Historisch Archief 1877-1940
D K A M i T h R D A M M K 11 W K K K B L A D VOOR N E D E R L A N D.
No. 1606
Zg, die met mjj deelen in onbegrensde
hoogachting voor Bekker's groote verdiensten,
als geleerde, en uitstekende hoedanigheden,
als mensch, zullen mg dezen voorslag «el
ten goede willen honden. De Europeesche
vermaardheid, welke Bekker ten deel viel,
moge ons Friezen aansporen, om met onze
?y weering niet achter te blijven, en door een
openlijke daad die gevoelens aan den dag
te leggen, welke onze leeftijd hem erkente
lijk toedraagt".
Aldus Wopke Eekhoff in 1838. Tot op den
huldigen dag echter heeft niemand aan zijn
oproep gevolg gegeven. Het erkentelijk na
geslacht" scheen de door hem geschetste
behoefte" niet mee te voelen; gén der
vereerders van den grooten spokenbestrijder
heeft den koormuur van de kerk te Jelsum
met bovenstaand, noch met eenig ander
toepasselijk" opschrift versierd.
Doch blijkbaar hapert het hier niet door
gebrek aan vereering, doch er zit iets an
ders achter.
Want het plan, vóór zeventig jaren door
Eekhoff opgeworpen, leeft nog steeds. Het
vorig jaar hoorde ik van twee Nutslezingen,
hier in de buurt gehouden door verschillende
sprekers, die beide Balthazar Bekker behan
delde^ en eindigden met den oproep tot een
gedenksteen. En onlangs nog kreeg ik bezoek
van twee heeren van verre, die zich aan
dienden als bedevaartgangers naar het graf
van Bekker", en zich ontzetten, toen ze
hoorden, dat zelfs geen eenvoudige grafzerk
's mans laatste rustplaats bedekt. Dan werd
het t\jd, hierin te voorzien", opperden zij.
Doch is het werkelijk wódr, dat Bekker
hier in de kerk begraven ligt? Vóórdat dese
vraag opgelost is, kan het erkentelijk na
geslacht" moeilijk een gedenkteeken op zijn
graf oprichten.
Wel zegt het de overlevering. Maar bewezen
is het niet.
Joannes Henricus Bekker, zoon van
Balthazar, en later predikant alhier, vertelt in
zyn Sterfbedde", dat zij met het lijk naar
Frieeland zijn overgestoken. Dit is, zoo goed
ik weet, de nige aanwijzing die wij hebben.
Daar nu Balthazar des zomers veelal te
Jelsum verkeerde, en óók juist voor zijn dood
klaarstond om vanuit Amsterdam naar zijn
geliefd Hinnema-state op reia te gaan. is het
wel zeer waarschijnlijk, dat met Friesland
Jelsdm is bedoeld.
Vreemd is het echter, dat op een groote
grafzerk, alhier in de kerk, wél de namen
gebeiteld staan van Bekker's zoon Joannes
Henricus, van diens vrouw, en van vele
nakomelingen van den grooten man, doch
de zijne nergens te vinden is.
Bedekt deze steen een familiegraf? Maar
zoo deze zerk de sluitsteen is van een graf
kelder, waarin ook het lijk van Balthazar is
bijgezet, waarom dan zyn naam hierop niet
vermeld?
Daar Joannes Henricus van de op deze
zerk genoemden het eerst begraven-ia, ligt
de waarschijnlijkheid voor de hand, dat door
hem eerst deze kelder, of dit familiegraf is
aangelegd, en dus zijn vader's lijk onder
deren steen niet te vinden zal zijn,
Maar wadr dan ? Kunnen er onder de
gemetselde baksteenen, waarmede het koor
is bevloerd, nog zerken liggen? Of onder de
houten bevloering van het bank werk? Dit
te onderzoeken, zal veel moeite en ... geld
kosten. Van de behoeftige kerkvoogdüte
Jelsum kan men niet eischen dat déze zich
hiervoor zal spannen. Misschien zou het
Friesch Genootschap voor Geschied-, Oudheid
en Taalkunde of een dergelijke corporatie
hiervoor te vinden zijn.
Ook kan het zijn, dat Hinnema-state een
afzonderlijke begraafplaats heeft gehad, en
dat da£r Bekker en zijne vrouw begraven
zijn. In 1732 is de State, na den dood van
Bekker's weduwe, ontruimd en afgebroken.
Toen zal dan de daarbij behoorende begraaf
plaats ook buiten gebruik zijn gesteld, en
zoo werd dan in 1737 de zoon" de eerste van
de familie, die in de kerk begraven werd.
Zulk een bij eene state behoorende begraaf
plaats zon geen zeldzaamheid geweest zijn:
in het naburige Cornjum kan men heden
nog een dergelijk iets vinden bij Martena-state.
Doch óók in dit geval zal toch wel een
zerk Bekkers' graf hebben gedekt. Deze kan
echter na verloop van tijd gemakkelijk zoek
zijn geraakt, toen de verlaten begraafplaats
in. weiland werd herschapen. We zien hier
nog grafzerken dienen als stoepsteenen voor
arbeiderswoningen; ze liggen overal verspreid,
hetzy nog in hun geheel, hetzij brokstukken.
Het heeft de practische dorpelingen dan
waarschijnlijk geen belang ingeboezemd, wat
voor lezen" er op den steen stond.
Het kan echter óók zijn, dat we ons niet
langer in gissingen behoeven te verdiepen,
doch dat een authentiek stuk of een be
trouwbaar geschiedschrijver de zaak reeds
lang heeft uitgemaakt. Doch mij en velen
met mij is hiervan niets bekend.
Wél wordt steeds Jelsum als begraafplaats
van Bekker genoemd. Eekhoff zegt het. En
Diest Lorgion (Balth. Bekker in Amsterdam)
zegt het.
Zekere heer H. v. Berkum in den
Geillustreerden Almecak voor het jaar 1858, onder
redactie van W. van de Poll" zegt het zelfs
zeer beslist: ieder kind te Jaleum zal u den
grafkelder wijzen, waarin zijn stof is ter ruste
gelegd". Doch de kinderen van '58, thans
oud geworden, hebben mij óók al niet terecht
kannen helpen.
Doch dit staat vast: vóórdat de vereerders
van Bekker aan bun gedenksteen gaan werken,
moet eerst ns-voor-al worden uitgemaakt,
waar nu precies het graf van den beroemden
man is te vinden.
Jelsum, Jan. '08. H. G. CANNECIETEE DZK.
De Meid, komedie-van-haat, door HBRM.
HBIJBEMANS JR.
Indien ik omtrent de drie laatst opgevoerde
werken van Heijermans, Uitkomtt, Vreemde
Jacht en De Meid, een vermoeden uiten mag,
dan zou ik zeggen, dat het aldus gegaan is.
uitkomst is door H. geschreven met piëteit
en liefde. Hy zou het zelf niet gerangschikt
hebben onder zijn grootere tooneelspelen,
maar hjj heeft het gevoeld als iets innigs,
iets fljns en iets lief bijzonders. Doch ziet,
het publiek dat om de andere kwaliteiten
en den ernst haast iedere buitensporigheid
van dezen auteur had leeren aanvaarden,
geloofde nu plotseling niet in zijn beschei
denheid. M. i. heeft het publiek daarin groot
ongelijk gehad, en had het kunnen weten,
dat het mooi-kinderlijke en het innig-fan
tastische van de gaven van Hertn. Heijer
mans, ik zeg niet het grootste of het schoonste,
maar wel een groot en schoon deel nitmaakt.
Intusschen, het publiek scheen in dien zin
niet voldoende opgevoed, en, mede tengevolge
van een vergissing van den eersten avond,
het stuk viel. Daarna zoo is mijn ver
moeden is door H. aan de
Tooneelvereeniging Vreemde Jacht" aangeboden: met
tegenzin.
Maar ook van De Meid kan ik niet aan
nemen dat het den auteur zelf innerlijk
bevredigt.
De eerste fout, die ik in het nieuwste stuk
van Heijermans zie, is een fout van compo
sitie. Een fout van compositie, die, zooals
ik zoo aanstonds hoop duidelijk te zullen
maken, in een nauw verband staat met de
onzuiverheid van het geheel en niet alleen
is een fout van proporties. Indien de haat
van de meid Annemie tegen haar
heer-enmevrouw Cor en Stans het hoofdmotief van
het stuk wezen moet, dan is het reeds dadelijk
om redenen van juiste afmeting niet goed
meer dan een ondergeschikt gedeelte (hier
wel de helft) te vullen met een tweede motief:
de liefde van Cor en Stans en de ontrouw
van Stans gevolgd door de verzoening; afge
zien nog hiervan dat het tweede motief ook
in zichzelf mij niet erg vast lijkt gebouwd.
Indien in een gegeven tooneelstuk twee mo
tieven téonderscheiden zijn, dan zaleen van
tweeën mogen worden gevergd: of daf beide
motieven duidelijk onafhankelijk naast elkaar
staan en het stuk dus niet heeft n
hoofdtief maar twee: of tusschen beide motieven
zjj ren harmonisch verband; een harmonisch
verband, dat een verband van tegenstelling
zyn kan, zoodanig bijv. dat de vreugde van
het een des te wreder doet uitkomen het
leed van het andere enz. Maar tusschen twee
motieven van hetzelfde stuk mag, dunkt ons,
nooit een tegenstrijdigheid kunnen worden
aangewe;en, een tegenstrijdigheid die ver
warring brengt in het beeld van het geheel
en den indruk der beide deelen verstoort.
En dit is, meenen wij, het geval in De Meid.
Ik kan die tegenstrijdigheid, en die onzuiver
heid van het beeld het best doen gevoelen
door op te merken, dat de volgende vraag niet
beantwoord kan worden met ja of met neen:
Is het lot van Stans, wier liefde bedreigd
wordt doordat Annemie, de meid, wetenschap
heeft van haar ontrouw, is het lot van Stans
tragischer omdat het een dienstbode, een
meid is, die Stans, de mevrouw, in haar
macht heeft ? Of omgekeerd: moet de gemeen
heid van Annemie verontschuldigd worden,
omdat in de ellendige positie waar Annemie
is, de positie van ondergeschikte, iedere wraak
geoorloofd schijnt? Ik zeide, dat de te stellen
vraag niet met ja óf neen beantwoord kan
worden, dit is hetzelfde als dat zij met ja n
neen tegelijk moet worden beantwoord. Het
stuk wil het zoo. En nu is het misschien wel
mogelijk dat iemand de eene maal begaan is
met een mevrouw, omdat ze als mevrouw wordt
gehoond door de meid, en de andere maal het
verzet van de dienstbode, juist omdat ze
dienstbode is, begrijpen wil, maar ten eerste
lijkt ons deze twee-slachtigheid in Heijermans
niet te verwachten, en ten tweede gelooven
wij dat op een dergelijke halve gedachte, geen
auteursinspiratie mogelijk is. En dit laatste
moeten wij toch vooral goed vasthouden:
dat ieder goed werk een innerlijk waarom
heeft. Geen kunstwerk wordt gemaakt zoo
maar, maar alleen door innerlijken drang
En evenzeer ah er een tegenstrijdigheid is
tusschen de beide motieven, de haat van de
meid en de liefde en ontrouw van mevrouw,
zoo is er ook tegenstrijdigheid in het eerste
motief in zichzelf. En dit beschouwen wij
als de grootste fout. Ja zelfs gelooven wij
dat de onvoldoende duidelijkheid waarmee
deze gedachte van het esrste hoofdmotief den
auteur zelf heeft voorgestaan, mede oorzaak
is geweest van de verknoeïng van h* t geheel
door bijmenging van het onbenullige tweede
motief.
De haat van Annemie. Hierin zou, heeft
men gezegd, de kreet van een onderdrukte
klasse te hooren zijn. Daartegenover wilde
ik wel met .nadruk stellen, dat zoo al een
kreet als deze hier of daar wezenlijk" gehoord
wordt, hij geen echo vinden zal bij den
socialistischen dichter. Want de haat en de wijze
waarop deze haat door Annemie is geuit, is
daartoe te klein. Te klein in alle opzichten.
En het behoort tot de eerzucht van den
socialist, gevoel ik dui lelijk, dat hij althans
niet kleiner zijn wil dan zijn directe voor
gangers: de bourgeoisie. Een verzet, dat zich
in een zo 3 kleinen, een zoo vunzuen haat
toonen zou, is een verzet dat n het individu
kleineert, en natuurlijk heelemaal niet gelden
kan als een verzet bij uitnemendheid, waaraan
voorbeeld zon te nemen zijn, of dat als maat
staf kan worden gesteld.
Nemen wij bijeen, waaruit het gedrag van
Annemie bescaat, dan vinden wij naast de
haat eerst andere dingen; bevrediging van
snoeplust: wijn slurpen, te veel suiker op
de ommelet; dieverij van zakdoeken, hemden
etc.; liefhebberijen als de hond en de kanarie;
tractatiea aan halve familie; geldzucht: de
?60 op haar verjaardag en het opbieden om
de koopsom aan het einde.
Keen, dit alles bijeen plus de haat past
niet bij de opvatting dat De Meid de kreet
van een onderdrukte klasse zijn zou. Eer
kan mea nog aannemen de andere opvatting,
die ouderwetscher is eu met-socialistisch,
dat De Meid is eenvoudig een psychologisch
geval-van-een-meid; dat Anneinie inderdaad
is een echte" meid. Zoo staat in de moti
veering van Annemie's haat niet voorop de
haat van Annemie als dienstbode, die revol
teert wijl zij vrjjheidlievend is, maar de nijd
van de leelijke dienstbode. In het hevigste
moment van het stuk, in het eerste bedrijf
als Annemie dronken haar herinneringen
ophaalt, is dit duidelijk gezegd.
Indien nu deze opvatting dat De Meid is
eenvoudig een min-of-meer psychologische
studie de juiste is voel ik mij bij de over
denking ook dan onbevredigd. En wel omdat
dit soort psychologische studies juist voor
den socialist hare belangrijkheid verloren
moest hebben. En zeker voor den socialist,
die schrijft voor het openbare tooneel.
Annemie is de dienstbode, zooals zij interessant
en natuurlijk leek voor Zola of de Goncourt,
maar waarvan de socialist zich afwendt in
een trotsch ongeloof. En nog: want zelfs bij
die vergelijking schiet De Meid te kort:
indien gij van de DeGoncourts de geschiedenis
van Germinie Lacerteux doorleest, zult gij
in dat navrante verhaal van
oude-dienstboden-ellende en ondeugd nergens een grapje
vinden. Is daarvan De Meid geheel vry?
Dit oordeel zou om tot hetzelfde resul
taat te komen te hervatten zijn juist daar,
waar het in de laatste regel is afgebroken.
En wel te hervatten aan de
hand-van-devraag: wat is een. comediet Een poging te
doen die vraag te beantwoorden ook buiten
het verband van De Meid, doch met eenen
zin voor dezen tijd, ligt mij na.
Indien men het talent- van-typeering door
Heijermans besteed aan Annemie zou willen
vergelijken met het spel van mevr. h. de
Boer-van Rijk (als Annemie), zou men, geloof
ik, beide praestaties voor bijna gelijk waardig
kunnen houden. Slechts lijkt mij de obser
vatie van H. feller, heviger en bitterder, en
de uitbeelding van mevr. E. de 8oer-v. Rijk
genuanceerder en voller van toon.
STBLLWAGKN JE.
Kunsthandel
Wed. G. DORENS & Zn
ROKIN 56, AMSTERDAM.
Tentoonstelling
van
Teekeningen, Aquarellen
en Litho's van
TB.VAÖOYTEMA.
Een natuurgetrouw Portret
l"
j
naar iedere foto ge
schilderd, is een
allerdankbaarst
geschenk voor elke
gelegenheid.
Prijscourant gratis.
H BO&AERTS i Co.,
BOXTEL,.
Agent voor Amsterdam:
MAX. COS MAN, Galerij 48.
Hofjuwelier. |
l Oudegracht E 17, utrecht. \
l PAAKiEN- JUWEELEN. \
DROUOT
?*? -J- WKSSER &, Co. -t- +?
* LANGE HOUTSTKAAT 7 & 2 *
- - - JL>en Haag- - -
. . KI.KKX» IMEK«. 171 . .
GROOTS T K IXK1C tïTING VOOR
COMPLETE MKUBII.KERING =
IN ALLE 8TIJLK.N = =
A N T I Q U l T E I T E N
EIGEN MEUBELFABRIEK
FUYT EU ZONEN
- Meubelfabrikanten UTRECHT ' ' Behangers -
COMPLETE AMEUBLEMENTEN
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
AMSTERDAMSCHEWEG, ARNHEM.
Fabriek van Kunstaardewerk, Vazen,
Jardinières Bloempotten etc.
Magazijn
Oud-Ho l la n d
Damrak 75, Amsterdam.
Directie : P. C. PAEEELS.
TELEFOON 7261.
Complete Haiiieriiirichtlngen
Iii Outl-Hollaiidsclie eu andere
oude stijlen.
Atelier voor het vervaardigen van Oud-Hollandsch snijwerk.
Idyllisch Biiitenwonen. ??
VERPLAATSBARE 1U ITKNIIUIiKEtf van
gewapeurt papier maché, CiOKDKOOPE WONINGEN als
OPTREKJES voor den Zomer, in prijzen van
f 12OO,?en hooger, met 3 kamt-r s en meer.
Speciale offerten voor Tropische verplaatsbare
Bungalows.
Technisch Bureau MOENS & BECK te Bloemendaal. ;
COMPLEETE MEUBILEER ES GEN
tegen vooruit vastgestelden totaalprijs
franco ter plantse gesteld niet garantie
Uitvoer ge geïll prijscouranten. Vele Mcdelkamers.
DE PHOENIX"
Spuistraat,
Fabriek: 43 Looiersgracht,
AMSTERDAM.
Alle Meubelen,
Kronen, Haarden enz.
die
verkoopt,
dragen den naam van den
Ontwerper, die altyd een
onzer Sierkunstenaars is.
Züzijn dus nooit nagemaakt,
Ze worden 't wél!
l Binnenhuis, Raadhuisstraat,
glLEPS&WOLF.
?S£P AMSTERDAM."^"*
Meubelfabriek
Nederland".
J. A. HUIZINGA.
BINNEN BETIMMERINGEN,
BEHANGERIJ,
MODELKAMERS.
Groningen.
WESTERSINGEL,
FBANCO LEVERING.
TELEF. 118.
T
Kunsthandel
KRÜGER &
37" Noordeinde.
's-Gravenhage.
Permanente Tentoonstelling
v: Schilderijen en Aquarellen.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
ZEISTER FABRIEK
_ V \ N
KOPERWERKEN
2 MINUTEN VAN
STATION DRIEBERGEN
MODERN EN
ANTIEK KOPERWERK
GIETERIJ VOOR - -
FIJN KOPER EN BRONS