De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 19 april pagina 1

19 april 1908 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 1608 WEEK DE AMSTERDAMMER A°. 19Ü8. YOOE NEDERLAND redactie Dit nummer bevat een bijvoegsel. IMj?. H. IP. L. uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad Ao. 124). Abonnement per 3 maanden . . . . . . M.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiéper jaar, bij Tooruitbetaling M mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Zondag 19 April Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25 Reclames per regel , 0.40 Annonces uit Duitachland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firmt RI'DOl.K MOSSB te Keule.n eo door aflt- filialen dezer firma. De prijs per regel it <0 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: 'Jonge meisjes. Stop gezet, I, door Janus.?Een gewichtig besluit, door XXX. De onze delijke uitstalling in het Handelsblad, door F. C. Stadent en professor, (Ingez.), door F. v.d. G. FEUILLETON: Op Jaasnaja Pojjana", II, door Y. en R. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Innerlijk leven, I, Zielsbeschouwingen, door P, H. Hugenholtz Jr., beoord. door J. A. Tours.?VOOR DAMES: Een Ons Huis" te Rotterdam, door 8. Portrettenvan Marie Kalfl. Allerlei, door Caprice. DIT DE NATUUR, door E. Heimans. Het boek in onze dagen, I, met »fb., door R. W. P. de Vries Jr, Sintels. De wethouder Delprat, met portret. Tholen, Beckers (Rotterdam), II, door Plaescbaert. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO NIEK, door V. d. 8. Onder de streep. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. AD VERTENTIENJonge Meicjes. De Standaard: Iets vreeselijlo gebeurt.... Se Rotterdammer: Het zijn ontzettende [dingen.... Ook tusschen meisjes met lange vlech ten, wier opvoeding verzorgd wordt opeen pensionnaat, toevlucht van de Onschuld, kan het wel eens een enkelen keerhommeles zijn. Dat zjjn ontzettende dingen!" klinkt hei dan, o Marie, hoe vreeselijk /" Het getuigt voor de antirevolutionairen, dat zij hij hun ruzies deze komen voor hetzelfde vocabulair gebruiken, als jonge maagden doen. Men kent den vos aan zijn streken, maar het brave pensionnaat-meisje aan haar speciale taal. Fahius en Kuyper (en de andere meisjeO. allen spreken zij, naast de tale Kanaano. de tale der deugdzame naïveteit. Vreeselijk" vinden zij een onrechtvaardigheid;?ont zettend" al wat slecht is. Ook de NederIdnder doet daaraan mee, maar dat is tevens een hél gladde zus... Willen wij den stookgeest, die, naar de getuigenis van Rotterdawmfr en Stan daard^ van de redactie van 'c eene blad op de redactie van het andere blad springt, een handje helpen? Wij denken er niet aan. Die bokspoot kan zijn werk wel alJeen af. Goede hemel, welk een ge krakeel ! De aardigheid zit hem bovendien elders. De eigenlijke rnz'e is' niet de ruzie tus schen Fahius en Kuyper. RottpHammpr", Stichtsche", Delvenaar", .Standaard", enz., enz. Het wezenlijke geschil openbaart zich hij Standaard"en Nederlander". En het loopt niet over personen, al is de broedermin" uitermpte gerirg . maar over zaken: 't Ts de striid tuPS'-hen oonsprvatisme. naar owf?-Nederlandsen-christelijken trant, en kprkelijke demagogie, volgpns het betrekkelijk nieuw recept van Dr. Knyper. ' 't Is, in het, economisch gesproken vrij wel volkomen conservatieve. Christelijke" kamp, een striid tusschen aristocratie en democratie... Voor deLohmannianen zit zelfs een ietsje revolutie in de antirevolutionaire partij. Die partij tracht, naar hun inzicht, de constitutioneel? basis van ons staatsleven voortdurend aan te tasten. Meer dan past n pi p-t die partij naar volkssouvereiniteit. De Kuyperianen moeten aan mannen als Jhr. Lnhman voorkomen te zijn een soort elericale radicowx-socialisten, even lawaaier'g. parvenuïg en op winste belust, als hun Fransch prototype, alleen met het Heere., Heere." in den mond, inplaats van met la Lïbre Pensee." Welnu, die christelijke onderwetschconservafipven voelen zich feitelijk VPC) meer op hun gemak met de niet-christelijke, maar even ouderwetsche conser vatieven : de vrijp liberalen. dan met deze modern-kerkplijte ondernpming. Gegeven nu de politieke constellatie is Heemskerk, de plooibare, hun man. Heemskerk is zulk een glad politicus, dat men over zijn rug gemakkelijk, om zoo te zeggen zonder het te merken, van de eene aera in de andere glijdt. Hjj weet zoo aangenaam te babbelen bij de kruispunten, dat gij, al wandelende, op een anderen weg zijt, eer ge het weet. 't Is geen wonder, dat de Kuyper-pers zich verontrust, en dat een ware duivel er zijn staart roert! Een duivel, als wij zeiden, in pensio naat-dracht; maar zóó vreeselijk" on gegeneerd is zijn optreden, dat alle zussen er zich op het oogenblik mee bemoeien. De katholieken b.v. ze toonen het op de grappigst verschillende manier?zijn allen even wrevelig. De Tijd, Kuyperiaan van traditie, valt snibbiguit tegen Kuyper. Het Centrum^ eigenlijk van nature geens zins Kuyperiaansch, blaast Fabius omver ter eere van Kuyper. Het Huisgezin vindt het o n de waarheid te zeggen sneu, zoo hard als die opgejaagde Prof. Fabius het heeft, en bijt naar de Standaard en zijn trawanten. En dan vraagt het, aan Demosthenes denkend: op de eerste plaats eenheid, op de tweede plaats een heid, en op de derde plaats eenheid"! Wij paganisten hebben maar n een heid gezien, tot nu toe: 'n eenheid van taal. Allen gebruiken ze dezelfde leelijke woordjes! Honig en venijn," uitbroedsels van den stookgeest," im pertinentie," leugen," toemaar, wij nemen ze voor de hand weg. Wij zijn geen collectionneurs. Voer ons part houdt deze ruzie op. Wij zien in de bestendiging ervan voor de vrijzinnigheid" geen enkel voordeel. Het is weer eens gebleken, hoe weinig het politieke Christendom de menschen verheft. Dat is al. En dat is voor dezen keer, naar onze bescheiden meening, alweer genoeg. We hebben ze weer herkend aan hun moties van droefheid" en hun insinua ties; de Standaard, nota bene het orgaan, aan zijn onwaarheid. Welk een beeld: de ruzie en de leugen! Wil men meer eenheid? Laat dan alle antirevolutionaire dagbladen samensmel ten in n orgaan, een afgescheiden, zeiden wij haast, een vergeten orgaan. De titel luidt geschikt: Stemmen voor Waarheid en Vrede. Stop gezet. L Krachtens besluiten der betrokken werkliedenvereer/igingen ligt, sinds 4 April, de diamantnijverheid stil. In Amsterdam, waar ruim 9000 personen als werknemprs in dezen tak van nijverheid hun bestaansmiddel vinden, werken thans geen 100; te Antwerpen, waar ruim 3000 diamantbewerkers zijn, is de verhouding niet veel anders; in de Fransche en Zwitsehe Jura, met een werkliedengroep van onge veer 1000 personen, wordt reeds vrij geruimen tijd, nagenoeg in het geheel niet gewerkt; de diamantindustrie te New-York liet sinds maanden stil, op de weinige Parijsohe fabrieken wordt zeer spaarzaam ge arbeid en allpen te Hanau, waar de n\jver heid, zeer bijzonder gespecialiseerd, doch van betrekkelijk geringen omvang is, kan men nog van eenig werken spreken. Als men di« enkele uitzonderingen na gaat, en doordringt in haar bizonder karakter, dan blijkt bet nog meer dat wij hier staan vooreen merkwaardig verschijnsel. Een bedrijf,waarvan duizenden huisgezinnen leven, wordt in zijn geheelen omvang inter nationaal voor 4 weken stop gezet. Het is ge<>n werkstaking en het is geen uitslui ting, er is geen conflict tusschen werkgevers en werknemprs, er is een nieuw feit dat zijne intrede doet in de arbeidspolitiek: de stopzetting zonder strijd. Over de bizonderheden die bij dit merk waardig economisch verschijnsel voorvallen, geven de dagbladen volledige mededeelingen. Daaromtrent kan ik dus kort zijn, nu ik wil beproeven duidelijk te maken, welke groote les uit dit feit is te trekken, en welke de krachten zijn die hier werken. Doch een woord vooraf. De diamantnij verheid in haar geheel verkeert onder zeer bizondere omstandigheden, welke in geen anderen tak van bedrijf zich in die mate voordoer en welke tengevolge hebben dat hier. beter en vlugger dan in eenig ander vak, de economische krachten en het stre ven der arbeidshervorming een tastbaren vorm aannemen. Het product der nijverheid is een weeldeartikel, geen behoefte; zijne meerdere kost baarheid is noch voor handel, noch voer werkgevers een bezwaar, de grondstof is nagenoeg geheel in handen van twee mach tige firancieele liohamen, de nijverheid is beperkt tot enkele weinige centra en tot een betrekkelijk beperkt personeel; de leer tijd is vr\j lang even als het kapitaal, dat een werkgever in deze industrie moet be zitten, vrij aanzienlijk is, zoodat vlugge toetreding van nieuwe personen tot dit bedrijf is uitgesloten; de werklieden zijn bijna allen georganiseerd in vakvereenigingen, die gezamenlijk een Wereldverbond hebben gesticht en de machtigste groep werkgevers, die van Amsterdam, bezit eveneens eene krachtige organisatie. Al deze factoren werken mede om in de dia mantnijverheid mogelijk te makeu wat bijv. bij de timmerlieden, de sigarenmakers, of letterzetters nog in lang niet bereikbaar is. Als een schitterende ster, den weg wijzend in de arbeidsbeweging, glinstert de diamant als industrieproduct. Bij de bestudeering der verschijnselen in deze industrie, m jet men dit steeds in het oog houden. Toch zijn de werkende krachten dezelfde als in andere bedrijven. De voortbrenger van het ruwproduct en de fabrikant van het geslepen wenschen beiden hun waar zoo voordeelig mogelijk van de hand te zetten, en de werkman begeert een zoo hoog mogelijk loon en zoo gunstig mogelijke arbeidsvoorwaarden. Het streven hiernaar is evenwel niet meer zuiver individualis tisch, maar hoe langer hoe meer georga niseerd. Toen, na den z.g. Kaapschen tijd, waarbij deze tak van DIJ verheid tot eene vroeger ongekende uitbreiding was gekomen, eene verschrikkelijke inzinking volgde, is na veel moeite en veel leed, in 1894 de werkliedenvakvereeniging gesticht: de A. N. D. B. die zich als organisatie voortdurend heeft weten te versterken, en met kleinere zusterorga nisaties de krachtigste werklieden-vak vereeniging van ons land is geworden. Haar openlijk erkend doel is de loonen der werk lieden op een zoo hoog mogelijk peil vast te leggen. Daarom begon zij reeds bij den eersten strijd tegen de toen nog niet georganiseerde werkgevers met de vaststelling van een minimumtarief. Dit minimumtarief, door de werkgevers erkend, is thans nog in hoofd zaak de grondslag vaa alle loonberekening. De grondslag en meer niet, dit houde men wel in het oog. Het is een stukloon, dat berekend wordt per karaat,dus per ge wicht van den bewerkten diamant. Voor elke soort van bewerking, het kloven, het snijden en het slijpen, is dit afzonderlijk vastgesteld, eveneens voor elk onderdeel in die soorten, afhangende van het model van den diamant, bijv. kap jes, roosjes, brillanten, enz. Het is eene samengestelde lijst, maar toch voimt die lijst nog niet een vast tarief. Het werk toch, dat te verrichten is voor het verkrijgen van een diamant van een bepaald model, verandert zeer naarmate van de kwaliteit van de grondstof, en naarmate van het gewicht. Of hij met n steen van 10 karaat te doen heeft, dan wel met 60 steentjes gezamenlijk 10 karaat wegend, maakt voor den arbeider, ook als hij het zelfde model volgt en dezelfdp kwaliteit grondstof bewerkt, een groot verschil in arbeidsduur. Eene andere factor maakt de zaak nog meer samengesteld. Het slijpen van dia mant geschiedt met behulp van een helper (versteller) en met diamantpoeder (boord). Volgens het tarief heeft de slijper zoowel den versteller als het boord uit zijn loon te betalen. De taxatieprijs is dus slechts een bruto loon, de verdiensten verminderea als het verstellersloon hooger wordt, of als de handelsprijs van het boord stijgt. Nu is de ware bedoeling van het mini mumtarief om vast te stellen wat een ge middelde werkman bij een gemiddelden prijs van versteller en boord, bij een gemiddelde kwaliteit van grondstof en een gemiddeld gewicht gedurende eeii werk lag met die bepaalde soort bewerking zou verdienen. Het is dus slechts een denkbeeldig cijfer dat pp deze wijze berekend wordt. Daarom woidt in elk bepaald geval het minimumtarief met zooveel procent verhoogd als noodig is, om den werkman van het partijtje hiervan mins tens zooveel te doen verdienen als overeen stemt met dit berekende cijfer vermenigvul digd met den werkelijken arbeidsduur, het minimumtarief is de maatstaf tot berekening der minimum netto verdienste van den werkman' Er zijn ook werklieden die volgens vast loon werken. Die vaste loonen moeten minstens even hoog zijn als de berekening volgens het minimumtarief aanwijst. In werkelijkheid zijn zij meestal veel hooger. la er nu een tijd van drukte, dan gaan de loonen naar boven ia zooverre, dat als maatstaf niet meer gebruikt wordt het be rekenende cijfer van bet mimimumtarief, maar dit cijfer verhoogd met een bijslag van 40, GO, 80, of zelfs meer procenten. In nor male omstandigheden doen zich herhaal delijk kleine geschillen voor over de toe passing van dit minimumtarief, met of zonder zijn bijslag, die in werkelijkheid voortko men uit verschil van opvatting betreffende de factoren die het werk van dat ideëele gemiddelde doen afwijken. De meerdere of mindere vlugheid of bekwaamheid van den werkman worden hierbij niet als factoren medegeteld, zoodat dergelyke ijuaesties be trekkelijk gemakkelijk, althans zonder strijd, kunnen opgelost worden. Wordt het loon aldus.berekend, dan heeft de diamantbewerker, als hij werk heelt, een behoorlijk bestaan, en de juwelier heeft daartegen des te minder bezwaar, naarmate hij meer verzekerd is dat zijne concurrentenjuweliers minstens dezelfde loonen moeten betalen. Handhaving van dit stelsel, hoe ingewik keld het ook moge schijnen, was in normale omstandigheden, dus zeer wel mogelijk. De strijd tusschen werkgevers en werknemers liep dan ook over den arbeidsduur, de toe lating van leerlingen, het werken met ongeorganiseerden, enz. en toen, eenige jaren geleden drukke vraag naar geslepen samenviel naar een beperkt aantal werk lieden, heeft de A. N. D. B. met de vakvereeniging der juweliers, de A. J. V., een collectief contract gesloten om het opdrijven der loonen tot een buitensporig peil te beletten. Een ruime bijslag op het minimum tarief was daarbij verzekerd. Toch kon die overeenkomst na een half jaar niet meer gehandhaafd worden. De werklieden gingen om hooger loon te verdienen van den eenen patroon naar den anderen, met dit gevolg dat de juweliers tegen elkaar gingen opbjeden en de loonen door steeds grooteren bijslag, voor sommige soorten werk tot 100 pCt. boven het minimumtarief bui tensporig hoog werden. De A. N. D. B. bjeek onmachtig dit drijven te beteugelen. Thans staan wij voor een anderen toe stand, voor het gevaar de werkelijk betaalde loonen beneden het minimumtarief te zien dalen. De diamantnijverheid is ten allen tijde uiterst gevoelig geweest voor elke stoornis in het algemeen economisch leven. De kleinere stoornissen gingen vlug voorbij, eene periode van werkloosheid van eenige weken, en het vak verkreeg weder zijn normaal verloop. Thans heerscht evenwel gedurende reeds vele maanden eene steeds toenemende slapte van werk en stijgt het aantal werkloozen elke week. Van de on geveer 8000 leden van den A. N. D. B. waren gedurende de laatste week van Maart 4935 werkloos. Reeds eenmaal sinds het vak georganiseer! i?, heeft men eene zoodanige aanhoudende slapte gekend, ofschoon de slappe tijd toen korter duurde en het hoogste getal werk loozen in eene week 3800 was. Het was in het begin van den Z.-Afrikaanschen oorlog, einde 1899. De Z.-Afrikaansche diamant mijnen, de groote voortbrengers van grond stof, lagen stil, en terwijl de vraag naar geslepen een weinig verminderde, kon wegens de schaarschte, en daardoor duurte der grondstof de industrie niet werken. Toen dreigden de loonen zeer te zullen dalen, niet zoozeer omdat de werkgevers minder brutoloon betaalden als wel door dien de onkosten, bepaaldelijk het diamant poeder wegens de buitensporig hooge boordprijzen, nagenoeg het geheele bruto loon verslonden. De A.N. D. B. heeft toen eene werksta king geproclameerd met het doel van de juweliers te verkrijgen dat deze alle on kosten van het bedrijf zelf zouden dragen, en het z.g. netto tarief" zouden aanvaarden. Dit kwam niet tot stand,, maar wel werd verkregen dat hetgeen de boord meer dan f 2.50 per karaat zou kosten door den werkgever wordt betaald, en het doel, hand having van een behoorlijk nettoloon, werd dus bereikt. De huidige slapte maakt deze taak veel moeielijker. In den zomer van het vorig jaar werd nog druk gewerkt om de steeds be langrijke wintervraag behoorlijk te kunnen voldoen. Toen brak de Ainerikaansche crisis uit en de hoogst belangrijke vraag der Amerikanen naar geslepen diamant bleef uit. De crisis werkte door in Europa. Ook daar, bepaaldelijk in Duitschland, verminderde de vraag sterk, zoodat de hoeveelheid bewerkte diamant in eene schromelijke wanverhouding kwam te staan tot hetgeen de Traag van publiek en detail handel was geworden. Op den grooten bloeitijd der laatste jaren volgde het ver schijnsel der tijdelijke overproductie. Overproductie is het economisch schrik beeld van de tegenwoordige arbeidsinrichting in de meeste bedrijven. Overproductie doet zich thans voor in het best georgani seerde bedrijf, en wij kannen nu nagaan of Iti't ijiorf/tiniseei'il ztjn vu een bedrijf Jtf-t midi lel yec/'t om dit schrikbeeld VIMI zijn weent tjeviturlijk'K geeolijrn te ontdoen. Bij andere vakken, zooals wij het gezien hebben bij den wijnbouw in Zuid-Frankrijk, bij de bouwindustrie in sommige onzer steden, enz, is het gevolg vari overproducte, dat het product slechts verkocht kau wor den tegen veel lageren prijs dan de pro ductiekosten. De producenten verliezen, en genoodzaakt «eld te maken, werpen zij het product op de markt teu'en ongekend lage prijzen dan zien zij na eene snelle daling tot hunne groote verwondering dat het bespottelijk goedkoop geworden product onverkoopbaar blijft. Tal van ondernemin gen gaan te niet, of worden met groot ver lies geliquideerd, alles wat werkt in dien tak van bedrijf' wordt volslagen werkloos, en het duurt zeer geruimen tijd vóórdat de bij de laagste prijzen over verzadigde af nemers-', weder een nieuwe normale vraag doen ontstaan. Dan is het aantal producen ten afgenomen, zijn de arbeidsloonen zeer verlaagd en kan het soms jaren duren voor een dragelijke toestand weder verkregen is. Bij de diamantnijverheid dreigde ditzelfde gevaar door de vele tiental millioenen gul dens die aan, tegen kostprijs onverkoopbare, geslepen diamant te Amsterdam en te Ant werpen in handen der juweliers waren. Buitengewoon gelukkig bleek tiet vak door en door ge/ond te zijn, en ofschoon de slapte reeds maanden lang duurt, is bijna nog geen huis van beteekenis verplicht geweest,op voor zijno crediteuren nadeelige wijze, te liquideeren. Eene enkele Arnerikaansche firma hect't schikkingen moeten maken; faillissemente>' en executies, zooals de geld- en f'ondsfi handel die ondergaan heeft, zijn in het di; mant vak tot dusver nagenoeg niet voorgekomen. Daardoor kregen de groote uweliers en handelshuizen de kracht hunne voorraden te bewaren en al is de verkoops waarde ook lager dan een jaar geleden, toch niet tegen eiken prijs te moeten verkoopen. Als de algemeene toestand zich zal hebben hersteld, zullen die voorraden, geleidelijk, tegen behoorlijken prijs te gelde gemaakt kunnen worden. Mits ... intusschen de kostprijs niet daalt. Daarvoor moet de prijs der grondstof, zoo wel als de prijs van het loon op peil worden gehouden. (Slot volgt . JAXUS. Een gewichtig besluit. In de Katholieke kerken werd op Zondag 12 April een pauselijk besluit voorgelezen, waarvan de beteekenis niet mag worden onderschat. Van af Paschen 1908 zullen huwelijken, tusschen katholieken en protestanten zonder kerkelijke dispensatie gesloten, door de Kerk en dus ook door de Katho lieken niet meer als geldig worden be schouwd. Ongeoorloofd waren ze nu reeds, maar na de huwelijkssluiting ontstond eene wettige, geoorloofde en onscheidbare samenleving. Van nu af is dit niet meer het geval. Een gemengd huwelijk zonder dispensatie gesloten, is van nu af voor den katholiek ongeldig en dus berust op de katholieke partij de ge wetensplicht dien band ten spoedigste te verbreken. Om dit goed te verstaan is het noodig te weten, dat volgens de katholieke opvatting elk huwelijk tusschen twee gedoopten is a) een Sacrament; 6) onscheidbaar; c) aan de rechtsmacht der Kerk onder werpen, in zooverre het aan de Kerk (en niet aan den Staat) toekomt om huwelijksbeletselen vast te stellen en op te heffen, benevens voor te schrijven op welke wijze een huwelijk tuaschen gedoopten geldig gesloten wordt. . d) Het huwelijk wordt evenwel niet door den priester tot stand gebracht. maar door het jawoord en de verbintenis der partijen. Door het concilie van Trente in het midden der 16e eeuw werd voorgeschre ven, dat voortaan de huwelijken moesten gesloten worden voor den pastoor en twee getuigen, op straffe van anders ongeldig te zijn. In den loop van den tijd werd evenwel bepaald, dat deze nieuwe wet niet gelden zou voor protes tanten, zoodat in de oogen der katho lieken de huwelijken tusschen protes tanten zijn en blijven niet enkel wettig (zooals bij joden, heidenen, enz.) maar tevens een sacrament en daarom uit den aard der zaak onscheidbaar, zoodat de Roomsche Kerk ook de echtscheiding tusschen protestanten niet als geldig erkent. Later werd door de constitutie van paus Benedictus bepaald, dat een huwe lijk tusschen een protestant en een katholiek,' ook wanneer het zonder dis pensatie en dua op eene ongeoorloofde manier tot stand kwam geldig zou zijn. Eerst gold deze constitutie voor bepaalde landstreken, later werd zij beschouwd voor alle landen te gelden. Nu is ze evenwel opgegeven met het boven aan gegeven gevolg. Blijkbaar is het opheffen der consti tutie geschied om het toenemen der gemengde huwelijken tegen te gaan, wat duidelijk blijkt als men nagaat, dat voortaan voor den katholiek elk ge mengd huwelijk na Paschen 1908, zonder dispensatie gesloten, gelijk zal staan met een onwettige samenleving. Dit moet natuurlijk ten gevolge hebben, dat de protestanten zullen worden afge schrikt om zonder dispensatie met eene katholieke partij een huwelijktesluiten, daar het voor de katholieken voortaan plicht wordt een dergelijken band ten spoedigste te verbreken. Voor de katholieke partij wordt het daarentegen onmogelijk door het sluiten van een huwelijk zonder dispensatie de Kerk voor een fait accompli te stellen. Daar de Kerk evenwel ongaarne dispen satie geeft, is het waarschijnlijk, dat zij niet zoo licht meer tot het geven van dispensatie zal overgaan en strenger er op toe zal zien of aan de vervulling harer eisenen (o. m. katholieke opvoe ding van alle kinderen) zal worden vol daan. XXX.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl