Historisch Archief 1877-1940
Ho. 1608
DK AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De nieuwe Amsterdamsche wethouder Th. F. A. Delprat.
Ter vervanging van mr. Tb. Heemskerk,
?den tegenwoordigen minister van binnenland
se hèzaken, heeft de gemeenteraad van Am
sterdam, in zijne zitting van Maandag 13
dezer, den heer Th. F. A. Delprat benoemd
tot wethouder. Hem is door het College van
B. en W. het departement van Financiën en
Gemeentebedryven toebedeeld, dezelfde fanc
tie als door den heer Heemsk'erk werd vervuld.
Theodor Felix Albert Delprat werd geboren
op 8 Augustus 1851 te Breda, waar zijn vader
toen leeraar aan de Militaire Academie was.
Deze, generaal F. A. T. Delprat, minister van
oorlog in het laatste ministerie Thorbecke
in 1872, vestigde zich na zyn pensionneering
te Amsterdam, waar hij vele jaren zitting
had in den gemeenteraad.
De nieuwe wethouder heeft een lange en
verdienstelijke loopbaan als ingenieur achter
den rug.
In 1878 verliet hij de Polytechnische echool
te Delft en werd werkzaam gesteld op het
bureau van den hoofdingenieur Waldorp, aan
welk bureau de uitvoering van de Haagse h e
waterleiding was opgedragen.
Met den ingenieur Grothe is de heer
Delprat vervolgens in December 1872 naar
Schotland vertrokken als ingenieur bij den
bouw van de 'groote spoorwegbrug over de
rivier de Tay. Nog in het vorige jaar heeft
de heer Delprat in een vergadering van
Bouwkunst" over dit onderwerp een lezing
gehouden.
In den aanvang van 1878 in Nederland
teruggekeerd, maakte hij kennis met den heer
Maarschalk, inspecteir-generaal der Indische
staatsspoorwegen, die tijdelijk hier te lande
vertoevende, aan het departement van kolo
niën werkzaam was. In die dagen werd aan
het departement, als nieuwe afdeeling het
technisch bureau opgericht, waarmede in een
administratieve leemte werd voorzien. De
heer Delprat vond hiermj-nieuwe werkzaam
heid. In December 1878 vertrok hij,
alsatjunctingenienr Ie klasse by den dienst der
staatsapoorwegen, met den heer Maarschalk naar"
Indië. Bg dezen dienst maakte hij een snelle
promotie, want binnen vier jaren bereikte hij
den rang van ingenieur Ie klasse. In den
eersten tjjd was hu werkzaam by den aanleg
van de lijn in den Preaoger, daarna in
Midden-Java.
In 1884 ii de heer Delprat met verlof naar
Nederland gegaan, waar hy op uitnoodiging
van kolonel Haitink, den chef van het
Tech«iMiiHiiimiiiiimiMiMiiiiiMiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMt iiiiniiiiiiiiiiiiii
nisch Bureau van Kolc'iën waarvan hij
immers de oprichting had medegemaakt
weder aan het Departement werkzaam was.
Gedurende dien tijd heeft hij, samen met den
heer J. W. Ijzerman, gearbeid aan het door
dezen ontworpen project voor den Sumatra
Spoorweg.
In 1887 in Indiëteruggekomen, ging hy' naar
Sumatra's Westkust voor den aanleg van den
bedoelden spoorweg. Als sectie-chef bouwde
hij achtereenvolgens verschillende gedeelten
van dien -weg, eerst de lijn Padang
PandjangFort de Koek, daarna de lijn van het meer
van Singkaraa naar het Ombilin-kolenveld.
In 1891 is de heer Delprat vervolgens
weer naar Java overgeplaatst als chef van
den aanleg van de lijn Malang-Blitar, waar
aan toegevoegd werd de lijn Tank-Soerabaya
met omlegging van de lijn over Goebeng.
Daarom gin* hij weer naar Batavia als hoofd
ingenieur voor de nieuwe lyn door Bantam.
Vermelding verdientdat de langdurige werk
zaamheid van den heer Delprat in Neder
landsch Indië,onderbroken is door een verblyf
in een naburige E gelsche kolonie. Daartoe
aangezocht door den gouverneur van de Straits
Settlements is hij onder goedkeuring ven het
Ned.Indische Gouvernement,gedurende negen
maanden werkzaam geweest bij den aanleg
van een spoorweg in het staatje Selangor op
het schiereiland Malakka. Later werd hem
een dergelijk aanbod gedaan van Engelsche
zijde, een opdracht van veel grooter omvang,
maar de toenmalige gourneur-generaal jhr.
Van der Wijck kon daartoe niet medewerken.
In het jaar 1898 is de heer Delprat naar
Sumatra'éWestkust overgeplaatst, als chef
van dienst der Staatsspoorwegen en der
Ombilin-kolenontginning.
In 1901 vertrok hy met verlof naar Neder
land, waarna bij in het volgende jaar den
Indbchen Staatsdienst met eervol ontslag
verliet.
Hij vestigde zich tóen te Amsterdam, in
de nabyheid van verschillende familieleden.
Niet lang na zyn terugkomst werd hij mede
directeur van de Petroleum Maatschappij
Moeara Enim" naast den heer ,T. W. Ijzer
man, den oud-hoofdingenieur, die een der
voorgangers was van den heer Delprat te
Padang. Nog twee malen heeft hy een reis
naar Indiëgemaakt en is ook in Australi
geweest. Sedert heeft hy o. a. zitting
geno»en in bet bestuur voor de Kweekschool
voor Machitisten.
De nieuwe president-minister in Engeland H. H. Asquith.
Op 4 Juli 1907 ia de heer Delprat, die
reeds by vroegere gelegenheden candidaat
was geweest, tot lid van den Gemeenteraad
gekozen.
De heer Delprat is een goed en gemakkelijk
spreker. Hy heeft hier ter stede en elders
canaerieën gegeven over technische en andere
onderwerpen, laatst, nog in de reeks volks
voordrachten over Java, op touw gezet door
het Kon. Ned. Aardrykskundig Genootschap
waarvan hy nog kort geleden medebestuur
der was. V.
Titelen. Reders (Rotterdam):
IL
Ik schreef de vorige maal, in het vorige,
inleidend artikeltje over dit werk, dat het alles
bevat, op fijne en deinende wijze gegeven, behalve
wanneer het mat wieid doordat aan een
schildery te lang gewerkt is, of wanneer het
schildery onder te weinig geestelijken drang
begonnen wierd. Te veel aan iets werken is
een fout, een overmaat van een kwaliteit.
Te veel aan iets werken is in dezen
floddrigen tijd zeldzaam maar te veel aan iets
blyven werken is tevens een gebrek aan
kritisch inzicht; het is het niet in zien wan
neer geëindigd moet worden. Het zonder vol
doenden drang te beginnen is eveneens een
fout; en een van een te bereid willigen werker,
Het ij eigenlijk niets dan het handwerk in
het schilder vak op een oogenblik boven de
heerlijkheid van den geest stellen. Deze fou
ten komen soms in Tholen's werk voor, zoo
als ik schreef zooals ze bij meer goede
schilders voorkwamen, meer dan voorkomen.
Want er is in Tholen iets van den vroegeren
schilder. Er is in hem het gaarne altijd bezig
zijn met zijn vak; het altijd behagen hebben
zelfs tot het licht op is, om in zijn atelier
rond te gaan. Er is in Tholen naast de sym
pathie voor het te schilderen voorwerp (boven
a! zijn sympathie voor het schip, en het
figuurtje, zoo gezien dat het in den stand
zijn vak uitdrukt: scheepstimmerman,
yachtsman, of slager, of drentelende schipper,
scnaatsenrijder of spelend kind) een fijn behagen en
een altijd bezig zijn met het doen, het werk
manschap, waardoor hy zeker tot een van de
meest vlot schilderenden wierd in dezen tijd.
Ue verf wordt in dunne lagen op het schil
derij gebracht, omdat de kleur direct op het
palet gevonden wordt, gemengd wordt, en
daarna vlot en lenig op het doek of op het
paneel gezet. .,
Het eigene van Thoïen is fijnheid, en wat
ik heet deining, en waarmee ik bedoel: dat
ge achter het gegeven een geheel gevoelt
van ruim vloeiende lijnen, het skelet (voor
den geest) van het werk. De fijnheid uit zich
in het vloeiend spel der kleuren. De teeke
naar, die hy is, uit zich in een melen lenig
neerzetten der kleine lijnen, die Doorhem een vorm
opbouwen (de snelle noteering wijst op den
hartstocht die in den maker zit, en zich zoo
openbaart) Een tweede iets, en zeer te waardee
ren, is in dit werk de kunst, het kunnen neer
zetten van een figuurtje, van groepen van figu
ren, waar van de vorm verantwoord is, en waarin
tevens de levensbezigheid is uitgedrukt. Er
zyn in dezen ty'd haast geene die dit kunnen.
De figuur is zoo totaal verlaten geworden
voor het landschap, dat een groep figuren
op een havenkatfe weergegeven wórdt of met
een ongeveer maar", of met een aantal sty ve,
niets uitdrukkende figuren. Het alles te veel
enkel als kleurvlek zien van het impres
sionisme is daarvoor voor de nakomers van
dat impressionisme schuld. Natuurlijk en
overeenkomstig den gewonen gang der dingen,
is het dat een tijd rolge waarin de Figuur
meer kome.
De fijnheid in Tholen's werk, het dichter
lijke, is verwant aan Mauve maar is eigen.
Zyn dichterlykheid wordt door hem het liefst
gegeven in het avond-uur, dat ik zijn uur
mocht noemen, met de gaarne door ons ge
ziene melancholie ?an de dingen, en om de
dingen, met het weggaan van het licht. Dit
late licht wordt door hem op een bizondere
wijze sjeeeven op de zijden van zijn schepen,
die dan het saamkomen zijn van tweeërlei:
van een geliefde vorm en van een bemind licht.
Het ligt in en het ia Tholen's aard om de
de dingen te kennen, te kunnen. Het schip
wordt niet gedacht zonder het water. Het
water wordt daarom bestudeerd. Het water
op zijn schilderyen is altijd juist. Het kan
soms niet schoon zijn, het is juist. Zoowel
de golf der Zuiderzee, aU de diepere heftig
heid van mijn Zeenwschen stroom; zoowel
het iaat kanaal in den avond, vlak en rim
pelloos, als het wat na-schokkenie
uitloopertje van een grooter meer; zoowel de golf
die opslaat als een fleemende tegen het haven
hoofd : alles gezien, meest gezien op de meren
in Holland, of de vermelde Zuiderzee het
is zuiver; alleen te weinig, mijns inziens,
komt het Zeeuwsche water (gro >ter, heftiger,
[wilder, kolkfoller, of meer in den nacht
beangstigend) voor in dit werk vol rivieren
en waterstreken. De liefje tot het schip wordt
hem wel een gevaar doordat hy soms een
grootschheid breekt door er een boeier of
schokker, of Lemmersch jacht in te
zetten.... Het voornaamste van dit werk
is fijnheid. Maar sterke accenten komen
voor. Een sterk effect komt voor: wel
witte wolk tegen diep blauw wordt gaarne
buiten ali schets of als genoteerd. Tenslotte:
tot de kleuren die hem het schoonst zyn,
behoort niet het jonge groen van den boom
gaard, maar het schoonst ziet hij naast het
grijs van water of van ijs, het blauw van
booten en het rood van jurken het rood
dat ik zag in een klein schilderijtje van
schaatsenrijders en -rydsters bij een inge
vroren tjalk. Naast dit diepe blauw en dit
welig zachtzinnig paarsig rood komt dan de
kleur van het geliefdste uur: het bruin
mocht ik htt heeten van den avend.
* *
#
Deze tentoonstelling bij Eeckers bevat:
schilderijen (eer schetsen) tetkeningen en
etsen. De belangrijkste dingen hier zijn:
Het kasteel [uit '08), Namiddag (uit'06) No.
21, de kinderstudie uit vroeger ty'd (pi.m.
94) No. 12, Vliegeren No. 14, Wind No. 8,
No. Bokken, uit 'Oti en uit '07 Kagermeer,
het portret van den heer Plate in zijn fijne
kleur, en rustige voordracht (uit '08). Het
kasteel (uit '08) is een compositie met den
Cannenburgh achter hoornen, met een schip
vooraan, een schuit, met een gansch
wemelend spel van licht en droomerige kleu
ren die deze aanleg voor mij zeer bekorend
maken; doordat het geheel te zaam gebonden
is in een lichtspel De Namiddag (uit '06)
stelt een kantje voor van een meer. De oevers
be-plankt. Achter lage boomen wat lage
huizen, en het geheel in dien teederen aard
gezien die Tholens eigenschap is. De
kinderHet bestuurbare luchtschip Kluytmans-de Marcay.
Afbeelding van het bestuurbaar luchtschip: Kluytmans-de Marcay,
tentoongesteld in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam.
Het luchtschip is verdeeld in twee gelijke
deelen. In de ruimte tusschen beide deelen
bevindt zich de schroef, de zoogenaamde
voortbewegingsichroef". Het liggen van de
schroef in de lengte-as van het luchtschip
is van niet gering voordeel.
De straal van de schroef is zóó groot, dat
de scheepen buiten den doorsnee-cirkel uit
steken.
De teekening geeft de doorsnede van het
luchtschip Kluytmans-de Marcay volgens een
verticaal vlak, do -r de lengte as er van ge
bracht. AC en BD zijn de mid lellijnen van
twee cirkels. Deze cirkels, zijn evenals het
geraamte ?an het luchtachip, gemaakt
van holle stalen buizen en voordien van
een touwen vlechtwerk, op hetwelk de
cirkelvormige vlakken der beide helften van
hè: luehtschip stevig zijn bevestigd. SS zijn
de schoepen van de schroef, even buiten
den ballon-omtrek uitstekende, schuin
geplaatst ter verkrijging van een voort
stuwende werking.
De schroefbladen zijn verstelbaar, zelfs bij
elke snelheid. Dit is voor denluchtschipper
van groot belang. M is de motor, waarop
de draaiende beweging door de riemschijven
P P, verbonden door een riemschijf, op de
schroef overgebracht wordt. De lijn EH
tusschen C en D even onderbroken, stelt de
doorsnede 'oor van een horizontaal vlak, op 't
welk het luchtschip rust. Dit vlak wordt
gevormd door een met linnen overtogen ge
raamte, waaraan het luchtschip met een aantal
koorden beveiligd is Het dient om de
stabiliteit van het geheel in verticale richting
te verzekeren.
Het vertikale vlak EKL, waaraan bet roer
met twee hengsels draaibaar bevestigd h,
strekt om ongewenschte afwijkingen naar
links en rechts te voorkomen. De lijnen ME,
MF, MG en MH zijn stangen, die het geheel
steunen Aan dit samenstel, een eind onder
M, somt een langwerpig schuitje te hang'n.
De luchtschipper neemt, om het luchtschip
te besturen, plaats op een so )rt zadel in de
nabijheid van den twee-cylinder-motor, die
hij behandelen moet. H.
Het luchtschip in doorsnede, (ontleend aan het Algemeen Handelsblad.)
studie geeft twee meisjes in zon gezien,
tegen een boschigen achtergrond. Het eene
meisje wordt half op den rug, half op zij
gezien, net gezichtje met even het profiel
het andere met een roode jurk aan, heeft de
zon in haar gezicht. Het aardige van dit
werkje (dat krachtig is) ligt naast de
kleuren van het witte jurkje, en van het
sterke rood in de tegenstelling van de twee
typen waarvan die in het wit niet zonder
kinderlyke hauteur is. Het vliegeren" is een
gewarrel van kinderen op een weiland met
in de achtergrond een rij van doodgewone
Haagsche huizen (aan de achterzij gezien)
en wier kleur alleen door Tholen bekorend
was te maken door zijn fijnen transparant
grijzen toon. Een zwierige aanzet is No. 8
Wind, in lichte bruin-paarsen, een schip in
bruine kleur op een water blauwig paars,
een lucht met witte koppen. De Bokken
(uit '06) zijn een paar baggersehuiten van
vlak bij gezien, terwyl een licht vlak achter
de schuit rechts op het water komt. Om het
effect noem ik nog ('06) Kagermeer No. 25
met het sterke effect van een schip op
het water onder een wolken bank, eenvou
dig en lenig genoteerd. Tenslotte is hier
nog Rookers No, '26, 18 Boscbjes, vrouw
in geel gaande in de groen-gele boscbjes,
een rijk kleurenspel, en een nu fantastisch
werkje Tuin (een schets) Er zyn twee ouder
schilderijen Boerderij en Hooibergen waarin de
massaas tegen de lucht groot gegeven werden.
De Papierfabriek is een serie teekeningen nit
'07, en bet belangrijkste wel hier als werk.
De teekening is welig, ruim, en golvend, de
detail verzorging deégeen scha. Ik vermeld
hier uit No. 32 Mengbakken, No. 33 Vodden,
No. 34 Open deur, No. 35 Stampers (waa op
Pnlchri), No. 40 Lompenschuur, met de
klearen van al de lappen geworden tot een
fijn boeket. Van de etsen worden genoemd
No. 49 de Kaag (een innig etsje), No. 50
kerk in aanbouw, fijn; de molen uit Does
burg, de schuit, de wilgen, etc.
Deze tentoonstelling is een bewijs te meer
voor de eenvoudige oprechtheid, van dit
werk, voor de droefgeestigheid die er in is
De Engelsche [tooneelspeler Beerbohm Tree als Shylock".