwendt in een trotsch ongeloof. En nog: want zelfs bij die vergelijking schiet De Meid te kort: indien gij van de DeGoncourts de geschiedenis van Germinie Lacerteux doorleest, zult gij in dat navrante verhaal van oude-dienstboden-ellende en ondeugd nergens een grapje vinden. Is daarvan De Meid geheel vry? Dit oordeel zou om tot hetzelfde resul taat te komen te hervatten zijn juist daar, waar het in de laatste regel is afgebroken. En wel te hervatten aan de hand-van-devraag: wat is een. comediet Een poging te doen die vraag te beantwoorden ook buiten het verband van De Meid, doch met eenen zin voor dezen tijd, ligt mij na. Indien men het talent- van-typeering door Heijermans besteed aan Annemie zou willen vergelijken met het spel van mevr. h. de Boer-van Rijk (als Annemie), zou men, geloof ik, beide praestaties voor bijna gelijk waardig kunnen houden. Slechts lijkt mij de obser vatie van H. feller, heviger en bitterder, en de uitbeelding van mevr. E. de 8oer-v. Rijk genuanceerder en voller van toon. STBLLWAGKN JE. Kunsthandel Wed. G. DORENS & Zn ROKIN 56, AMSTERDAM. Tentoonstelling van Teekeningen, Aquarellen en Litho's van TB.VAÖOYTEMA. Een natuurgetrouw Portret l" j naar iedere foto ge schilderd, is een allerdankbaarst geschenk voor elke gelegenheid. Prijscourant gratis. H BO&AERTS i Co., BOXTEL,. Agent voor Amsterdam: MAX. COS MAN, Galerij 48. Hofjuwelier. | l Oudegracht E 17, utrecht. \ l PAAKiEN- JUWEELEN. \ DROUOT ?*? -J- WKSSER &, Co. -t- +? * LANGE HOUTSTKAAT 7 & 2 * - - - JL>en Haag- - - . . KI.KKX» IMEK«. 171 . . GROOTS T K IXK1C tïTING VOOR COMPLETE MKUBII.KERING = IN ALLE 8TIJLK.N = = A N T I Q U l T E I T E N EIGEN MEUBELFABRIEK FUYT EU ZONEN - Meubelfabrikanten UTRECHT ' ' Behangers - COMPLETE AMEUBLEMENTEN NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP AMSTERDAMSCHEWEG, ARNHEM. Fabriek van Kunstaardewerk, Vazen, Jardinières Bloempotten etc. Magazijn Oud-Ho l la n d Damrak 75, Amsterdam. Directie : P. C. PAEEELS. TELEFOON 7261. Complete Haiiieriiirichtlngen Iii Outl-Hollaiidsclie eu andere oude stijlen. Atelier voor het vervaardigen van Oud-Hollandsch snijwerk. Idyllisch Biiitenwonen. ?? VERPLAATSBARE 1U ITKNIIUIiKEtf van gewapeurt papier maché, CiOKDKOOPE WONINGEN als OPTREKJES voor den Zomer, in prijzen van f 12OO,?en hooger, met 3 kamt-r s en meer. Speciale offerten voor Tropische verplaatsbare Bungalows. Technisch Bureau MOENS & BECK te Bloemendaal. ; COMPLEETE MEUBILEER ES GEN tegen vooruit vastgestelden totaalprijs franco ter plantse gesteld niet garantie Uitvoer ge geïll prijscouranten. Vele Mcdelkamers. DE PHOENIX" Spuistraat, Fabriek: 43 Looiersgracht, AMSTERDAM. Alle Meubelen, Kronen, Haarden enz. die verkoopt, dragen den naam van den Ontwerper, die altyd een onzer Sierkunstenaars is. Züzijn dus nooit nagemaakt, Ze worden 't wél! l Binnenhuis, Raadhuisstraat, glLEPS&WOLF. ?S£P AMSTERDAM."^"* Meubelfabriek Nederland". J. A. HUIZINGA. BINNEN BETIMMERINGEN, BEHANGERIJ, MODELKAMERS. Groningen. WESTERSINGEL, FBANCO LEVERING. TELEF. 118. T Kunsthandel KRÜGER & 37" Noordeinde. 's-Gravenhage. Permanente Tentoonstelling v: Schilderijen en Aquarellen. NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP ZEISTER FABRIEK _ V \ N KOPERWERKEN 2 MINUTEN VAN STATION DRIEBERGEN MODERN EN ANTIEK KOPERWERK GIETERIJ VOOR - - FIJN KOPER EN BRONS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl