De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1908 19 april pagina 3

19 april 1908 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1608 D p] AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. * Muziek in ie HooMad. Op de laaatste der Flesch-Röntgen avonden (in dit seizoen?) werd eengeheel Beethovenprogramma ten gehoor e gebracht. Niet zeer dikwijls ontmoet men de eerste viool-eonate van den grooten meester op een concert-programma. Zy bljjft meestal in den familiekring waar men van goede muziek houdt. Zelden zal zij echter dan zoo mooi uit gevoerd worden als thans bet geval was. Inderdaad, beide kunstenaars hebbeu zich t zei ven overtroffen in de delicate wedergave dezer, voor Beethoven eenvoudige sonate, die echter, vergeleken bjj Mozart, reeds een zoo veel grootere zelfstandigheid van de beide concerteerende instrumenten aanwijst. Vooral het Andante met variatiën en het pittige Rondo waren prachtig van uitvoering. Eigenaardig is het thans te lezen wat een criticns -in de Leipziger Allgemeine Musikalitehe Zeitung (1807) van deze en de beide andere aan Salieri opgedragen viool-sonaten op. 12, zegt: Recensent der bisher die Claviersachen des Verfassers nicht kan n t e, muss, nachdem er sich mit vieler Mflhe dure h diese ganz eigenen, mit seltsamen Schwierigkeiten berladenen Sonaten durcbgearbeit bat, gestehen, dass ihm bei dem wirklich fleissigen und angestrengten Spielen derselben zu Mute war, wie einem Menschen, der mit einem genialischen Freunden durch einen anlockenden Wald zu lustwandeln gedachte usd durch feindliche Verhane alle Augenblicke aufgehalten, endlich ermttdet und erschöpft ohne Frende herauskam. Es ist unleugbar, Herr van Beetho ?en geht einen eigenen Gat g: aber was ist das für ein bizarrer, müheeliger Gang l Gelehrt, gelehrt und immerfort gelehrt, und keine Natur, kein Gesang I Ein Snchen nach seltener Modulationen, ein Ekeltnn gegen gewöhnliche Yerbindung, ein Anhaufen von Schwierigkeit auf Schwierigkeit, dass man alle Geduld und Erende " dabei verliert. Unterdess soll diese Arbeit nicht weggeworfen werden. Wen n Herr van Beethoven sich uur mehr selb-t verleugnen und den Gang der Natur einechlagen wollte, so könnte er bei seinem Talente und Fleisse uns sicher recht viel Gutes für ein Instru ment liefern, dessen er so ausserordentlich machtig zu sein scheint." Wat geeft zulk een critiek niet te denken, eerstens over de verandering van het kunst begrip nu, vergeleken bij een eeuw geleden, maar ook over de meeningen die heden ten dage nog zoo vaak uitgesproken worden ten opzichte van kunstwerken die men niet aanstonds begry'pt. Maar keer ik terug tot het concert I Be zelden gespeelde variaties voor piano op. 34 in F. zou ik wel willen zeggen, indien niet de toonaarden der variatiën zoo vaak veranderden, brachten Röntgen terecht harteIjjke toejuichingen. Het is goed een dergelyk nagenoeg onbekend werk van den grooten meester ook eens aan het woord te laten komen. De Romanzen in G en F behooren eigenlijk niet op een kamermuziek-arond thuis. Zij lijn met orchestbegeleiding gedacht en vooral die in F kan toch de-schakeeringen vaneen orchest niet goed ontberen. Wanneer zij echter zoo wondervol gespeeld worden als door Flesch en zoo gevoelig begeleid door Röntgen, dan kan men zich nogal gemakkelijk heen zetten over de bezwaren tegen deze keuze. Edeler en met mooier toon in de cantilene kunnen deze stukken wel niet gespeeld worden. Het hoofdnummer van het programma was ontegenzeggelijk de A dur sonate op. 47, aanvankelijk door den componist bestemd voor den violist Bridgetower, met wien Beet hoven haar ook in 1803 tweemaal in het openbaar gespeeld heeft, maar later in 1805, door ik weet niet welke oorzaak, aan den bekenden violist en componist Rodolphe Kreutzer opgedragen. Hoewel deze sonate misschien overtroffen wordt door die in G op. 96 in Anmut" en schoonheid van vorm, is zij wat betreft koen heid van motieven en grootschheid in con ceptie een der belangrijkste kamermuziek werken van Beethoven. Het is Beethoven zooals hy in onze verbeelding leeft, impo neerend en majestueus. Meeslepend werd de eerste Satz vertolkt; misschien had de rbythmiek in de pianoparty nog iets straffer kunnen zy'i>. Het Adagio, met zyn wondervol zangrij k thema en zijn heerlijke variatiën was als een gedicht van reine schoonheid en het Finale met zyn steeds voortjagende Presto-beweging... het was een enthousiaste afsluiting van dezen avond en tevens van de serie concerten, waarop Flesch en Röntgen ons dezen winter hebben vergast. Dr. Ludwig Wüllner en zijn trouwe bege leider Coenraad Bos hebben zich niet te be klagen over gemis aan waardeering in onze stad. Op hun laatste concert zagen zij zoowel de groote zaal van het Concertgebouw als het podium geheel gevuld met een aan dachtige toehoordersschare. Kan men over een kunstenaar als Wüllner, die zijn publiek heefc gevonden als geen ander, nog iets nieuws zeggen? Wüllner is een groot artiest. Men kan er zeker van zijn dat hij geen lied zal voordragen zon der den inhoud te ersch pfen". Zyn uitspraak, zoo wonderbaar kern achtig en tegelijk lenig, de voortreffelijke behandeling der consonanten, waarborgen een verzorging van het woord die haar be koring op bet publiek nooit mist. In het woord vindt Wüllner zyn kracht. Daarmede weet hij te woekeren. Zijn stem is stug en etroef en weeibarstig, hoewel moet worden toezegeven dat de groote zaal voor hem on eindig gunstiger is dan de kleine, met haar gevoelige acustiek. Bedenking zou men kunnen koesteren tegen de wy'ze waarop Wüllner met het ihythme omcpringt. Eerbied, grooten eerbied heeft de kunstenaar voor den dichter, minder eerbied toont hij voor den componist. Ware Wüilner niet in de eerste plaats tooneelepeler of declamator, maar zanger, echt zanger, dan zou de muziek niet achter gesteld worden bij het woord, thans is dit vaak het geval. Ik wil geen vergelijkingen maken tusechen dr. Wüllner en andere zangers en zange ressen ; maar wel wil ik zeggen dat men niet bij Wüllner, gelijk by enkelen zijner kunst broeders en zusters den indruk krijgt, alsof hy zich zoodanig verdiept in zijn kunstwerk dat hu de fijnste intentiën tracht te doorvprschen en er een reproductie van geeft, die zooveel mogelijk het beeld van den schep per, den componist speciaal, bereikt. Eer schijnt het mg toe alsof Dr. Wüllner z\jn kunstwerk analyseert, het kneedt en buigt en rekt, zoolang totdat het pasklaar ge maakt is voor het eigenaardige van zijn talent. Nu kan ik er onmiddellijk op laten volgen dat er verschillende stukken zijn, die hem onmiddellijk reeds goed afgaan, b.v. Cacilië", en Lied des Steinklopfers" van Strauss Auftiage" van Schumann, en enkelen van Wolf. Mij heeft ook de cyclus An die ferne Geliebte" van Beethoven zeer geboeid, hoewel het lyrische element daaruit niet by zonder geschikt is voor het talent van Wüllner; het was dan ook meer de intelligente inter pretatie van de woorden, vooral by III(Leichte Segler in den Höhen) en V (Es kehret der Maien) die my bekoorde. Hoe aardig schildert Wüllner niet by Geschwatzig die Biiche nun rinnen" en hoe gemoedelijk klinkt zyn stem als hij zegt Nun wohnen die Gatten beisammen so treu". Het zuivere lyrische van het begin met zyn vijf strophen ligt hem niet zoo gunstig. Auftrüge" von Schumann was meesterlijk van voordracht; daarentegen deed Sehnsucht" van Strauss weer weinig. Doch ik wil niet verder detaüleeren. Wüll ner is een groot kunstenaar en een persoon lijkheid; dezulken moet men accepteeren zooals ze zijn. Voor zyn onafscheidely'ken begeleider, Coenraad Bos, zijn ter nauwernood genoeg woorden van lof te vinden. Zy'n klaviertoon op zich zelf is reeds zoo prachtig en dan, zooals Bos, by alle rhythmische w lekeurigheden van den zanger steeds slagvaardig is, nooit een hiaat doet ontstaan, zooals hij voorts de stemming en de wisselingen van stemming op de piano illustreert ziet dat is het werk van een waarachtig groot kun stenaar. * * * Tal van factoren werkten samen om de uitvoering van de Mattaeus- Passion door de Toonkuast-Zangvereeniging, 1.1. Palmzondag, een bijzonder gelukkige te doen zij o. Onze eerste Nederlandscbe solisten, het orchest van het Concertgebouw, het groote koor van Toonkunst, dat niet alleen een overweldigenden maar meestal ook een schoenen klank ontwikkelde en de leiding van Mengelberg, die aan diepte en ernst enorm gewonnen heeft, sedert de vorige uit voering. In jaren heb ik dan ook niet zoo'n wijdingsvolle uitvoering der Passion bijge woond. Het is waar, het koor is eigenlijk te sterk voor een werk, waarin geen .trompetten en bazuinen hunne schetterende klanken de zaal in werpen. Het orchest wordt soms totaal verdrukt door het koor, hetgeen zeer jammer is, omdat niet alleen in de begeleiding der aria's, maar ook in die der koren, het orchest een buitengewoon mooi coloriet heeft. Doch op verschillende plaatsen, vooral in de dra matische koren die aan de handeling deel nemen, zooals Er ist des Todes schuldig", Weissage", Wahrlich du bist auch einer von denen", enz gaf de sterke bezetting der koren een groote levendigheid aan de voor dracht. Het onvolprezen aauvangskoor, mis schien het indrukwekkendste van alle koren, die nog gecomponeerd Lijn, werd gelukkig door den heer Mengelberg iets sneller ge nomen dan vroeger en maakte daardoor ook grooter indruk. Het slotkoor van het eerste deel, het prachtvolla O Mensch bewein dein Sünde gross" had het meest te' lijden van den massieven koorklank. Ook zou hier een elastischer tempo meer verscheidenheid gebracht hebben in de stemming. Thans kon men zich niet geheel onttrekken aan den indruk van monotonie. Buitengewoon indrukwekkend waren de koren aan het einde van het werk Mein Jesu, gute Nacht" en Wir setzen uns mit Trünen nieder." Hier had nu Mengelberg tempi, die de woorden levensvol en waar tot ons deden spreken en daarom ontroering verwekten. Ook in de koralen, niet het minst in die, welke zonder begeleiding en alleen met orgel gezongen werden, was veel meer wijding dan vroeger. Dat de zuiverheid hier en daar een oogenblik te wenschen oveiliet, zy slechts even in het voorbijgaan opgemerkt. Het koor van Toonkunst"' is enorm ge groeid, gedurende al de jaren, dat de Mattheuspassion op Palmaondag wordt uitgevoerd. Er is in ons land wel geen koor, dat voor dit werk meer geroepen is 'en daarom is het een verheugend feit, dat ons Toonkunstkoor in Brussel en Parijs de grootheid van Bach's kunst is gaan verkondigen. Zooals de dagbladen ons reeds hebben medegedeeld, heeft het daarbij tevens den roem van onze kunstbeoefening schitterend gehandhaafd, Eere daarvoor aan onze wakkere koorzangers en hunnen begaafden dirigent Mengelberg l Wat Messchaert presteert in de Christuspartij is buitengewoon. Ditmaal was onze meester in het volle bezit van zijn heerlijke middelen en het scheen alsof hij nog weer nieuwe momenten van echte religieuse kunst ons heeft laten hoorec. Nehmet, esset das ist mein Leib", maar vooral Setzet euch hier, bis dass ich dort hingehe und bete" deze volzinnen zijn wel nooit schooner ge zongen l Hem ebenbürtig" zijn de dames Noorde wier?Reddingius en de Haan?Manifarges. Mevrouw Noordewier schonk oogenblikken van de grootste wijding in hare drie aria's, maar vooral in de laatste Am Liebe will mein Heiland sterben", dit meesterstuk van kunst, metzy n onvergelijkelijke instrumentatie van twee oboen d'amore en uit. En Mevrouw de Haan kau men zich de aria's, Erbarme dich" en Ach Gotgatha" en ook niet te vergeten het recitatief Du lieber Heiland du", alle drie in h?moll (deze toonaard was wel zeer geliefd door Bachl) schooner weergegeven denken? En wanneer dan beide dames hare stemmen vereenigen in de roerend fchoonen tweezang So ist mein Jesus aus geg angen" dan luistert men met ingehouden adem, en zegent in stilte het genie, dat ons zoo iets schoons schonk. Den heer Urlus heb ik in lang niet zoo goed de rol van den Evangelist hooren ver tolken. Zeker, wij weten het, zijn (Petrut) gini? heraus und weinete bitterlich" is een meesterstukje van zangkunst; doch thans was het geheele evangelieverhaal levendiger en kernachtiger dan vroeger. De heer Thomas Denijs zong met voor treffelijke karakteristiek de kleinere partijtjes van Petrus, Hoogepriester, enz. In zijn beide arioso's Der Heiland fallt vor seinem Vat e r nieder" en Am Abend da es kühle war" had ik een waardiger uitdrukking gewenscht. Van zyn grooten partner MesBchaert had hier deze jonge, met schoone stem begaafde zanger kunnen leerenhoeeen mooi gedragen gezang ten goede komt aan de uitdrukking van Bach's passiemuziek. Laat ik nu nog even zeg ren dat de heer Chr. Timmner zijn viool-solo in de aria Erbarme dich" met een weldadige sober heid, schooner dan ooit, speelde, dat de heer R. Willeke in zy'n fluit-solo een expressie wist te geven aan den klank van zijn in strument, die bewondering afdwong, dat de heeren Krüger en Blanchard hunne oboi d'amore met groot meesterschap behandelden en dat de heer C. F. Hendriks Jr. met artistieken tact het orgel bespeelde. Een verrassing was het voor my dat de heer Kroon de recitativi secci met meer rust begeleidde dan vroeger. Dat was voor de stemming van het geheel van een buiten gewoon groot voordeel. Het kinderkoor onder leiding van den heer H. J. den Hertog werkte met uitstekend wel slagen mede in het begin- en slotkoor van het eerste deel en in een der koralen. Dus een uitvoering, waarvan schier alles den stempel droeg van artistieke volkomen heid en die dan ook niet naliet op de overtalryke aanwezigen den grootsten indruk te maken. Eere hiervoor nogmaals den aanvoerder, den leider Willem Mengelberg! ANT. AVERKAMP. Innerlijk Leven. Zielsbeschouwingen door P. H. HUGENHOLTZ JR. Amsterdam. Van Hol k'erna en Warendorf, 1907. I. Wie den schrijver van dit boek persoonlijk ontmoet; wie hem hoort spreken in zyn Vrye Gemeente of in zoo meaig ander lokaal, waar hy over letterkunde, kunst, sociale onderwerpen zijn gehoor weet te boeien; wie een kleiner of grooter geschrift, door hem uitgegeven, leest, staat verbaasd over zooveel werkkracht en werklust, waarover P. H. Hugenholtz Jr. bij het klimmen der jaren bly'fc beschikken. Dat Jr." achter zijn naam, dat bij een ander van dien leeftijd bevreemding zou wekken, staat hem niet vreemd; iets jeugdigs blijft den ruim 70-jarige bij. De levenskracht en levenslust" waarvan op pag. 29 van het bovenzenoemd boek wordt gesproken, is en blijft zijn onschatbaar eigendom en stelt hem in staat te spreken, te reizen, te werken dag aan dag als een man in 's levens kracht. Van die levenskracht is dit boek alweer een sprekend bewijs. Het heeft, als al wat Hugenholtz zegt en schrijft, dit eigenaardige dat het tot denken en lezen prikkelt. Allerlei schrijvers, wier woorden of werken worden aangehaald, gaan den lezer in bonte rij voorby. Onwillekeurig grypt men naar het aange haald boek, dat in de boekenkast sinds lang onaangeroerd staat of tracht een werk, dat men niet bezit, ter leen te krijgen. De groote belezenheid van den schrijver wekt tot jaloerschheid niet minder dan het vermogen om te juister tyd van al die ver gaarde kennis een goed gebruik te maken. We stellen ons Hugenholtz voor met de pen in de hand (zooals Allard Pierson deed, zie zyn Gedichten. Inhoud pag. V) lezend en aanteekeningen makend, soms belangrijke zinnen overnemend, een enkele maal vergetend aan wien een geschreven citaat of onthouden woord te danken is (pag. 177). Als de bij, die vliegt van bloem tot bloem, en overal het hare weet te vinden, dat ze in zich opneemt ea vergaart, om daarmede anderen te verkwikken, zoo doorleest Hugen holtz de werken van den ouderen en den nieuweren tijd, telkens of voor zijn talrijk Zondagsgehoor of voor zijn nog talrijker lezers teruggevend in aangenamen, beknopten vorm wat hij zich tot eigendom heeft gemaakt. Van die belezenheid kan ook Innerlijk Leven" getuigen. Een beknopt overeicht van den inhoud ga aan een bespreking vooraf. De inleiding begint met de opmerking dat on ie tijd zoekt naar de ziel der dingen en tot leuze heeft: van buiten naar binnen. Met dit feit hangt samen een nieuw onder zoek naar de zielsaandoeningen als de hoofd zaak in het godsdienstig leven; naar de psychologie van den godsdienst. Als met geestelijke Röntgenstralen wil men ontdekken wat er plaats grijpt in het verborgen heilig dom van 't zieleleven. Wie zoo naar de ziel van den godsdienst zoekt, ontdekt dat de godsdienst de ziel aller dirgen is; dat die kunstenaars het hoogste gegeven hebben, wier gemoed het fijnst ontwikkeld was, wier ziel zich een deel der wereldziel gevoelde. Het eeis'e hoofdstuk Z elsgodsdienst" beschrijft den godsdienst, zooals die bij den primitieven mensch als animisme en fetisdienst zich openbaart en, gereinigd van ea;oi'sme, zich verheft tot vertrouwen op den zegepraal van het goede. Ten slotte zal eigen ervaring, persoonlijk godsdienstig leven de kern van alle waarachtige religie zijn, waarbij het verstand als de onverbiddelijke controleur optreedt. Wat de spraakkunst is voor de spraak, dat is de geloofsbelijdenis voor den godsdienst; die belijdenis als traditie en uit spraak van het voorgeslacht heeft hare waarde. De schrijver behandelt daarna het gebed en het onsterfelykheidsgeloof en be spreekt de beteekenis, die beid i uitingen der religie voor hem hebben een bespreking, waarop ondergeceekende later terug komt. Een volgend hoofdstuk Ziehhistorie" ge noemd, laat ons eeuige figuren zien, die de hervorming der 13de eeuw bewerkten en tot de ziel van den godsdiecst doordrongen. Allereerst Frans van Assisi, den prediker der armoede, waarmede hij een huwelijk sloot, den bedelaar aan de kerkdeur, den zoon die zijnjrijken vader verlaat, enkel in een haren pij gehuld, den vriend van zon en maan, van boomen en bloemen, den vriend van zwalu wen, die hij zijn zusters noemt, en van zoo veel andere dieren, die hij redde van den dood en met wie hij zijn sober maal deelde. Als de man, die door zijn religieus indivi dualisme aan den godsdienst een hoofere sociale beteekenis izaf, wordt ons de bedelaar van Assisi voorgesteld. Op hem vulgt zijn leerling Bonaventura, die 's menschen be stemming zocht in het lezen en verklaren van twee boeken: het eene het geheel der goddelijke gedachten, het andere de wereld waarin die gedachten zich herhalen in ver gankelijke karakters. Daarna wordt ons Jacopone de Toli, de dichter van Stabat Mater" en van mystieke Italiaansche liederen voorgesteld als de echte Franciscaner, die Armoede stelde als den eersten eisch en de zonden der geestelijkheid zijner dagen geeselde. Hij was de voorlooper van Dante, wiens Goddelijke Komedie wordt genoemd en wiens levensvraag wordt gel ijk gesteld aan die van Franciscus van Assisi: wat baat het een mensch of hij heel de wereld wint als hij schade lijdt aan zijne ziel l In het derde hoofdstuk Zielefchilders" worden Giotto, Fra Angelico en Rembrandt in hun leven en werken beschreven op de zelfde wijze als de genoemde monniken en menige belangrijke bijzonderheid medegedeeld die onzen kunstzin en kunstkennis kunnen verhoogen. Datzelfde geldt van hoofdstuk IV, dat aan Zieledicaters" is gewijd en een blik op psychologische letterkunde geeft. Hier worden Göthe voornamelijk als de schrijver van Leiden des jungen Werthers" Wilhelm Meisters Lehrjahre und Wanderjahre" en William Wordsworth, van wiens natuurpoëzie menig citaat wordt aangehaald, in hun leven en werken beschreven. Natuur- en zieledichter wordt Wordsworth genoemd, omdat hy zijn ziel in de natuur legde en de wereldziel in zyn eigen ziel zag weerkaatst. In het laatste hoofdstuk, dat den titel Uw eigen ziel" draagt, wordt de eisch van persoonlijke z elz^it, van eerlijken omgang met ons eigen ik gesteld. Helden op allerlei gebied kunnen onb tot navolging prikkelen; een dagboek kan tot zelfkennis leiden; de eenzaamheid daartoe medewerken. By die persoonlijke ziel zorg heeft elk, naar zijn bepaild karakter, aan te k weeken wat hem ont breekt en zich te oefenen in zelf beheersching. De smart kan kweekschool tot hooger ont wikkeling zijn; het medelijden verdiept ons zieleleven. Zoo wie de ziel van een ander wil redden, verzorgt zyn eigen ziel. Wie voor anderen leeft, vormt eigen karakter. Met deze beschouwing eindigt het boek, dat niemand, wat hij denke of geloove, zal lezen zonder de erkenning, dat hy nuttige, tot lezen en onderzoeken prikkelende uren heeft doorgebracht. (Slot volgt.) J. A. TOURS. BERICHTEN. PRIJSVRAAG AUTOMOBIEL NOVELLE. Het week blad de Auto schrijft een prijsvraag u?t. Het verlangt een goede automobiel novelle, die bekroond kan worden met 100 gulden (eerste prijs), ?75, /'50, ?25 enz. De heeren M. J. Brusse, Cyriel Buysse en B. Evert Lugard zijn juryleden. Voor verdere inlichtingen raadplege men de Auto (Haarlem). DE WEKKEN VAN Jog. ALB. ALBERDINCiK TIIIJM liggen, voor zoover ze niet uit afzon derlijke bundels bestaan, verspreid in tal van moeilyk bereikbare tijdschriften en jaar boekjes, terwijl de afzonderlijke bundels boven dien voor het meerendeel uitverkocht zijn. Naast de werken van Büderdijk, van Lennep, Bakhuizen van den Brink, Busken, Huet, Potgieter, Fruin, Allard Piereon e. a., behoo ren de nistorisch-romantische verhalen van Alberdingk Thijm tot het beste wat de Nederlandsche letteren in de 19e eeuw hebben voortgebracht. Binnenkort zal een complete uitgave van zijne werken het licht zien, ver zameld door J. F. M. Sterck en door hem van een Inleiding voorzien. Deze uitgave zal in ongeveer 20 deelen compleet zijn. Van BEATRICE HARRADEN, schrijfster van Ships that pais in the night; The fowler enz. verschynt eerstdaags een nieuw werk onder den titel The Interplay. Komt het by ons zelden voor, dat kinderen expres de VOORKAMEN VAN BEROEMDE PERSONEN ontvangen, zoodat Rembrandt's in een familie van Rijn of Maarten Harpert in een familie Tromp byna niet gevonden worden; in Enge land is dat andere, Zoo bevindt zich onder de omgekomenen met de torpedoboot Tiger" een Oliver Goldsmith. Slaan we b.v. het adresboek van Londen op, dan vinden we daar ettelyke personen d;e den maam William Shakespeare dragen, waaronder is een rechtsgele«rde, een horlogemaker, een vogelkoop man, een yzerhandelaar enz. Walter Scott vinden we vermeld als bierslyter, schoen maker, rij wielhersteller en arts; Char/esDickens eveneens als bierslyter, eethuis-houder, ma kelaar en agent van buitenlandoche huizen; Robert Burni als kaarsenmaker; Byron als oliehandelaar en bakker; H. W. Wordsworth als procureur; VUlliam Thackeray als schoen winkelier; Alfrtd Tennyson als kapper. cnzciam&s 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET op de VELUWE. Inlichtingen Bouwbureau Arti", aldaar. VIJZËLfiRACHT Mij. voor Meel- en Broodfabrieken. Opgericht anno 1850. Afd. LUXE-BAKKERIJ. Telefoon 1296. Beroemd PaaschbroodI Piano-, Orgel- en Muziekhandel Meyroos «Ir Halshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEN. PRIJSVERLAGING Fongers Rijwielen 1908. De nieuwe prijzen zijn vastgesteld als volgt: DAMES RIJWIELEN. MONTEERING. MODELLEN. G e w o o r. Met vnji<vie! en t .vee eenvoudige roüer velgrem rnen. Met origin. Sturme; Archer 3 versnel-I i n^finaaf en 2eenv. roiler vels^remmen. BD en BD1 ... f 158. ?- i f 165.50 ! BDG BDQ1 . . . : ., 130.-- i ., 137.50 j DZ ,, DZ' . . . j ., 110.-- 117.50 NEDERLAND . . . l 90.?i ,. 9750 GRONINGEN . , . j 75.?j 81.5O HEEREN RIJWIELEN. BB en BBK ... f 150.?j f 157.50 CCG ,, CCGK . . j ,, 125. - : ., 132.50 HZ HZK . . . ,, 105. - ; ., 11250 NEDERLAND . . . J ,,85-- | ,, 92.50 GRONINGEN . . . i ., 70. - ? ., 76.50 i ' l l Andere monteeringen volgens volledige prijslijst, die op aanvrage verkrijgbaar is. Levering franco vracht en verpakking, naar alle plaatsen des lands. geheel gemonteerd, zoodat ze na ontpakking terstond bereden kunnen worden. De prijzen zijn concurreerend met die der Engelsche 1e kl. rijwielen, d. i. 20?60 gld. lager, dan waarvoor diezelfde rijwielen hier te lande worden aangeboden. Nadere inlichtingen te bekomen aan 'net hoofdkantoor en bij onze vertegenwoordigers. DE GRONINGER RIJWIELENFABRIEK A. FONGERS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl