Historisch Archief 1877-1940
No. 1607
DE A M S T E R D A M M K U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
mogelijk ongunstig oordeelt over het
algemeen gehalte.
Hij moet dus met een anderen mond
praten dan zoovele leden van Arti"
zelf, want in den huiselijke n kring van
het .genootschap wordt evenmin gunstig
over het gehalte van de tegenwoordige
tentoonstellingen geoordeeld, en ze zullen
wel te tellen zijn, die in gespannen ver
wachting de verschijning van een nieuwe
tentoonstelling afwachten, als weleer. Is
het feit alleen, dat de beste krachten
uit dezen bent steeds meer er ontbreken,
niet reeds veelbeteekenend ? Ik vraag de
leden van Arti of schilders van Amicitiae,
of ze in ernst kunnen verklaren, dat van de
ongeveer tweehonderd kunstwerken op
zoo'n tentoonstelling, gemiddeld gerekend,
er vijf zijn aan te wy'zen, die ze gretig
in hun bezit zouden wenschen. Maar die
artistieke malaise moet voor de buiten
wereld verheeld worden. Aldus krijgen
" we wel eenig nader inzicht op de strekr
king van het merkwaardige epistel, en
hoe de heilige belangen die het bedreigd
ziet, moeten begrepen worden.
Het belang der kunst" staat of valt met
het welvaren van het genootschap Arti,
met den bijval van zijn tentoonstellingen
onder het publiek. De criticus hebbe het
steeds in gedachten: al de heeren wer
kende leden van Arti, zijn schilders van
niet te onderschatten beteekenis, anders
zouden ze niet als lid zijn aangenomen!
Dit is eerstens duidelijk. Bij zoo'n ruime
roltalligheid vervolgens, zijn het natuur
lijk kunstenaars van allen rang en stand;
en de tcon van het oordeel wijzige zich
naar den graad der reputaties. Maar dit
blijft vaststaan het zijn alle kunst
werken, want er is een jury (en een veel
betere immers dan 20 jaar vroeger, die
herhaaldelijk de nu erkende grootheden
afwees) die ze heeft uitverkoren uit den
toevloed van inzendingen.
Hetbelang van den kunstenaar." Anders
gezegd: de voordeelige nering der leden
exposanten. Andere belangen kunnen hier
niet geschaad of gebaat worden, want ia de
hoogheid van zijn kunstenaarschap leest
de schilder-voor-tentoonstellingen immers
geen critieken. Il peint, il peint; et il
Souche son ame, et il peint encore jusqu'
a ce qu' il ressemble enfiu a l'artiste a
la mode, et que par sa bêtise et son
habilité, il mérite Ie suffrage et l'argent
du public," zegt Baudelaire.
Voor den goeden naam dien de pers
in Nederland steeds heeft bezeten." Hier
is de bedoeling duisterder. Mij dacht
juist, dat die zoo goed als ooit werd
opgehouden! Ik kan toch niet gelooven,
dat het bestuur der eerwaardige maat
schappij in het geniep een insinuatie
waagt, die door sommige nijdigaard's
lafhartig wordt uitgesproken achter den
rug van den betrokkene. Laat de critiek
dan soms onwelwillend, hatelijk en
beleedigend zijn, ze is rechtvaardig. Ik ben
er zeker van ook uit naam van mijn
collega's uit naaste omgeving, een ieder
te kunnen tarten n bewijs te kunnen
leveren van haar omkoopbaarheid. Ik
zeg djt bij deze gelegenheid om het pu
bliek een waarborg te verschaffen van ons
fatsoen", dat me hier het voornaamste,
zelfs het eenigste toelijkt. Rechtvaardig
en onpartijdig, dien goeden naam der
pers in Nederland moeten we zien te
behouden, en als ik er nu wel op door
denk, wordt daarop een aanslag gemaakt
door de maatschappij Arti zelf.
Eindelijk ligt het hier niet op den weg
het goed recht zelf der critiek te gaan
bepleiten, waar het in dat gedenkwaardig
schrijven van Arti reeds wordt erkend.
Alleen wil ik nog zeggen, dat de
ontstemdheid over den toon der
tentoonstellings-verslagen, die zich zoo bekrompen
uitte, de critiek kan aansporen tot betrach
ting van nog meerdere rechtzinnigheid.
Een kwade luim, veroorzaakt door de be
dreiging van particuliere belangetjes, is
maar tijdelijk gelijk een stofwolkje.
Een collega kwam me vertellen, dat
hij van een in de kunstwereld hooggeacht
schilder een zeer onvriendelijke terecht
wijzing ontving over den toon van zijn
beschouwingen, en, bijna gelijktijdig van
eea ander, die nog mér vermaard kan
heeten dan de eerste, een bijzonder prij
zend en aanmoedigend schrijven. Over
't eerste was hij zeer terneergeslagen,
maar met het laatste weer erg gecoiffeerd!
Ik zei hem: 'teen is zoo kwaad als het
ander tracht noch terneergeslagen, noch
gecoiffeerd te zijn. Ik voor mij heb ver
schillende ervaringen van de wisselval
ligheid der gunstige gezindheid en ont
stemming bij heeren schilders; een al of
niet gunstig oordeel over hun arbeid,
kan daarin zulke plotselinge wijzigingen
aanbrengen, 't Is zoo menschelijk! Maar
ook de criticus is een mensen en wat
hij 't meest moet schuwen, is het uitoefe
nen van gezag op de algemeene meening.
Hij trachte zonder omzien of bekomme
ring over den gemaakten indruk, juist en
zuiver te beoordeelen, echter steeds bereid
zijn meening aan andere te toetsen, ja zelfs
er naar verlangend, dat het inzicht van
een ander scherper en volkomener zal
blijken dan het zijne.
Dit zal nu misschien lijken een ge
forceerde bescheidenheid, of voor meer
scherpzinnige menschenkenners, een ver
schijnsel van zwakheid, het is inderdaad
het kenschetsende onderscheid met de
verwatenheid van de schilders, die alle
geschrijf over kunst hun aandacht on
waardig achten, zich daarboven den baas
achten, omdat zij toch maar doen." En
zij blijven maar doen op dezelfde wijs,
verstompt in de routine; het leven noch
de kunst heeft meer eenig mysterie voor
hen; vertwijfeling aan zich zelf kennen
zij allén in de bezorgdheid het altijd
weer opnieuw te kunnen doen als zij het
deden. Ze zien overal het schilderij; de
natuur wordt hun eindelijk een onbe
grensde kaart decalcomanie-plaatjes, de
een valt wat beter uit dan de ander. L'art
est aisé" voor dezen, herhaal ik van
vroeger; ze weten niets Van den
staagzinnenden, rusteloozen geest van den criti
cus,, die steeds sceptisch jegens zich zelf
gezind, zich immer tracht te verruimen,
daartoe gretig gehoor leent aan ieders
omnerking en uiting van bewondering,
zoo daarin slechts warme belangstelling
en onafgeleide aandacht voor een kunst
werk of kunst in 't algemeen kennelijk zij.
Maar ook op dien grond kan hij zijn
bevoegdheid tot critiek voeren handhaven,
gesteund door het besef, dat hij meer dan
de kunstschilder van het veralgemeende
type, zich durend inspant, niet hart en
geest tegelijk, in het speuren naar het ware
en schoone. Openbaring vin schoonheid
te brengen aan de wereld, uit ee»
menschelijke behoefte aan mededeelzaamheid,
bedoelen zij toch beiden, de maker van
schilderijen en de schrijver over kunst,
om ze zoo kortweg te noemen.
En waar dan de laatste, (noem hem
criticus of kunsthistoricus, hij heeft geen
vasten naam) hoewel zijn taak veel meer
dingen van den geest en de nuchtere
rede omvatten moet en zijn aandacht
zich als 't ware duizendvoudig moet
kunnen concentreeren, zeker een inferieure
plaats inneemt tegenover den kunstenaar
die een levend getuigenis der schoonheid
geeft, vervult hij toch een roeping minder
doelloos, en heilvoller voor de kunstont
wikkeling dan de handvaardige, roaar van
hun doen zich ternauwernood be wustzijnde
schilders van schilderijen.
Een middelmatige critiek heeft daarom
meer zin, meer reden van bestaan dan
een middelmatig schilderij. Toch ligt
naar mijn overtuiging in de toekomst
ook voor de critiek het scheppend ver
mogen. (Natuurlijk in wijder zin geno
men dan tentoonstellings-verslagen). Zij
is nu nog in den voorstaat harer ont
wikkeling. In den eigelijken zin van het
woord is zij er in den tijd, die achter
ons ligt, niet geweest. Haar actie was
toen bovenal een vachten tegen misken
ning der nu sinds lang algemeen als groot
erkende kunst Een zoo veel dankbaarder
en, betrekkelijk aangenamer en makke
lijker taak! Zij kon zich daarbij ont
plooien in lyrische gedaante, de criticus
kon overgaan in den literator. Als een
heuchelijk toonbeeld noem ik daarvan het
schitterende stuk van Van Deyssel over
La 'Perre. Het miste echter de kracht
van zuivere ontledende critiek bij studies
als over het werk van Couperus of de
Goncourt. Als critische proeven lijken deze
me meer onvergankelijk.
Na het Impressionnisme zal het
Raticlisme komen moeten, met een streven
naar meer mathematische demonstratie
der schoonheid, in de kunst, maar ook
in de critiek. Reeds 50 jaar geleden
schreef de intellectueele kunstenaar
Plaubert:
Le temps est passédu beau,
l'humanité, quitte a y revenir, n'en a que
faire pour Ie quart d' heure. Plus il ira,
plus l'art sera scienti*ique, de même
que la science deviendra artistique; tous
deux se rejoindront au sommet après
s'être séparés a la base. Aucune pensee
humaine ne peut prévoir maintenant a
quels brillants soleils psychiques cloreront
les oeuvres de l'avenir."
W. STEENHOFF.
Naar aaoieiiüDg ran prof. Boiland's
rahanileüDg ie Mm".
De zon moge het den werker vergeven,
die wel eens de gordijnen heeft laten vallen,
als een ill te fel licht, op zijn werktafei
schijnend, hem verhinderde goed te zien.
Dat er ook een verontschuldiging ware
voor wie zich veroorloofde de felheid der
redeneerende rede te temperen om bij het
zachtere schijnsel (desnoods betrekkelijke
duisternis) van bevattelijke verstar digheid
het gevaar van zich blind te kijken te ontgaan l
Onherroepelijk luidt Boiland's vonnis:?Wie
zonder collegium logicum met natuur zonder
meer meent te kunnen rondkomen, of uit
komen, zal in natuurlijke domheid, in domme
natuurlijkheid sterven."
Maar is dan het kind gedoemd ten doode
omdat het nog geen man is, en zal het geen
man worden om lat het maar een kind is?
Dat de hoogleeraren der natuurwetenschap
zelven" niet weten, wat zij eigenlijk als natuur
zouden willen leeren kennen, men noeme
hen desnoods onwijs daarom, maar vrage
tevens: hebt gij een man gezien,die wijs in
zijn oogen is; is er van een zot niet meer
verwachting dan van hem 1" (Spreuken Cap.
XXVI.)
Indien het waar is, dat er meer reden is
tot pijnlijk besef van het ontbrekende dan
tot zelfingenomen tevredenheid met het
gevoc dene; er is een troost waar prof. Bolland
niet van spreekt:
Die het zaad draagt, dat men zaaien zal,
gaat al gaande enweenende; maar voorzeker
zal hg met gejuich wederkomen, dragende
zijne schoven." (Psalm CXXVI).
M. H. COHKS.
Onze Letterkunde. Overzicht der
Nederlandsche letterkunde met bloemlezing,
door dr. J. VAN DER VALK. Deel I, Mid
deleeuwen. Rotterdam, J. M. Bredée.
Op het gebied van boeken, die naast een
overzicht van de geschiedenis der
Nederlandsche letterkunde een bloemlezing bevatten,
uit hetgeen daarin in iedere soort of richtir g
endoor zich onderscheidende of baanbrekende
personen is geleverd, zijn we schraal voorzien.
Immers, bij de groote bloemlezing van
Penon, indertijd samengesteld om te worden
gebruikt bij Jonckbloet's Geschiedenis der
Nederlandsche letterkunde, maakt de om raag
van beide werken het gebruik voor andere
dan studie-doeleinden bezwaarlijk, nog daar
gelaten, dat nieuwe handboeken in de plaats
van Jonckbloet zyn gekomen.
Weliswaar bezitten we grootere en kleinere
werken, die in de behoef te kunnen voorzien,
mits ze Ier aanvulling van elkaar worden
geraadpleegd. Want sommige geven alleen
een overzicht, andere uitsluitend een bloem
lezing, (waarbij meerendeels zelfs gebonden en
ongebonden stijl of afzonderlijk óf slechts in
n of meer tijdvakken zijn behandeld) en
van de enkele, die een vereeniging van deze
beide geven, vormt voor zoover mij bekend
alleen het boek van dr. W. van Schothorst
een afgerond geheel.
Terecht kan dus het werk, dat de rector
van het Marnix-gymnasium te Rotterdam
zich tot taak heeft gesteld en waarvan het
eerste deel Middeleeuwen" verschenen is,
als een aanwinst beschouwd worden. Op het
werk van dr. v. Schothorst heeft het dit voor,
dat het overzicht uitgebreider en de bloem
lezing van noten voorzien is. Het wil mij
echter voorkomen, dat het, wegens den om
vang, de beteekenia van genoemd boek als
schoolboek moet missen. Voor ondejwijzers
daarentegen, die voor de hoofdakte werken,
lijkt het mg zeer geschikt en verder zal, dnnkt
me, iedereen, die wat meer van onze letter
kunde wil weten, het met genoegen en be
vrediging lezen.
Zoovel het overzicht als de bloemlezing
van dit eerste deel getuigen van veel zorg.
By het overwicht spreekt die zorg daaruit,
dat het blijkbaar met raadpleging van de
beste bronnen is geschreven. Waar het nu
daardoor nogal in bijzonderheden treedt, zou
men misschien volledigheidshalve nog mogen
verlangen, dat b.v. bij den Britsehen
Sagenkring de roman van Toree (ook bij de uit
voerige opsomming van Maerlaat's werken
niet vermeld) en de Wrake van Ragïsel zou
den zijn genoemd; dat bij de sproke van
Beatiijs" zou zijn gewezen op de strekking,
het nut van de biecht, zonder welke het
wonder, door Maria verricht, doelloos ware;
dat bij het dierdicht met een eikel woord
van den Reina:rt II zou zyn gewag ge
maakt e. d.
Bij de bloemlezing is vooral Het Lied"
flink en aardig veitegen1 woordigd. De reeds
genoemde noten dienen tot verklaring en
toelichting. Van eigenaardig
Middelnederlandsche woorden wordt bovendien de betee
kenis nu en dan herhaald ; alleen, waar dit
niet geregeld plaats vindt, is het soms be
zwaarlijk zoo spoedig de beteekenis op n
der voorafgaande bladzijden te vinden, vooral
wanneer een zelfde woord in verschillenden
zin voorkomt, vgl. bv. ke(y)tive bl. 6 en bl.
78. Dan zijn er ook enkele woorden welke
het mij niet mocht gelukken eerder verklaard
te vinden wier beteekenis eerst een aantal
bladzyden nadat ze in den tekst foorkcmen
wordt medegedeeld (om enkele voorbeelden
uit het begin te noemen : wacharme(n) bl. 22,
verklaard bl. 70, halsberch 58?71, nieuwer
62?75, verscroven 79?154 enz.) Wellicht
waren eenige voorafgaan de opmerkingen over
schrijfwijzen en uitspraak van nut geweest
bij woorden als : v, wt, -i (ridder b.v.)
[Hij(hobande), -vuirtan, dblasen, tonaivaert e. d.
En dan nog dit: zou iedereen Latijnsche
uitdrukkingen verstaan als bv. op bl. 147
sanctus dominus'' ?
Aan dergelijke kleine bezwaren kan echter
door mondelinge toelichtingen worden tege
moet gekomen.
Dat ik b.v. deghen liever doorloopend als
held" en pellen in het bijzonder als kost
bare zjjden" stof bad vertaald gezien, zijn
natuurlijk persoonlijke opvattingen.
Zoo had ook, mijns inziens, bij die doot
dede Roelande anxte groot" bij doot de ver
taling doodstrijd" en bij anxte de toelichting
kwe.ling" behoord, ter voorkoming van mis
verstand.
Inmiddels geefc deel I vaa Onze Letter
kunde" alle redenen om met belangstelling
het verschijnen van de volgende deelen
tegemoet te zien.
B. M. VAN DEE STEMPEL.
BERICHTEN.
DE BIBLIOTHEEK VAN DEN ONDERWIJZER.
Bij de beraadslagingen in de Belgische
Statenkamer over het ontwerp waarbij de
Nederlandsche taal als voer-taal zou opgelegd
worden in het Vlaamsch gedeelte van het
land, werd o. a, beweerd dat slechts weinig
onderwijzers voldoende onderlegd zijn in onze
taal om er zich bij het onderwijs van te be
dienen.
Het onderwijzend personeel moest hier
mede instemmen, zich evenwel verontschul
digend door te wijzen op het gemis aan
Nederlandsche handboeken in België. Ten
einde de talrijke'goede Hollandsche werken
beter te doen kennen, zal de uitgever L. J.
Krijn te Brussel een catalogus samenstellen
van boeken op het gebied van opvoeding en
onderwijs. De heer H. Temmerman, gewezen
directeur van 's Rijks kweekschool voor onder
wijzers te Lier, zal er een artikel aan doen
voorafgaan, getiteld DE BIBLIOTHEEK VAN DEN
ONDERWIJZER.
Daze uitgave zal er veel toe kunnen
bijdiagen om onze schooluitga^en bij onze zui
delijke buren beter bekend te doen worden ;
vooral ook wanneer bij de in Juli en Aug. a.s.
plaats hebbende prysuitdeelingen uit de op
gegeven werken een keuze wordt gedaan.
IBSEN ALS LANDSCHAPSSCHILDER. In zijn
jongelingsjaren heeft Henrik Ibsen ver
schillende teekeningen en schilderstukken
gemaakt, waarvan tot nog toe twee grootere
schilderijen en erenzooveel aquarellen, welke
in particulier bezit zijn, bekend waren. Vol
gens bericht zijn na nog zeven aquarellen
en twee schilderijen van de hand des dichters
ontdekt, welke het eigendom zijn van een
landbouwer in het kleine Noorweegsche
plaatsje Nitedalen. Diens vrouw, vroeger
weduwe van e?n intimen vriend uit Ibsen's
jeugd, heeft deze werken van den dichter
ten geschenke gekregen. Zy stellen alle
fjordlandschappen voor. De kunstwerken
zullen binnenkort in de
kunstenaars-vfreeniging te Christiania tentoongesteld worden.
HET LITERAIRE MfiCCA VAN ENGELAND zal,
volgenj de Westmmster Qazette, vroeger of
later worden het plaatsje Twickenham in
Middlesex. Geen andere kleine plaats in het
Vereenigd Koninkrijk kan er op bogen de
geboorteplaats te zijn van, of een woonp aats
te hebben geboden aan zoovele beroemde
letterkundigen. Aan Twickenham zijn de
namen veroonden van Pope, Walpole, Swift,
Gay, Laddy Wortley Montagu, Gibbon,
Boswell, Johnson, Tennyson en Uickens.
Het huis waar Tennyson vele jaren leefde
en dat als Tennyson House" algemeen bekend
is, staat op het oogenblik leeg en wordt niet
onderhouden.
Binnenkort verschijnt THB ADMIHALTY OF
THE ATLANTIC, door P. A. Hislam; een werk
geschreven met het oog op de ontwikkeling
van de Duitsche zeemacht in het verleden,
het heden en in de toekomst.
EEN ZELDZAAM BOEKJE OVBB AMERIKA 18
onlangs ontdekt en bereids aan een
Amerikaansch verzamelaar verkocht. Dit werkje,
getiteld: Of the newe lande j and of ye people
founde by the messengers of the kynge of
Portyngale, named Emanuel" is in 1520 te
Antwerpen by Jan van Doesborgh gedrukt
en is het oudste boek in de Engelsche taal,
dat een verhaal over de ontdekking van
Amerika bevat. Van dit zoozeer gezochte
boekje was tot nog toe slechts n exemplaar
bekend, berustende in de bibliotheek van
het Britsch Museum.
In Juni zal Professor Dr. Pau' Herrmann
uit Torgau. die daarbij daarbij door het
Pruisische Kultus-minieterie gesteund wordt,
een tweede onderzoekingsreis naar IJsland
ondernemen. Het eerste deel der reis duurt
4 maanden en zal vooral dienen ter bestu
deering van het tooneel der oude sagen, die
zich vooral aan de West- en Noord-West
kust van het eiland moeten hebben afge
speeld. Het tweede deel der leis, dar, ook
aan de geografische en geologische kennis
van het eiland zal ten goede komen, gaat van
Skagafjördur uit, dwars door het onherberg
zame, onbewoonde hoogland langs den
Kerlingarfjöll door het geheele zuidwestelijk
s:hiereiland Nlyfejanas.
In Kürgchner's Biicherschatz is eene
geautorneerde vertaling verschenen van
MARCELLUS EMANTS' Waan".
Den 4en Mei a.s. zal worden uitgegeven
THE LIFE AND LETTERS OF HEEBERT SPENCEB
do >r zijn vriend dr. David Duncar. Het boek
is in hoofdzaak gebaseerd op correspondentie,
tezamen met twee onuitgegeven documenten,
door Spencer speciaal voor dit werk nagela
ten. Een van deze stukken, gedateerd van
1902, is over zijn eigen Physical Traits";
het andere geschreven in 1898?99 is een
intellectueele geschiedenis van henzelf en
getiteld The filiation of ideas". Verscheidene
van Spencer's intieme menden hebben den
bewerker van zijn biographie hunne herin
neringen van den overledene medegedeeld,
welke er veel toe by dragen de belangrijkheid
van dit boek te verhoogen.
DE NAGELATEN WERKEN VAN BAUDBLAIRE
zullen binnenkort worden uitgegeven door de
Spciétédu Mercure de France", welke deze
maand ook doet verschijnen Les scrupules
de Sganarelle" door Henride Regnier; de
Poésies complêtes" van Emanuel Signo et en
de Poêmes" van den Belgischen dichter
Fernand Séverin.
De uii gave van het nieuwe werk van Anatole
France, Histoire des Pingouins," welke in
Maart zou plaats hebben, is uitgesteld tot Mei.
Inhoud van Tijdschriften.
De Katholiek, April '08: T wee grondbegin
selen van het modernisme, door J. M. L.
Keuller. Het ontstaan van de roomsch
katholieke missie in Ned.-Indië, door dr. A.
H L. Hensen. Goede Vrijdag, door L. R.
Letterkundige Kroniek, door M. A. P. C.
Poelhekke.
Jeugd, 4e afl : Aan allen die Jeugd lezen.
W. Klercq, Verhalen van den Majoor. Het
Babyion van oaze dagen en de Toren van
Babel. M. E. v. d. Ve de Pijnappel, Torn.
Het Esperanto. Een vreemde
fietawedstrijd. Een keizerlijk vijftal. Vreemd en
Eigen. Met een oorlogsvloot de wereld
om. B. van Hasselt, Bij de plaat.
Slojdwerk enz.
Nieinu "r mwcnlrven, No. 4 : Een Mis
ladigster, .loo<- Daicy E. A. Junius. De cion,
door F. J. van Beek Calkoen. Hut onder
zoek naar het vaderschap er de rechrsfjoaitie
van het onechte kind, door A. Moll.
Boekennieuws.
Belang en Recht, April 'OS : Over beroeps
keuze in het algemeen. Over beroep;keu'e
van meifjsa in het bijzonder, door H.
Goudsmit. Shakespearn lezingen, ioor G.
Godsdienstige en Maatschappelijke Idealen
in de XlXe eeuw van 1)-30 to: 1880, door
R. E. Porter. Nederlandsch Tooneel, door
Bona Fide. Op den Uitkijk.
Pro en Contra, No. 2: Pro: i rrna A. Hiüen.
Contra: dr. Ch. Ble-.
De Levende Natuur, 12e afl.: Uit ons vogel
dagboek, vervolg, door Jac. P, Thijsse.
Zoogenaamde olifantstanden, door dr.Calkoen
Nood, door Jo. Kok. Iets uit het leven
der eksters, door G. J. Meinen. Een zilveren
jubileum, door A. Loman. Deeendenkooi,
door J. Kortland. Misstanden in onw
vogelbescherming, door A. M. Frederikseen G. de
Vries. Vragen en korte mededeeiingen.
Groot Nede'land, April 1908: Louis Couperus,
Sabijnsche maagdenroof. Cyriel Buysse,
Terugkeer. J. Jac. Thomson, Quatrijnen.
Herman Teirlinck, Pygmalionof de dood van
mijnheer Serjanszoon. Virginie Loveling,
Bij Busken Huet en bij Victor Hugo. Dra
matische kunst. Literatuur.
De Natuur in, afl. 10; J Daalder Dzn., Bij het
Duinmeer. Onze M )ssen. Dr. A. J. M.
Garjeanne, Boekbeoordeeling. De Flora van
A nersfoort.
De Vrouw en haar Huis, No. 12 : Lente jubel,'
door A. C. Bol-Denijs. De wieg, door J. J.
Meijer. Een en ander over de wet op de
arbeidsovereenkomst, door mr. T. V.
Lente.bloemen, door A.C. K. Kelly Uit den ouden
tijd, Onze dienstboden, door J. E. ter Gouw.
Iets over reform kleeding, door C. L. v.d.
VeenBochardt. Kinderkleeding voor Oost-Indië.
Zomertoiletten. Een bijzondere toepassing
van lijn-ornament als versiering, door J. M. E.
Kerlen. Kinder boetseer werk, doorThijza
C. de Vries-Wijf. Elck wat wils, Voor een
zuinige huigmoeder. Kleeding en gewicht.
Kunstnaaldwerk-tentoonstelling te Brünrj.
Wat men ziet en leest. Wenken voor het
toilet. Onze houding en onze gang Be
richt over patronen.
40 cents per regel.
heeft sedert 190 jaar eene onwan
kelbare reputatie voor absolute
zuiverheid en kwaliteit. Vraagt
uwen wijnhandelaar naar
proefflesschen.
Prijzen van /S8.5O tot /8.5O.
Generaal-Agenten:
Koopmans & Bruinier, Amsterdam.
BOUWT te NUNSPEET
op de VELUWE.
Inlichtingen Bouwbureau Arti",
aldaar.
Hoofddepötte AMSTERDAM: Kalverstr.lfS?
K. F. DEPSCHLE-BENCrEB.
VÜZELGRACHT
Mij. voor Meel- en Broodfabrieken.
Opgericht anno 1856.
Afd. LUXE-BAKKERIJ.
Telefoon 1296.
Beroemd Paaschbroodl
f.nnnNTlc IEDER STUK DAT KRIMT
UHHnill IE WORDT TERUGGENOMEN
FABRIKATEN VALTOH ZONEN AMSTERDAM
Verkrijgbaar bij :
Hirsch en Cie., flofl., Leidscheplein.
Adr. Schakel, tlnfl., Heiiisjenweg.
H. Meyer, Horf, Koningsplein.
Au Bon Marché, Kalverstraat.
.TI as;, ftteizershof, Nieuwendyk.
K. H. Dik, Leulschestraat 10.
Allen te Amsterdam.
H. J. Loor, Lijnmarkt 2A, Utrecht.
K. H. Boasson & Co., M ddelburg.